EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 27.1.2016
COM(2016) 31 final
BIJLAGEN
bij het voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd
{SWD(2016) 9 final}
{SWD(2016) 10 final}
BIJLAGEN
bij het voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd
Lijst van bijlagen
Bijlage I
|
Inlichtingenformulier — Volledige lijst van de te verstrekken informatie voor EU-typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden
|
Bijlage II
|
Algemene definities, criteria voor de indeling in voertuigcategorieën, voertuigtypen en carrosserietypen
|
Aanhangsel 1:
|
Controleprocedure voor de indeling van een voertuig als terreinvoertuig
|
Aanhangsel 2:
|
Aanvullende cijfers voor de codes voor de verschillende soorten carrosserie
|
Bijlage III
|
Inlichtingenformulier voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen
|
Bijlage IV
|
Voorschriften voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden
|
Deel I
|
Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen
|
Aanhangsel 1:
|
Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in kleine series geproduceerde voertuigen krachtens artikel 39
|
Aanhangsel 2:
|
Voorschriften voor de individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 42
|
Deel II
|
Lijst van VN/ECE-reglementen die worden erkend als alternatief voor de in deel I vermelde richtlijnen of verordeningen
|
Deel III
|
Lijst van regelgevingshandelingen tot vaststelling van de voorschriften voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen voor speciale doeleinden
|
Aanhangsel 1:
|
Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens
|
Aanhangsel 2:
|
Gepantserde voertuigen
|
Aanhangsel 3:
|
Voor rolstoelen toegankelijke voertuigen
|
Aanhangsel 4:
|
Overige voertuigen voor speciale doeleinden (inclusief speciale groep, multifunctionele werktuigdragers en caravans)
|
Aanhangsel 5:
|
Mobiele kranen
|
Aanhangsel 6:
|
Aanhangwagens voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen
|
Bijlage V
|
Procedures voor EU-typegoedkeuring
|
Aanhangsel 1:
|
Normen waaraan de in artikel 72 bedoelde entiteiten moeten voldoen
|
Aanhangsel 2:
|
Procedure voor de beoordeling van de technische diensten
|
Aanhangsel 3:
|
Algemene voorschriften voor de indeling van de testrapporten
|
Bijlage VI
|
Modellen van het EU-typegoedkeuringscertificaat
|
Aanhangsel:
|
Lijst van regelgevingshandelingen waaraan het voertuigtype voldoet
|
Bijlage VII
|
Nummeringssysteem voor EU-typegoedkeuringscertificaten
|
Aanhangsel:
|
EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden
|
Bijlage VIII
|
Testresultaten
|
Bijlage IX
|
Conformiteitscertificaat
|
Bijlage X
|
Procedures voor de conformiteit van de productie
|
Bijlage XI
|
Model en nummeringssysteem voor het vergunningscertificaat voor het in de handel en in het verkeer brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen
|
Aanhangsel:
|
Model van het EU-vergunningscertificaat
|
Bijlage XII
|
Beperkingen voor kleine series
|
Bijlage XIII
|
Lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijk risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties, de prestatievereisten van dergelijke voertuigdelen of uitrustingsstukken, de passende testprocedures en de voorschriften inzake het merken en het verpakken
|
Bijlage XIV
|
Lijst van overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen verleende, geweigerde of ingetrokken EU-typegoedkeuringen
|
Bijlage XV
|
Regelgevingshandelingen waarvoor een fabrikant als technische dienst kan worden aangewezen
|
Aanhangsel:
|
Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst en uitbestedingen
|
Bijlage XVI
|
Voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden door een fabrikant of een technische dienst
|
Aanhangsel 1:
|
Algemene voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden
|
Aanhangsel 2:
|
Specifieke voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden
|
Aanhangsel 3:
|
Validering
|
Bijlage XVII
|
Procedures voor de EU-meerfasentypegoedkeuring
|
Aanhangsel:
|
Model van de extra plaat van de fabrikant
|
Bijlage XVIII
|
Toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen
|
Aanhangsel 1:
|
Certificaat van de fabrikant met betrekking tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig
|
Aanhangsel 2:
|
OBD-informatie van het voertuig
|
Bijlage XIX
|
Concordantietabel
|
BIJLAGE I
INLICHTINGENFORMULIER — VOLLEDIGE LIJST VAN DE TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOOR EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN, SYSTEMEN, ONDERDELEN OF TECHNISCHE EENHEDEN (a)
DEEL I
De inlichtingenformulieren voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden zoals voorgeschreven door deze verordening en de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen zijn uitsluitend uittreksels uit deze volledige lijst en houden de nummering ervan aan.
De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.
Indien de in deze bijlage bedoelde systemen, onderdelen of technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.
1.
ALGEMEEN
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
1.2.
Type: …
1.2.0.1.
Chassis: …
1.2.0.2.
Carrosserie/compleet voertuig: …
1.2.1.
Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …
1.2.2.
In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase. Hiervoor mag een matrix worden gebruikt).
Type: ……………………………....…………………………….………………
Variant(en): …………………...………………………………..………………..
Uitvoering(en): ………………….…………………………….………………...
Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: .………………….
1.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig/het onderdeel/de technische eenheid (1) (b): …
1.3.0.1.
Chassis: …
1.3.0.2.
Carrosserie/compleet voertuig: …
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel: …
1.3.1.1.
Chassis: …
1.3.1.2.
Carrosserie/compleet voertuig: …
1.4.
Voertuigcategorie (c): …
1.4.1.
Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
1.5.1.
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase(n):
1.6.
Plaats en wijze van aanbrenging van de voorgeschreven platen en plaats van het voertuigidentificatienummer: …
1.6.1.
Op het chassis: …
1.6.2.
Op de carrosserie: …
1.7.
(Niet gebruikt)
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
2.
ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN
2.1.
Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig/onderdeel/technische eenheid (1): …
2.2.
Maattekening van het gehele voertuig: …
2.3.
Aantal assen en wielen: …
2.3.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.3.2.
Aantal en plaats van de gestuurde assen: …
2.3.3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …
2.4.
Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …
2.5.
Materiaal van de zijbalken (d): …
2.6.
Plaats en opstelling van de motor: …
2.7.
Stuurcabine (frontstuurcabine of torpedofront) (e): …
2.8.
Kant van het stuur: rechts/links (1).
2.8.1.
Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in rechts-/linksrijdend (1) verkeer.
2.9.
Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …
2.10.
Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …
3.
MASSA'S EN AFMETINGEN (f) (
g
) (
6
)
(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)
3.1.
Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (g1): …
3.1.1.
Tweeassige voertuigen: …
3.1.2.
Voertuigen met drie of meer assen
3.1.2.1.
Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …
3.1.2.2.
Totale asafstand: …
3.2.
Koppelschotel
3.2.1.
Voor opleggers
3.2.1.1.
Afstand tussen het hart van de koppelingspen en het achterste punt van de oplegger: …
3.2.1.2.
Maximumafstand tussen het hart van de koppelingspen en een willekeurig punt aan de voorzijde van de oplegger: …
3.2.1.3.
Referentiewielbasis van de oplegger (zoals voorgeschreven in bijlage I, deel D, punt 3.2, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie): …
3.2.2.
Voor opleggertrekkers
3.2.2.1.
Afstand hart koppelschotel/hart achteras (maximaal en minimaal; de toelaatbare waarden voor een incompleet voertuig aangeven) (g2): …
3.2.2.2.
Maximale hoogte van de koppelschotel (genormaliseerd) (g3): …
3.3.
Spoorwijdte en breedte van de assen
3.3.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as (g4): …
3.3.2.
Spoorwijdte op alle andere assen (g4): …
3.3.3.
Breedte van de breedste achteras: …
3.3.4.
Breedte van de voorste as (gemeten aan de buitenzijde van de banden, exclusief de bolling van de banden dicht bij het wegdek): …
3.4.
Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig
3.4.1.
Chassis zonder carrosserie
3.4.1.1.
Lengte (g5): …
3.4.1.1.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.1.2.
Minimaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.1.3.
Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel (g6): …
3.4.1.2.
Breedte (g7): …
3.4.1.2.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …
3.4.1.2.2.
Minimaal toelaatbare breedte: …
3.4.1.3.
Hoogte (in rijklare toestand) (g8) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.4.1.4.
Vooroverbouw (g9): …
3.4.1.4.1.
Oploophoek (g10): …… graden.
3.4.1.5.
Achteroverbouw (g11): …
3.4.1.5.1.
Afloophoek (g12): …… graden.
3.4.1.5.2.
Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelpunt (g13): …
3.4.1.6.
Bodemvrijheid (zoals gemeten overeenkomstig bijlage II, aanhangsel 1, punt 3)
3.4.1.6.1.
Tussen de assen: …
3.4.1.6.2.
Onder de vooras(sen): …
3.4.1.6.3.
Onder de achteras(sen): …
3.4.1.7.
Hellingshoek (g14): …… graden.
3.4.1.8.
Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de carrosserie en/of de binneninrichting en/of de uitrusting en/of de nuttige lading: …
3.4.2.
Chassis met carrosserie
3.4.2.1.
Lengte (g5): …
3.4.2.1.1.
Lengte van de laadruimte: …
3.4.2.1.2.
Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel (g6): …
3.4.2.2.
Breedte (g7): …
3.4.2.2.1.
Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …
3.4.2.3.
Hoogte (in rijklare toestand) (g8) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.4.2.4.
Vooroverbouw (g9): …
3.4.2.4.1.
Oploophoek (g10): …… graden.
3.4.2.5.
Achteroverbouw (g11): …
3.4.2.5.1.
Afloophoek (g12): …… graden.
3.4.2.5.2.
Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelpunt (g13): …
3.4.2.6.
Bodemvrijheid (zoals gemeten overeenkomstig bijlage II, aanhangsel 1, punt 3)
3.4.2.6.1.
Tussen de assen: …
3.4.2.6.2.
Onder de vooras(sen): …
3.4.2.6.3.
Onder de achteras(sen): …
3.4.2.7.
Hellingshoek (g14): …… graden.
3.4.2.8.
Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de lading (bij een niet-gelijkmatig verdeelde lading): …
3.4.2.9.
Plaats van het zwaartepunt van het voertuig (M2 en M3) bij zijn technisch toelaatbare maximummassa in lengte-, dwars- en verticale richting): …
3.4.3.
Voor carrosserie goedgekeurd zonder chassis (voertuigen van de categorieën M2 en M3)
3.4.3.1.
Lengte (g5): …
3.4.3.2.
Breedte (g7): …
3.4.3.3.
Nominale hoogte (in rijklare toestand) (g8) van het (de) bedoelde chassistype(n) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.5.
Minimummassa op de gestuurde as(sen) voor incomplete voertuigen: …
3.6.
Massa in rijklare toestand (h)
a)
minimum en maximum voor elke variant: …
b)
massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …
3.6.1.
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een middenasaanhangwagen of een aanhangwagen met stijve dissel, de massa op het koppelpunt: …
a)
minimum en maximum voor elke variant: …
b)
massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …
3.6.2.
Massa van de optionele uitrusting (zoals voorzien in artikel 2, punten 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012): …
3.7.
Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …
3.7.1.
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt: …
3.8.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens fabrieksopgave (i) (3): …
3.8.1.
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (3): …
3.9.
Technisch toelaatbare maximummassa op elke as: …
3.10.
Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen: …
3.11.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het trekkende voertuig
in het geval van een:
3.11.1.
autonome aanhangwagen: …
3.11.2.
oplegger: …
3.11.3.
middenasaanhangwagen: …
3.11.3.1.
Maximumverhouding tussen koppelingsoverhang (j) en wielbasis: …
3.11.3.2.
Maximale V-waarde: …… kN.
3.11.4.
aanhangwagen met stijve dissel: …
3.11.5.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie (3): …
3.11.6.
Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: …
3.12.
Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:
3.12.1.
van een trekkend voertuig: …
3.12.2.
van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …
3.12.3.
Maximaal toelaatbare massa van de koppelinrichting (indien deze niet door de fabrikant is gemonteerd): …
3.13.
Uitzwaai van de achterkant (bijlage I, deel C, punten 6 en 7, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012): …
3.14.
Verhouding tussen motorvermogen en maximummassa: ….. kW/kg.
3.14.1.
Verhouding tussen motorvermogen en technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie in beladen toestand (bijlage I, deel C, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012): ……kW/kg.
3.15.
Startvermogen op een helling (solo voertuig) (4): …… %.
3.16.
Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)
3.16.1.
Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …
3.16.2.
Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …
3.16.3.
Maximaal toelaatbare massa op elke groep assen bij registratie/in het verkeer: …
3.16.4.
Maximaal toelaatbare getrokken massa bij registratie/in het verkeer: …
3.16.5.
Maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: …
3.17.
Voertuig dat voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking wordt gesteld (alleen voor incomplete of voltooide voertuigen van categorie N1 die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007 vallen): ja/nee (1)
3.17.1.
Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: …kg.
3.17.2.
Standaard toegevoegde massa, berekend overeenkomstig punt 5 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008: …kg.
4.
MOTOR (k)
4.1.
Fabrikant van de motor: …
4.1.1.
Motorcode van de fabrikant (zoals vermeld op de motor) of ander identificatiemiddel: …
4.1.2.
Goedkeuringsnummer (in voorkomend geval), inclusief brandstofidentificatiemarkering: …
(alleen voor zware voertuigen)
4.2.
Verbrandingsmotor
4.2.1.
Specifieke informatie over de motor
4.2.1.1.
Werkingsprincipe: elektrische ontsteking/compressieontsteking/dualfuel (1)
Cyclus: viertakt/tweetakt/draaizuiger (1)
4.2.1.1.1.
Type dualfuelmotor: type 1A/type 1B/type 2A/type 2B/type 3B (1) (x1)
4.2.1.1.2.
Gasenergieverhouding tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus: … %
4.2.1.2.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
4.2.1.2.1.
Boring (l): …… mm
4.2.1.2.2.
Slag (l): …… mm
4.2.1.2.3.
Ontstekingsvolgorde: …
4.2.1.3.
Cilinderinhoud (m): …… cm3
4.2.1.4.
Volumetrische compressieverhouding (2): …
4.2.1.5.
Tekeningen van verbrandingskamer, zuigerkop en, bij elektrische-ontstekingsmotoren, zuigerveren: …
4.2.1.6.
Normaal stationair toerental (2): …… min-1
4.2.1.6.1.
Hoog stationair toerental (2): …… min-1
4.2.1.6.2.
Stationair draaien op diesel: ja/nee (1) (x1)
4.2.1.7.
Volumepercentage koolmonoxide in de uitlaatgassen bij stationair draaiende motor (2): … % volgens fabrieksopgave (alleen voor elektrische-ontstekingsmotoren)
4.2.1.8.
Nettomaximumvermogen (n): … kW bij … min-1 (volgens fabrieksopgave)
4.2.1.9.
Maximaal toegestaan motortoerental volgens fabrieksopgave: … min-1
4.2.1.10.
Nettomaximumkoppel (n): … nM bij … min-1 (volgens fabrieksopgave)
4.2.1.11.
(Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar het bij de artikelen 5, 7 en 9 van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven documentatiepakket op grond waarvan de goedkeuringsinstantie een oordeel kan vellen over de emissiebeheersingsstrategieën en de systemen aan boord van de motor voor de juiste werking van NOx-beperkingsmaatregelen
4.2.2.
Brandstof
4.2.2.1.
Lichte voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas of biomethaan/ethanol (E 85)/biodiesel/waterstof/H2NG (1) (6)
4.2.2.2.
Zware voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL/ethanol (ED95)/ethanol (E85)/lng/lng20/ (1)(6)
4.2.2.2.1.
(Alleen Euro VI) Brandstoffen die voor de motor kunnen worden gebruikt zoals opgegeven door de fabrikant overeenkomstig bijlage I, punt 1.1.2, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 (naargelang het geval)
4.2.2.3.
Vulopening brandstoftank: vernauwde opening/sticker (1)
4.2.2.4.
Voertuigbrandstoftype: monofuel, bifuel, flexfuel (1)
4.2.2.5.
Maximaal aanvaardbare hoeveelheid biobrandstof in de brandstof (volgens fabrieksopgave): …… vol.-%
4.2.3.
Brandstoftank(s)
4.2.3.1.
Bedrijfsbrandstoftank(s)
4.2.3.1.1.
Aantal en inhoud van elke tank: …
4.2.3.1.1.1.
Materiaal: …
4.2.3.1.2.
Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: …
4.2.3.1.3.
Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: …
4.2.3.2.
Reservebrandstoftank(s)
4.2.3.2.1.
Aantal en inhoud van elke tank: …
4.2.3.2.1.1.
Materiaal: …
4.2.3.2.2.
Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: …
4.2.3.2.3.
Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: …
4.2.4.
Brandstoftoevoer
4.2.4.1.
Via carburateur(s): ja/nee (1)
4.2.4.2.
Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking of dualfuel): ja/nee (1)
4.2.4.2.1.
Beschrijving van het systeem: …
4.2.4.2.2.
Werkingsprincipe: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer (1)
4.2.4.2.3.
Inspuitpomp
4.2.4.2.3.1.
Merk(en): …
4.2.4.2.3.2.
Type(n): …
4.2.4.2.3.3.
Maximale brandstofopbrengst (1) (2): …… mm3/slag of cyclus bij een motortoerental van … min-1 of eventueel karakteristiek schema: …
(Als aanjaagdrukregeling wordt toegepast, de karakteristieke brandstofopbrengst vermelden, alsmede de aanjaagdruk met bijbehorend motortoerental)
4.2.4.2.3.4.
Statisch inspuittijdstip (2): …
4.2.4.2.3.5.
Inspuitvervroegingscurve (2): …
4.2.4.2.3.6.
Kalibratieprocedure: testbank/motor (1)
4.2.4.2.4.
Regulateur
4.2.4.2.4.1.
Type: …
4.2.4.2.4.2.
Uitschakelingspunt
4.2.4.2.4.2.1.
Uitschakelingspunt onder belasting: …… min-1
4.2.4.2.4.2.2.
Uitschakelingspunt zonder belasting: …… min-1
4.2.4.2.4.2.3.
Stationair toerental: ….. min-1
4.2.4.2.5.
Inspuitleidingen (alleen voor zware voertuigen)
4.2.4.2.5.1.
Lengte: …… mm
4.2.4.2.5.2.
Inwendige diameter: …… mm
4.2.4.2.5.3.
Common rail, merk en type: …
4.2.4.2.6.
Inspuiter(s)
4.2.4.2.6.1.
Merk(en): …
4.2.4.2.6.2.
Type(n): …
4.2.4.2.6.3.
Openingsdruk (2): … kPa of karakteristiek schema (2): …
4.2.4.2.7.
Koudstartsysteem
4.2.4.2.7.1.
Merk(en): …
4.2.4.2.7.2.
Type(n): …
4.2.4.2.7.3.
Omschrijving: …
4.2.4.2.8.
Hulpstartsysteem
4.2.4.2.8.1.
Merk(en): …
4.2.4.2.8.2.
Type(n): …
4.2.4.2.8.3.
Beschrijving van het systeem: …
4.2.4.2.9.
Elektronische inspuiting: ja/nee (1)
4.2.4.2.9.1.
Merk(en): …
4.2.4.2.9.2.
Type(n):
4.2.4.2.9.3.
Beschrijving van het systeem (bij andere dan continue inspuitsystemen soortgelijke gegevens verstrekken): …
4.2.4.2.9.3.1.
Merk en type van de elektronische regeleenheid (ECU): …
4.2.4.2.9.3.2.
Merk en type van de brandstofregelaar: …
4.2.4.2.9.3.3.
Merk en type van de luchtmassasensor: …
4.2.4.2.9.3.4.
Merk en type van de brandstofverdelerpomp: …
4.2.4.2.9.3.5.
Merk en type van het smoorklephuis: …
4.2.4.2.9.3.6.
Merk en type van de watertemperatuursensor: …
4.2.4.2.9.3.7.
Merk en type van de luchttemperatuursensor: …
4.2.4.2.9.3.8.
Merk en type van de luchtdruksensor: …
4.2.4.2.9.3.9.
Softwarekalibratienummer(s): …
4.2.4.3.
Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee (1)
4.2.4.3.1.
Werkingsprincipe: inlaatspruitstuk (monopoint/multipoint/directe inspuiting (1)/andere (specificeren)): …
4.2.4.3.2.
Merk(en): …
4.2.4.3.3.
Type(n): …
4.2.4.3.4.
Beschrijving van het systeem (bij andere dan continue inspuitsystemen soortgelijke gegevens verstrekken) …
4.2.4.3.4.1.
Merk en type van de elektronische regeleenheid (ECU): …
4.2.4.3.4.2.
Merk en type van de brandstofregelaar: …
4.2.4.3.4.3.
Merk en type van de luchtstroomsensor: …
4.2.4.3.4.4.
Merk en type van de brandstofverdelerpomp: …
4.2.4.3.4.5.
Merk en type van de drukregelaar: …
4.2.4.3.4.6.
Merk en type van de microschakelaar: …
4.2.4.3.4.7.
Merk en type van de instelschroef voor stationair draaien: …
4.2.4.3.4.8.
Merk en type van het smoorklephuis: …
4.2.4.3.4.9.
Merk en type van de watertemperatuursensor: …
4.2.4.3.4.10.
Merk en type van de luchttemperatuursensor: …
4.2.4.3.4.11.
Merk en type van de luchtdruksensor: …
4.2.4.3.4.12.
Softwarekalibratienummer(s): …
4.2.4.3.5.
Inspuiters: openingsdruk (2): … kPa of karakteristiek schema: …
4.2.4.3.5.1.
Merk: …
4.2.4.3.5.2.
Type: …
4.2.4.3.6.
Inspuittiming: …
4.2.4.3.7.
Koudstartsysteem
4.2.4.3.7.1.
Werkingsprincipe(s): …
4.2.4.3.7.2.
Werkingsgrenzen/instellingen (1) (2): …
4.2.4.4.
Brandstofpomp
4.2.4.4.1.
Druk (2): ... kPa of karakteristiek diagram (2): …
4.2.5.
Elektrisch systeem
4.2.5.1.
Nominale spanning: …… V, positieve/negatieve massaverbinding (1)
4.2.5.2.
Generator
4.2.5.2.1.
Type: …
4.2.5.2.2.
Nominaal vermogen: …… VA
4.2.6.
Ontstekingssysteem (alleen bij elektrische-ontstekingsmotoren)
4.2.6.1.
Merk(en): …
4.2.6.2.
Type(n): …
4.2.6.3.
Werkingsprincipe: …
4.2.6.4.
Ontstekingsvervroegingscurve of -diagram (2): …
4.2.6.5.
Vast ontstekingsstijdstip (2): …… graden vóór BDP
4.2.6.6.
Bougies
4.2.6.6.1.
Merk: …
4.2.6.6.2.
Type: …
4.2.6.6.3.
Elektrodenafstand: …… mm
4.2.6.7.
Bobine(s)
4.2.6.7.1.
Merk: …
4.2.6.7.2.
Type: …
4.2.7.
Koelsysteem: vloeistof/lucht (1)
4.2.7.1.
Nominale instelling van het motortemperatuurregelmechanisme: …
4.2.7.2.
Vloeistof
4.2.7.2.1.
Aard van de vloeistof: …
4.2.7.2.2.
Circulatiepomp(en): ja/nee (1)
4.2.7.2.3.
Kenmerken: ……….of
4.2.7.2.3.1.
merk(en): …
4.2.7.2.3.2.
type(n): …
4.2.7.2.4.
Aandrijvingsverhouding(en): …
4.2.7.2.5.
Beschrijving van de ventilator en het drijfwerk ervan: …
4.2.7.3.
Lucht
4.2.7.3.1.
Ventilator: ja/nee (1)
4.2.7.3.2.
Kenmerken: …….of
4.2.7.3.2.1.
merk(en): …
4.2.7.3.2.2.
type(n): …
4.2.7.3.3.
Aandrijvingsverhouding(en): …
4.2.8.
Inlaatsysteem
4.2.8.1.
Drukvulling: ja/nee (1)
4.2.8.1.1.
Merk(en): …
4.2.8.1.2.
Type(n): …
4.2.8.1.3.
Beschrijving van het systeem (bv. maximale vuldruk: …… kPa; afvoerklep, indien van toepassing): …
4.2.8.2.
Tussenkoeler: ja/nee (1)
4.2.8.2.1.
Type: lucht-lucht/lucht-water (1)
4.2.8.3.
Inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en bij 100 % belasting (alleen bij compressieontstekingsmotoren)
4.2.8.3.1.
Toelaatbaar minimum: ..…. kPa
4.2.8.3.2.
Toelaatbaar maximum: ..…. kPa
4.2.8.3.3.
(Alleen Euro VI) Feitelijke inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig: … kPa
4.2.8.4.
Beschrijving en tekeningen van inlaatpijpen en bijbehorende onderdelen (drukkamer, voorverwarmingssysteem, extra luchtinlaten enz.): …
4.2.8.4.1.
Beschrijving van het inlaatspruitstuk (met tekeningen en/of foto's): …
4.2.8.4.2.
Luchtfilter, tekeningen: …of
4.2.8.4.2.1.
merk(en): …
4.2.8.4.2.2.
type(n): …
4.2.8.4.3.
Inlaatgeluiddemper, tekeningen: …of
4.2.8.4.3.1.
merk(en): …
4.2.8.4.3.2.
type(n): …
4.2.9.
Uitlaatsysteem
4.2.9.1.
Beschrijving en/of tekening van het uitlaatspruitstuk: …
4.2.9.2.
Beschrijving en/of tekening van het uitlaatsysteem: …
4.2.9.2.1.
(Alleen Euro VI) Beschrijving en/of tekening van de elementen van het uitlaatsysteem die een deel van het motorsysteem vormen
4.2.9.3.
Maximaal toelaatbare uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en bij 100 % belasting (alleen voor compressieontstekingsmotoren): …… kPa
4.2.9.3.1.
(Alleen Euro VI) Feitelijke uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig (alleen voor compressieontstekingsmotoren): … kPa
4.2.9.4.
Type en merk van de uitlaatgeluiddemper(s): …
Indien relevant voor het buitengeluid, geluiddempende maatregelen in de motorruimte en op de motor: …
4.2.9.5.
Plaats van de uitlaatopening: …
4.2.9.6.
Uitlaatgeluiddemper met vezelmateriaal: …
4.2.9.7.
Inhoud van het volledige uitlaatsysteem: …… dm3
4.2.9.7.1.
(Alleen Euro VI) Acceptabele inhoud van het uitlaatsysteem: … dm3
4.2.9.7.2.
(Alleen Euro VI) Inhoud van het uitlaatsysteem die een deel van het motorsysteem vormt: … dm3
4.2.10.
Minimumdwarsdoorsnede van inlaat- en uitlaatpoorten: …
4.2.11.
Kleptiming of gelijkwaardige gegevens
4.2.11.1.
Maximale lichthoogte van de kleppen, openings- en sluitingshoeken of gegevens over de afstelling van alternatieve distributiesystemen, ten opzichte van dode punten. Bij variabele kleptiming, de minimum- en maximumtiming: …
4.2.11.2.
Referentie- en/of afstelbereik (1): …
4.2.12.
Voorzieningen tegen luchtverontreiniging
4.2.12.1.
Voorziening voor het recycleren van cartergassen (beschrijving en tekeningen): …
4.2.12.1.1.
(Alleen Euro VI) Voorziening voor het recycleren van cartergassen: ja/nee (2)
Zo ja, beschrijving en tekeningen:
Zo nee, conformiteit met bijlage V bij Verordening (EU) nr. 582/2011 vereist
4.2.12.2.
Extra voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing (indien aanwezig en niet elders vermeld)
4.2.12.2.1.
Katalysator: ja/nee (1)
4.2.12.2.1.1.
Aantal katalysatoren en elementen (onderstaande informatie voor elke afzonderlijke eenheid in de volgende punten verstrekken): …
4.2.12.2.1.2.
Afmetingen, vorm en volume van de katalysator(en): …
4.2.12.2.1.3.
Soort katalytische werking: …
4.2.12.2.1.4.
Totale hoeveelheid edelmetalen: …
4.2.12.2.1.5.
Relatieve concentratie: …
4.2.12.2.1.6.
Onderlaag (structuur en materiaal): …
4.2.12.2.1.7.
Celdichtheid: …
4.2.12.2.1.8.
Type katalysatorhuis: …
4.2.12.2.1.9.
Plaats van de katalysator(en) (plaats en referentieafstand in de uitlaatlijn): …
4.2.12.2.1.10.
Hitteschild: ja/nee (1)
4.2.12.2.1.11.
Regeneratiesystemen/-methode van de uitlaatgasnabehandelingssystemen, beschrijving: …
4.2.12.2.1.11.1.
Aantal werkingscycli van type I (of gelijkwaardige cycli op een motortestbank) tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen onder gelijkwaardige omstandigheden als de test van type I (afstand "D" in figuur 1 van bijlage 13 bij VN/ECE-Reglement nr. 83): …
4.2.12.2.1.11.2.
Beschrijving van de toegepaste methode om het aantal cycli tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen, te bepalen: …
4.2.12.2.1.11.3.
Parameters om te bepalen welk belastingniveau nodig is alvorens regeneratie optreedt (temperatuur, druk enz.): …
4.2.12.2.1.11.4.
Beschrijving van de methode om het systeem te laden in de in VN/ECE-Reglement nr. 83, bijlage 13, punt 3.1, beschreven testprocedure: …
4.2.12.2.1.11.5.
Normaal bedrijfstemperatuurbereik: …… K
4.2.12.2.1.11.6.
Verbruiksreagentia: ja/nee (1)
4.2.12.2.1.11.7.
Type en concentratie van het reagens dat nodig is voor de katalytische werking: …
4.2.12.2.1.11.8.
Normaal bedrijfstemperatuurbereik van het reagens: …… K
4.2.12.2.1.11.9.
Internationale norm: …
4.2.12.2.1.11.10.
Vulfrequentie reagens: continu/bij onderhoud (1)
4.2.12.2.1.12.
Merk van de katalysator: …
4.2.12.2.1.13.
Identificatienummer van het onderdeel: …
4.2.12.2.2.
Zuurstofsensor: ja/nee (1)
4.2.12.2.2.1.
Merk: …
4.2.12.2.2.2.
Plaats: …
4.2.12.2.2.3.
Regelbereik: …
4.2.12.2.2.4.
Type: …
4.2.12.2.2.5.
Identificatienummer van het onderdeel: …
4.2.12.2.3.
Luchtinspuiting: ja/nee (1)
4.2.12.2.3.1.
Type (pulse air, luchtpomp enz.): …
4.2.12.2.4.
Uitlaatgasrecirculatie (EGR): ja/nee (1)
4.2.12.2.4.1.
Kenmerken (merk, type, debiet enz.): …
4.2.12.2.4.2.
Watergekoeld systeem: ja/nee (1)
4.2.12.2.5.
Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee (1)
4.2.12.2.5.1.
Gedetailleerde beschrijving van de voorzieningen en de afstelling: …
4.2.12.2.5.2.
Tekening van het verdampingscontrolesysteem: …
4.2.12.2.5.3.
Tekening van de koolstofhouder: …
4.2.12.2.5.4.
Massa van de droge koolstof: …… g
4.2.12.2.5.5.
Schematische tekening van de brandstoftank met vermelding van inhoud en materiaal: …
4.2.12.2.5.6.
Tekening van het hitteschild tussen brandstoftank en uitlaatsysteem: …
4.2.12.2.6.
Deeltjesvanger: ja/nee (1)
4.2.12.2.6.1.
Afmetingen, vorm en inhoud van de deeltjesvanger: …
4.2.12.2.6.2.
Ontwerp van de deeltjesvanger: …
4.2.12.2.6.3.
Plaats (referentieafstand in de uitlaatpijp): …
4.2.12.2.6.4.
Regeneratiemethode of -systeem, beschrijving en/of tekening: …
4.2.12.2.6.4.1.
Aantal werkingscycli van type I (of gelijkwaardige cycli op een motortestbank) tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen onder gelijkwaardige omstandigheden als de test van type I (afstand "D" in figuur 1 van bijlage 13 bij VN/ECE-Reglement nr. 83): …
4.2.12.2.6.4.2.
Beschrijving van de toegepaste methode om het aantal cycli tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen, te bepalen: …
4.2.12.2.6.4.3.
Parameters om te bepalen welk belastingniveau nodig is alvorens regeneratie optreedt (temperatuur, druk enz.): …
4.2.12.2.6.4.4.
Beschrijving van de methode om het systeem te laden in de in bijlage 13, punt 3.1, bij VN/ECE-Reglement nr. 83 beschreven testprocedure: …
4.2.12.2.6.5.
Merk van de deeltjesvanger: …
4.2.12.2.6.6.
Identificatienummer van het onderdeel: …
4.2.12.2.6.7.
Normale bedrijfstemperatuur: ... (K) en normaal drukbereik: ... (KPa)
(alleen voor zware voertuigen)
4.2.12.2.6.8.
In geval van periodieke regeneratie (alleen voor zware voertuigen)
4.2.12.2.6.8.1.
Aantal ETC-testcycli tussen twee regeneraties (n1): … (niet van toepassing op Euro VI)
4.2.12.2.6.8.1.1.
(Alleen Euro VI) Aantal WHTC-testcycli zonder regeneratie (n):
4.2.12.2.6.8.2.
Aantal ETC-cycli tijdens de regeneratie (n2): … (niet van toepassing op Euro VI)
4.2.12.2.6.8.2.1.
(Alleen Euro VI) Aantal WHTC-testcycli met regeneratie (nR):
4.2.12.2.6.9.
Andere systemen: ja/nee (1)
4.2.12.2.6.9.1.
Beschrijving en werking
4.2.12.2.7.1.
Boorddiagnosesysteem (OBD-systeem): ja/nee (1): …
4.2.12.2.7.1.1.
(Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de motorenfamilie
4.2.12.2.7.1.2.
Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)
4.2.12.2.7.1.3.
Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort:
4.2.12.2.7.1.4.
Verwijzingen van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder c), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven en in bijlage X bij die verordening beschreven OBD-documentatie ter goedkeuring van het OBD-systeem
4.2.12.2.7.1.5.
Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor het installeren van een motorsysteem met boorddiagnose in een voertuig
4.2.12.2.7.1.6.
Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het OBD-systeem van een goedgekeurde motor
4.2.12.2.7.2.
Beschrijving in woorden en/of tekening van de storingsindicator (MI): …
4.2.12.2.7.3.
Lijst en doel van alle onderdelen die door het OBD-systeem worden bewaakt: …
4.2.12.2.7.4.
Beschrijving in woorden (algemene werkingsbeginselen) bij
4.2.12.2.7.4.1.
elektrische-ontstekingsmotoren
4.2.12.2.7.4.1.1.
Bewaking van de katalysator: …
4.2.12.2.7.4.1.2.
Detectie van ontstekingsfouten: …
4.2.12.2.7.4.1.3.
Bewaking van de zuurstofsensor: …
4.2.12.2.7.4.1.4.
Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen: …
4.2.12.2.7.4.2.
Compressieontstekingsmotoren: …
4.2.12.2.7.4.2.1.
Bewaking van de katalysator: …
4.2.12.2.7.4.2.2.
Bewaking van de deeltjesvanger: …
4.2.12.2.7.4.2.3.
Bewaking van het elektronisch brandstofsysteem: …
4.2.12.2.7.4.2.4.
Bewaking van het deNOx-ysteem: …
4.2.12.2.7.4.2.5.
Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen: …
4.2.12.2.7.5.
Criteria voor activering van de storingsindicator (MI) (vast aantal rijcycli of statistische methode): …
4.2.12.2.7.6.
Lijst van alle gebruikte OBD-uitvoercodes en -formaten (met telkens een verklaring): …
4.2.12.2.7.7.
De voertuigfabrikant moet de volgende aanvullende informatie verstrekken om de fabricage van OBD-compatibele vervangings- of onderhoudsonderdelen en van diagnose- en testapparatuur mogelijk te maken.
4.2.12.2.7.7.1.
Een beschrijving van het type en het aantal voorconditioneringscycli waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen.
4.2.12.2.7.7.2.
Een beschrijving van het type OBD-demonstratiecyclus waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen met betrekking tot het onderdeel dat door het OBD-systeem wordt bewaakt.
4.2.12.2.7.7.3.
Een uitvoerige beschrijving van alle onderdelen die met een sensor worden gemeten in het kader van de strategie voor foutenopsporing en activering van de storingsindicator (vast aantal rijcycli of statistische methode), met inbegrip van een lijst van relevante secundaire parameters voor de sensormeting van elk door het OBD-systeem bewaakt onderdeel. Een lijst van alle OBD-uitvoercodes en -formaten (met telkens een verklaring) die worden gebruikt voor afzonderlijke, emissiegerelateerde onderdelen van de aandrijflijn en voor afzonderlijke, niet-emissiegerelateerde onderdelen, voor zover de bewaking van het onderdeel wordt gebruikt om te bepalen wanneer de storingsindicator wordt geactiveerd, inclusief met name een uitvoerige toelichting op de in modus $05 Test ID $21 tot FF, en in modus $06 verstrekte gegevens.
Bij voertuigtypen die gebruikmaken van een communicatielink volgens ISO 15765–4 "Wegvoertuigen — Diagnostische communicatie op Controller Area Networks (DoCAN) — Deel 4: Eisen voor emissiegebonden systemen", moeten voor elke bewaakte ID van het OBD-systeem de in modus $06 Test ID $00 tot FF verstrekte gegevens uitvoerig worden toegelicht.
4.2.12.2.7.7.4.
De in punt 4.2.12.2.7.7.3 voorgeschreven informatie mag worden geleverd door middel van het invullen van een tabel zoals beschreven in de punten 4.2.12.2.7.7.4.1 en 4.2.12.2.7.7.4.2.
4.2.12.2.7.7.4.1.
Lichte voertuigen
Onderdeel
|
Foutcode
|
Bewakingsstrategie
|
Foutdetectiecriteria
|
MI-activeringscriteria
|
Secundaire parameters
|
Voorconditionering
|
Demonstratietest
|
Katalysator
|
P0420
|
Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2
|
Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2
|
3e cyclus
|
Toerentalbelasting van de motor, A/F modus, katalysatortemperatuur
|
Twee cycli van type I
|
Type I
|
4.2.12.2.7.7.4.2.
Zware voertuigen
Onderdeel
|
Foutcode
|
Bewakingsstrategie
|
Foutdetectiecriteria
|
MI-activeringscriteria
|
Secundaire parameters
|
Voorconditionering
|
Demonstratietest
|
SCR-katalysator
|
Pxxx
|
Signalen van de NOx-sensoren 1 en 2
|
Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2
|
3e cyclus
|
Toerentalbelasting van de motor, katalysatortemperatuur, reagensactiviteit
|
Drie OBD- testcycli (3 korte ESC-cycli)
|
OBD-testcyclus (korte ESC-cyclus)
|
4.2.12.2.7.7.5.
(Alleen Euro VI) Norm voor OBD-communicatieprotocol: (7)
4.2.12.2.7.8.
(Alleen Euro VI) Verwijzing van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder d), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven OBD-informatie voor de naleving van de bepalingen inzake OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, of
4.2.12.2.7.8.1.
Als alternatief voor de in punt 4.2.12.2.7.7 bedoelde verwijzing van de fabrikant, een verwijzing naar het aanhangsel bij het in bijlage I, aanhangsel 4, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 weergegeven inlichtingenformulier dat de volgende tabel bevat, die volgens onderstaand voorbeeld is ingevuld:
Onderdeel — Foutcode — Bewakingsstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest
Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor, A/F-modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1 — Type 1
4.2.12.2.7.9.
(Alleen Euro VI) OBD-onderdelen aan boord van het voertuig
4.2.12.2.7.9.1.
Alternatieve goedkeuring overeenkomstig bijlage X, punt 2.4.1, bij Verordening (EU) nr. 582/2011: ja/nee (1)
4.2.12.2.7.9.2.
Lijst van OBD-onderdelen aan boord van het voertuig
4.2.12.2.7.9.3.
Beschrijving in woorden en/of tekening van de MI (9)
4.2.12.2.7.9.4.
Beschrijving in woorden en/of tekening van de OBD-communicatie-interface buiten het voertuig (9)
4.2.12.2.8.
Ander systeem (beschrijving en werking): …
4.2.12.2.8.1.
(Alleen Euro VI) Systemen waarmee de correcte werking van de NOxbeperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.2.
Aansporingssysteem voor de bestuurder
4.2.12.2.8.2.1
(Alleen Euro VI) Motor met permanente deactivering van het aansporingssysteem, voor gebruik door hulpverleningsdiensten of in de in artikel 2, lid 3, onder b), gedefinieerde voertuigen: ja/nee (1)
4.2.12.2.8.2.2.
Activering van de kruipmodus:
"uitschakelen na opnieuw starten"/"uitschakelen na tanken"/"uitschakelen na parkeren" (1)(7)
4.2.12.2.8.3.
(Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NOx-beperkingsmaatregelen
4.2.12.2.8.3.1.
(Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NOx-beperkingsmaatregelen (indien van toepassing)
4.2.12.2.8.3.2.
(Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort
4.2.12.2.8.4.
(Alleen Euro VI) Laagste concentratie van het in het reagens aanwezige, werkzame ingrediënt waarmee het waarschuwingssysteem niet wordt geactiveerd (CDmin): ...vol. %
4.2.12.2.8.5.
(Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie in een voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.6.
(Alleen Euro VI) Onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.6.1.
Lijst van onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.6.2.
Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het systeem dat de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen van een goedgekeurde motor garandeert
4.2.12.2.8.6.3.
Beschrijving in woorden en/of tekening van het waarschuwingssignaal (9)
4.2.12.2.8.6.4.
Alternatieve goedkeuring overeenkomstig bijlage XIII, punt 2.1, bij Verordening (EU) nr. 582/2011: ja/nee (1)
4.2.12.2.8.6.5.
Verwarmde/niet-verwarmde tank met reagens en doseringssysteem (bijlage 11, punt 2.4, bij VN/ECE-Reglement nr. 49)
4.2.12.2.9.
Koppelbegrenzer: ja/nee (1)
4.2.12.2.9.1.
Beschrijving van de activering van de koppelbegrenzer (alleen voor zware voertuigen): …
4.2.12.2.9.2.
Beschrijving van de beperking van de koppelcurve bij vollast (alleen voor zware voertuigen): …
4.2.13.
Rookopaciteit
4.2.13.1.
Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor compressieontstekingsmotoren): …
4.2.13.2.
Vermogen op zes meetpunten (zie VN/ECE-Reglement nr. 24)
4.2.13.3.
Op de testbank/het voertuig gemeten motorvermogen (1)
4.2.13.3.1.
Aangegeven toerentallen en vermogens
Meetpunten
|
Toerental (min-1)
|
Vermogen (kW)
|
1……
|
|
|
2……
|
|
|
3……
|
|
|
4……
|
|
|
5……
|
|
|
6……
|
|
|
4.2.14.
Gegevens over eventuele voorzieningen voor een zuinig brandstofverbruik (indien niet elders vermeld): …
4.2.15.
Lpg-systeem: ja/nee (1)
4.2.15.1.
Typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 34 : …
4.2.15.2.
Elektronische regeleenheid voor motormanagement op lpg:
4.2.15.2.1.
Merk(en): …
4.2.15.2.2.
Type(n): …
4.2.15.2.3.
Instelmogelijkheden in verband met emissies: …
4.2.15.3.
Aanvullende documentatie
4.2.15.3.1.
Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op lpg of omgekeerd: …
4.2.15.3.2.
Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …
4.2.15.3.3.
Tekening van het symbool: …
4.2.16.
Aardgassysteem: ja/nee (1)
4.2.16.1.
Typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 34 : …
4.2.16.2.
Elektronische regeleenheid voor motormanagement op aardgas
4.2.16.2.1.
Merk(en): …
4.2.16.2.2.
Type(n): …
4.2.16.2.3.
Instelmogelijkheden in verband met emissies: …
4.2.16.3.
Aanvullende documentatie
4.2.16.3.1.
Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op aardgas of omgekeerd: …
4.2.16.3.2.
Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …
4.2.16.3.3.
Tekening van het symbool: …
4.2.17.
Specifieke informatie over gasmotoren voor zware voertuigen (voor systeemvarianten soortgelijke informatie verstrekken)
4.2.17.1.
Brandstof: lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL (1)
4.2.17.2.
Drukregelaar(s) of verdamper/drukregelaar(s) (1)
4.2.17.2.1.
Merk(en): …
4.2.17.2.2.
Type(n): …
4.2.17.2.3.
Aantal drukreduceerfasen: …
4.2.17.2.4.
Druk in de eindfase
minimum: …… kPa — maximum: …… kPa
4.2.17.2.5.
Aantal hoofdafstelpunten: …
4.2.17.2.6.
Aantal afstelpunten stationair: …
4.2.17.2.7.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.3.
Brandstofsysteem: mengeenheid/gasinspuiting/vloeistofinspuiting/directe inspuiting (1)
4.2.17.3.1.
Mengverhoudingregeling: …
4.2.17.3.2.
Systeembeschrijving en/of -diagram en tekeningen: …
4.2.17.3.3.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.4.
Mengeenheid
4.2.17.4.1.
Aantal: …
4.2.17.4.2.
Merk(en): …
4.2.17.4.3.
Type(n): …
4.2.17.4.4.
Plaats: …
4.2.17.4.5.
Afstelmogelijkheden: …
4.2.17.4.6.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.5.
Inspuiting in het inlaatspruitstuk
4.2.17.5.1.
Inspuiting: monopoint/multipoint (1)
4.2.17.5.2.
Inspuiting: continu/gelijktijdig/achtereenvolgens (1)
4.2.17.5.3.
Inspuitapparatuur
4.2.17.5.3.1.
Merk(en): …
4.2.17.5.3.2.
Type(n): …
4.2.17.5.3.3.
Afstelmogelijkheden: …
4.2.17.5.3.4.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.5.4.
Brandstofpomp (indien van toepassing)
4.2.17.5.4.1.
Merk(en): …
4.2.17.5.4.2.
Type(n): …
4.2.17.5.4.3.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.5.5.
Inspuiter(s) …
4.2.17.5.5.1.
Merk(en): …
4.2.17.5.5.2.
Type(n): …
4.2.17.5.5.3.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.6.
Directe inspuiting
4.2.17.6.1.
Inspuitpomp/drukregelaar (1)
4.2.17.6.1.1.
Merk(en): …
4.2.17.6.1.2.
Type(n): …
4.2.17.6.1.3.
Inspuittiming: …
4.2.17.6.1.4.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.6.2.
Inspuiter(s) …
4.2.17.6.2.1.
Merk(en): …
4.2.17.6.2.2.
Type(n): …
4.2.17.6.2.3.
Openingsdruk of karakteristiek diagram (2): …
4.2.17.6.2.4.
Typegoedkeuringsnummer: …
4.2.17.7.
Elektronische regeleenheid (ECU)
4.2.17.7.1.
Merk(en): …
4.2.17.7.2.
Type(n): …
4.2.17.7.3.
Afstelmogelijkheden: …
4.2.17.7.4.
Softwarekalibratienummer(s): …
4.2.17.8.
Specifieke aardgasapparatuur
4.2.17.8.1.
Variant 1 (alleen bij goedkeuring van motoren voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)
4.2.17.8.1.0.1.
(Alleen Euro VI) Functie voor automatische aanpassing? ja/nee (1)
4.2.17.8.1.0.2.
(Alleen Euro VI) Kalibratie voor een specifieke gassamenstelling aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL (1):
Omzetting voor een specifieke gassamenstelling aardgas-Ht/aardgas-Lt/aardgas-HLt (1)
4.2.17.8.1.1.
Brandstofsamenstelling:
methaan (CH4):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
ethaan (C2H6):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
propaan (C3H8):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
butaan (C4H10):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
C5/C5+:
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
zuurstof (O2):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
inert gas (N2, He enz.):
|
basis: ……. mol.-%
|
min. …. mol.-%
|
max. ….. mol.-%
|
4.2.17.8.1.2.
Inspuiter(s)
4.2.17.8.1.2.1.
Merk(en): …
4.2.17.8.1.2.2.
Type(n): …
4.2.17.8.1.3.
Overige (indien van toepassing): …
4.2.17.8.2.
Variant 2 (alleen in geval van goedkeuringen voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)
4.2.17.9.
Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor het installeren van de dualfuelmotor in een voertuig (x1)
4.2.18.
Waterstofsysteem: ja/nee (1)
4.2.18.1.
EU-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad: …
4.2.18.2.
Elektronische regeleenheid voor motormanagement op waterstof
4.2.18.2.1.
Merk(en): …
4.2.18.2.2.
Type(n): …
4.2.18.2.3.
Instelmogelijkheden in verband met emissies: …
4.2.18.3.
Aanvullende documentatie
4.2.18.3.1.
Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op waterstof of omgekeerd: …
4.2.18.3.2.
Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …
4.2.18.3.3.
Tekening van het symbool: …
4.2.19.
H2NG-brandstofsysteem: ja/nee (1)
4.2.19.1.
Percentage waterstof in de brandstof (door de fabrikant opgegeven maximum): …
4.2.19.2.
EU-typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 110: …
4.2.19.3.
Elektronische regeleenheid voor motormanagement op H2NG
4.2.19.3.1.
Merk(en): …
4.2.19.3.2.
Type(n): …
4.2.19.3.3.
Instelmogelijkheden in verband met emissies: …
4.2.19.4.
Aanvullende documentatie
4.2.19.4.1.
Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op H2NG of omgekeerd: …
4.2.19.4.2.
Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …
4.2.19.4.3.
Tekening van het symbool: …
4.3.
Elektrische motor
4.3.1.
Type (wikkeling, bekrachtiging): …
4.3.1.1.
Maximumuurvermogen: …… kW
4.3.1.1.1.
Nettomaximumvermogen (n) … kW
(volgens fabrieksopgave)
4.3.1.1.2.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten (n) ………. kW
(volgens fabrieksopgave)
4.3.1.2.
Bedrijfsspanning: …… V
4.3.2.
Batterij
4.3.2.1.
Aantal cellen: …
4.3.2.2.
Massa: …… kg
4.3.2.3.
Cilinderinhoud: …… Ah (ampère-uur)
4.3.2.4.
Plaats: …
4.4.
Motor of motorcombinatie
3.4.1.
Hybride elektrisch voertuig: ja/nee (1)
4.4.2.
Categorie waartoe het hybride elektrische voertuig behoort: extern oplaadbaar/niet-extern oplaadbaar: (1)
4.4.3.
Bedrijfsstandschakelaar: met/zonder (1)
4.4.3.1.
Bedrijfsstanden
4.4.3.1.1.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
4.4.3.1.2.
Uitsluitend op benzine: ja/nee (1)
4.4.3.1.3.
Hybride standen: ja/nee (1)
(zo ja, een korte beschrijving): …
4.4.4.
Beschrijving van de energieopslagvoorziening: (accu, condensator, vliegwiel/generator)
4.4.4.1.
Merk(en): …
4.4.4.2.
Type(n): …
4.4.4.3.
Identificatienummer: …
4.4.4.4.
Soort elektrochemisch koppel: …
4.4.4.5.
Energie: ... (voor batterij: voltage en Ah-capaciteit in 2 u; voor condensator: J, …)
4.4.4.6.
Lader: ingebouwd/extern/geen (1)
4.4.5.
Elektromotor (elk type elektromotor afzonderlijk beschrijven)
4.4.5.1.
Merk: …
4.4.5.2.
Type: …
4.4.5.3.
Primair gebruik: tractiemotor/generator (1)
4.4.5.3.1.
Bij gebruik als tractiemotor: één motor/meerdere motoren (aantal) (1): …
4.4.5.4.
Maximumvermogen: …… kW
4.4.5.5.
Werkingsprincipe
4.4.5.5.5.1
Gelijkstroom/wisselstroom/aantal fasen: …
4.4.5.5.2.
Afzonderlijke bekrachtiging/seriebekrachtiging/compoundbekrachtiging (1)
4.4.5.5.3.
Synchroon/asynchroon (1)
4.4.6.
Regeleenheid
4.4.6.1.
Merk(en): …
4.4.6.2.
Type(n): …
4.4.6.3.
Identificatienummer: …
4.4.7.
Vermogensregulateur
4.4.7.1.
Merk: …
4.4.7.2.
Type: …
4.4.7.3.
Identificatienummer: …
4.4.8.
Elektrisch bereik van het voertuig: … km (overeenkomstig bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 101)
4.4.9.
Door de fabrikant aanbevolen voorconditionering: …
4.5.
CO2-emissies/brandstofverbruik (o) (volgens fabrieksopgave)
4.5.1.
CO2-massa-emissies
4.5.1.1.
CO2-massa-emissies (stadsverkeer): …… g/km
4.5.1.2.
CO2-massa-emissies (verkeer buiten de stad): …… g/km
4.5.1.3.
CO2-massa-emissies (gemengd): …… g/km
4.5.2.
Brandstofverbruik (details verstrekken voor elke geteste referentiebrandstof)
4.5.2.1.
Brandstofverbruik (stadsverkeer): … l/100 km of m3/100 km of kg/100 km (1)
4.5.2.2.
Brandstofverbruik (verkeer buiten de stad): … l/100 km of m3/100 km of kg/100 km (1)
4.5.2.3.
Brandstofverbruik (gemengd): …..l/100 km of m3/100 km of kg/100 km (1)
4.5.3.
Elektriciteitsverbruik voor elektrische voertuigen
4.5.3.1.
Elektriciteitsverbruik voor zuiver elektrische voertuigen … Wh/km
4.5.3.2.
Elektriciteitsverbruik voor extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
4.5.3.2.1.
Elektriciteitsverbruik (toestand A, gemengd) … Wh/km
4.5.3.2.2.
Elektriciteitsverbruik (toestand B, gemengd)… Wh/km
4.5.3.2.3.
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gemengd) … Wh/km
4.5.4.
CO2-emissies voor zware motoren (alleen Euro VI)
4.5.4.1.
CO2-massa-emissies WHSC-test (x3): …. g/kWh
4.5.4.2.
CO2-massa-emissies WHSC-test in dieselmodus (x2): …. g/kWh
4.5.4.3.
CO2-massa-emissies WHSC-test in dualfuelmodus (x1): …. g/kWh
4.5.4.4.
CO2-massa-emissies WHTC-test (x3)(8): …. g/kWh
4.5.4.5.
CO2-massa-emissies WHTC-test in dieselmodus (x2)(8): …. g/kWh
4.5.4.6.
CO2-massa-emissies WHTC-test in dualfuelmodus (x1)(8): …. g/kWh
4.5.5.
Brandstofverbruik voor zware motoren (alleen Euro VI)
4.5.5.1.
Brandstofverbruik WHSC-test (x3): …. g/kWh
4.5.5.2.
Brandstofverbruik WHSC-test in dieselmodus (x2): …. g/kWh
4.5.5.3.
Brandstofverbruik WHSC-test in dualfuelmodus (x1): …. g/kWh
4.5.5.4.
Brandstofverbruik WHTC-test (8)(x3): …. g/kWh
4.5.5.5.
Brandstofverbruik WHTC-test in dieselmodus (8)(x2): …. g/kWh
4.5.5.6.
Brandstofverbruik WHTC-test in dualfuelmodus (8)(x1): …. g/kWh
4.5.6.
Voertuig uitgerust met een eco-innovatie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad voor voertuigen van de categorie M1 of van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad voor voertuigen van de categorie N1: ja/nee (1)
4.5.6.1.
Type/variant/uitvoering van het basisvoertuig zoals bedoeld in artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie voor voertuigen van categorie M1 of artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie voor voertuigen van categorie N1 (indien van toepassing): …
4.5.6.2.
Wisselwerkingen tussen verschillende eco-innovaties: ja/nee (1)
4.5.6.3.
Emissiegegevens met betrekking tot het gebruik van eco-innovaties (tabel herhalen voor elke geteste referentiebrandstof) (w1)
Besluit tot goedkeuring van de eco-innovatie (w2)
|
Code van de eco-innovatie (w3)
|
1. CO2-emissies van het basisvoertuig
(g/km)
|
2. CO2-emissies van het eco-innovatievoertuig
(g/km)
|
3. CO2-emissies van het basisvoertuig in type 1-testcyclus (w4)
|
4. CO2-emissies van het eco-innovatievoertuig in type 1-testcyclus
(= 3.5.1.3)
|
5. Gebruiksfactor (UF), d.w.z. het tijdsaandeel van het gebruik van de technologie onder normale omstandigheden
|
CO2-emissiebesparing
((1 – 2)
– (3 – 4)) * 5
|
xxxx/201x
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale CO2-emissiebesparing (g/km) (w5)
|
|
(w) Eco-innovaties.
(w2) Nummer van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.
(w3) Toegekend in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.
(w4) Indien met instemming van de goedkeuringsinstantie in plaats van de type 1-testcyclus een modelleringsmethode wordt toegepast, moet hier de waarde worden vermeld die met de modelleringsmethode wordt verkregen.
(w5) Som van de CO2-emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties.
|
4.6.
Door de fabrikant toegestane temperaturen
4.6.1.
Koelsysteem
4.6.1.1.
Vloeistofkoeling
Maximumtemperatuur aan de afvoer: …… K
4.6.1.2.
Luchtkoeling
4.6.1.2.1.
Referentiepunt: …
4.6.1.2.2.
Maximumtemperatuur op het referentiepunt: …… K
4.6.2.
Maximale uitlaattemperatuur van de inlaattussenkoeler: …… K
4.6.3.
Maximumtemperatuur van de uitlaatgassen op het punt in de uitlaatpijp(en) ter hoogte van de buitenflens (buitenflenzen) van het uitlaatspruitstuk of de turbocompressor: …… K
4.6.4.
Brandstoftemperatuur
minimum: …… K — maximum: …… K
voor dieselmotoren bij de inlaat van de inspuitpomp, voor gasmotoren bij de eindtrap van de drukregelaar.
4.6.5.
Smeermiddeltemperatuur
minimum: …. … K — maximum: …… K
4.6.6.
Brandstofdruk
minimum: …… kPa — maximum: …… kPa
Bij de eindtrap van de drukregelaar, alleen bij aardgasmotoren.
4.7.
Vermogen dat wordt opgenomen bij voor de emissietest specifieke motortoerentallen
Uitrusting
|
Stationair toerental
|
Laag toerental
|
Hoog toerental
|
Toerental A (aanbevolen toerental) (2)
|
Toerental B (n95h)
|
Pa
Voor de werking van de motor benodigde hulpapparatuur (moet van het gemeten motorvermogen worden afgetrokken) overeenkomstig
bijlage 4, aanhangsel 6, bij VN/ECE-Reglement nr. 49
|
|
|
|
|
|
Voor de werking van de motor benodigde hulpapparatuur (moet van het gemeten motorvermogen worden afgetrokken)
Pb
Overeenkomstig bijlage 4, aanhangsel 6, bij VN/ECE-Reglement nr. 49
niet benodigde hulpapparatuur
|
|
|
|
|
|
4.8.
Smeersysteem
4.8.1.
Beschrijving van het systeem
4.8.1.1.
Plaats van het smeermiddelreservoir: …
4.8.1.2.
Toevoersysteem (pomp/inspuiting in het inlaatsysteem/vermenging met brandstof enz.) (1)
4.8.2.
Smeerpomp
4.8.2.1.
Merk(en): …
4.8.2.2.
Type(n): …
4.8.3.
Vermenging met brandstof
4.8.3.1.
Mengverhouding: …
4.8.4.
Oliekoeler: ja/nee (1)
4.8.4.1.
Tekening(en): …… of
4.8.4.1.1.
Merk(en): …
4.8.4.1.2.
Type(n): …
5.
TRANSMISSIE (p)
5.1.
Tekening van de transmissie: …
5.2.
Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): …
5.2.1.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
5.3.
Traagheidsmoment van het motorvliegwiel: …
5.3.1.
Extra traagheidsmoment in de vrijstand: …
5.4.
Koppeling
5.4.1.
Type: …
5.4.2.
Maximumkoppelomvorming: …
5.5.
Versnellingsbak
5.5.1.
Type (manueel/automatisch/CVT (continuvariabele transmissie)) (1)
5.5.2.
Plaats ten opzichte van de motor: …
5.5.3.
Bedieningswijze: …
5.6.
Overbrengingsverhoudingen
Versnelling
|
Verhoudingen in de versnellingsbak (verhoudingen tussen omwentelingen van de motor en omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak)
|
Eindoverbrengingsverhouding(en) (verhouding tussen de omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak en die van de aangedreven wielen)
|
Totale verhouding
|
Maximum voor CVT (*)
|
|
|
|
1
|
|
|
|
2
|
|
|
|
3
|
|
|
|
…
|
|
|
|
Minimum voor CVT (*)
|
|
|
|
Achteruit
|
|
|
|
(*) CVT — continuvariabele transmissie
|
5.7.
Door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in km/h) (q): …
5.8.
Snelheidsmeter
5.8.1.
Werkwijze en beschrijving van het aandrijfmechanisme: …
5.8.2.
Technische constante van het instrument: …
5.8.3.
Tolerantie van het meetmechanisme (overeenkomstig punt 2.5.1 van VN/ECE-Reglement nr. 39): …
5.8.4.
Totale overbrengingsverhouding (overeenkomstig punt 2.2.2 van VN/ECE-Reglement nr. 39) of gelijkwaardige gegevens: …
5.8.5.
Tekening van de snelheidsmeterschaal of andere vormen van weergave: …
5.9.
Tachograaf: ja/nee (1)
5.9.1.
Goedkeuringsmerk: …
5.10.
Differentieelblokkering: ja/nee/optioneel (1)
5.11.
Schakelindicator
5.11.1.
Geluidssignaal beschikbaar: ja/nee (1). Zo ja, beschrijving van het geluid en vermelding van de geluidssterkte voor het oor van de bestuurder in dB(A). (Geluidssignaal kan altijd aan- of uitgezet worden.)
5.11.2.
Informatie overeenkomstig bijlage I, punt 4.6, bij Verordening (EU) nr. 65/2012 van de Commissie (volgens fabrieksopgave)
5.11.3.
Foto's en/of tekeningen van de schakelindicator en korte beschrijving van de systeemonderdelen en de werking ervan:
6.
ASSEN
6.1.
Beschrijving van elke as: …
6.2.
Merk: …
6.3.
Type: …
6.4.
Plaats van de hefbare as(sen): …
6.5.
Plaats van de belastbare as(sen): …
7.
OPHANGING
7.1.
Tekening van de ophanging: …
7.2.
Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk asstel of elk wiel: …
7.2.1.
Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)
7.2.2.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
7.2.3.
Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee (1)
7.2.3.1.
Vering van de aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)
7.2.3.2.
Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: …
7.2.4.
Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee (1)
7.2.4.1.
Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)
7.2.4.2.
Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: …
7.3.
Kenmerken van de verende onderdelen van de ophanging (ontwerp, kenmerken van de materialen en afmetingen): …
7.4.
Stabilisatoren: ja/nee/optioneel (1)
7.5.
Schokdempers: ja/nee/optioneel (1)
7.6.
Banden en wielen
7.6.1.
Band/wielcombinatie(s)
a)voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig ISO 28580 (indien van toepassing) (r);
b)voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven.
7.6.1.1.
Assen
7.6.1.1.1.
As 1: …
7.6.1.1.2.
As 2: …
enz.
7.6.1.2.
Eventueel reservewiel: …
7.6.2.
Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen
7.6.2.1.
As 1: …
7.6.2.2.
As 2: …
7.6.2.3.
As 3: …
7.6.2.4.
As 4: …
enz.
7.6.3.
Door de fabrikant van het voertuig aanbevolen bandenspanning: …… kPa
7.6.4.
Door de fabrikant aanbevolen ketting/band/wielcombinatie op de voor- en/of achteras die geschikt is voor het type voertuig: …
7.6.5.
Korte beschrijving van het reservewiel voor tijdelijk gebruik (indien aanwezig): …
8.
STUURVOORZIENING
8.1.
Schematisch diagram van de bestuurde as(sen) met aanduiding van de stuurgeometrie: …
8.2.
Overbrenging en regeling
8.2.1.
Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor de voor- en achterzijde specificeren): …
8.2.2.
Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor de voor- en achterzijde specificeren): …
8.2.2.1.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
8.2.3.
Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …
8.2.3.1.
Principe en diagram van de werking, merk(en) en type(n): …
8.2.4.
Schema van de gehele stuurvoorziening, waarop de plaats op het voertuig van de verschillende onderdelen die van invloed zijn op het stuurgedrag, is aangegeven: …
8.2.5.
Schematisch(e) diagram(men) van het stuurorgaan (de stuurorganen): …
8.2.6.
Bereik en methode van verstelling van het stuurorgaan (indien mogelijk): …
8.3.
Maximumstuurhoek van de wielen
8.3.1.
Naar rechts: ... graden; aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens): …
8.3.2.
Naar links: ... graden; aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens): …
9.
REMVOORZIENING
(De volgende bijzonderheden, met inbegrip van identificatiemiddelen, indien van toepassing, dienen te worden verstrekt)
9.1.
Type en kenmerken van de remmen, zoals gedefinieerd in punt 2.6 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met details en tekeningen van de trommels, schijven, slangen, merk en type van remschoen/blokstellen en/of remvoeringen, effectieve remoppervlakte, straal van trommels, schoenen of schijven, massa van trommels, afstelvoorzieningen, relevante delen van de as(sen) en ophanging: …
9.2.
Werkingsschema, beschrijving en/of tekening van het remsysteem, zoals beschreven in punt 2.3 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van details van de overbrenging en de bedieningsorganen:
9.2.1.
Bedrijfsremsysteem: …
9.2.2.
Hulpremsysteem: …
9.2.3.
Parkeerremsysteem: …
9.2.4.
Eventueel extra remsysteem: …
9.2.5.
Automatisch remsysteem bij breuk van de koppeling: …
9.3.
Bediening en overbrenging van remsystemen van aanhangwagens bij voertuigen die zijn ontworpen voor het trekken van aanhangwagens: …
9.4.
Het voertuig is uitgerust om een aanhangwagen met elektrische/pneumatische/hydraulische (1) bedrijfsremvoorziening te trekken: ja/nee (1)
9.5.
Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)
9.5.1.
Bij voertuigen met een antiblokkeersysteem, beschrijving van de werking van het systeem (met inbegrip van eventuele elektronische onderdelen), elektrisch blokschema, schema van het hydraulisch of pneumatisch circuit: …
9.6.
Berekening en curven overeenkomstig bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H: …
9.7.
Beschrijving en/of tekening van de energietoevoer (eveneens aan te geven voor remsystemen met rembekrachtiging): …
9.7.1.
In het geval van luchtremsystemen, de werkdruk p2 in het (de) luchtreservoir(s): …
9.7.2.
In het geval van vacuümremsystemen, het aanvankelijke energieniveau in het (de) reservoir(s): …
9.8.
Berekening remsysteem: bepaling van de verhouding tussen het totaal van de remkrachten aan de omtrek van de wielen en de op het bedieningsorgaan uitgeoefende kracht: …
9.9.
Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig bijlage 2, punt 12, bij VN/ECE-Reglement nr. 13: …
9.10.
Indien aanspraak wordt gemaakt op vrijstelling van de tests van type I en/of type II, of type III, het nummer van het rapport overeenkomstig bijlage 11, aanhangsel 2, bij VN/ECE-Reglement nr. 13 opgeven: …
9.11.
Bijzonderheden van het type vertragersysteem (de typen vertragersystemen): …
10.
CARROSSERIE
10.1.
Type carrosserie met gebruikmaking van de in bijlage II, deel C, gedefinieerde codes: …
10.2.
Gebruikte materialen en toegepaste constructiemethoden: …
10.3.
Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk
10.3.1.
Configuratie van de deuren en aantal deuren: …
10.3.1.1.
Afmetingen, openingsrichting en maximale openingshoek van de deuren: …
10.3.2.
Tekening van het hang- en sluitwerk en de plaats daarvan in de deuren: …
10.3.3.
Technische beschrijving van het hang- en sluitwerk: …
10.3.4.
Details (met afmetingen) van ingangen, treden en noodzakelijke handgrepen, indien van toepassing: …
10.4.
Gezichtsveld
10.4.1.
Gegevens over de primaire referentiemerken; deze moeten voldoende gedetailleerd zijn om ze gemakkelijk te kunnen identificeren en de plaats van elk merk ten opzichte van de andere merken en van het punt R te kunnen controleren: …
10.4.2.
Tekening(en) of foto('s) waarop de plaats van de samenstellende delen binnen het 180o-gezichtsveld naar voren is aangegeven: …
10.5.
Voorruit en andere ruiten
10.5.1.
Voorruit
10.5.1.1.
Gebruikte materialen: …
10.5.1.2.
Montage: …
10.5.1.3.
Hellingshoek: …
10.5.1.4.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
10.5.1.5.
Accessoires van de voorruit en de positie waarin deze zijn gemonteerd, met een korte beschrijving van eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
10.5.2.
Andere ruiten
10.5.2.1.
Gebruikte materialen: …
10.5.2.2.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
10.5.2.3.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen van het portierraammechanisme: …
10.5.3.
Beglazing voor opengaand dak
10.5.3.1.
Gebruikte materialen: …
10.5.3.2.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
10.5.4.
Andere beglazing
10.5.4.1.
Gebruikte materialen: …
10.5.4.2.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
10.6.
Ruitenwisser(s)
10.6.1.
Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): …
10.7.
Ruitensproeier
10.7.1.
Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen) of, indien goedgekeurd als technische eenheid, typegoedkeuringsnummer: …
10.8.
Ontdooiing en ontwaseming
10.8.1.
Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): …
10.8.2.
Maximumelektriciteitsverbruik: …… kW
10.9.
Voorzieningen voor indirect zicht
10.9.1.
Achteruitkijkspiegels, met voor elke spiegel opgave van:
10.9.1.1.
Merk: …
10.9.1.2.
Typegoedkeuringsmerk: …
10.9.1.3.
Variant: …
10.9.1.4.
Tekening(en) ter identificatie van de spiegel, waarop de plaats van de spiegel ten opzichte van de voertuigstructuur is aangegeven: …
10.9.1.5.
Gegevens over de bevestigingswijze, met inbegrip van dat deel van de voertuigstructuur waarop de spiegel is bevestigd: …
10.9.1.6.
Accessoires die van invloed kunnen zijn op het gezichtsveld naar achteren: …
10.9.1.7.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen van het verstelsysteem: …
10.9.2.
Andere voorzieningen voor indirect zicht dan spiegels: …
10.9.2.1.
Type en kenmerken (bv. een volledige beschrijving van de voorziening): …
10.9.2.1.1.
In geval van een cameramonitorvoorziening: de waarnemingsafstand (mm), het contrast, het luminantiebereik, de correctie voor invallend licht, de beeldschermprestaties (zwart-wit/kleur), de beeldvernieuwingsfrequentie en het luminantiebereik van het beeldscherm: …
10.9.2.1.2.
Voldoende gedetailleerde tekeningen die een overzicht geven van de volledige inrichting, met inbegrip van de montagevoorschriften; op de tekeningen moet de plaats voor het EU-typegoedkeuringsmerk zijn aangegeven.
10.10.
Binneninrichting
10.10.1.
Binnenbescherming voor de inzittenden
10.10.1.1.
Overzichtstekening of foto's waarop de plaats van de bijgevoegde doorsneden of aanzichten is aangegeven: …
10.10.1.2.
Foto of tekening waarop de referentiezone met het uitgezonderde gebied, zoals bedoeld in punt 2.3.1 van VN/ECE-Reglement nr. 21, is aangegeven: …
10.10.1.3.
Foto's, tekeningen en/of een opengewerkte tekening van de binneninrichting die een overzicht geven van de delen van het interieur en de gebruikte materialen (met uitzondering van binnenachteruitkijkspiegels), de plaats van de bedieningsorganen, het dak en het rol- of schuifdak, de rugleuning, de zitplaatsen en de achterzijde van de zitplaatsen: …
10.10.2.
Plaatsing en identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters
10.10.2.1.
Foto's en/of tekeningen van de plaatsing van symbolen en bedieningsorganen, verklikkers en meters: …
10.10.2.2.
Foto's en/of tekeningen van de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters en, indien van toepassing, van de in tabel 1 van VN/ECE-Reglement nr. 121 bedoelde voertuigonderdelen: …
10.10.2.3.
Overzichtstabel
Het voertuigtype is uitgerust met de volgende bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters overeenkomstig tabel 1 van VN/ECEReglement nr. 121:
Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor bij montage identificatie verplicht is, en de daarvoor te gebruiken symbolen
Symbool nr.
|
Voorziening
|
Bedieningsorgaan/meter aanwezig (*)
|
Geïdentificeerd door symbool (*)
|
Plaats (**)
|
Verklikker aanwezig (*)
|
Geïdentificeerd door symbool (*)
|
Plaats (**)
|
1
|
Hoofdlicht
|
|
|
|
|
|
|
2
|
Dimlichtkoplampen
|
|
|
|
|
|
|
3
|
Grootlichtkoplampen
|
|
|
|
|
|
|
4
|
Breedtelichten
|
|
|
|
|
|
|
5
|
Mistvoorlichten
|
|
|
|
|
|
|
6
|
Mistachterlicht
|
|
|
|
|
|
|
7
|
Verstelvoorziening koplamp
|
|
|
|
|
|
|
8
|
Parkeerlichten
|
|
|
|
|
|
|
9
|
Richtingaanwijzers
|
|
|
|
|
|
|
10
|
Waarschuwingsknipperlichten
|
|
|
|
|
|
|
11
|
Ruitenwisser
|
|
|
|
|
|
|
12
|
Ruitensproeier
|
|
|
|
|
|
|
13
|
Combinatie ruitenwisser/ ruitensproeier
|
|
|
|
|
|
|
14
|
Koplampwisser
|
|
|
|
|
|
|
15
|
Ontwaseming en ontdooiing van de voorruit
|
|
|
|
|
|
|
16
|
Ontwaseming en ontdooiing van de achterruit
|
|
|
|
|
|
|
17
|
Ventilator
|
|
|
|
|
|
|
18
|
Dieselvoorverwarmer
|
|
|
|
|
|
|
19
|
Choke-knop
|
|
|
|
|
|
|
20
|
Remdefect
|
|
|
|
|
|
|
21
|
Brandstofpeil
|
|
|
|
|
|
|
22
|
Acculaadmeter
|
|
|
|
|
|
|
23
|
Temperatuur koelvloeistof motor
|
|
|
|
|
|
|
(*)
x = ja
— = niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig
o = optioneel
(**)
d = op respectievelijk bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht
n = in de onmiddellijke nabijheid
|
Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor bij montage identificatie facultatief is, en de voor identificatie te gebruiken symbolen
Symbool nr.
|
Voorziening
|
Bedieningsorgaan/meter aanwezig (*)
|
Geïdentificeerd door symbool (*)
|
Plaats (**)
|
Verklikker aanwezig (*)
|
Geïdentificeerd door symbool (*)
|
Plaats (**)
|
1
|
Parkeerrem
|
|
|
|
|
|
|
2
|
Ruitenwisser achterruit
|
|
|
|
|
|
|
3
|
Sproeier achterruit
|
|
|
|
|
|
|
4
|
Combinatie ruitenwisser/sproeier achterruit
|
|
|
|
|
|
|
5
|
Ruitenwisser voorruit met intervalschakelaar
|
|
|
|
|
|
|
6
|
Geluidssignaalvoorziening (claxon)
|
|
|
|
|
|
|
7
|
Klep motorkap
|
|
|
|
|
|
|
8
|
Klep kofferbak
|
|
|
|
|
|
|
9
|
Veiligheidsgordel
|
|
|
|
|
|
|
10
|
Oliedrukmeter
|
|
|
|
|
|
|
11
|
Loodvrije benzine
|
|
|
|
|
|
|
…
|
|
|
|
|
|
|
|
…
|
|
|
|
|
|
|
|
…
|
|
|
|
|
|
|
|
(*)
x = ja
— = niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig
o = optioneel
(**)
d = op respectievelijk bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht
n = in de onmiddellijke nabijheid.
|
10.10.3.
Zitplaatsen
10.10.3.1.
Aantal zitplaatsen (s): …
10.10.3.1.1.
Plaats en opstelling: …
10.10.3.2.
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
10.10.3.3.
Massa: …
10.10.3.4.
Kenmerken: voor zitplaatsen zonder typegoedkeuring als onderdeel, beschrijving en tekeningen van:
10.10.3.4.1.
de zitplaatsen en hun verankeringen: …
10.10.3.4.2.
het verstelsysteem: …
10.10.3.4.3.
de wegklap- en vergrendelingssystemen: …
10.10.3.4.4.
de gordelverankeringen, indien aanwezig op de zitplaats: …
10.10.3.4.5.
de als verankering gebruikte delen van het voertuig: …
10.10.3.5.
Coördinaten of tekening van het R-punt (t)
10.10.3.5.1.
Bestuurderszitplaats: …
10.10.3.5.2.
Alle overige zitplaatsen: …
10.10.3.6.
Ontwerpromphoek
10.10.3.6.1.
Bestuurderszitplaats: …
10.10.3.6.2.
Alle overige zitplaatsen: …
10.10.3.7.
Bereik van de zitplaatsverstelling
10.10.3.7.1.
Bestuurderszitplaats: …
10.10.3.7.2.
Alle overige zitplaatsen: …
10.10.4.
Hoofdsteunen
10.10.4.1.
Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los (1)
10.10.4.2.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
10.10.4.3.
Voor nog goed te keuren hoofdsteunen
10.10.4.3.1.
Een uitvoerige beschrijving van de hoofdsteun, waarbij wordt aangegeven de aard van het bekledingsmateriaal (de bekledingsmaterialen) en, voor zover van toepassing, de plaats en specificaties van de steunen en de verankering voor het (de) type(n) zitplaats waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd: …
10.10.4.3.2.
In het geval van een "afzonderlijke" hoofdsteun
10.10.4.3.2.1.
Een uitvoerige beschrijving van het deel van de constructie waarop de hoofdsteun wordt gemonteerd: …
10.10.4.3.2.2.
Tekeningen met vermelding van de afmetingen van de karakteristieke delen van de structuur en de hoofdsteun: …
10.10.5.
Verwarming van de passagiersruimte
10.10.5.1.
Een korte beschrijving van het voertuigtype wat het verwarmingssysteem betreft, als het verwarmingssysteem gebruikmaakt van de warmte van de koelvloeistof van de motor: …
10.10.5.2.
Een gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat de interieurverwarming betreft, als daarbij gebruik wordt gemaakt van de koellucht of de uitlaatgassen van de motor, met inbegrip van:
10.10.5.2.1.
Een tekening van het verwarmingssysteem met aanduiding van de plaats daarvan in het voertuig: …
10.10.5.2.2.
Een schema van de warmtewisselaar bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de uitlaatgassen, of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt (bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de koellucht van de motor): …
10.10.5.2.3.
Een doorsnede van de warmtewisselaar of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt, met aanduiding van de wanddikte, de gebruikte materialen en de oppervlakte-eigenschappen: …
10.10.5.2.4.
Specificaties vermelden van andere belangrijke onderdelen van het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld de kachelventilator, wat de wijze van constructie en de technische gegevens betreft: …
10.10.5.3.
Een korte beschrijving van het voertuigtype wat betreft het verwarmingssysteem op brandstof en de automatische controle: …
10.10.5.3.1.
Een schema van het verwarmingssysteem op brandstof, het luchtinlaatsysteem, het uitlaatsysteem, de brandstoftank, het brandstoftoevoersysteem (met inbegrip van de kleppen) en de elektrische verbindingen met aanduiding van de plaats daarvan in het voertuig
10.10.5.4.
Maximumelektriciteitsverbruik: …… kW
10.10.6.
Onderdelen die van invloed zijn op het gedrag van de stuurvoorziening bij botsingen
10.10.6.1.
Een gedetailleerde beschrijving, met foto('s) en/of tekening(en), van de structuur, de afmetingen, de lijnen en de samenstellende materialen van dat gedeelte van het voertuig dat zich vóór het besturingsorgaan bevindt, met inbegrip van onderdelen die zijn ontworpen om mede energie te absorberen bij een stoot tegen het stuurorgaan: …
10.10.6.2.
Foto('s) en/of tekening(en) van andere dan de in punt 10.10.6.1 beschreven voertuigonderdelen die volgens opgave van de fabrikant in overleg met de technische dienst mede het gedrag van de stuurvoorziening bij botsingen bepalen: …
10.10.7.
Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen
10.10.7.1.
Voor de binnenbekleding van het dak gebruikte materialen
10.10.7.1.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.1.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.1.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.1.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.1.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.1.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm
10.10.7.2.
Voor de achter- en zijwanden gebruikt(e) materiaal (materialen)
10.10.7.2.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.2.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.2.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.2.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.2.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.2.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm
10.10.7.3.
Voor de vloer gebruikt(e) materiaal (materialen)
10.10.7.3.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.3.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.3.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.3.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.3.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.3.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm
10.10.7.4.
Materiaal/materialen gebruikt voor de stoffering van de zitplaatsen
10.10.7.4.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.4.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.4.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.4.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.4.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.4.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm
10.10.7.5.
Voor de verwarmings- en ventilatieleidingen gebruikt(e) materiaal (materialen)
10.10.7.5.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.5.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.5.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/.…..
10.10.7.5.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.5.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.5.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…….mm
10.10.7.6.
Voor de bagagerekken gebruikt(e) materiaal (materialen)
10.10.7.6.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.6.2.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.6.2.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.6.2.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.6.2.3.
Type coating (1): …
10.10.7.6.2.4.
Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm
10.10.7.7.
Voor andere doeleinden gebruikt(e) materiaal (materialen)
10.10.7.7.1.
Gebruiksbestemmingen: …
10.10.7.7.2.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …
10.10.7.7.3.
Voor niet-goedgekeurde materialen
10.10.7.7.3.1.
Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……
10.10.7.7.3.2.
Composietmateriaal/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): …
10.10.7.7.3.3.
Type coating (1): …
10.10.7.7.3.4.
Maximum-/minimumdikte: …./…. mm
10.10.7.8.
Als complete voorzieningen goedgekeurde onderdelen (stoelen, scheidingswanden, bagagerekken enz.)
10.10.7.8.1.
Typegoedkeuringsnummer(s) van het onderdeel: …
10.10.7.8.2.
Voor complete voorzieningen: zitplaats, scheidingswand, bagagerek enz. (1)
10.10.8.
Gas dat als koelmiddel in het airconditioningsysteem wordt gebruikt: …
10.10.8.1.
Het airconditioningsysteem is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150: ja/nee (1)
10.10.8.2.
Zo ja, ook de volgende punten invullen:
10.10.8.2.1.
Tekening en beknopte beschrijving van de het airconditioningsysteem, inclusief referentie of onderdeelnummer en materiaal van de lekgevoelige onderdelen:
10.10.8.2.2.
Lekkage van het airconditioningsysteem
10.10.8.2.4.
Referentie of onderdeelnummer en materiaal van de onderdelen van het systeem en informatie over de test (bv. nummer van het testrapport, goedkeuringsnummer enz.): …
10.10.8.3.
Totale lekkage in g/jaar van het volledige systeem: …
10.11.
Naar buiten uitstekende delen
10.11.1.
Algemeen overzicht (tekening of foto's) met aanduiding van de plaats van de uitstekende delen:
10.11.2.
Tekeningen en/of foto's van bijvoorbeeld de deur- en raamstijlen, luchtinlaatroosters, radiateurgrille, ruitenwissers, regenlijsten, handgrepen, rails, kleppen, scharnieren en sloten van deuren, haken, trekogen, sierstrippen, badges, emblemen en uitsparingen en andere naar buiten uitstekende delen en delen van het buitenoppervlak die als kritisch kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld verlichtingsinstallatie). Indien de in de vorige zin genoemde delen niet kritisch zijn, kunnen zij voor documentatiedoeleinden worden vervangen door foto's met, indien noodzakelijk, vermelding van de afmetingen en/of begeleidende tekst:
10.11.3.
Tekeningen van delen van het buitenoppervlak overeenkomstig punt 6.9.1 van VN/ECE-Reglement nr. 17: …
10.11.4.
Tekening van de bumpers: …
10.11.5.
Tekening van de vloerlijn: …
10.12.
Veiligheidsgordels en/of andere bevestigingssystemen
10.12.1.
Aantal en plaats van de veiligheidsgordels en bevestigingssystemen en van de zitplaatsen waarop deze gordels en systemen mogen worden aangebracht
(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)
|
|
Volledig EU-typegoedkeuringsmerk
|
Variant (indien van toepassing)
|
Verstelvoorziening gordelhoogte (ja/nee/optioneel)
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
(*)
De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.
|
10.12.2.
Aard en plaats van aanvullende beveiligingssystemen (geef aan ja/nee/optioneel)
(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)
|
|
Airbag voor
|
Zijairbag
|
Gordelvoorspanvoorziening
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
(*)
De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.
|
10.12.3.
Aantal en plaats van de verankeringen voor veiligheidsgordels en bewijs van naleving van VN/ECE-Reglement nr. 14 (d.w.z. typegoedkeuringsnummer of testrapport): …
10.12.4.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
10.13.
Verankeringen veiligheidsgordels
10.13.1.
Foto's en/of tekeningen van de carrosserie waaruit de plaats en de afmetingen van de reële en de effectieve verankeringen blijken, inclusief de R-punten: …
10.13.2.
Tekeningen van de verankeringen voor de veiligheidsgordels en de delen van de voertuigstructuur waarop deze zijn aangebracht (met opgave van de materialen): …
10.13.3.
Aanduiding van de typen (u) veiligheidsgordels die op de verankeringen van het voertuig mogen worden aangebracht:
|
Plaats van verankering
|
|
Voertuigstructuur
|
Zitplaatsstructuur
|
Eerste rij zitplaatsen
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
Tweede rij zitplaatsen (*)
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
|
Verankeringen onderaan
|
|
|
|
|
Verankeringen bovenaan
|
|
|
|
(*)
De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.
|
10.13.4.
Beschrijving van een bijzonder type veiligheidsgordel dat vereist is voor een verankering die zich in de rugleuning van de zitplaats bevindt of waarin een energiedissiperende voorziening is opgenomen: …
10.14.
Plaats voor het aanbrengen van de achterste kentekenplaat (vermeld in voorkomend geval het bereik; er kan eventueel gebruik worden gemaakt van tekeningen)
10.14.1.
Hoogte boven het wegdek, bovenrand: …
10.14.2.
Hoogte boven het wegdek, onderrand: …
10.14.3.
Afstand van de middellijn tot het middenlangsvlak van het voertuig: …
10.14.4.
Afstand tot de linkerrand van het voertuig: …
10.14.5.
Afmetingen (lengte × breedte): …
10.14.6.
Helling van het vlak ten opzichte van de verticaal: …
10.14.7.
Zichtbaarheidshoek in het horizontale vlak: …
10.15.
Beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden
10.15.0.
Aanwezig: ja/nee/incompleet (1)
10.15.1.
Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden, d.w.z. tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en montage van de breedste achterste as, tekening van de bevestigingsmiddelen en/of hulpstukken van de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsvoorziening tegen klemrijden geen afzonderlijke voorziening is, moet uit de tekening duidelijk blijken dat de afmetingen aan de voorschriften voldoen: …
10.15.2.
Volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), indien het een afzonderlijke voorziening is of, indien deze goedgekeurd is als technische eenheid, het typegoedkeuringsnummer: …
10.16.
Wielafschermingen
10.16.1.
Korte beschrijving van het voertuig met betrekking tot de wielafschermingen: …
10.16.2.
Gedetailleerde tekeningen van de wielafschermingen en de plaats daarvan op het voertuig met aanduiding van de afmetingen zoals aangegeven in figuur 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1009/2010 van de Commissie en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties: …
10.17.
Voorgeschreven platen
10.17.1.
Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …
10.17.2.
Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
10.17.3.
Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
10.17.4.
Door de fabrikant opgestelde verklaring van naleving van de voorschriften van bijlage I, deel B, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie.
10.17.4.1.
Verklaring van de betekenis van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN zoals bedoeld in bijlage I, deel B, punt 2.1, onder b), bij Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie en, in voorkomend geval, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN zoals bedoeld in bijlage I, deel B, punt 2.1, onder c), bij Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie voor de naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 37792009: …
10.17.4.2.
Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISOnorm 3779-2009: …
10.18.
Radiostoring/elektromagnetische compatibiliteit
10.18.1.
Beschrijving en tekeningen/foto's van de vormen en samenstellende materialen van het gedeelte van de carrosserie bestaande uit de motorruimte en het aangrenzende gedeelte van het interieur: …
10.18.2.
Tekeningen of foto's van de plaats van de metalen onderdelen die zich in de motorruimte bevinden (verwarmingsapparaten, reservewiel, luchtfilter, stuurvoorziening enz.): …
10.18.3.
Tabel en tekening van de ontstoringsvoorziening: …
10.18.4.
Opgave van de nominale waarde van de gelijkstroomweerstanden en, voor weerstandskabels voor de ontsteking, van de nominale weerstand per meter: …
10.19.
Zijdelingse bescherming
10.19.0.
Aanwezig: ja/nee/incompleet (1)
10.19.1.
Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de zijdelingse bescherming, d.w.z. tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en ophanging van de as(sen), tekening van de bevestigingsmiddelen en/of hulpstukken van de zijdelingse beschermingsvoorziening(-en). Indien de zijdelingse bescherming tot stand wordt gebracht zonder (een) beschermingsvoorziening(-en), moet de tekening duidelijk aangeven dat aan de afmetingsvoorschriften is voldaan: …
10.19.2.
Bij (een) zijdelingse beschermingsvoorziening(-en), een volledige beschrijving en/of tekening (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), of het (de) onderdeeltypegoedkeuringsnummer(s): …
10.20.
Opspatafschermingssysteem
10.20.0.
Aanwezig: ja/nee/incompleet (1)
10.20.1.
Korte beschrijving van het voertuig met betrekking tot het opspatafschermingssysteem en de samenstellende delen: …
10.20.2.
Gedetailleerde tekeningen van het opspatafschermingssysteem en de plaats daarvan op het voertuig met vermelding van de afmetingen zoals aangegeven in de figuren van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 109/2011 en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties: …
10.20.3.
Eventueel typegoedkeuringsnummer van het opspatafschermingssysteem (de opspatafschermingssystemen): …
10.21.
Weerstand tegen zijdelingse botsing
10.21.1.
Een gedetailleerde beschrijving met foto's en/of tekeningen van het voertuigtype voor wat betreft de structuur, de afmetingen, het ontwerp en de materialen waaruit het bestaat, de zijwanden van de passagiersruimte (buiten- en binnenkant), met in voorkomend geval nadere gegevens over het beschermingssysteem: …
10.22.
Beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden
10.22.0.
Aanwezig: ja/nee/incompleet (1)
10.22.1.
Tekeningen van de voertuigonderdelen die verband houden met de bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden, d.w.z. een tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en montagewijze en/of bevestiging van de beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsvoorziening tegen klemrijden geen afzonderlijke voorziening is, moet uit de tekening duidelijk blijken dat de afmetingen aan de voorschriften voldoen: …
10.22.2.
Volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), indien het een afzonderlijke voorziening is of, indien deze goedgekeurd is als technische eenheid, het typegoedkeuringsnummer: …
10.23.
Bescherming van voetgangers
10.23.1.
Een gedetailleerde beschrijving, inclusief foto's en/of tekeningen, van het voertuig met betrekking tot de structuur, de afmetingen, de relevante referentielijnen en de samenstellende materialen van het frontgedeelte van het voertuig (binnen- en buitenkant), met inbegrip van nadere gegevens over elk geïnstalleerd systeem voor actieve bescherming.
10.24.
Frontbeschermingen
10.24.1.
Algemeen overzicht (tekeningen of foto's) met aanduiding van de plaats en bevestiging van de frontbeschermingen:
10.24.2.
Tekeningen en/of foto's, indien relevant, van luchtinlaatroosters, radiateurgrille, sierstrippen, badges, decoratieve emblemen en uitsparingen en andere naar buiten uitstekende delen en delen van het buitenoppervlak die als kritisch kunnen worden beschouwd (bv. verlichtingsinstallatie). Indien de in de eerste zin genoemde delen niet kritisch zijn, kunnen zij voor documentatiedoeleinden worden vervangen door foto's met, indien noodzakelijk, vermelding van de afmetingen en/of begeleidende tekst:
10.24.3.
Complete nadere gegevens over de vereiste bevestigingen en volledige montage-instructies, zoals de toe te passen koppelinstellingen:
10.24.4.
Tekening van de bumpers:
10.24.5.
Tekening van de vloerlijn aan de voorkant van het voertuig:
11.
VERLICHTINGS- EN LICHTSIGNAALVOORZIENINGEN
11.1.
Tabel van alle voorzieningen: nummer, merk, type, typegoedkeuringsmerk, maximumsterkte van de grootlichtbundels, kleur, verklikkerlicht: …
11.2.
Tekening van de plaats van de verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen: …
11.3.
Verstrek de volgende gegevens (schriftelijk en/of aan de hand van een schema) voor alle in VN/ECE-Reglement nr. 48 vermelde lampen en reflectoren:
11.3.1.
Tekening met aanduiding van de grootte van het verlichtingsoppervlak: …
11.3.2.
Methode voor de bepaling van het zichtbare oppervlak overeenkomstig punt 2.10 van VN/ECE-Reglement nr. 48: …
11.3.3.
Referentieas en referentiepunt: …
11.3.4.
Werkwijze van camoufleerbare lichten: …
11.3.5.
Eventuele specifieke montage- en bedradingsvoorschriften: …
11.4.
Dimlichten: normale richting overeenkomstig punt 6.2.6.1 van VN/ECEReglement nr. 48:
11.4.1.
Waarde van de begininstelling: …
11.4.2.
Plaats van de aanduiding: …
11.4.3.
|
Beschrijving/tekening (1) en type verstelvoorziening voor de koplamp (bv. automatisch, manueel getrapt verstelbaar, manueel continu verstelbaar):
|
|
11.4.4.
|
Bedieningsvoorziening:
|
|
11.4.5.
|
Referentiemerktekens:
|
|
11.4.6.
|
Merktekens voor de beladingsomstandigheden:
|
|
11.5.
Korte beschrijving van de eventuele andere elektrische/elektronische onderdelen dan lampen: …
12.
VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER
12.1.
Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …
12.2.
Kenmerken D, U, S en V van de gemonteerde koppelinrichting(en) of minimumkenmerken D, U, S en V van de te monteren koppelinrichting(en): … daN
12.3.
Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de verankeringen op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: …
12.4.
Gegevens over de montage van speciale trekvoorzieningen of montageplaten: …
12.5.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
13.
DIVERSEN
13.1.
Geluidssignaalvoorziening(en)
13.1.1.
Plaats, wijze van bevestiging, plaatsing en richting van de voorziening(en), met afmetingen: …
13.1.2.
Aantal voorzieningen: …
13.1.3.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
13.1.4.
Schema van het elektrisch/pneumatisch (1) circuit: …
13.1.5.
Nominale spanning of druk: …
13.1.6.
Tekening van het montagesysteem: …
13.2.
Voorzieningen ter beveiliging tegen ongeoorloofd gebruik van het voertuig
13.2.1.
Beschermingsvoorziening
13.2.1.1.
Gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat betreft de opstelling en het ontwerp van het bedieningsorgaan of de eenheid waarop de beveiliging werkt: …
13.2.1.2.
Tekeningen van de beveiliging en van de montage ervan op het voertuig: …
13.2.1.3.
Technische beschrijving van de voorziening: …
13.2.1.4.
Gegevens van de gebruikte vergrendelingscombinaties: …
13.2.1.5.
Voertuigimmobilisatiesysteem
13.2.1.5.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
13.2.1.5.2.
Voor nog goed te keuren immobilisatiesystemen:
13.2.1.5.2.1.
Gedetailleerde technische beschrijving van het voertuigimmobilisatiesysteem en van de genomen maatregelen tegen onbedoelde activering: …
13.2.1.5.2.2.
Het systeem (de systemen) waarop het voertuigimmobilisatiesysteem werkt: …
13.2.1.5.2.3.
Aantal gebruikte wisselcodecombinaties, indien van toepassing: …
13.2.2.
Alarmsysteem (indien aanwezig)
13.2.2.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
13.2.2.2.
Voor nog niet goedgekeurde alarmsystemen:
13.2.2.2.1.
Een gedetailleerde beschrijving van het alarmsysteem en van de delen van het voertuig die verband houden met het gemonteerde alarmsysteem: …
13.2.2.2.2.
Lijst van de voornaamste onderdelen van het alarmsysteem: …
13.2.3.
Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …
13.3.
Sleepvoorziening(en)
13.3.1.
voor: haak/oog/andere (1)
13.3.2.
achter: haak/oog/andere/geen (1)
13.3.3.
Tekening of foto van het chassis/gedeelte van de voertuigcarrosserie met aanduiding van de plaats, constructie en montage van de trekvoorziening(en): …
13.4.
Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden voorzieningen die zijn ontworpen om het brandstofverbruik te beïnvloeden (voor zover niet elders vermeld): …
13.5.
Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden geluiddempingsvoorzieningen (voor zover niet elders vermeld): …
13.6.
Snelheidsbegrenzers
13.6.1.
Fabrikant(en): …
13.6.2.
Type(n): …
13.6.3.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
13.6.4.
Snelheid of snelheidsbereik waarop de snelheidsbegrenzer kan worden ingesteld: … km/h
13.7.
Tabel met de installatie en het gebruik van RF-zenders in het (de) voertuig(en), indien van toepassing: …
Frequentiebanden (Hz)
|
Maximaal uitgangsvermogen (W)
|
Positie van de antenne op het voertuig, specifieke voorwaarden voor installatie en/of gebruik
|
|
|
|
De indiener van een typegoedkeuringsaanvraag moet, voor zover nodig, ook de volgende documenten voorleggen:
Aanhangsel 1
Een lijst met merk en type van alle elektrische en/of elektronische onderdelen die onder VN/ECE-Reglement nr. 10 vallen.
Aanhangsel 2
Schema's of tekeningen van de algemene opstelling van de elektrische en/of elektronische onderdelen die onder VN/ECE-Reglement nr. 10 vallen en de algemene opstelling van de kabelboom.
Aanhangsel 3
Beschrijving van het voor het type representatieve voertuig:
Carrosserietype:
Kant van het stuur: rechts/links (1)
Wielbasis:
Aanhangsel 4
Door de fabrikant of erkende laboratoria ingediende testrapporten die relevant zijn voor het opstellen van het typegoedkeuringscertificaat
13.7.1.
Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (1)
14.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR BUSSEN EN TOERBUSSEN
14.1.
Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B (1)
14.1.1.
Typegoedkeuringsnummer van de carrosserie, goedgekeurd als technische eenheid: …
14.1.2.
Chassistypen waarop de carrosserie met typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en typen incomplete voertuigen): …
14.2.
Oppervlakte bestemd voor passagiers (m2)
14.2.1.
Totaal (S0): …
14.2.2.
Bovendek (S0a) (1): …
14.2.3.
Benedendek (S0b) (1): …
14.2.4.
Voor staande passagiers (S1): …
14.3.
Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen)
14.3.1.
Totaal (N): …
14.3.2.
Bovendek (Na) (1): …
14.3.3.
Benedendek (Nb) (1): …
14.4.
Aantal passagierszitplaatsen
14.4.1.
Totaal (A): …
14.4.2.
Bovendek (Aa) (1): …
14.4.3.
Benedendek (Ab) (1): …
14.4.4.
Aantal rolstoelplaatsen bij voertuigen van de categorieën M2 en M3: …
14.5.
Aantal bedrijfsdeuren: …
14.6.
Aantal nooduitgangen (deuren, ramen, noodluiken, verbindingstrap en halve trap): …
14.6.1.
Totaal : …
14.6.2.
Bovendek (1): …
14.6.3.
Onderdek (1): …
14.7.
Inhoud van de bagageruimte (m³): …
14.8.
Oppervlakte voor bagage op het dak (m2): …
14.9.
Technische voorzieningen die de toegang tot voertuigen vergemakkelijken (bv. oprijplaat, hefplatform, knielsysteem), indien aanwezig: …
14.10.
Sterkte van de bovenbouw
14.10.1.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
14.10.2.
Voor een nog niet goedgekeurde bovenbouw:
14.10.2.1.
Gedetailleerde beschrijving van de bovenbouw van het voertuigtype met inbegrip van afmetingen, configuratie en samenstellende materialen en de bevestiging daarvan aan een chassis: …
14.10.2.2.
Tekeningen van het voertuig en van die delen van de binneninrichting die van invloed zijn op de sterkte van de bovenbouw of op de restruimte: …
14.10.2.3.
Plaats van het zwaartepunt van het voertuig in rijklare toestand in lengte-, dwars- en verticale richting: …
14.10.2.4.
Maximumafstand tussen de hartlijnen van de buitenste passagierszitplaatsen: …
14.11.
Punten van de VN/ECE-Reglementen nrs. 66 en 107 waaraan deze technische eenheid aantoonbaar moet voldoen: …
14.12.
Tekening met de afmetingen van de binneninrichting wat betreft de zitplaatsen, ruimte voor staande passagiers, rolstoelgebruikers en bagageruimten met inbegrip van rekken en skiboxen, indien van toepassing:
15.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VOERTUIGEN BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN
15.1.
Elektrische uitrusting overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad
15.1.1.
Bescherming tegen de oververhitting van geleiders: …
15.1.2.
Type vermogensschakelaar: …
15.1.3.
Type en werking van de accuhoofdschakelaar: …
15.1.4.
Beschrijving en plaats van de stroombegrenzer van de tachograaf: …
15.1.5.
Beschrijving van de permanent onder stroom staande installaties. Vermeld de toegepaste Europese norm (EN): …
15.1.6.
Constructie en beveiliging van de elektrische installatie aan de achterkant van de stuurcabine: …
15.2.
Voorkoming van brandgevaar
15.2.1.
Type niet gemakkelijk ontvlambaar materiaal in de stuurcabine: …
15.2.2.
Type hitteschild achter de stuurcabine (in voorkomend geval): …
15.2.3.
Plaats en warmte-isolatie van de motor: …
15.2.4.
Plaats en warmte-isolatie van het uitlaatsysteem: …
15.2.5.
Type en ontwerp van de warmte-isolatie van de vertragersystemen: …
15.2.6.
Type, ontwerp en plaats van de verwarmingstoestellen: …
15.3.
Bijzondere voorschriften voor de carrosserie, indien van toepassing, overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad
15.3.1.
Beschrijving van de maatregelen tot inachtneming van de voorschriften voor voertuigen van de typen EX/II en EX/III: …
15.3.2.
Voor voertuigen van het type EX/III, weerstand tegen hitte van buitenaf: …
16.
HERBRUIKBAARHEID, RECYCLEERBAARHEID EN MOGELIJKE NUTTIGE TOEPASSING
16.1.
Uitvoering waartoe het referentievoertuig behoort: …
16.2.
Massa van het referentievoertuig met carrosserie of massa van het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting, indien niet gemonteerd door de fabrikant, (met inbegrip van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel indien gemonteerd) en zonder bestuurder: …
16.3.
Massa van de materialen van het referentievoertuig: …
16.3.1.
Massa van het materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij de voorbehandeling (V): …
16.3.2.
Massa van het materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij de demontage (V): …
16.3.3.
Massa van het als recycleerbaar beschouwde materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij het behandelen van niet-metalen residu (V): …
16.3.4.
Massa van het voor energieterugwinning in aanmerking komende materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij het behandelen van niet-metalen residu (V): …
16.3.5.
Specificatie van de materialen (V): …
16.3.6.
Totale massa van de materialen die herbruikbaar en/of recycleerbaar zijn: …
16.3.7.
Totale massa van de materialen die herbruikbaar en/of nuttig toepasbaar zijn: …
16.4.
Percentages
16.4.1.
Recycleerbaarheidspercentage Rcyc (%): …
16.4.2.
Nuttige-toepasbaarheidspercentage Rcov (%): …
17.
TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE
17.1.
Adres van de belangrijkste website voor toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie: …
17.1.1.
Datum vanaf wanneer deze beschikbaar is (uiterlijk 6 maanden na de datum van typegoedkeuring): …
17.2.
Voorwaarden voor toegang tot de website: …
17.3.
Formaat van de via de website toegankelijke reparatie- en onderhoudsinformatie: …
Toelichtingen
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is (soms hoeft niets te worden doorgehaald als meerdere antwoorden mogelijk zijn).
(2)
Tolerantie aangeven.
(3)
Vul de laagste en hoogste waarde voor elke variant in.
(4)
Alleen met het oog op de definitie van terreinvoertuigen.
(5)
Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen voor noodsituaties of voor het starten is aangebracht en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 l benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.
(6)
Specificeer de optionele uitrusting die van invloed is op de afmetingen van het voertuig.
(7)
Te documenteren in geval van één OBD-motorenfamilie en indien het nog niet is opgenomen in het documentatiepakket (of de documentatiepakketten) waarnaar wordt verwezen in punt 3.2.12.2.7.0.4.
(8)
Waarde voor de gecombineerde WHTC, inclusief het koude en warme gedeelte overeenkomstig bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011.
(9)
Te documenteren indien het nog niet is opgenomen in de documentatie waarnaar wordt verwezen in punt 4.2.12.2.7.1.5.
(a)
Voor ieder goedgekeurd onderdeel kan een beschrijving worden vervangen door een verwijzing naar de desbetreffende goedkeuring. Een beschrijving is evenmin vereist voor elk onderdeel waarvan de constructie duidelijk op de bijgevoegde schema's of tekeningen is weergegeven. Voor ieder punt waarvoor tekeningen of foto’s moeten worden bijgevoegd, dienen de nummers van de bijbehorende bijgevoegde documenten te worden gegeven.
(b)
Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).
(c)
Ingedeeld aan de hand van de definities van bijlage II, deel A.
(d)
Aanduiding overeenkomstig EN 10027-1:2005. Als dat niet mogelijk is, moet de volgende informatie worden verstrekt:
— beschrijving van het materiaal;
— strekgrens;
— grenstrekspanning;
— rek (in %);
— brinellhardheid.
(f)
Indien de ene uitvoering een normale stuurcabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa's en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.
(
g
)
ISO-norm 612:1978 — Road vehicles — Dimensions of motor vehicles and towed vehicles — Terms and definitions.
(g1)
Motorvoertuig en aanhangwagen: term nr. 6.4.1.
Oplegger en middenasaanhangwagen: term nr. 6.4.2.
Noot:
in het geval van een middenasaanhangwagen moet de as van de koppeling als de voorste as worden beschouwd.
(g2)
Term nr. 6.19.2.
(g3)
Term nr. 6.20.
(g4)
Term nr. 6.5.
(g5)
Term nr. 6.1 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: artikel 2, punt 22, van Verordening (EG) nr. 1230/2012 van de Commissie.
(g6)
Term nr. 6.17.
(g7)
Term nr. 6.2 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) nr. 1230/2012.
(g8)
Term nr. 6.3 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) nr. 1230/2012.
(g9)
Term nr. 6.6.
(g10)
Term nr. 6.10.
(g11)
Term nr. 6.7.
(g12)
Term nr. 6.11.
(g13)
term nr. 6.18.1.
(g14)
Term nr. 6.9.
(h)
De massa van de bestuurder wordt op 75 kg gesteld.
De systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve dat voor afvalwater, dat leeg moet blijven) worden tot 100 % van de door de fabrikant gespecificeerde inhoud gevuld.
De in de punten 3.6, onder b), en 3.6.1, onder b) bedoelde gegevens hoeven niet te worden verstrekt voor voertuigen van de categorieën N2, N3, M2, M3, O3, en O4.
(i)
Voor aanhangwagens of opleggers en voor voertuigen waaraan een aanhangwagen of oplegger gekoppeld is, die een aanzienlijke verticale belasting uitoefent op de koppelinrichting of de koppelschotel, wordt deze belasting, gedeeld door de standaardversnelling van de zwaartekracht, bij de technisch toelaatbare maximummassa gerekend.
(j)
De "koppelingsoverhang" is de horizontale afstand tussen de koppeling bij middenasaanhangwagens en de hartlijn van de achteras(sen).
(k)
Bij voertuigen die zowel op benzine, diesel enz. als in combinatie met een andere brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald.
Bij niet-conventionele motoren en systemen moet de fabrikant gegevens verstrekken die gelijkwaardig zijn met de hier gevraagde gegevens.
(l)
Dit cijfer moet worden afgerond op het naaste tiende gedeelte van een millimeter.
(m)
De waarde wordt berekend met π = 3,1416 en afgerond op de naaste cm3.
(n)
Vastgesteld volgens de voorschriften van Verordening (EG) nr. 715/2007 of Verordening (EG) nr. 595/2009, al naar gelang het geval.
(o)
Bepaald overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad.
(p)
Bij varianten moeten de gevraagde gegevens voor elk van deze varianten worden verstrekt.
(q)
Bij aanhangwagens, de door de fabrikant toegestane maximumsnelheid.
(r)
Voor banden van categorie Z die bedoeld zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvan de maximumsnelheid 300 km/h overschrijdt, dient gelijkwaardige informatie te worden verstrekt.
(s)
Het te vermelden aantal zitplaatsen is dat bij het voertuig in beweging. Bij een modulaire inrichting kan een minimum- en maximumaantal worden opgegeven.
(t)
Onder "R-punt" of "referentiepunt van de zitplaats" wordt verstaan een op de tekeningen van de voertuigfabrikant voor elke zitplaats opgegeven punt, gelokaliseerd met betrekking tot het driedimensionale referentiesysteem, overeenkomstig bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 125.
(u)
Zie punt 5.3 van VN/ECE-Reglement nr. 16 voor de te gebruiken symbolen en markeringen. Als het om veiligheidsgordels van type S gaat, geef dan de aard van het (de) type(n) aan.
(v)
Deze termen worden gedefinieerd in ISO-norm 22628:2002 — Road vehicles — recyclability and recoverability — calculation method.
(x)
Dualfuelmotoren.
(x1)
Voor een dualfuelmotor of -voertuig.
(x2)
Voor dualfuelmotoren van de typen 1B, 2B en 3B.
(x3)
Behalve voor dualfuelmotoren of -voertuigen.
DEEL II
Matrix met de combinaties van de in deel I opgenomen punten binnen de uitvoeringen en varianten van het voertuigtype
Punt nr.
|
Alle
|
Uitvoering 1
|
Uitvoering 2
|
Uitvoering 3
|
Uitvoering n
|
|
|
|
|
|
|
Toelichtingen
a)
Voor elke variant binnen hetzelfde type moet een aparte matrix worden opgesteld.
b)
Punten waarvoor er geen beperkingen gelden met betrekking tot de combinatie ervan binnen een variant, moeten worden vermeld in de kolom "Alle".
c)
De in de matrix vermelde informatie mag in een andere lay-out worden gepresenteerd of met de in deel I verstrekte informatie worden samengevoegd.
d)
Elke variant en elke uitvoering moet door middel van een alfanumerieke code worden geïdentificeerd; deze code bestaat uit letters en cijfers en moet ook op het conformiteitscertificaat (bijlage IX) van het betrokken voertuig worden vermeld.
e)
Varianten die onder deel III van bijlage IV vallen, moeten door middel van een specifieke alfanumerieke code worden geïdentificeerd.
BIJLAGE II
ALGEMENE DEFINITIES, CRITERIA VOOR DE INDELING IN VOERTUIGCATEGORIEËN, VOERTUIGTYPEN EN CARROSSERIETYPEN
INLEIDING
Definities en algemene bepalingen
1.
Definities
1.1.
|
Onder "zitplaats" wordt verstaan: elke locatie die als zitplaats kan dienen voor één persoon die ten minste zo groot is als:
a) in het geval van de bestuurder: de dummy die overeenkomt met een volwassen man van het 50e percentiel;
b) in alle andere gevallen: de dummy die overeenkomt met een volwassen vrouw van het 5e percentiel.
|
1.2.
|
Onder "stoel" wordt verstaan: een complete structuur met bekleding, al dan niet geïntegreerd in de carrosseriestructuur van het voertuig, die bestemd is om zitplaats te bieden aan één persoon.
|
|
Deze term omvat zowel een individuele zitplaats als een bank, een inklapstoel en een verwijderbare stoel.
|
1.3.
|
Onder "goederen" wordt verstaan: in hoofdzaak alle roerende zaken.
Deze term omvat producten in bulk, industrieproducten, vloeistoffen, levende dieren, gewassen en ondeelbare ladingen.
|
1.4.
|
Onder "maximummassa" wordt verstaan: de "technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand" zoals vermeld in punt 2.8 van bijlage I.
|
2.
Algemene bepalingen
2.1.
Aantal zitplaatsen
2.1.1.
|
De voorschriften voor het aantal zitplaatsen zijn van toepassing op stoelen die bestemd zijn om te worden gebruikt als het voertuig op de weg rijdt.
|
2.1.2.
|
Zij zijn niet van toepassing op stoelen die bestemd zijn om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en die voor de gebruikers duidelijk worden aangeduid door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst.
|
2.1.3.
|
Voor het tellen van het aantal zitplaatsen gelden de volgende voorschriften:
a)
elke afzonderlijke stoel telt als één zitplaats;
b)
bij banken telt elke ruimte met een breedte van ten minste 400 mm, gemeten ter hoogte van het zitkussen, als één zitplaats.
Onverminderd deze voorwaarde moet de fabrikant de in punt 1.1 bedoelde algemene bepalingen toepassen;
c)
een ruimte zoals bedoeld onder b) telt echter niet als één zitplaats indien:
i)
de zitplaats op een bank zodanige kenmerken heeft dat de dummy niet op natuurlijke wijze kan zitten, zoals door de aanwezigheid van een vaste consolebox, een onbekleed gedeelte of een interieurafwerking die het nominale zitoppervlak onderbreekt;
ii)
de voeten van de dummy niet op natuurlijke wijze kunnen worden geplaatst als gevolg van het ontwerp van de vloerkuip onmiddellijk vóór een veronderstelde zitplaats (bv. door de aanwezigheid van een tunnel).
|
2.1.4.
|
Bij voertuigen waarop de VN/ECE-Reglementen nrs. 66 en 107 van toepassing zijn, moet de in punt 2.1.3, onder b), bedoelde afmeting worden aangepast aan de voor één persoon vereiste minimumruimte voor de desbetreffende voertuigklasse.
|
2.1.5.
|
Wanneer in een voertuig stoelverankeringen voor een verwijderbare stoel aanwezig zijn, telt de verwijderbare stoel mee bij de bepaling van het aantal zitplaatsen.
|
2.1.6.
|
Een ruimte die bestemd is voor een rolstoel met gebruiker wordt beschouwd als één zitplaats.
|
2.1.6.1.
|
Deze bepaling geldt onverminderd de voorschriften van bijlage 8, punten 3.6.1 en 3.7, bij VN/ECE-Reglement nr. 107.
|
2.2.
Maximummassa
2.2.1.
|
In het geval van een opleggertrekker omvat de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, de maximummassa van de oplegger die door de koppelschotel wordt gedragen.
|
2.2.2.
|
In het geval van een motorvoertuig dat een middenasaanhangwagen of een aanhangwagen met stijve dissel kan trekken, omvat de maximummassa waarop de indeling van het motorvoertuig wordt gebaseerd, de maximummassa die door de koppeling op het trekkende voertuig wordt overbracht.
|
2.2.3.
|
In het geval van een oplegger, een middenasaanhangwagen en een aanhangwagen met stijve dissel komt de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, overeen met de maximummassa die door de wielen van een as of van een groep assen op de grond wordt overgebracht wanneer het voertuig aan het trekkende voertuig is gekoppeld.
|
2.2.4.
|
In het geval van een dolly omvat de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, de maximummassa van de oplegger die door de koppelschotel wordt gedragen.
|
2.3.
Speciale uitrusting
2.3.1.
|
Voertuigen waarop in eerste instantie vaste uitrusting zoals machines of apparatuur wordt gemonteerd, worden beschouwd als voertuigen van categorie N of O.
|
2.4.
Eenheden
2.4.1.
|
Tenzij anders vermeld, komen de meeteenheden en de bijbehorende symbolen overeen met Richtlijn 80/181/EEG van de Raad.
|
3.
Indeling in voertuigcategorieën
3.1.
|
De fabrikant is verantwoordelijk voor de indeling van een voertuigtype in een bepaalde categorie.
Hierbij moet aan alle desbetreffende criteria in deze bijlage worden voldaan.
|
3.2.
|
De goedkeuringsinstantie kan de fabrikant om aanvullende informatie vragen die van belang is om aan te tonen dat een voertuigtype moet worden ingedeeld in de speciale groep van voertuigen voor speciale doeleinden ("SG-code").
|
DEEL A
Criteria voor de indeling in voertuigcategorieën
1.
Voertuigcategorieën
Met het oog op EU- en nationale typegoedkeuring, alsook individuele goedkeuring, worden voertuigen volgens de in artikel 4 vermelde classificatie in categorieën ingedeeld.
Er kan alleen goedkeuring worden verleend voor de in artikel 4, lid 1, vermelde categorieën.
2.
Voertuigsubcategorieën
2.1.
Terreinvoertuigen
Onder "terreinvoertuig" wordt verstaan: een voertuig van categorie M of N met specifieke technische kenmerken waardoor het buiten de normale wegen kan worden gebruikt.
Voor deze subcategorie wordt de letter "G" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.
De criteria voor de indeling van voertuigen in de subcategorie terreinvoertuigen zijn gespecificeerd in deel A, punt 4.
2.2.
Voertuigen voor speciale doeleinden
2.2.1.
|
Voor incomplete voertuigen die bestemd zijn om tot deze subcategorie te behoren, wordt de letter "S" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.
De verschillende typen voertuigen voor speciale doeleinden zijn gedefinieerd en opgesomd in punt 5.
|
2.3.
Terreinvoertuigen voor speciale doeleinden
2.3.1.
|
Onder "terreinvoertuig voor speciale doeleinden" wordt verstaan: een voertuig van categorie M of N met de in de punten 2.1 en 2.2 bedoelde specifieke technische kenmerken.
Voor deze subcategorie wordt de letter "G" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.
Voor incomplete voertuigen die bestemd zijn om tot deze subcategorie te behoren, wordt bovendien de letter "S" als tweede suffix toegevoegd.
|
3.
Criteria voor de indeling van voertuigen in categorie N
3.1.
|
De indeling van een voertuigtype in categorie N wordt gebaseerd op de in de punten 3.2 tot en met 3.6 bedoelde technische kenmerken van het voertuig.
|
3.2.
|
In beginsel wordt het compartiment of worden de compartimenten waar alle zitplaatsen zich bevinden, volledig gescheiden van de laadruimte.
|
3.3.
|
In afwijking van punt 3.2 mogen personen en goederen in hetzelfde compartiment worden vervoerd wanneer de laadruimte voorzien is van bevestigingsmiddelen die ontworpen zijn om de vervoerde personen tijdens het rijden te beschermen tegen schuivende lading, onder meer bij hard remmen en in scherpe bochten.
|
3.4.
|
Bevestigingsmiddelen (vastzetmiddelen) die bedoeld zijn om de lading vast te maken zoals voorgeschreven in punt 3.3, en scheidingssystemen, bedoeld voor voertuigen tot 7,5 ton, moeten zijn ontworpen overeenkomstig de punten 3 en 4 van ISO-norm 27956:2009 Wegvoertuigen — Vastzetten van lading in bestelwagens — Eisen en beproevingsmethoden.
|
3.4.1.
|
De naleving van de in punt 3.4 bedoelde voorschriften kan worden gecontroleerd aan de hand van een nalevingsverklaring van de fabrikant.
|
3.4.2.
|
In plaats van de voorschriften van punt 3.4 mag de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantonen dat de gemonteerde bevestigingsmiddelen een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als dat van in de bedoelde norm.
|
3.5.
|
Het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, mag niet meer bedragen dan:
a) zes in het geval van voertuigen van categorie N1;
b) acht in het geval van voertuigen van categorie N2 of N3.
|
3.6.
|
|
3.6.1.
|
Hiertoe moet in alle configuraties, en in het bijzonder wanneer alle zitplaatsen bezet zijn, aan de volgende vergelijkingen worden voldaan:
a)
wanneer N = 0:
P – M ≥ 100 kg;
b)
wanneer 0 < N ≤ 2:
P – (M + N × 68) ≥ 150 kg;
c)
wanneer N > 2:
P – (M + N × 68) ≥ N × 68;
waarbij de letters de volgende betekenis hebben:
P = de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
M = de massa in rijklare toestand;
N = het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend.
|
3.6.2.
|
De massa van de uitrusting die op het voertuig is gemonteerd om plaats te bieden aan goederen (bv. tanks, carrosserie enz.), goederen te verplaatsen (bv. kranen, liften enz.) en goederen vast te zetten (bv. bevestigingsmiddelen voor lading), wordt bij de bepaling van M meegerekend.
|
3.6.3.
|
De massa van de uitrusting die niet voor de in punt 3.6.2 genoemde doeleinden wordt gebruikt (zoals een compressor, een lier, een stroomgenerator, zendapparatuur enz.), wordt bij de bepaling van M met het oog op de toepassing van de in punt 3.6.1 vermelde formules niet meegerekend.
|
3.7.
|
Alle varianten en uitvoeringen van een voertuigtype moeten aan de punten 3.2 tot en met 3.6 voldoen.
|
3.8.
|
Criteria voor de indeling van voertuigen in categorie N1.
|
3.8.1.
|
Een voertuig wordt in categorie N1 ingedeeld wanneer aan alle toepasselijke criteria wordt voldaan.
Wanneer niet wordt voldaan aan één of meer criteria, wordt het voertuig ingedeeld in categorie M1.
|
3.8.2.
|
Voor de indeling van voertuigen waarbij de bestuurdersruimte en de lading zich binnen één eenheid bevinden ("BB"-carrosserie), moet behalve aan de algemene criteria in de punten 3.2 tot en met 3.6, tevens worden voldaan aan de criteria in de punten 3.8.2.1 tot en met 3.8.2.3.5.
|
3.8.2.1.
|
De aanwezigheid van een volledige of gedeeltelijke wand of scheiding tussen een stoelenrij en de laadruimte doet niet af aan de verplichting om aan de voorgeschreven criteria te voldoen.
|
3.8.2.2.
|
Aan de volgende criteria moet worden voldaan:
a)
de goederen kunnen worden geladen door een daarvoor ontworpen en gebouwde achterdeur, laadklep of zijdeur;
b)
de laadopening van een achterdeur of laadklep moet aan de volgende voorschriften voldoen:
i)
als het voertuig slechts met één stoelenrij of alleen een bestuurdersstoel is uitgerust, moet de minimumhoogte van de laadopening ten minste 600 mm bedragen;
ii)
als het voertuig met twee of meer stoelenrijen is uitgerust, moet de minimumhoogte van de laadopening ten minste 800 mm bedragen en moet de opening een oppervlakte hebben van ten minste 12 800 cm2;
c)
de laadruimte moet aan de volgende voorschriften voldoen:
onder "laadruimte" wordt verstaan: het deel van het voertuig dat zich bevindt achter de stoelenrij(en), of achter de bestuurdersstoel als het voertuig slechts met één bestuurdersstoel is uitgerust;
i)
het laadoppervlak van de laadruimte moet nagenoeg vlak zijn;
ii)
als het voertuig maar één stoelenrij of één stoel heeft, moet de minimumlengte van de laadruimte ten minste 40 % van de wielbasis bedragen;
iii)
als het voertuig slechts met twee of meer stoelenrijen is uitgerust, moet de minimumlengte van de laadruimte ten minste 30 % van de wielbasis bedragen.
Indien de stoelen van de laatste stoelenrij gemakkelijk en zonder gebruik van speciaal gereedschap uit het voertuig kunnen worden verwijderd, moet aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte worden voldaan wanneer alle stoelen in het voertuig zijn geïnstalleerd;
iv)
aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte moet worden voldaan met de stoelen van de eerste rij of van de laatste rij, al naargelang het geval, in de normale rechtopstand voor gebruik door inzittenden.
|
3.8.2.3.
|
Specifieke meetvoorwaarden
|
3.8.2.3.1.
|
Definities
|
|
a)
onder "hoogte van de laadopening" wordt verstaan: de verticale afstand tussen twee horizontale vlakken die raken aan het hoogste punt van de onderkant van de deuropening, respectievelijk aan het laagste punt van de bovenkant van de deuropening;
b)
onder "oppervlakte van de laadopening" wordt verstaan: de grootste oppervlakte van de loodrechte projectie op een verticaal vlak dat loodrecht op de middellijn van het voertuig staat, van de grootst mogelijke opening wanneer de achterdeur(en) of de achterklep wijd openstaat of -staan;
c)
onder "wielbasis" wordt voor de toepassing van de formules in de punten 3.8.2.2 en 3.8.3.1 verstaan: de afstand tussen:
i)
bij een voertuig met twee assen: de middellijn van de vooras en de middellijn van de tweede as; of
ii)
bij een voertuig met drie assen: de middellijn van de vooras en de middellijn van een denkbeeldige as op gelijke afstand van de tweede en de derde as.
|
3.8.2.3.2.
|
Instelling van stoelen
a)
de stoelen worden in de achterste en buitenste stand ingesteld;
b)
als de rugleuning verstelbaar is, wordt deze zo ingesteld dat de driedimensionale H-puntmachine onder een romphoek van 25 ° op de stoel kan worden geplaatst;
c)
als de rugleuning niet verstelbaar is, moet deze in de door de voertuigfabrikant ontworpen stand staan;
d)
als de stoel in hoogte verstelbaar is, moet deze in de laagste stand worden ingesteld.
|
3.8.2.3.3.
|
Toestand van het voertuig
a)
het voertuig wordt belast tot de maximummassa;
b)
de wielen van het voertuig moeten in de rechtuitstand staan.
|
3.8.2.3.4.
|
Punt 3.8.2.3.2 is niet van toepassing als het voertuig met een wand of scheiding is uitgerust.
|
3.8.2.3.5.
|
Meting van de lengte van de laadruimte
a)
als het voertuig niet met een scheiding of wand is uitgerust, wordt de lengte gemeten vanaf een verticaal vlak dat raakt aan het achterste en buitenste punt van de bovenkant van de rugleuning van de stoel tot de binnenkant van de achterruit, achterdeur of achterklep, in gesloten stand;
b)
als het voertuig met een scheiding of wand is uitgerust, wordt de lengte gemeten vanaf een verticaal vlak dat raakt aan het achterste en buitenste punt van de scheiding of wand tot de binnenkant van de achterruit, achterdeur of achterklep, al naargelang het geval, in gesloten stand;
c)
aan de voorschriften voor de lengte moet ten minste worden voldaan langs een horizontale lijn die gelegen is in het verticale langsvlak door de middellijn van het voertuig, ter hoogte van de laadvloer.
|
3.8.3.
|
Voor de indeling van voertuigen waarbij de bestuurdersruimte en de lading zich niet binnen één eenheid bevinden ("BE"-carrosserie), moet behalve aan de algemene criteria in de punten 3.2 tot en met 3.6, tevens worden voldaan aan de criteria in de punten 3.8.3.1 tot en met 3.8.3.4.
|
3.8.3.1.
|
Als het voertuig een omhullend type carrosserie heeft, geldt het volgende:
a)
de goederen moeten door een achterdeur, laadklep, paneel of op andere wijze kunnen worden geladen;
b)
de minimumhoogte van de laadopening moet ten minste 800 mm bedragen en de opening moet een oppervlakte hebben van ten minste 12 800 cm2;
c)
de minimumlengte van de laadruimte moet ten minste 40 % van de wielbasis bedragen.
|
3.8.3.2.
|
Als het voertuig een open type laadruimte heeft, zijn alleen de bepalingen in punt 3.8.3.1, onder a) en c), van toepassing.
|
3.8.3.3.
|
Voor de toepassing van de in punt 3.8.3 bedoelde bepalingen zijn de definities in punt 3.8.2.3.1 van toepassing.
|
3.8.3.4.
|
Aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte moet echter worden voldaan langs een horizontale lijn die gelegen is in het langsvlak door de middellijn van het voertuig, ter hoogte van de laadvloer.
|
4.
Criteria voor de indeling van voertuigen in de subcategorie terreinvoertuigen
4.1.
|
Voertuigen van categorie M1 of N1 worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen:
a)
het voertuig heeft ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;
b)
het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;
c)
het afzonderlijke voertuig kan een helling van ten minste 25 % oprijden;
d)
het voertuig voldoet aan vijf van de volgende zes voorschriften:
i)
de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
ii)
de afloophoek bedraagt ten minste 20 °;
iii)
de hellingshoek bedraagt ten minste 20 °;
iv)
de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 180 mm;
v)
de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 180 mm.
vi)
de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 200 mm.
|
4.2.
|
Voertuigen van categorie M2, N2 of M3 met een maximummassa van niet meer dan 12 ton worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij aan de voorwaarde onder a) voldoen of als zij aan de voorwaarden onder zowel b) als c) voldoen:
a)
alle assen van het voertuig worden gelijktijdig aangedreven, ongeacht of één of meer aangedreven assen kunnen worden ontkoppeld;
b)
i)
het voertuig heeft ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;
ii)
het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee hetzelfde effect wordt verkregen;
iii)
het afzonderlijke voertuig kan een helling van 25 % oprijden;
c)
van de zes onderstaande voorschriften voldoet het voertuig er ten minste aan vijf als de maximummassa niet hoger is dan 7,5 ton en ten minste aan vier als de maximummassa hoger is dan 7,5 ton:
i)
de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
ii)
de afloophoek bedraagt ten minste 25 °;
iii)
de hellingshoek bedraagt ten minste 25 °;
iv)
de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 250 mm;
v)
de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 300 mm;
vi)
de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 250 mm.
|
4.3.
|
Voertuigen van categorie M3 of N3 met een maximummassa van meer dan 12 ton worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij aan de voorwaarde onder a) voldoen of als zij aan de voorwaarden onder zowel b) als c) voldoen:
a)
alle assen van het voertuig worden gelijktijdig aangedreven, ongeacht of één of meer aangedreven assen kunnen worden ontkoppeld;
b)
i)
ten minste de helft van de assen (of twee van de drie assen bij een voertuig met drie assen en drie assen bij een voertuig met vijf assen) is ontworpen om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;
ii)
het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;
iii)
het afzonderlijke voertuig kan een helling van 25 % oprijden;
c)
het voertuig voldoet aan ten minste vier van de volgende voorschriften:
i)
de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
ii)
de afloophoek bedraagt ten minste 25 °;
iii)
de hellingshoek bedraagt ten minste 25 °;
iv)
de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 250 mm;
v)
de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 300 mm;
vi)
de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 250 mm.
|
4.4.
|
De procedure voor de controle op de naleving van de in dit punt bedoelde geometrische bepalingen is opgenomen in aanhangsel 1.
|
5.
Voertuigen voor speciale doeleinden
|
Naam
|
Code
|
Definitie
|
5.1.
|
Kampeerwagen
|
SA
|
Een voertuig van categorie M dat voorzien is van een woongedeelte met ten minste de volgende uitrusting:
a)
tafel en stoelen;
b)
slaapgelegenheid, eventueel door de stoelen om te vormen;
c)
kookvoorzieningen;
d)
opbergmogelijkheden.
Deze uitrusting moet vast in het woongedeelte bevestigd zijn.
De tafel mag echter zodanig zijn ontworpen dat zij gemakkelijk kan worden verwijderd.
|
5.2.
|
Gepantserd voertuig
|
SB
|
Een voertuig dat bestemd is om de vervoerde personen of goederen te beschermen door middel van kogelwerende bepantsering.
|
5.3.
|
Ambulance
|
SC
|
Een voertuig van categorie M dat bestemd is voor het vervoer van zieken of gewonden en hiertoe een speciale uitrusting heeft.
|
5.4.
|
Lijkwagen
|
SD
|
Een voertuig van categorie M dat bestemd is voor het vervoer van overledenen en hiertoe een speciale uitrusting heeft.
|
5.5.
|
Voor rolstoelen toegankelijk voertuig
|
SH
|
Een voertuig van categorie M1 dat specifiek gebouwd of verbouwd is om plaats te bieden aan één of meer personen die in hun rolstoel zitten wanneer het voertuig op de weg rijdt.
|
5.6.
|
Caravan
|
SE
|
Een voertuig van categorie O zoals gedefinieerd in term 3.2.1.3 van ISO-norm 3833:1977.
|
5.7.
|
Mobiele kraan
|
SF
|
Een voertuig van categorie N3 dat niet is uitgerust voor het vervoer van goederen, maar voorzien is van een kraan met een hefmoment van ten minste 400 kNm.
|
5.8.
|
Speciale groep
|
SG
|
Een voertuig voor speciale doeleinden dat niet onder een van de andere definities in dit punt valt.
|
5.9.
|
Dolly
|
SJ
|
Een voertuig van categorie O dat van een koppelschotel is voorzien om een oplegger te dragen, zodat deze als aanhangwagen kan worden gebruikt.
|
5.10.
|
Aanhangwagen voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen
|
SK
|
Een voertuig van categorie O4 dat bestemd is voor het vervoer van ondeelbare ladingen, waarvoor snelheids- en verkeersbeperkingen gelden vanwege de afmetingen ervan.
Hieronder vallen ook hydraulische modulaire aanhangwagens, ongeacht het aantal modules.
|
5.11.
|
Motorvoertuig voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen
|
SL
|
Een aanhangwagentrekker of een opleggertrekker van categorie N3 die aan alle hiernavolgende voorwaarden voldoet:
|
5.12.
|
Multifunctionele werktuigdrager
|
SM
|
Een terreinvoertuig van categorie N (zoals gedefinieerd in punt 2.3) ontworpen en gebouwd voor het trekken, duwen, vervoeren en aandrijven van bepaalde onderling verwisselbare apparatuur;
Indien het voertuig is uitgerust met een hulplaadplatform, bedraagt de maximale lengte:
|
6.
Opmerkingen
6.1.
|
Er wordt geen typegoedkeuring verleend voor:
a) dolly's zoals gedefinieerd in deel A, punt 5;
b) aanhangwagens met stijve dissel zoals gedefinieerd in deel C, punt 4;
c) aanhangwagens waarin personen over de weg kunnen worden vervoerd.
|
6.2.
|
Punt 6.1 geldt onverminderd de bepalingen van artikel 40 betreffende de nationale typegoedkeuring van kleine series.
|
DEEL B
Criteria voor voertuigtypen, varianten en uitvoeringen
1.
Categorie M1
1.1.
Voertuigtype
1.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de assemblage van de essentiële delen van de carrosseriestructuur.
Ditzelfde voorschrift is van toepassing voor voertuigen waarvan de carrosserie met bouten of door middel van lassen op een apart frame is gemonteerd.
|
1.1.2.
|
In afwijking van punt 1.1.1, onder b), mogen ingeval de fabrikant het vloergedeelte van de carrosseriestructuur en de essentiële bestanddelen die de voorzijde van de direct vóór de voorruit gelegen carrosseriestructuur vormen, bij de bouw van verschillende soorten carrosserie (bv. een sedan en een coupé) gebruikt, deze voertuigen tot hetzelfde type worden gerekend. Dit moet door de fabrikant worden aangetoond.
|
1.1.3.
|
Een type omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
1.2.
Variant
1.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:
a)
het aantal zijdeuren of het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 2, wanneer de fabrikant het criterium van punt 1.1.2 toepast;
b)
de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
i)
het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
ii)
het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
iii)
het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L4, V6 of andere);
c)
het aantal assen;
d)
het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
e)
het aantal gestuurde assen;
f)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet).
g)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
1.3.
Uitvoering
1.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
c)
het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
d)
de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
e)
het maximumaantal zitplaatsen;
f)
het geluidsniveau bij langsrijden;
g)
het uitlaatemissieniveau (bv. Euro 5, Euro 6 of andere);
h)
gecombineerde of gewogen, gecombineerde CO2-emissies;
i)
elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd);
j)
gecombineerd of gewogen, gecombineerd brandstofverbruik;
k)
het bestaan van een uniek pakket innoverende technologie, zoals beschreven in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009.
|
2.
Categorieën M2 en M3
2.1.
Voertuigtype
2.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
de categorie;
c)
de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
i)
het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
ii)
in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
d)
het aantal dekken (enkel- of dubbeldeks);
e)
het aantal segmenten (ongeleed/geleed);
f)
het aantal assen;
g)
de wijze van energievoorziening (binnen of buiten het voertuig).
|
2.1.2.
|
Een type omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
2.2.
Variant
2.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die alle volgende bouwkenmerken gemeen hebben:
a)
het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 3;
b)
de voertuigklasse of combinatie van klassen zoals gedefinieerd in punt 2.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 107 (alleen in het geval van complete en voltooide voertuigen);
c)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
d)
de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
i)
het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
ii)
het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
iii)
het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
e)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
2.3.
Uitvoering
2.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die alle volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
de geschiktheid of ongeschiktheid van het voertuig om een aanhangwagen te trekken;
c)
de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
d)
het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
e)
de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
f)
het geluidsniveau bij langsrijden;
g)
het uitlaatemissieniveau (bv. Euro IV, Euro V of andere).
|
3.
Categorie N1
3.1.
Voertuigtype
3.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de assemblage van de essentiële delen van de carrosseriestructuur;
c)
in het geval van een niet-zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die het chassis vormen.
|
3.1.2.
|
In afwijking van punt 3.1.1, onder b), mogen ingeval de fabrikant het vloergedeelte van de carrosseriestructuur en de essentiële bestanddelen die de voorzijde van de direct vóór de voorruit gelegen carrosseriestructuur vormen, bij de bouw van verschillende soorten carrosserie (bv. een bestelwagen en een chassiscabine, verschillende wielbasissen en verschillende dakhoogten) gebruikt, deze voertuigen tot hetzelfde type worden gerekend. Dit moet door de fabrikant worden aangetoond.
|
3.1.3.
|
Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
3.2.
Variant
3.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:
a)
het aantal zijdeuren of het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 4 (voor complete en voltooide voertuigen), wanneer de fabrikant het criterium van punt 3.1.2 toepast;
b)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
c)
de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
i)
het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
ii)
het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
iii)
het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
d)
het aantal assen;
e)
het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
f)
het aantal gestuurde assen.
g)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
3.3.
Uitvoering
3.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
c)
het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
d)
de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
e)
het maximumaantal zitplaatsen;
f)
het geluidsniveau bij langsrijden;
g)
het uitlaatemissieniveau (bv. Euro 5, Euro 6 of andere);
h)
gecombineerde of gewogen, gecombineerde CO2-emissies;
i)
elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd);
j)
gecombineerd of gewogen, gecombineerd brandstofverbruik.
|
4.
Categorieën N2 en N3
4.1.
Voertuigtype
4.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
de categorie;
c)
het ontwerp en de bouw van het chassis die gemeenschappelijk zijn voor één productlijn;
d)
het aantal assen;
|
4.1.2.
|
Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
4.2.
Variant
4.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:
a)
het concept van de carrosseriestructuur of het carrosserietype zoals gedefinieerd in deel C, punt 4, en in aanhangsel 2 (alleen voor complete en voltooide voertuigen);
b)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
c)
de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
i)
het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
ii)
het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
iii)
het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
d)
het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
e)
het aantal gestuurde assen;
f)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
4.3.
Uitvoering
4.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
de geschiktheid of ongeschiktheid om de volgende aanhangwagens te trekken:
i)
een niet-beremde aanhangwagen;
ii)
een aanhangwagen met oplooprem zoals gedefinieerd in punt 2.12 van VN/ECE-Reglement nr. 13;
iii)
een aanhangwagen met remsysteem voor continu of halfcontinu remmen zoals gedefinieerd in punt 2.9, respectievelijk punt 2.10 van VN/ECE-Reglement nr. 13;
iv)
een aanhangwagen van categorie O4, waardoor de combinatie een maximummassa van ten hoogste 44 ton heeft;
v)
een aanhangwagen van categorie O4, waardoor de combinatie een maximummassa van meer dan 44 ton heeft;
c)
de cilinderinhoud;
d)
het maximaal geleverde motorvermogen;
e)
de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
f)
het geluidsniveau bij langsrijden;
g)
het uitlaatemissieniveau (bv. Euro IV, Euro V of andere).
|
5.
Categorieën O1 en O2
5.1.
Voertuigtype
5.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
de categorie;
c)
het in deel C, punt 5, gedefinieerde concept;
d)
de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
i)
het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
ii)
in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
e)
het aantal assen.
|
5.1.2.
|
Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
5.2.
Variant
5.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:
a)
het soort carrosserie zoals bedoeld in aanhangsel 2 (voor complete en voltooide voertuigen);
b)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
c)
het type remsysteem (bv. niet-beremd/inertie/bekrachtigd);
d)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
5.3.
Uitvoering
5.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
het concept van de ophanging (luchtvering, stalen of rubberen veren, torsiestang of andere);
c)
het concept van de dissel (driehoek, stang of ander concept);
|
6.
Categorieën O3 en O4
6.1.
Voertuigtype
6.1.1.
|
Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de bedrijfsnaam van de fabrikant.
Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;
b)
de categorie;
c)
het concept van de aanhangwagen in verband met de definities in deel C, punt 5;
d)
de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
i)
het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
ii)
in het geval van aanhangwagens met een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
e)
het aantal assen.
|
6.1.2.
|
Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.
|
6.2.
Varianten
6.2.1.
|
Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouw- en ontwerpkenmerken gemeen hebben:
a)
het soort carrosserie zoals bedoeld in aanhangsel 2 (voor complete en voltooide voertuigen);
b)
de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
c)
het concept van de ophanging (stalen veren, hydraulische of luchtvering);
d)
de volgende technische kenmerken:
i)
de mogelijkheid of onmogelijkheid om het chassis uit te schuiven;
ii)
de dekhoogte (normaal, dieplader, semidieplader enz.);
e)
bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.
|
6.3.
Uitvoeringen
6.3.1.
|
Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:
a)
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
b)
de onderverdelingen of combinatie van onderverdelingen zoals bedoeld in bijlage I, punten 3.2 en 3.3, bij Richtlijn 96/53/EG van de Raad, waartoe de afstand behoort tussen twee opeenvolgende assen die een groep vormen;
c)
de definitie van de assen in de volgende opzichten:
i)
liftassen (aantal en plaats);
ii)
belastbare assen (aantal en plaats);
iii)
gestuurde assen (aantal en plaats).
|
7.
Gemeenschappelijke voorschriften voor alle voertuigcategorieën
7.1.
|
Als een voertuig door de maximummassa en/of het aantal zitplaatsen in verscheidene categorieën valt, kan de fabrikant voor de definitie van de varianten en uitvoeringen een van deze categorieën kiezen, waarvan hij de criteria toepast.
|
7.1.1.
|
Voorbeelden:
a)
voor voertuig "A" kan vanwege de maximummassa typegoedkeuring als N1 (3,5 ton) en N2 (4,2 ton) worden verleend. In dit geval kunnen de bij categorie N1 vermelde parameters ook worden toegepast voor het voertuig dat in categorie N2 valt (en omgekeerd);
b)
voor voertuig "B" kan vanwege het aantal zitplaatsen (7+1 of 10+1) typegoedkeuring als M1 en M2 worden verleend. De bij categorie M1 vermelde parameters kunnen ook worden toegepast voor het voertuig dat in categorie M2 valt (en omgekeerd).
|
7.2.
|
Voor een voertuig van categorie N kan typegoedkeuring aan de hand van de bepalingen voor categorie M1 of M2 worden verleend als het bestemd is om in de volgende fase van een meerfasentypegoedkeuring te worden veranderd in een voertuig van die categorie.
|
7.2.1.
|
Deze mogelijkheid bestaat alleen voor incomplete voertuigen.
De fabrikant van het basisvoertuig kent aan dergelijke voertuigen een specifieke variantcode toe.
|
7.3.
|
Aanduiding van type, variant en uitvoering
|
7.3.1.
|
De fabrikant kent aan elk voertuigtype, elke variant en elke uitvoering een alfanumerieke code toe die bestaat uit Romeinse letters en/of Arabische cijfers.
Er mogen haakjes en streepjes worden gebruikt, maar deze mogen niet in de plaats komen van een letter of een cijfer.
|
7.3.2.
|
De volledige code wordt aangeduid als: type-variant-uitvoering of TVU-code.
|
7.3.3.
|
De TVU-code vormt een duidelijke en ondubbelzinnige aanduiding van een unieke combinatie van technische kenmerken overeenkomstig de criteria in deel B van deze bijlage.
|
7.3.4.
|
Als een voertuigtype in twee of meer categorieën valt, mag dezelfde fabrikant daarvoor dezelfde code gebruiken.
|
7.3.5.
|
Dezelfde fabrikant mag dezelfde code niet gebruiken om een voertuigtype aan te duiden voor meer dan een typegoedkeuring binnen dezelfde voertuigcategorie.
|
7.4.
|
Aantal tekens van de TVU-code
|
7.4.1.
|
Het aantal tekens mag niet meer bedragen dan:
a)
15 voor de code van het voertuigtype;
b)
25 voor de code van één variant;
c)
35 voor de code van één uitvoering.
|
7.4.2.
|
De volledige alfanumerieke TVU-code mag niet meer dan 75 tekens tellen.
|
7.4.3.
|
Wanneer de volledige TVU-code wordt gebruikt, worden het type, de variant en de uitvoering door spaties van elkaar gescheiden.
Voorbeeld van een TVU-code: 159AF[…spatie]0054[…spatie]977K(BE).
|
DEEL C
Definitie van de carrosserietypen
1.
Algemeen
1.1.
|
Het carrosserietype zoals bedoeld in bijlage I, punt 9, en bijlage III, punt 1, en de carrosseriecode zoals bedoeld in bijlage IX, punt 38, worden met codes aangeduid.
De lijst van codes is in eerste instantie van toepassing op complete en voltooide voertuigen.
|
1.2.
|
Voor voertuigen van categorie M wordt het carrosserietype aangeduid met twee letters, zoals gedefinieerd in de punten 2 en 3.
|
1.3.
|
Voor voertuigen van de categorieën N en O wordt het carrosserietype aangeduid met twee letters, zoals gedefinieerd in de punten 4 en 5.
|
1.4.
|
Zo nodig worden hier twee cijfers aan toegevoegd (in het bijzonder voor de in de punten 4.1 en 4.6 en de punten 5.1. tot en met 5.4 bedoelde carrosserietypen).
|
1.4.1.
|
De lijst van cijfers is opgenomen in aanhangsel 2.
|
1.5.
|
Het carrosserietype dat voor voertuigen voor speciale doeleinden wordt gebruikt, moet bij de categorie van het voertuig horen.
|
2.
Voertuigen van categorie M1
Ref.
|
Code
|
Naam
|
Definitie
|
2.1.
|
AA
|
Sedan
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.1 van ISO-norm 3833:1977, dat ten minste vier zijramen heeft.
|
2.2.
|
AB
|
Hatchback
|
Een sedan zoals gedefinieerd in punt 2.1, met een klep aan de achterzijde van het voertuig.
|
2.3.
|
AC
|
Stationwagen
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.4 van ISO-norm 3833:1977.
|
2.4.
|
AD
|
Coupé
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.5 van ISO-norm 3833:1977.
|
2.5.
|
AE
|
Cabriolet
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.6 van ISO-norm 3833:1977.
Een cabriolet hoeft echter geen deuren te hebben.
|
2.6.
|
AF
|
Multipurpose vehicle (mpv)
|
Een ander voertuig dan bedoeld onder AA tot en met AE en onder AG, bestemd voor het vervoer van personen en hun bagage of bij gelegenheid goederen, in één ruimte.
|
2.7.
|
AG
|
Stationwagen afgeleid van een truck
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.4.1 van ISO-norm 3833:1977.
De bagageruimte moet echter volledig afgescheiden zijn van de passagiersruimte.
Bovendien hoeft het referentiepunt van de bestuurderszitplaats niet ten minste 750 mm boven het grondvlak van het voertuig gelegen te zijn.
|
3.
Voertuigen van categorie M2 of M3
Ref.
|
Code
|
Naam
|
Definitie
|
3.1.
|
CA
|
Enkeldeksvoertuig
|
Een voertuig waarbij de voor personen beschikbare ruimten zijn ingericht op één niveau, dan wel op zodanige wijze dat zij niet twee boven elkaar gelegen niveaus vormen.
|
3.2.
|
CB
|
Dubbeldeksvoertuig
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.6 van VN/ECE-Reglement nr. 107.
|
3.3.
|
CC
|
Geleed enkeldeksvoertuig
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.3 van VN/ECE-Reglement nr. 107, met één dek.
|
3.4.
|
CD
|
Geleed dubbeldeksvoertuig
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.3.1 van VN/ECE-Reglement nr. 107.
|
3.5.
|
CE
|
Enkeldeksvoertuig met lage vloer
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.4 van VN/ECE-Reglement nr. 107, met één dek.
|
3.6.
|
CF
|
Dubbeldeksvoertuig met lage vloer
|
Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.4 van VN/ECE-Reglement nr. 107, met twee dekken.
|
3.7.
|
CG
|
Geleed enkeldeksvoertuig met lage vloer
|
Een voertuig waarin de in de punten 3.3 en 3.5 van deze tabel bedoelde technische kenmerken zijn gecombineerd.
|
3.8.
|
CH
|
Geleed dubbeldeksvoertuig met lage vloer
|
Een voertuig waarin de in de punten 3.4 en 3.6 van deze tabel bedoelde technische kenmerken zijn gecombineerd.
|
3.9.
|
CI
|
Enkeldeksvoertuig met open dak
|
Een voertuig met een gedeeltelijk dak of zonder dak.
|
3.10.
|
CJ
|
Dubbeldeksvoertuig met open dak
|
Een voertuig waarvan het bovendek een gedeeltelijk dak of geen dak heeft.
|
3.11.
|
CX
|
Buschassis
|
Een incompleet voertuig dat slechts bestaat uit een samenstel van chassisbalken of -buizen, een aandrijflijn en assen, en dat bedoeld is om te worden gecompleteerd met een op de behoeften van de vervoerder afgestemde carrosserie.
|
4.
Motorvoertuigen van de categorieën N1, N2 of N3
Ref.
|
Code
|
Naam
|
Definitie
|
4.1.
|
BA
|
Vrachtwagen
|
Een voertuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen.
Het kan ook een aanhangwagen trekken.
|
4.2.
|
BB
|
Bestelwagen
|
Een vrachtwagen waarbij de bestuurdersruimte en de laadruimte zich binnen één eenheid bevinden.
|
4.3.
|
BC
|
Opleggertrekker
|
Een trekkend voertuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het trekken van opleggers.
|
4.4.
|
BD
|
Aanhangwagentrekker
|
Een trekkend voertuig dat uitsluitend is ontworpen en gebouwd voor het trekken van aanhangwagens, met uitzondering van opleggers.
|
4.5.
|
BE
|
Pick-uptruck
|
Een voertuig met een maximummassa van ten hoogste 3 500 kg, waarbij de zitplaatsen en de laadruimte zich niet in één compartiment bevinden.
|
4.6.
|
BX
|
Chassiscabine
|
Een incompleet voertuig dat slechts bestaat uit een cabine (compleet of gedeeltelijk), chassisbalken, een aandrijflijn en assen, en dat bedoeld is om te worden gecompleteerd met een op de behoeften van de vervoerder afgestemde carrosserie.
|
5.
Voertuigen van categorie O
Ref.
|
Code
|
Naam
|
Definitie
|
5.1.
|
DA
|
Oplegger
|
Een aanhangwagen die is ontworpen en gebouwd om aan een trekker of dolly te worden gekoppeld en een wezenlijke verticale belasting op het trekkende voertuig of de dolly uit te oefenen.
De koppeling die voor de voertuigcombinatie wordt gebruikt, bestaat uit een koppelingspen en een koppelschotel.
|
5.2.
|
DB
|
Autonome aanhangwagen
|
Een aanhangwagen met ten minste twee assen waarvan ten minste één gestuurd is, die
a) uitgerust is met een (ten opzichte van de aanhangwagen) verticaal beweegbare trekvoorziening, en
b) een statische verticale belasting van minder dan 100 daN op het trekkende voertuig overbrengt.
|
5.3.
|
DC
|
Middenasaanhangwagen
|
Een aanhangwagen waarvan de as of assen zich dicht bij het zwaartepunt van het voertuig bevinden (indien gelijkmatig belast), zodat slechts een geringe statische verticale belasting van ten hoogste 10 % van de met de maximummassa van de aanhangwagen overeenkomende belasting of van 1 000 daN (de lichtste belasting is van toepassing) wordt overgebracht op het trekkende voertuig.
|
5.4.
|
DE
|
Aanhangwagen met stijve dissel
|
Een aanhangwagen met één as of één groep assen waarvan de dissel door de constructie ervan een statische belasting van ten hoogste 4 000 daN op het trekkende voertuig overbrengt en die niet aan de definitie van een middenasaanhangwagen beantwoordt.
De koppeling die voor de voertuigcombinatie wordt gebruikt, bestaat niet uit een koppelingspen en een koppelschotel.
|
Aanhangsel 1
Controleprocedure voor de indeling van een voertuig als terreinvoertuig
1.
Algemeen
1.1.
|
De in dit aanhangsel beschreven procedure is van toepassing op de indeling van een voertuig als terreinvoertuig.
|
2.
Testvoorwaarden voor geometrische metingen
2.1.
|
Voertuigen van categorie M1 of N1 moeten onbeladen zijn en voorzien zijn van koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, gereedschap en reservewiel (indien dit tot de OEM-uitrusting behoort); op de bestuurdersstoel wordt een dummy geïnstalleerd die overeenkomt met een man van het 50e percentiel.
In plaats van de dummy mag een soortgelijke voorziening met dezelfde massa worden gebruikt.
|
2.2.
|
Andere dan de in punt 2.1 bedoelde voertuigen worden belast tot de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand.
De massa moet zodanig over de assen worden verdeeld, dat de verdeling overeenkomt met het ongunstigste geval met het oog op de naleving van de desbetreffende criteria.
|
2.3.
|
Een voertuig dat representatief is voor het type, wordt overeenkomstig de in punt 2.1 of 2.2 beschreven voorwaarden ter beschikking gesteld van de technische dienst. Het voertuig staat stil, met de wielen in de rechtuitstand.
Het oppervlak waarop de metingen plaatsvinden, moet zo vlak en horizontaal mogelijk zijn (maximale helling: 0,5 %).
|
3.
Meting van de oploop-, afloop- en hellingshoek
3.1.
|
De oploophoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.10 van ISO-norm 612:1978.
|
3.2.
|
De afloophoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.11 van ISO-norm 612:1978.
|
3.3.
|
De hellingshoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.9 van ISO-norm
612:1978.
|
3.4.
|
Bij het meten van de afloophoek mogen de in hoogte verstelbare beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde tegen klemrijden in de hoogste stand worden gezet.
|
3.5.
|
Het voorschrift in punt 3.4 moet niet worden uitgelegd als een verplichting om het basisvoertuig te voorzien van een bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden als oorspronkelijke uitrusting. De fabrikant van het basisvoertuig moet de fabrikant van de volgende fase echter informeren dat het voertuig, als het met een bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden wordt uitgerust, aan de voorschriften voor de afloophoek moet voldoen.
|
4.
Meting van de bodemvrijheid
4.1.
Bodemvrijheid tussen de assen
4.1.1.
Onder "bodemvrijheid tussen de assen" wordt verstaan: de kleinste afstand tussen het steunvlak en het laagste vaste punt van het voertuig.
Bij de toepassing van de definitie wordt uitgegaan van de afstand tussen de laatste as van een voorste groep assen en de eerste as van een achterste groep assen.
4.1.2.
Geen enkel stijf deel van het voertuig mag in het gearceerde segment op de tekening uitsteken.
4.2.
Bodemvrijheid onder één as
4.2.1.
Onder "bodemvrijheid onder één as" wordt verstaan: de afstand bepaald door het hoogste punt van een cirkelboog die loopt door het midden van het draagvlak van de wielen van een as (bij uitvoeringen met dubbele banden de binnenwielen) en het laagste vaste punt van het voertuig tussen de wielen raakt.
4.2.2.
Zo nodig wordt de bodemvrijheid voor alle assen van een groep gemeten.
5.
Hellingvermogen
5.1.
|
Onder "hellingvermogen" wordt verstaan: het vermogen van een voertuig om een helling te nemen.
|
5.2.
|
Het hellingvermogen van incomplete en complete voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 wordt gecontroleerd door een test uit te voeren.
|
5.3.
|
De test wordt door de technische dienst uitgevoerd op een voertuig dat representatief is voor het te testen type.
|
5.4.
|
Op verzoek van de fabrikant en volgens de voorwaarden in bijlage XVI kan het hellingvermogen van een voertuigtype met een virtuele test worden aangetoond.
|
6.
Testvoorwaarden en doorslaggevend criterium
6.1.
|
De in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1230/2012 vastgestelde voorwaarden gelden.
|
6.2.
|
Het voertuig moet de helling met constante snelheid oprijden, waarbij de wielen niet in de lengte- of dwarsrichting mogen slippen.
|
Aanhangsel 2
Aanvullende cijfers voor de codes voor de verschillende soorten carrosserie
01
Open laadvloer
02
Neerklapbare zijschotten
03
Gesloten opbouw
04
Geconditioneerde opbouw met geïsoleerde wanden en apparatuur om de binnentemperatuur te regelen
05
Geconditioneerde opbouw met geïsoleerde wanden, maar zonder apparatuur om de binnentemperatuur te regelen
06
Huifopbouw
07
Afneembare bovenbouw
08
Containercarrier
09
Voertuig met haakarm
10
Kipper
11
Tank
12
Tank voor vervoer van gevaarlijke stoffen
13
Veewagen
14
Voertuig voor voertuigvervoer
15
Betonmixer
16
Betonpompvoertuig
17
Voertuig voor boomstamvervoer
18
Vuilniswagen
19
Straatveger, straatreiniger of rioolzuiger
20
Compressor
21
Boottrailer
22
Zweefvliegtuigaanhangwagen
23
Voertuig voor detailhandel- of expositiedoeleinden
24
Takelwagen
25
Ladderwagen
26
Kraanwagen (met uitzondering van mobiele kranen zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, punt 5)
27
Hoogwerker
28
Boorwagen
29
Dieplader
30
Voertuig voor glasvervoer
31
Brandweerwagen
99
Niet in deze lijst opgenomen carrosserie
BIJLAGE III
INLICHTINGENFORMULIER VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN
DEEL I
De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen.
Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend.
Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.
A.
Categorieën M en N
1.
ALGEMEEN
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
1.2.
Type: …
1.2.1.
Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …
1.2.2.
Voor in meer fasen goedgekeurde voertuigen, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig/het voertuig van de voorafgaande fasen (vermeld de gegevens voor elke fase. Hiervoor mag een matrix worden gebruikt):
Type: …………………………………………………………………………
Variant(en): …………………………………………………………………..
Uitvoering(en): ……………………………………………………………...
Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………….
1.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (b): …
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel: …
1.4.
Voertuigcategorie (c): …
1.4.1.
Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
1.5.1.
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig van de voorafgaande fase(n):………
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
2.
ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG
2.1.
Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …
2.3.
Aantal assen en wielen: …
2.3.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.3.2.
Aantal en plaats van de gestuurde assen: …
2.3.3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …
2.4.
Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …
2.6.
Plaats en opstelling van de motor: …
2.8.
Kant van het stuur: links/rechts (1)
2.8.1.
Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in rechts-/linksrijdend (1) verkeer.
2.9.
Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …
2.10.
Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …
3.
MASSA'S EN AFMETINGEN (f) (g) (7)
(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)
3.1.
Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (g1):
3.1.1.
Tweeassige voertuigen: …
3.1.2.
Voertuigen met drie of meer assen:
3.1.2.1.
Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …
3.1.2.2.
Totale asafstand: …
3.3.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as (g4): …
3.3.2.
Spoorwijdte op alle andere assen (g4): …
3.4.
Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig
3.4.1.
Chassis zonder carrosserie
3.4.1.1.
Lengte (g5): …
3.4.1.1.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.1.2.
Minimaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.2.
Breedte (g7): …
3.4.1.2.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …
3.4.1.2.2.
Minimaal toelaatbare breedte: …
3.4.1.3.
Hoogte (in rijklare toestand) (g8) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.4.2.
Chassis met carrosserie
3.4.2.1.
Lengte (g5): …
3.4.2.1.1.
Lengte van de laadruimte: …
3.4.2.2.
Breedte (g7): …
3.4.2.2.1.
Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …
3.4.2.3.
Hoogte (in rijklare toestand) (g8) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.5.
|
Minimummassa op de gestuurde as(sen) voor incomplete voertuigen: …
|
3.6.
|
Massa in rijklare toestand (h)
a)
minimum en maximum voor elke variant: …
b)
massa van elke uitvoering (wanneer er meerdere uitvoeringen bestaan binnen een variant wordt een matrix verstrekt): …
|
3.6.1.
|
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een aanhangwagen met stijve dissel of een middenasaanhangwagen, de massa op het koppelpunt:
a) minimum en maximum voor elke variant: …
b) massa van elke uitvoering (wanneer er meerdere uitvoeringen bestaan binnen een variant wordt een matrix verstrekt): …
|
3.6.2.
|
Massa van de optionele uitrusting (zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012: …
|
3.7.
|
Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …
|
3.8.
|
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens fabrieksopgave (i) (3): …
|
3.8.1.
|
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (3): …
|
3.9.
Technisch toelaatbare maximummassa op elke as: …
3.10.
Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen: …
|
3.11.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het trekkende voertuig
in het geval van een:
3.11.1.
autonome aanhangwagen: …
3.11.2.
oplegger: …
3.11.3.
middenasaanhangwagen: …
3.11.4.
aanhangwagen met stijve dissel: …
3.11.5.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie (3): …
3.11.6.
Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: …
|
|
3.12.
Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:
3.12.1.
van een trekkend voertuig: …
3.12.2.
van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …
|
|
3.16.
Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)
3.16.1.
Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …
3.16.2.
Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …
3.16.3.
Maximaal toelaatbare massa op iedere groep assen bij registratie/in het verkeer: …
3.16.4.
Maximaal toelaatbare getrokken massa bij registratie/in het verkeer: …
3.16.5.
Maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: …
|
3.17.
Voertuig wordt voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking gesteld (alleen voor incomplete of voltooide voertuigen van categorie N1 die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007 vallen): ja/nee (1)
3.17.1.
Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: ………...………………kg.
3.17.2.
Standaard toegevoegde massa, berekend overeenkomstig punt 5 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008: ……………kg.
4.
MOTOR (k)
4.1.
Fabrikant van de motor: …
4.1.1.
Motorcode van de fabrikant (zoals op de motor vermeld): …
4.1.2.
Goedkeuringsnummer (in voorkomend geval), inclusief brandstofidentificatiemarkering: …
(alleen voor zware voertuigen)
4.2.
Verbrandingsmotor
4.2.1.1.
Werkingsprincipe: elektrische ontsteking/compressieontsteking/dualfuel (1)
Cyclus: viertakt/tweetakt/draaizuiger (1)
4.2.1.1.1.
Type dualfuelmotor: type 1A/type 1B/type 2A/type 2B/type 3B (1) (x1)
4.2.1.1.2.
Gasenergieverhouding tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus: … %
4.2.1.2.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
4.2.1.3.
Cilinderinhoud (m): …… cm3
4.2.1.6.
Normaal stationair toerental (2): …… min-1
4.2.1.6.1.
Hoog stationair toerental (2): …… min-1
4.2.1.6.2.
Stationair draaien op diesel: ja/nee (1) (x1)
4.2.1.8.
Nettomaximumvermogen (n): … kW bij … min-1 (volgens fabrieksopgave)
4.2.1.11.
(Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar het bij de artikelen 5, 7 en 9 van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven documentatiepakket op grond waarvan de goedkeuringsinstantie een oordeel kan vellen over de emissiebeheersingsstrategieën en de systemen aan boord van het voertuig en van de motor voor de juiste werking van NOx-beperkingsmaatregelen
4.2.2.1.
Lichte voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas of biomethaan/ethanol (E 85)/biodiesel/waterstof (1)(6)
4.2.2.2
Zware voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL/ethanol (ED95)/ethanol (E85)/lng/lng20/ (1)(6)
4.2.2.2.1.
(Alleen Euro VI) Brandstoffen die voor de motor kunnen worden gebruikt zoals opgegeven door de fabrikant overeenkomstig bijlage I, punt 1.1.3, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 (naargelang het geval)
4.2.2.4.
Voertuigbrandstof type: monofuel, bifuel, flexfuel (1)
4.2.2.5.
Maximaal aanvaardbare hoeveelheid biobrandstof in de brandstof (volgens fabrieksopgave): …… vol.-%
4.2.3.
Brandstoftank(s)
4.2.3.1.
Bedrijfsbrandstoftank(s)
4.2.3.1.1.
Aantal en inhoud van elke tank: …
4.2.3.2.
Reservebrandstoftank(s)
4.2.3.2.1.
Aantal en inhoud van elke tank: …
4.2.4.
Brandstoftoevoer
4.2.4.1.
Via carburateur(s): ja/nee (1)
4.2.4.2.
Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking of dualfuel): ja/nee (1)
4.2.4.2.2.
Werkingsprincipe: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer (1)
4.2.4.3.
Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee (1)
4.2.7.
Koelsysteem: vloeistof/lucht (1)
4.2.8.
Inlaatsysteem
4.2.8.1.
Drukvulling: ja/nee (1)
4.2.8.2.
Tussenkoeler: ja/nee (1)
4.2.8.3.3.
(Alleen Euro VI) Feitelijke inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig: … kPa
4.2.9.
Uitlaatsysteem
4.2.9.2.1.
(Alleen Euro VI) Beschrijving en/of tekening van de elementen van het uitlaatsysteem die geen deel van het motorsysteem vormen
4.2.9.3.1.
(Alleen Euro VI) Feitelijke uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig (alleen voor compressieontstekingsmotoren): … kPa
4.2.9.4.
Type en merk van de uitlaatgeluiddemper(s): …
Indien relevant voor het buitengeluid, geluiddempende maatregelen in de motorruimte en op de motor: …
4.2.9.5.
Plaats van de uitlaatopening: …
4.2.9.7.1.
(Alleen Euro VI) Acceptabele inhoud van het uitlaatsysteem: … dm3
4.2.12.
Voorzieningen tegen luchtverontreiniging
4.2.12.1.1.
(Alleen Euro VI) Voorziening voor het recycleren van cartergassen: ja/nee (2)
Zo ja, beschrijving en tekeningen:
Zo nee, conformiteit met bijlage V bij Verordening (EU) nr. 582/2011 vereist
4.2.12.2.
Extra voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing (indien aanwezig en niet elders vermeld)
4.2.12.2.1.
Katalysator: ja/nee (1)
4.2.12.2.1.11.
Regeneratiesystemen/-methode van de uitlaatgasnabehandelingssystemen, beschrijving: …
4.2.12.2.1.11.6.
Verbruiksreagentia: ja/nee (1)
4.2.12.2.1.11.7.
Type en concentratie van het reagens dat nodig is voor de katalytische werking: …
4.2.12.2.2.
Zuurstofsensor: ja/nee (1)
4.2.12.2.3.
Luchtinspuiting: ja/nee (1)
4.2.12.2.4.
Uitlaatgasrecirculatie: ja/nee (1)
4.2.12.2.5.
Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee (1)
4.2.12.2.6.
Deeltjesvanger: ja/nee (1)
4.2.12.2.6.9.
Andere systemen: ja/nee (1)
4.2.12.2.6.9.1.
Beschrijving en werking
4.2.12.2.7.
boorddiagnosesysteem (OBD-systeem): ja/nee (1)
4.2.12.2.7.0.1.
(Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de motorenfamilie
4.2.12.2.7.0.2.
(Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)
4.2.12.2.7.0.3.
(Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort: ...
4.2.12.2.7.0.4.
(Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder c), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven en in bijlage X bij die verordening beschreven OBD-documentatie ter goedkeuring van het OBD-systeem.
4.2.12.2.7.0.5.
(Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie van een motorsysteem met boorddiagnose in een voertuig.
4.2.12.2.7.0.6.
(Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het OBD-systeem van een goedgekeurde motor.
4.2.12.2.7.6.5.
(Alleen Euro VI) Norm voor OBD-communicatieprotocol: (7)
4.2.12.2.7.7.
(Alleen Euro VI) Verwijzing van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder d), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 voorgeschreven OBD-informatie voor de naleving van de bepalingen inzake OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, of
4.2.12.2.7.7.1.
als alternatief voor de in punt 4.2.12.2.7.7 bedoelde verwijzing van de fabrikant, een verwijzing naar het aanhangsel bij het in bijlage I, aanhangsel 4, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 weergegeven inlichtingenformulier dat de volgende tabel bevat, die volgens onderstaand voorbeeld is ingevuld:
Onderdeel — Foutcode — Bewakingsstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest
Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor, A/F-modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1 — Type 1
4.2.12.2.7.8.
(Alleen Euro VI) OBD-onderdelen aan boord van het voertuig
4.2.12.2.7.8.1.
Lijst van OBD-onderdelen aan boord van het voertuig
4.2.12.2.7.8.2.
Beschrijving in woorden en/of tekening van de MI (10)
4.2.12.2.7.8.3.
Beschrijving in woorden en/of tekening van de OBD-communicatie-interface buiten het voertuig (10)
4.2.12.2.8.
Andere systemen (beschrijving en werking): …
4.2.12.2.8.1.
(Alleen Euro VI) Systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.2.
Aansporingssysteem voor de bestuurder
4.2.12.2.8.2.1.
(Alleen Euro VI) Motor met permanente deactivering van het aansporingssysteem, voor gebruik door hulpverleningsdiensten of in de in artikel 2, lid 3, onder b), vermelde voertuigen: ja/nee (1)
4.2.12.2.8.3.
(Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NOx-beperkingsmaatregelen
4.2.12.2.8.4.
(Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)
4.2.12.2.8.5.
(Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort
4.2.12.2.8.6.
(Alleen Euro VI) Laagste concentratie van het in het reagens aanwezige, werkzame ingrediënt waarmee het waarschuwingssysteem niet wordt geactiveerd (CDmin): vol. %
4.2.12.2.8.7.
(Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie in een voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.8.
Onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd
4.2.12.2.8.8.1.
Activering van de kruipmodus:
"uitschakelen na opnieuw starten"/"uitschakelen na tanken"/"uitschakelen na parkeren"(7)
4.2.12.2.8.8.2.
Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het systeem dat de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen van een goedgekeurde motor garandeert
4.2.12.2.8.8.3.
Beschrijving in woorden en/of tekening van het waarschuwingssignaal (6)
4.2.12.2.9.
Koppelbegrenzer: ja/nee (1)
4.2.13.1.
Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor motoren met compressieontsteking): …
4.2.15.
Lpg-systeem: ja/nee (1)
4.2.16.
Aardgassysteem: ja/nee (1)
4.2.17.8.1.0.1.
(Alleen Euro VI) Functie voor zichzelf aanpassen? ja/nee (1)
4.2.17.8.1.0.2.
(Alleen Euro VI) Kalibratie voor een specifieke gassamenstelling aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL (1):
Omzetting voor een specifieke gassamenstelling aardgas-Ht/aardgas-Lt/aardgas-HLt (1)
4.3.
Elektrische motor
4.3.1.
Type (wikkeling, bekrachtiging): …
4.3.1.1.
Maximumuurvermogen: …… kW
4.3.1.1.1.
Nettomaximumvermogen (n) … kW
(volgens fabrieksopgave)
4.3.1.1.2.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten (n) ………. kW
(volgens fabrieksopgave)
4.3.1.2.
Bedrijfsspanning: …… V
4.3.2.
Batterij
4.3.2.4.
Positie: …
4.4.
Motor of motorcombinatie
4.4.1.
Hybride elektrisch voertuig: ja/nee (1)
4.4.2.
Categorie waartoe het hybride elektrische voertuig behoort: extern oplaadbaar/niet-extern oplaadbaar: (1)
4.5.4.
(Alleen Euro VI) CO2-emissies voor zware motoren
4.5.4.1.
CO2-massa-emissies WHSC-test (x3): …. g/kWh
4.5.4.2.
CO2-massa-emissies WHSC-test in dieselmodus (x2): …. g/kWh
4.5.4.3.
CO2-massa-emissies WHSC-test in dualfuelmodus (x1): …. g/kWh
4.5.4.4.
CO2-massa-emissies WHTC-test (8) (x3): …. g/kWh
4.5.4.5.
CO2-massa-emissies WHTC-test in dieselmodus (8) (x2): …. g/kWh
4.5.4.6.
CO2-massa-emissies WHTC-test in dualfuelmodus (8) (x1): …. g/kWh
4.5.5.
(Alleen Euro VI) Brandstofverbruik voor zware motoren
4.5.5.1.
Brandstofverbruik WHSC-test (x3): …. g/kWh
4.5.5.2.
Brandstofverbruik WHSC-test in dieselmodus (x2): …. g/kWh
4.5.5.3.
Brandstofverbruik WHSC-test in dualfuelmodus (x1): …. g/kWh
4.5.5.4.
Brandstofverbruik WHTC-test (8)(x3): …. g/kWh
4.5.5.5.
Brandstofverbruik WHTC-test in dieselmodus (8)(x2): …. g/kWh
4.5.5.6.
Brandstofverbruik WHTC-test in dualfuelmodus (8)(x1): …. g/kWh
4.6.5.
Smeermiddeltemperatuur
minimum: …… K
maximum: …… K
5.
TRANSMISSIE (p)
5.2.
Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): …
5.5.
Versnellingsbak
5.5.1.
Type (manueel/automatisch/CVT (continuvariabele transmissie)) (1)
5.6.
Overbrengingsverhoudingen
Versnelling
|
Verhoudingen in de versnellingsbak (verhoudingen tussen omwentelingen van de motor en omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak)
|
Eindoverbrengingsverhouding(en) (verhouding tussen de omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak en die van de aangedreven wielen)
|
Totale verhouding
|
Maximum voor CVT
|
|
|
|
1
|
|
|
|
2
|
|
|
|
3
|
|
|
|
…
|
|
|
|
Minimum voor CVT
|
|
|
|
Achteruit
|
|
|
|
5.7.
Door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in km/h) (q):
5.9.
Tachograaf: ja/nee (1)
5.9.1.
Goedkeuringsmerk: …
5.11.
Schakelindicator
5.11.1.
Geluidssignaal beschikbaar: ja/nee (1). Zo ja, beschrijving van het geluid en vermelding van de geluidssterkte voor het oor van de bestuurder in dB(A). (Geluidssignaal kan altijd aan- of uitgezet worden.)
5.11.2.
Informatie overeenkomstig punt 4.6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 65/2012 (vastgesteld tijdens de typegoedkeuring):
6.
ASSEN
6.1.
Beschrijving van elke as: …
6.2.
Merk: …
6.3.
Type: …
6.4.
Plaats van de hefbare as(sen): …
6.5.
Plaats van de belastbare as(sen): …
6.
OPHANGING
6.2.
Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: …
6.2.1.
Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)
6.2.3.
Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee (1)
6.2.3.1.
Vering van de aangedreven as, gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)
6.2.4.
Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee (1)
6.2.4.1.
Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)
6.6.1.
Band/wielcombinatie(s)
a)
voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig ISO 28580 (indien van toepassing) (r);
b)
voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven
7.6.1.1.
Assen
7.6.1.1.1.
as 1: …
7.6.1.1.2.
as 2: …
enz.
7.6.1.2.
Eventueel reservewiel: …
7.6.2.
Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen
7.6.2.1.
as 1: …
7.6.2.2.
as 2: …
enz.
8.
STUURVOORZIENING
8.2.
Overbrenging en regeling
8.2.1.
Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …
8.2.2.
Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …
8.2.3.
Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …
9.
REMVOORZIENING
9.5.
Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)
9.9.
Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig punt 2.6 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H: …
9.11.
Bijzonderheden van het type vertragersysteem (de typen vertragersystemen): …
10.
CARROSSERIE
10.1.
Type carrosserie met gebruikmaking van de in deel C van bijlage II toegelichte codes: …
10.3.
Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk
10.3.1.
Configuratie van de deuren en aantal deuren: …
10.9.
Voorzieningen voor indirect zicht
10.9.1.
Achteruitkijkspiegels, met voor elke achteruitkijkspiegel opgave van:
10.9.1.1.
merk: …
10.9.1.2.
typegoedkeuringsmerk: …
10.9.1.3.
variant: …
10.9.1.6.
Accessoires die van invloed kunnen zijn op het gezichtsveld naar achteren: …
10.9.2.
Andere voorzieningen voor indirect zicht dan spiegels: …
10.9.2.1.
Type en beschrijving van de voorziening: …
10.10.
Binneninrichting
10.10.3.
Stoelen
10.10.3.1.
Aantal zitplaatsen (s): …
10.10.3.1.1.
Plaats en opstelling: …
10.10.3.2.
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
10.10.4.1.
Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los (1)
10.10.4.2.
Eventueel typegoedkeuringsnummer: …
10.10.8.
Gas dat als koelmiddel in het airconditioningsysteem wordt gebruikt: …
10.10.8.1.
Het airconditioningsysteem is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150: ja/nee (1)
10.12.2.
Aard en plaats van aanvullende beveiligingssystemen (geef aan ja/neen/optioneel):
(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)
|
|
Airbag voor
|
Zijairbag
|
Gordelvoorspanvoorziening
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
|
L
|
|
|
|
|
M
|
|
|
|
|
R
|
|
|
|
(*)
De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.
|
10.17.
Voorgeschreven platen
10.17.1.
Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …
10.17.2.
Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
10.17.3.
Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
10.17.4.1.
Verklaring van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, en, indien van toepassing, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN dat is gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779-1983: …
10.17.4.2.
Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779-1983: …
10.22.
Beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden
10.22.0.
Aanwezig: ja/nee/incompleet (1)
10.23.
Bescherming van voetgangers
10.23.1.
Een gedetailleerde beschrijving, inclusief foto's en/of tekeningen, van het voertuig met betrekking tot de structuur, de afmetingen, de relevante referentielijnen en de samenstellende materialen van het frontgedeelte van het voertuig (binnen- en buitenkant), met inbegrip van nadere gegevens over elk geïnstalleerd systeem voor actieve bescherming.
10.24.
|
Frontbeschermingen
|
10.24.1.
|
Algemeen overzicht (tekeningen of foto's) met aanduiding van de plaats en bevestiging van de frontbeschermingen:
|
10.24.3.
|
Complete nadere gegevens over de vereiste bevestigingen en volledige montage-instructies, zoals de toe te passen koppelinstellingen:
|
11.
VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER
11.1.
Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …
11.3.
Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de verankeringen op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: …
11.4.
Gegevens over de montage van speciale trekvoorzieningen of montageplaten: …
11.5.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
12.
DIVERSEN
12.7.1.
Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee (1)
13.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR BUSSEN EN TOERBUSSEN
13.1.
Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B (1)
13.1.2.
Chassistypen waarop de carrosserie met typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en typen voertuigen): …
13.3.
Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen)
13.3.1.
Totaal (N): …
13.3.2.
Bovendek (Na) (1): …
13.3.3.
Benedendek (Nb) (1): …
13.4.
Aantal passagiers (zitplaatsen)
13.4.1.
Totaal (A): …
13.4.2.
Bovendek (Aa) (1): …
13.4.3.
Benedendek (Ab) (1): …
13.4.4.
Aantal rolstoelplaatsen bij voertuigen van de categorieën M2 en M3: …
16.
TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE
16.1.
Adres van de belangrijkste website voor toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie: …
B.
Categorie O
1.
ALGEMEEN
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
1.2.
Type: …
1.2.1.
Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …
1.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (b): …
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel: …
1.4.
Voertuigcategorie (c): …
1.4.1.
Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
2.
ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG
2.1.
Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …
2.3.
Aantal assen en wielen: …
2.3.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.3.2.
Aantal en plaats van de gestuurde assen: …
2.4.
Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …
2.9.
Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …
2.10.
Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …
3.
MASSA'S EN AFMETINGEN (f) (g) (7)
(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)
3.1.
Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (g1):
3.1.1.
Tweeassige voertuigen: …
3.1.2.
Voertuigen met drie of meer assen:
3.1.2.1.
Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …
3.1.2.2.
Totale asafstand: …
3.3.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as (g4): …
3.3.2.
Spoorwijdte op alle andere assen (g4): …
3.4.
Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig
3.4.1.
Chassis zonder carrosserie
3.4.1.1.
Lengte (g5): …
3.4.1.1.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.1.2.
Minimaal toelaatbare lengte: …
3.4.1.1.3.
Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel (g6): …
3.4.1.2.
Breedte (g7): …
3.4.1.2.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …
3.4.1.2.2.
Minimaal toelaatbare breedte: …
3.4.2.
Chassis met carrosserie:
3.4.2.1.
Lengte (g5): …
3.4.2.1.1.
Lengte van de laadruimte: …
3.4.2.1.2.
Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel (g6): …
3.4.2.2.
Breedte (g7): …
3.4.2.2.1.
Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …
3.4.2.3.
Hoogte (in rijklare toestand) (g8) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …
3.6.
Massa in rijklare toestand (h)
a)
minimum en maximum voor elke variant: …
b)
massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …
3.6.1.
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een aanhangwagen met stijve dissel of een middenasaanhangwagen, de massa op het koppelpunt: …
a)
minimum en maximum voor elke variant: …
b)
massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …
3.6.2.
Massa van de optionele uitrusting (zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012: …
3.7.
Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …
3.8.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens fabrieksopgave (i) (3): …
3.8.1.
Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (3): …
3.9.
Technisch toelaatbare maximummassa op elke as: …
3.10.
Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen: …
3.12.
Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:
3.12.2.
van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …
3.16.
Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)
3.16.1.
Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …
3.16.2.
Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …
3.16.3.
Maximaal toelaatbare massa op iedere groep assen bij registratie/in het verkeer: …
3.16.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa die kan worden getrokken, bij registratie/in het verkeer (verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (5)): …
4.
TRANSMISSIE
4.7.
Door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in km/h) (q):
5.
ASSEN
5.1.
Beschrijving van elke as: …
5.2.
Merk: …
5.3.
Type: …
5.4.
Plaats van de hefbare as(sen): …
5.5.
Plaats van de belastbare as(sen): …
6.
OPHANGING
6.2.
Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: …
6.2.1.
Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)
6.2.4.
Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee (1)
6.2.4.1.
Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)
6.6.1.
Band/wielcombinatie(s)
a)
voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig ISO 28580 (indien van toepassing) (r);
b)
voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven
6.6.1.1.
Assen
6.6.1.1.1.
as 1: …
6.6.1.1.2.
as 2: …
enz.
6.6.1.2.
Eventueel reservewiel: …
6.6.2.
Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen
6.6.2.1.
as 1: …
6.6.2.2.
as 2: …
enz.
7.
STUURVOORZIENING
7.2.
Overbrenging en regeling
7.2.1.
Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …
7.2.2.
Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …
7.2.3.
Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …
8.
REMVOORZIENING
8.5.
Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)
8.9.
Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig punt 2.6 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H: …
9.
CARROSSERIE
9.1.
Type carrosserie met gebruikmaking van de in bijlage II, deel C, gedefinieerde codes: …
9.17.
Voorgeschreven platen
9.17.1.
Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …
9.17.2.
Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
9.17.3.
Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …
9.17.4.1.
Verklaring van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, en, indien van toepassing, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN dat is gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779-1983: …
9.17.4.2.
Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779-1983: …
11.
VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER
11.1.
Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …
11.5.
Typegoedkeuringsnummer(s): …
DEEL II
Matrix met de combinaties van de in deel I opgenomen punten binnen de uitvoeringen en varianten van het voertuigtype
Punt nr.
|
Alle
|
Uitvoering 1
|
Uitvoering 2
|
Uitvoering 3
|
Uitvoering n
|
|
|
|
|
|
|
Toelichtingen
a)
Voor elke variant binnen hetzelfde type moet een aparte matrix worden opgesteld.
b)
Punten waarvoor er geen beperkingen gelden met betrekking tot de combinatie ervan binnen een variant, moeten worden vermeld in de kolom "Alle".
c)
De overeenkomstig deel II te verstrekken informatie mag in een andere lay-out worden gepresenteerd of met de in deel I verstrekte informatie worden samengevoegd.
d)
Elke variant en elke uitvoering moet door middel van een alfanumerieke code worden geïdentificeerd; deze code bestaat uit letters en cijfers en moet ook op het conformiteitscertificaat (bijlage IX) van het betrokken voertuig worden vermeld.
e)
Varianten die onder bijlage IV, deel III vallen, moeten door middel van een specifieke alfanumerieke code worden geïdentificeerd.
DEEL III
Typegoedkeuringsnummers
De bij artikel 22 vereiste informatie dient voor dit voertuig in de volgende tabel te worden verstrekt voor de typegoedkeuringen van systemen, onderdelen en technische eenheden die overeenkomstig de regelgevingshandelingen in bijlage IV zijn verleend. (Voor elk(e) systeem, onderdeel en technische eenheid worden alle relevante goedkeuringen vermeld. Informatie betreffende onderdelen hoeft hier echter niet te worden vermeld voor zover deze informatie is opgenomen in het goedkeuringscertificaat wat de installatievoorschriften betreft).
Onderwerp
|
Typegoedkeuringsnummer of nummer van het testrapport (***)
|
Lidstaat of overeenkomstsluitende partij (*) die de typegoedkeuring (**) verleent of het testrapport (***) afgeeft
|
Datum van uitbreiding
|
Variant(en)/uitvoering(en)
|
|
|
|
|
|
(*)
Partij bij de Herziene overeenkomst van 1958.
(**)
Vermelden indien dit niet uit het typegoedkeuringsnummer kan worden afgeleid.
(***)
Vermelden wanneer de fabrikant de bepalingen van artikel 40, lid 1, toepast. In dat geval moet de desbetreffende regelgevingshandeling in de tweede kolom worden vermeld.
|
Handtekening: …
Functie in het bedrijf: …
Datum: …
BIJLAGE IV
VOORSCHRIFTEN VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN, SYSTEMEN, ONDERDELEN OF TECHNISCHE EENHEDEN
DEEL I
Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Van toepassing op
|
|
|
|
|
M1
|
M2
|
M3
|
N1
|
N2
|
N3
|
O1
|
O2
|
O3
|
O4
|
Technische eenheid of
onderdeel
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
2A
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
X(1)
|
X(1)
|
|
X(1)
|
X(1)
|
|
|
|
|
|
X
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010 van de Commissie
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen (treden, treeplanken en handgrepen)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
X(3)
|
|
9B
|
Remsysteem van personenauto's
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
X(4)
|
|
|
X(4)
|
|
|
|
|
|
|
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
|
|
|
X
|
13B
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
X
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
X
|
X(4B)
|
X(4B)
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
15B
|
Stoelen van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 80
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen (achteruitrijvoorzieningen)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010 van de Commissie
|
X
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
|
|
|
|
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010 van de Commissie
|
X
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
|
|
|
|
X
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
38A
|
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
X(9)
|
X(9)
|
X
|
X(9)
|
X(9)
|
X
|
|
|
|
|
X
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
X
|
X
|
X
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011 van de Commissie
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
X
|
|
|
X
|
|
|
X
|
X
|
|
|
X
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
X
|
X
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
X(9A)
|
|
|
X(9A)
|
|
|
|
|
|
|
X
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
|
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
X
|
51A
|
Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 118
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
52A
|
Voertuigen van de categorieën M2 en M3
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
52B
|
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
53A
|
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 94
|
X(11)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
X(12)
|
|
|
X(12)
|
|
|
|
|
|
|
|
55
|
(niet gebruikt)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
56A
|
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 105
|
|
|
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
|
57A
|
Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009 van het Europees Parlement en de Raad
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
X
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG van het Europees Parlement en de Raad
|
X
|
|
|
X
|
|
-
|
|
|
|
|
|
60
|
(niet gebruikt)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
61
|
Airconditioningsystemen
|
Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad
|
X
|
|
|
X(14)
|
|
|
|
|
|
|
|
62
|
Waterstofysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
|
64
|
Schakelindicatoren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 65/2012
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012 van de Commissie
|
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012 van de Commissie
|
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
X
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
X
|
71
|
Sterkte van de cabine
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 29
|
|
|
|
x
|
x
|
x
|
|
|
|
|
|
Toelichtingen
X
Desbetreffende regelgevingshandeling
(1)
Voor voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 610 kg. Verordening (EG) nr. 715/2007 kan op verzoek van de fabrikant van toepassing zijn op voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 840 kg.
(2)
Voor voertuigen met een lpg- of cng-installatie is typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 67 of nr. 110 vereist.
(3)
Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een elektronisch stabiliteitscontrolesysteem (ESC-systeem) verplicht.
(4)
Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een ESC-systeem verplicht.
(4A)
Indien de bescherming is gemonteerd, moet zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 18.
(4B)
Deze verordening is van toepassing op stoelen die niet onder het toepassingsgebied van VN/ECE-Reglement nr. 80 vallen.
(9)
Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg waarvoor (op verzoek van de fabrikant en mits hun referentiemassa niet meer bedraagt dan 2 840 kg) geen typegoedkeuring krachtens Verordening (EG) nr. 715/2007 is verleend.
(9A)
Alleen van toepassing als de voertuigen voorzien zijn van uitrustingsstukken die onder VN/ECE-Reglement nr. 64 vallen. Voertuigen van categorie M1 moeten overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 van een bandenspanningscontrolesysteem worden voorzien.
(10)
Alleen van toepassing op voertuigen met koppelinrichting(en).
(11)
Van toepassing op voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 2,5 ton.
(12)
Alleen van toepassing op voertuigen waarbij het referentiepunt van de zitplaats (punt R) van de laagste stoel zich niet meer dan 700 mm boven de grond bevindt.
(13)
Alleen van toepassing wanneer de fabrikant typegoedkeuring aanvraagt voor voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
(14)
Alleen van toepassing op voertuigen van categorie N1, klasse I, zoals beschreven in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2006.
(15)
Naleving van Verordening (EG) nr. 661/2009 is verplicht. Typegoedkeuring in het kader van dit afzonderlijke item is echter niet mogelijk aangezien dit item een verzameling beslaat van de afzonderlijke items 3A, 3B, 4A, 5A, 6A, 6B, 7A, 8A, 9A, 9B, 10A, 12A, 13A, 13B, 14A, 15A, 15B, 16A, 17A, 17B, 18A, 19A, 20A, 21A, 22A, 22B, 22C, 23A, 24A, 25A, 25B, 25C, 25D, 25E, 25F, 26A, 27A, 28A, 29A, 30A, 31A, 32A, 33A, 34A, 35A, 36A, 37A, 38A, 42A, 43A, 44A, 45A, 46A, 46B, 46C, 46D, 46E, 47A, 48A, 49A, 50A, 50B, 51A, 52A, 52B, 53A, 54A, 56A, 57A en 64 tot en met 71. De wijzigingenreeksen van de VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is, zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd.
|
|
Aanhangsel 1
Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in kleine series geproduceerde voertuigen krachtens artikel 39
Tabel 1
Voertuigen van categorie M1
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
1
|
Geluidsniveau
|
Richtlijn 70/157/EEG
|
|
A
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
|
A
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
|
A
|
|
|
|
a)
boorddiagnose (OBD)
|
Het voertuig moet zijn uitgerust met een OBD-systeem dat voldoet aan de voorschriften van artikel 4, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 692/2008 (het OBD-systeem moet zo zijn ontworpen dat het ten minste een storing van het motormanagementsysteem registreert).
De OBD-interface moet met gangbare diagnoseapparatuur kunnen communiceren.
|
|
|
|
b)
conformiteit tijdens het gebruik
|
N.v.t.
|
|
|
|
c)
toegang tot informatie
|
Het volstaat dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie biedt.
|
|
|
|
|
(Wanneer de voertuigfabrikant een motor van een andere fabrikant gebruikt)
Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).
De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
a)
tanks voor vloeibare brandstof
|
B
|
|
|
|
b)
installatie in het voertuig
|
B
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
|
B
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
|
B
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
|
C
|
|
|
|
a)
mechanische systemen
|
De bepalingen van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.
Alle in punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 79 voorgeschreven tests moeten worden uitgevoerd en de voorschriften van punt 6.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b)
complexe elektronische voertuigbesturingssystemen
|
Alle voorschriften van bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.
De naleving van deze voorschriften mag alleen door een technische dienst worden gecontroleerd.
|
6A
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
|
C
|
|
|
|
a)
algemene voorschriften (punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 11)
|
Alle voorschriften zijn van toepassing.
|
|
|
|
b)
prestatievoorschriften (punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 11)
|
Alleen de voorschriften van de punten 6.1.5.4 en 6.3 van VN/ECE-Reglement nr. 11 zijn van toepassing.
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
a)
onderdelen
|
X
|
|
|
|
b)
Installatie op het voertuig
|
B
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
a)
onderdelen
|
X
|
|
|
|
b)
installatie op het voertuig
|
B
|
9B
|
Remmen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
a)
ontwerp- en testvoorschriften
|
A
|
|
|
|
b)
elektronische stabiliteitscontrole (ESC) en remhulpsystemen (BAS)
|
De montage van BAS en ESC is niet verplicht. Indien gemonteerd, moeten zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
|
B
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
|
C
|
|
|
|
a) binneninrichting
|
|
|
|
|
i) voorschriften inzake stralen en uitstekende delen voor schakelaars, hendels en dergelijke, bedieningsorganen en de algemene binnenuitrusting
|
Op verzoek van de fabrikant kan van de voorschriften van de punten 5.1 tot en met 5.6 van VN/ECE-Reglement nr. 21 worden afgeweken.
De voorschriften van punt 5.2 (behalve 5.2.3.1, 5.2.3.2 en 5.2.4) van VN/ECE-Reglement nr. 21 zijn van toepassing.
|
|
|
|
ii) energieabsorptietests aan de bovenkant van het dashboard
|
Energieabsorptietests aan de bovenkant van het dashboard moeten alleen worden uitgevoerd als het voertuig niet met ten minste twee frontairbags of statische vierpuntsgordels is uitgerust.
|
|
|
|
iii) energieabsorptietest aan de achterkant van de stoelen
|
N.v.t.
|
|
|
|
b) elektrische bediening van ruiten, dakpaneelsystemen en scheidingssystemen
|
Alle voorschriften van punt 5.8 van VN/ECE-Reglement nr. 21 zijn van toepassing.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
|
A
De bepalingen van punt 8.3.1.1.1 van VN/ECE-reglement nr. 116 mogen worden toegepast in plaats van punt 8.3.1.1.2. van dat reglement ongeacht het type aandrijflijn
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
|
C
|
|
|
|
|
Tests zijn verplicht als het voertuig niet krachtens VN/ECE-Reglement nr. 94 is getest (zie item 53A).
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
|
C
|
|
|
|
a) algemene voorschriften
i) specificaties
|
De voorschriften van punt 5.2 (behalve 5.2.3) van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn van toepassing.
|
|
|
|
ii) sterktetests voor rugleuningen en hoofdsteunen
|
De voorschriften van punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn van toepassing.
|
|
|
|
iii) ontgrendelings- en verstellingstests
|
De tests moeten volgens de voorschriften van bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 17 worden uitgevoerd.
|
|
|
|
b) hoofdsteunen
i) specificaties
|
De voorschriften van de punten 5.4, 5.5 (behalve 5.5.2), 5.6, 5.10, 5.11 en 5.12 van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn van toepassing.
|
|
|
|
ii) sterktetests op hoofdsteunen
|
De in punt 6.4 van VN/ECE-Reglement nr. 17 voorgeschreven test moet worden uitgevoerd.
|
|
|
|
c) bijzondere voorschriften voor de bescherming van inzittenden tegen verplaatsing van bagage
|
Op verzoek van de fabrikant kan van de voorschriften van bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 26 worden afgeweken.
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
|
C
|
|
|
|
a)algemene specificaties
|
De voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 26 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) bijzondere specificaties
|
De voorschriften van punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 26 zijn van toepassing.
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
|
D
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
|
B
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
|
B
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
|
B
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
|
B
Op een nieuw voertuigtype moeten dagrijlichten worden gemonteerd.
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
|
X
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
|
B
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
|
X
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
a) onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) installatievoorschriften
|
B
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
|
A
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
|
A
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
|
C
|
|
|
|
a) ontdooiing van de voorruit
|
Alleen punt 1.1.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010 is van toepassing als de warmeluchtstroom naar het volledige oppervlak van de voorruit wordt geleid of als de voorruit over haar volledige oppervlak elektrisch wordt verwarmd.
|
|
|
|
b) ontwaseming van de voorruit
|
Alleen punt 1.2.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010 is van toepassing als de warmeluchtstroom naar het volledige oppervlak van de voorruit wordt geleid of als de voorruit over haar volledige oppervlak elektrisch wordt verwarmd.
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
|
C
|
|
|
|
a) wissysteem voor de voorruit
|
De punten 1.1 tot en met 1.1.10 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1008/2010 zijn van toepassing.
Alleen de in punt 2.1.10 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1008/2010 beschreven test moet worden uitgevoerd.
|
|
|
|
b) sproeisysteem voor de voorruit
|
Punt 1.2 (behalve 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.5) van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1008/2010 is van toepassing.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
36A
|
Verwarmingssysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
|
C
De montage van een verwarmingssysteem is niet verplicht.
|
|
|
|
a) Alle verwarmingssystemen
|
De voorschriften van de punten 5.3 en 6 van VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) Lpg-verwarmingssystemen
|
De voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn van toepassing.
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
|
B
|
38A
|
Hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
|
X
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
|
A
Met uitzondering van de reeks voorschriften inzake OBD en toegang tot informatie.
|
|
|
|
|
(Wanneer de voertuigfabrikant een motor van een andere fabrikant gebruikt)
Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).
De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
|
B
Op verzoek van de fabrikant kan van de in bijlage 1, deel A, punt 5.1, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 beschreven wegrijtest op een helling bij de maximummassa van de combinatie worden afgeweken.
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
Onderdelen
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
|
B
De data voor de progressieve toepassing zijn die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009.
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
Onderdelen
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
Onderdelen
|
X
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
Onderdelen
|
X
|
|
|
|
Montage van een bandenspanningscontrolesysteem
|
B
De montage van een bandenspanningscontrolesysteem is niet verplicht.
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
53A
|
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 94
|
|
C
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 94 zijn van toepassing op voertuigen met frontairbags. Voertuigen zonder airbags moeten voldoen aan de voorschriften van item 14A van deze tabel.
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
|
C
|
|
|
|
Test met dummyhoofd
|
De fabrikant moet de technische dienst de nodige informatie verstrekken over een mogelijke botsing van het hoofd van de dummy tegen de voertuigstructuur of tegen een zijruit die van gelaagd glas is.
Als blijkt dat een dergelijke botsing zich waarschijnlijk zal voordoen, moet de in punt 3.1 van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 95 beschreven deeltest met een dummyhoofd worden uitgevoerd en moet aan het in punt 5.2.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 95 vastgestelde criterium worden voldaan.
Met het akkoord van de technische dienst kan de in bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 21 beschreven testprocedure als alternatief voor test de van VN/ECE-Reglement nr. 95.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
a) Technische voorschriften met betrekking tot een voertuig
|
N.v.t.
|
|
|
|
b) Frontbeschermingen
|
X
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
|
N.v.t - Alleen artikel 7 betreffende het hergebruik van samenstellende delen is van toepassing.
|
61
|
Airconditioningsystemen
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
|
A
Tot en met 31 december 2016 is gefluoreerd broeikasgas met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 toegestaan.
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
|
X
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
|
Zie voetnoot (15) van de tabel in bijlage IV, deel I, met regelgevingshandelingen voor EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen.
|
64
|
Schakelindicatoren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 65/2012
|
|
N.v.t.
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
A
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
|
B
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
A
|
Toelichtingen
|
X
|
Volledige toepassing van de regelgevingshandeling als volgt:
a)
er moet een typegoedkeuringscertificaat worden afgegeven;
b)
de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant onder de in de artikelen 71 tot en met 85 vastgestelde voorwaarden worden uitgevoerd;
c)
een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
d)
de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.
|
A
|
Toepassing van de regelgeving als volgt:
a)
tenzij anders aangegeven, moet aan alle voorschriften van de regelgevingshandeling worden voldaan;
b)
er hoeft geen typegoedkeuringscertificaat te worden afgegeven;
c)
de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant onder de in de artikelen 71 tot en met 85 vastgestelde voorwaarden worden uitgevoerd;
d)
een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
e)
de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.
|
B
|
Toepassing van de regelgeving als volgt:
Zoals bij letter A, behalve dat de tests en controles met het akkoord van de goedkeuringsinstantie door de fabrikant zelf kunnen worden verricht.
|
C
|
Toepassing van de regelgeving als volgt:
a)
ongeacht eventuele overgangsbepalingen moet alleen aan de technische voorschriften van de regelgeving worden voldaan;
b)
er hoeft geen typegoedkeuringscertificaat te worden afgegeven;
c)
de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant worden uitgevoerd (zie de besluiten voor letter B);
d)
een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
e) de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.
|
D
|
Zoals voor besluiten onder de letters B en C, behalve dat een door de fabrikant afgegeven conformiteitsverklaring voldoende is. Er moet geen testrapport worden opgesteld.
Zo nodig kan de goedkeuringsinstantie of technische dienst meer informatie of bewijsmateriaal verlangen.
|
N.v.t.
|
De regelgevingshandeling is niet van toepassing. Naleving van een of meer specifieke aspecten van de regelgevingshandeling kan echter worden opgelegd.
|
De toe te passen wijzigingenreeksen van de VN/ECE-reglementen zijn vermeld in bijlage IV bij Verordening
(EG) nr. 661/2009. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd.
|
Tabel 2
Voertuigen van categorie N1
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
|
A
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
|
A
|
|
|
|
a) OBD
|
Het voertuig moet zijn uitgerust met een OBD-systeem dat voldoet aan de voorschriften van artikel 4, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 692/2008 (het OBD-systeem moet zo zijn ontworpen dat het ten minste een storing van het motormanagementsysteem registreert).
De OBD-interface moet met gangbare diagnoseapparatuur kunnen communiceren.
|
|
|
|
b) Conformiteit tijdens het gebruik
|
N.v.t.
|
|
|
|
c) Toegang tot informatie
|
Het volstaat dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig biedt.
|
|
|
|
|
(Wanneer de voertuigfabrikant een motor van een andere fabrikant gebruikt)
Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).
De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
a) Tanks voor vloeibare brandstof
|
B
|
|
|
|
b) Installatie in het voertuig
|
B
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
|
B
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
|
B
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
|
C
|
|
|
|
a) Mechanische systemen
|
De bepalingen van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 79, wijzigingenreeks 01, zijn van toepassing.
Alle in punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 79 voorgeschreven tests moeten worden uitgevoerd en de voorschriften van punt 6.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) Complexe elektronische voertuigbesturingssystemen
|
Alle voorschriften van bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.
De naleving van deze voorschriften mag alleen door technische dienst worden gecontroleerd.
|
6A
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
|
C
|
|
|
|
a) Algemene voorschriften (punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 11)
|
Alle voorschriften zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) Prestatievoorschriften (punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 11)
|
Alleen de voorschriften van de punten 6.1.5.4 en 6.3 van VN/ECE-Reglement nr. 11 zijn van toepassing.
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie op het voertuig
|
B
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie op het voertuig
|
B
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
a) Ontwerp- en testvoorschriften
|
A
|
|
|
|
b) ESC
|
De montage van ESC is niet verplicht. Indien gemonteerd, moet zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 13.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
9B
|
Remsysteem van personenauto's
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
a) Ontwerp- en testvoorschriften
|
A
|
|
|
|
b) Elektronische stabiliteitscontrole (ESC) en remhulpsystemen (BAS)
|
De montage van BAS en ESC is niet verplicht. Indien gemonteerd, moeten zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
|
B
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
|
A
De bepalingen van punt 8.3.1.1.1 van VN/ECE-reglement nr. 116 mogen worden toegepast in plaats van punt 8.3.1.1.2. van dat reglement ongeacht het type aandrijflijn
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
|
C
|
|
|
|
a) Botstest tegen een hindernis
|
Een test is verplicht.
|
|
|
|
b) Botstest met rompdummy tegen het stuur
|
Niet verplicht als het stuur met een airbag is uitgerust.
|
|
|
|
c) Test met een hoofdvormig botslichaam
|
Niet verplicht als het stuur met een airbag is uitgerust.
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
|
B
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
|
D
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
|
B
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
|
B
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
|
B
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
|
B
Op een nieuw voertuigtype moeten dagrijlichten worden gemonteerd.
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
|
B
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatievoorschriften
|
B
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
|
A
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
|
N.v.t.
Het voertuig moet met een geschikt ontdooiings- en ontwasemingssysteem voor de voorruit zijn uitgerust.
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
|
N.v.t.
Het voertuig moet met een geschikt wis- en sproeisysteem voor de voorruit zijn uitgerust.
|
36A
|
Verwarmingssysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
|
C
De montage van een verwarmingssysteem is niet verplicht.
|
|
|
|
a) Alle verwarmingssystemen
|
De voorschriften van de punten 5.3 en 6 van VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) Lpg-verwarmingssystemen
|
De voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn van toepassing.
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
|
A
Met uitzondering van de reeks voorschriften inzake OBD en toegang tot informatie.
|
|
|
|
|
(Wanneer de voertuigfabrikant een motor van een andere fabrikant gebruikt)
Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).
De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
|
B
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
Onderdelen
|
X
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
|
B
De data voor de progressieve toepassing zijn die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009.
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
Onderdelen
|
X
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
Onderdelen
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
Onderdelen
|
X
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
Onderdelen
|
X
|
|
|
|
Montage van een bandenspanningscontrolesysteem
|
B
De montage van een bandenspanningscontrolesysteem is niet verplicht.
|
|
|
|
|
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
|
B
|
|
|
|
Wegrijtest op een helling bij de maximummassa van de combinatie
|
Op verzoek van de fabrikant kan van de in punt 5.1 van deel A van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 beschreven wegrijtest op een helling bij de maximummassa van de combinatie worden afgeweken.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
|
C
|
|
|
|
a) Algemene specificaties
|
De voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 61 zijn van toepassing.
|
|
|
|
b) Bijzondere specificaties
|
De voorschriften van punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 61 zijn van toepassing.
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
C
|
C
|
|
|
|
Test met dummyhoofd
|
De fabrikant moet de technische dienst de nodige informatie verstrekken over een mogelijke botsing van het hoofd van de dummy tegen de voertuigstructuur of tegen een zijruit die van gelaagd glas is.
Als blijkt dat een dergelijke botsing zich waarschijnlijk zal voordoen, moet de in punt 3.1 van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 95 beschreven deeltest met een dummyhoofd worden uitgevoerd en moet aan het in punt 5.2.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 95 vastgestelde criterium worden voldaan.
Met het akkoord van de technische dienst kan de in bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 21 beschreven testprocedure als alternatief voor bovengenoemde test van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden gebruikt.
|
56
|
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 105
|
|
A
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
a) Technische voorschriften met betrekking tot een voertuig
|
N.v.t.
|
|
|
|
b) Frontbeschermingen
|
X
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
|
N.v.t.
Alleen artikel 7 betreffende het hergebruik van samenstellende delen is van toepassing.
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
Specifieke kwesties
|
Toepasbaarheid en specifieke voorschriften
|
61
|
Airconditioningsystemen
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
|
B
Tot en met 31 december 2016 is gefluoreerd broeikasgas met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 toegestaan.
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
|
X
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
|
Zie voetnoot (15) van de tabel in deel I van bijlage IV met regelgevingshandelingen voor EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen.
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
A
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
B
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
|
B
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
a) Onderdelen
|
X
|
|
|
|
b) Installatie
|
A
|
71
|
Sterkte van de cabine
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 29
|
|
C
|
Aanhangsel 2
Voorschriften voor de individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 42
1.
TOEPASSING
Voor de toepassing van dit aanhangsel wordt een voertuig als nieuw beschouwd wanneer:
a)
het nooit eerder is geregistreerd; of
b)
het ten tijde van de aanvraag voor individuele goedkeuring minder dan zes maanden geregistreerd is geweest.
Een voertuig wordt als geregistreerd beschouwd als er permanente, voorlopige of tijdelijke administratieve goedkeuring is verleend om het in het verkeer te brengen, wat de identificatie ervan en de afgifte van een registratienummer impliceert (1).
1.
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
1.1.
Indeling van het voertuig in een categorie
Voertuigen worden volgens de in bijlage II vastgestelde criteria ingedeeld in categorieën. Daarbij:
a)
wordt rekening gehouden met het daadwerkelijke aantal zitplaatsen; en
b)
moet de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand gelijk zijn aan de maximummassa die door de fabrikant in het land van oorsprong is opgegeven en die in zijn officiële documentatie is vermeld.
Als vanwege het ontwerp van de carrosserie de voertuigcategorie niet eenvoudig vastgesteld kan worden, zijn de voorwaarden van bijlage II van toepassing.
1.2.
Aanvraag voor individuele goedkeuring van voertuigen
a)
De aanvrager dient bij de goedkeuringsinstantie een aanvraag in die vergezeld gaat van alle relevante documentatie die nodig is voor de afwikkeling van de goedkeuringsprocedure.
Als de ingediende documentatie onvolledig, vervalst of nagemaakt is, wordt de goedkeuringsaanvraag afgewezen.
b)
Voor een specifiek voertuig mag slechts één aanvraag worden ingediend en dit slechts in één lidstaat. De goedkeuringsinstantie mag een schriftelijke toezegging van de aanvrager vereisen waarin hij aangeeft slechts één aanvraag in te dienen in de lidstaat van de goedkeuringsinstantie.
Onder een specifiek voertuig wordt verstaan een fysiek voertuig waarvan het voertuigidentificatienummer duidelijk is geïdentificeerd.
Elke aanvrager mag echter individuele EU-goedkeuring voor een voertuig aanvragen in een andere lidstaat voor een ander specifiek voertuig dat dezelfde of vergelijkbare technische kenmerken heeft als het voertuig waarvoor individuele EU-goedkeuring voor een voertuig is verleend.
___________________________________
(1)
Indien een kentekenbewijs ontbreekt, kan de bevoegde instantie verwijzen naar beschikbare documenten ter staving van de fabricagedatum of van de eerste aankoop.
c)
Het model van het aanvraagformulier en de indeling van het dossier worden door de goedkeuringsinstantie vastgesteld.
De goedkeuringsinstantie mag alleen verzoeken om een passende selectie van de in bijlage I vermelde informatie.
d)
De technische voorschriften waaraan moet worden voldaan zijn vastgelegd in punt 4.
De technische voorschriften zijn de voorschriften die van toepassing zijn op nieuwe voertuigen van een voertuigtype dat op de datum waarop de aanvraag wordt ingediend in productie is.
e)
Voor de tests die in de in deze bijlage genoemde verordeningen en richtlijnen worden voorgeschreven, dient de aanvrager een verklaring van naleving van erkende internationale normen of regelingen in. Alleen de voertuigfabrikant mag de genoemde verklaring afgegeven.
Onder een verklaring van naleving wordt verstaan een verklaring die wordt afgegeven door het kantoor of de afdeling binnen de organisatie van de fabrikant dat of die door de directie naar behoren is gemachtigd om volledig de wettelijke verantwoordelijkheid van de fabrikant te dragen ten aanzien van het ontwerp en de constructie van een voertuig.
De regelgevingshandelingen waarvoor een dergelijke verklaring moet worden ingediend, zijn vermeld in punt 4.
Als er onduidelijkheid bestaat over een verklaring van naleving, kan van de aanvrager worden verlangd dat hij van de fabrikant bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een testrapport, verkrijgt waarmee de verklaring van de fabrikant kan worden gestaafd.
1.3.
Met individuele goedkeuringen van voertuigen belaste technische diensten
a)
De met individuele goedkeuringen van voertuigen belaste technische diensten moeten onder categorie A, als bedoeld in artikel 72, lid 1, vallen.
b)
In afwijking van het voorschrift van naleving van de in aanhangsel 1 van bijlage V vermelde normen, voldoen de technische diensten aan de volgende normen:
i)
EN ISO/IEC 17025:2005 als zij zelf de tests uitvoeren;
ii)
EN ISO/IEC 17020:2012 als zij nagaan of het voertuig aan de voorschriften van dit aanhangsel voldoet.
c)
Als op verzoek van de aanvrager specifieke tests moeten worden uitgevoerd waarvoor specifieke vaardigheden benodigd zijn, worden deze uitgevoerd door een bij de Commissie aangemelde technische dienst naar keuze van de aanvrager.
1.4.
Testrapporten
a)
Testrapporten worden opgesteld volgens punt 5.10.2 van norm EN ISO/IEC 17025:2005.
b)
Testrapporten worden opgesteld in een door de goedkeuringsinstantie te bepalen taal van de Unie.
Als bij de toepassing van punt 1.3, onder c), een testrapport is opgesteld in een andere dan de met de individuele goedkeuring van een voertuig belaste lidstaat, kan de goedkeuringsinstantie van de aanvrager verlangen dat hij een getrouwe vertaling van het testrapport indient.
c)
De testrapporten bevatten een beschrijving van het geteste voertuig, met inbegrip van een identificatie ervan. De onderdelen die van bijzonder belang zijn voor de resultaten van de tests worden beschreven onder vermelding van hun identificatienummer.
d)
Op verzoek van een aanvrager mag een testrapport dat is afgegeven voor een systeem dat betrekking heeft op een specifiek voertuig meerdere malen door dezelfde of een andere aanvrager worden overgelegd voor een individuele goedkeuring van een ander voertuig.
In een dergelijk geval zorgt de goedkeuringsinstantie ervoor dat de technische kenmerken van het voertuig op de juiste manier aan de hand van het testrapport worden geïnspecteerd.
Op basis van de keuring van het voertuig en de begeleidende documentatie bij het testrapport moet worden aangetoond dat het voertuig waarvoor individuele goedkeuring is aangevraagd dezelfde kenmerken heeft als het in het rapport beschreven voertuig.
e)
Er mogen alleen gewaarmerkte afschriften van een testrapport worden ingediend.
f)
Tot de in punt 1.4, onder d), bedoelde testrapporten behoren niet de rapporten die zijn opgesteld voor de verlening van individuele goedkeuring van het voertuig.
1.5.
|
In procedure voor individuele goedkeuring van een voertuig wordt elk specifiek voertuig fysiek door de technische dienst geïnspecteerd.
Uitzonderingen op dit beginsel zijn niet toegestaan.
|
1.6.
|
Als de goedkeuringsinstantie ervan overtuigd is dat het voertuig aan de in dit aanhangsel genoemde voorschriften voldoet en conform is met de beschrijving in de aanvraag, verleent zij goedkeuring krachtens artikel 42.
|
1.7.
|
Het goedkeuringscertificaat wordt opgesteld volgens model D in bijlage VI.
|
1.8.
|
De goedkeuringsinstantie legt een register aan van alle krachtens artikel 41 verleende goedkeuringen.
|
2.
HERZIENING VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
De in deel 3 opgenomen lijst met technische voorschriften zal regelmatig worden herzien om rekening te houden met de harmonisatiewerkzaamheden die thans worden verricht in het kader van het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) in Genève en met ontwikkelingen in de wetgeving in derde landen.
3.
TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
Deel I: Voertuigen van categorie M1
Nummer
|
Regelgevingshandeling
|
Alternatieve voorschriften
|
1
|
Richtlijn 70/157/EEG van de Raad
(toegestaan geluidsniveau)
|
Geluidstest bij voorbijrijden
a)
Er wordt een test uitgevoerd volgens methode A zoals bedoeld in bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.
Daarbij worden de in bijlage I, punt 2.1, bij Richtlijn 70/157/EEG vermelde grenswaarden gehanteerd. Het geluidsniveau mag één decibel boven de toegestane grenswaarden liggen.
b)
De testbaan moet voldoen aan de voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 51. Een testbaan met andere specificaties mag worden gebruikt op voorwaarde dat door de technische dienst correlatietests zijn uitgevoerd. Indien nodig wordt een correctiefactor toegepast.
c)
Uitlaatsystemen met vezelmaterialen hoeven niet geconditioneerd te worden zoals voorgeschreven in bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.
Geluidstest bij stilstaan
De test wordt uitgevoerd overeenkomstig punt 3.2 van bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.
|
2a
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
(emissies Euro 5 en 6 voor lichte voertuigen en toegang tot informatie)
|
Uitlaatemissies
a)
Er wordt een test van type I uitgevoerd volgens bijlage III bij Verordening (EG) nr. 692/2008, waarbij de verslechteringsfactoren van bijlage VII, punt 1.4, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 worden gebruikt. Daarbij worden de in de tabellen I en II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2007 gespecificeerde grenswaarden toegepast.
b)
Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
c)
De voor de test te gebruiken brandstof is de referentiebrandstof zoals voorgeschreven in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 692/2008.
d)
De rollenbank wordt ingesteld volgens de technische voorschriften in punt 3.2 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 83
e)
De onder a) bedoelde test wordt niet uitgevoerd als kan worden aangetoond dat het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2.1.1, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 genoemde California Code Regulations.
Verdampingsemissies
Voor voertuigen met benzinemotor wordt de aanwezigheid van een verdampingsemissiebeperkingssysteem (bv. een actievekoolfilter) verplicht gesteld.
Carteremissies
De aanwezigheid van een voorziening voor het recycleren van cartergassen wordt verplicht gesteld.
OBD
a)
Het voertuig wordt uitgerust met een OBD-systeem.
b)
De OBD-interface moet kunnen communiceren met gangbare diagnoseapparatuur die wordt gebruikt voor periodieke technische keuringen.
Rookopaciteit
a)
Voertuigen met dieselmotor worden getest volgens de in bijlage IV, aanhangsel 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 bedoelde testmethoden.
b)
De gecorrigeerde waarde van de absorptiecoëfficiënt wordt op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats aangebracht.
CO2-emissies en brandstofverbruik
a)
Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008.
b)
Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
c)
Als het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2.1.1, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 genoemde California Code Regulations en er dus geen test van de uitlaatemissies vereist is, berekenen de lidstaten de CO2-emissies en het brandstofverbruik met behulp van de formules in de toelichtingen (b) en (c).
Toegang tot informatie
De bepalingen met betrekking tot de toegang tot informatie zijn niet van toepassing.
Meting van het vermogen
|
3
|
VN/ECE-Reglement nr. 34
(brandstoftanks — beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde)
|
Brandstoftanks
a)
Brandstoftanks moeten voldoen aan punt 5 (met uitzondering van de punten 5.1, 5.2 en 5.12) van VN/ECE-Reglement nr. 43. Zij moeten met name voldoen aan de punten 5.9 en 5.9.1, maar er hoeft geen druppelingstest te worden uitgevoerd.
b)
Typegoedkeuring voor lpg- of cng-tanks wordt verleend volgens respectievelijk VN/ECE-Reglement nr. 67, wijzigingenreeks 01, of VN/ECE-Reglement nr. 110 (a).
Specifieke bepalingen voor kunststof brandstoftanks
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat de brandstoftank van het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
FMVSS nr. 301 ("Fuel system integrity"), of
—
bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement 34.
Beschermingsvoorziening aan de achterzijde
De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd overeenkomstig de punten 8 en 9 van VN/ECE-Reglement nr. 34.
|
3B
|
VN/ECE-Reglement nr. 58
(beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde tegen klemrijden)
|
De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd overeenkomstig punt 2 van VN/ECE-Reglement nr. 58. Hiervoor volstaat het als aan de voorschriften van punt 2.3 wordt voldaan.
|
4
|
Verordening (EU) nr. 1003/2010
(plaats voor de achterkentekenplaat)
|
De plaats, helling, zichtbaarheidshoeken en stand van de kentekenplaat moeten voldoen aan Verordening (EU) nr. 1003/2010.
|
5
|
VN/ECE-Reglement nr. 79
(besturingskracht)
|
Mechanische systemen
a)
De stuurvoorziening moet zo gebouwd zijn dat zij zelfcentrerend is. Om te controleren of aan deze bepaling is voldaan, wordt een test uitgevoerd volgens de punten 6.1.2 en 6.2.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79.
b)
Uitval van de stuurbekrachtiging mag niet tot gevolg hebben dat de macht over het voertuig volledig verloren gaat.
Complexe elektronische voertuigcontrolesystemen ("drive-by-wire"-voorzieningen)
Complexe elektronische controlesystemen worden alleen toegestaan als zij voldoen aan bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 79.
|
6
|
VN/ECE-Reglement nr. 11
(hang- en sluitwerk van deuren)
|
Naleving van punt 6.1.5.4 van VN/ECE-Reglement nr. 11.
|
7
|
VN/ECE-Reglement nr. 28
(geluidssignaal)
|
Onderdelen
Voor de geluidssignaalvoorzieningen is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 28 vereist. Zij moeten echter wel een vaste toon voortbrengen, zoals voorgeschreven in punt 6.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
Installatie op het voertuig
a)
Er wordt een test uitgevoerd volgens punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
b)
Het maximale geluidsdrukniveau moet in overeenstemming zijn met punt 6.2.7.
|
8
|
VN/ECE-Reglement nr. 46
(voorzieningen voor indirect zicht)
|
Onderdelen
a)
Het voertuig wordt uitgerust met de in punt 15.2 van VN/ECE-Reglement nr. 46 voorgeschreven achteruitkijkspiegels.
b)
Voor de achteruitkijkspiegels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 46 vereist.
c)
De kromtestralen van de spiegels mogen geen significante beeldvervorming veroorzaken. Als de technische dienst dat wenst, worden de kromtestralen gecontroleerd volgens de in bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 46 beschreven methode. De kromtestralen mogen niet minder bedragen dan voorgeschreven in punt 6.1.2.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46.
Installatie op het voertuig
Er wordt een meting uitgevoerd om te garanderen dat de gezichtsvelden voldoen aan ofwel punt 15.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46, ofwel bijlage III, punt 5, bij Richtlijn 71/127/EEG.
|
9
|
VN/ECE-Reglement nr. 13H
(remmen)
|
Algemene bepalingen
a)
Het remsysteem moet volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H zijn gebouwd.
b)
De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
c)
De prestaties van het remsysteem moeten voldoen aan bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
d)
Hiertoe worden tests op de weg uitgevoerd op een baan met een wegdek met hoge wrijvingscoëfficiënt. De test van de parkeerrem wordt op een helling van 18 % (naar boven en naar beneden) uitgevoerd.
Alleen de onder de kopjes "dienstrem" en "parkeerrem" vermelde tests worden uitgevoerd. Daarbij is het voertuig telkens in volledig beladen toestand.
e)
De onder d) genoemde test op de weg wordt niet uitgevoerd als de aanvrager een verklaring van de fabrikant kan indienen waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan ofwel VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van supplement 5, ofwel FMVSS nr. 135.
Dienstrem
a)
Er wordt een test van type 0 uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punten 1.4.2 en 1.4.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
b)
Bovendien wordt er een test van type I uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punt 1.5, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
Parkeerrem
Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage 3, punt 2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
|
10
|
VN/ECE-Reglement nr. 10
(radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit))
|
Onderdelen
a)
Voor elektrische/elektronische subeenheden is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 10 vereist.
b)
Achteraf ingebouwde elektrische/elektronische subeenheden moeten echter wel aan VN/ECE-Reglement nr. 10 voldoen.
Elektromagnetische straling
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 10 of aan de volgende alternatieve normen:
—
elektromagnetische breedbandstraling: CISPR 12 of SAE J551-2, of
—
elektromagnetische smalbandstraling: CISPR 12 (buiten het voertuig) of 25 (binnen het voertuig) of SAE J551-4 en SAE J1113-41.
Immuniteitstests
Voor de immuniteitstest wordt vrijstelling verleend.
|
12
|
VN/ECE-Reglement nr. 21
(binnenuitrusting)
|
Binneninrichting
a)
Wat de voorschriften voor energieabsorptie betreft, wordt het voertuig geacht aan VN/ECE-Reglement nr. 21 te voldoen als het is uitgerust met ten minste twee airbags voorin, waarvan er een in het stuur en een in het dashboard is aangebracht.
b)
Als het voertuig slechts is uitgerust met één, in het stuur aangebrachte airbag voorin, moet het dashboard uit energieabsorberend materiaal zijn vervaardigd.
c)
De technische dienst controleert of zich in de in punten 5.1 tot en met 5.7 van VN/ECE-Reglement nr. 21 gedefinieerde zones geen scherpe randen bevinden.
Elektrische bediening
a)
Elektrisch bediende ramen, dakpaneel- en scheidingssystemen worden getest volgens punt 5.8 van VN/ECE-Reglement nr. 21.
De in punt 5.8.3 bedoelde gevoeligheid van automatische omkeersystemen mag afwijken van de voorschriften van punt 5.8.3.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 21.
b)
Elektrische ramen die niet gesloten kunnen worden wanneer de ontsteking is uitgeschakeld, worden vrijgesteld van de voorschriften voor automatische omkeersystemen.
|
13
|
VN/ECE-Reglement nr. 18
(beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers)
|
a)
Ter beveiliging tegen onrechtmatig gebruik wordt het voertuig uitgerust met:
—
een vergrendelingsvoorziening zoals gedefinieerd in punt 2.3 van VN/ECE-Reglement nr. 18, en
—
een immobilisatiesysteem dat voldoet aan de technische voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 18;
b)
Als voor de toepassing van punt a) een immobilisatiesysteem achteraf ingebouwd moet worden, moet deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 18, nr. 97 of nr. 116 goedgekeurd type zijn.
|
14
|
VN/ECE-Reglement nr. 12
(gedrag stuurvoorziening bij botsingen)
|
a)
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 12;
—
FMVSS nr. 203 ("Impact protection for the driver from the steering control system") met inbegrip van FMVSS nr. 204 ("Steering control rearward displacement");
—
artikel 11 van de JSRRV.
b)
Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 12 worden uitgevoerd op een serievoertuig.
De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.
|
15
|
VN/ECE-Reglement nr. 17
(sterkte van de stoelen — hoofdsteunen)
|
Stoelen, stoelverankeringen en verstelsystemen van stoelen
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 17; of
—
FMVSS nr. 207 ("Seating systems").
Hoofdsteunen
a)
Als de verklaring op FMVSS nr. 207 is gebaseerd, moeten de hoofdsteunen daarnaast ook voldoen aan de voorschriften van punt 5 en bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 17.
b)
Alleen de in de punten 5.12, 6.5, 6.6 en 6.7 van VN/ECE-Reglement nr. 17 beschreven tests worden uitgevoerd.
c)
In het andere geval dient de aanvrager een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan FMVSS nr. 202a ("Head restraints") voldoet.
|
16
|
VN/ECE-Reglement nr. 17
(naar buiten uitstekende delen)
|
a)
Het buitenoppervlak van het chassis moet aan de in punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 17 opgenomen algemene voorschriften voldoen.
b)
Als de technische dienst dat wenst, worden de bepalingen van punten 6.1, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8 en 6.11 van VN/ECE-Reglement nr. 17 gecontroleerd.
|
17
|
VN/ECE-Reglement nr. 39
(snelheidsmeter en achteruit)
|
Snelheidsmeter
a)
De wijzerplaat moet voldoen aan punten 5.1 tot en met 5.1.4 van VN/ECE-Reglement nr. 39.
b)
Als de technische dienst wil controleren of de snelheidsmeter voldoende nauwkeurig is gekalibreerd, kan hij vereisen dat de in punt 5.2 van VN/ECE-Reglement nr. 39 voorgeschreven tests worden uitgevoerd.
Achteruitrijvoorziening
Het versnellingsmechanisme omvat een achteruitstand.
|
18
|
Verordening (EU) nr. 19/2011
(voorgeschreven platen)
|
Voertuigidentificatienummer
a)
Het voertuig wordt voorzien van een voertuigidentificatienummer van minimaal acht en maximaal 17 tekens. Voertuigidentificatienummers met 17 tekens moeten voldoen aan de voorschriften van de normen ISO 3779:1983 en 3780:1983.
b)
Het voertuigidentificatienummer moet zich op een duidelijk zichtbare en bereikbare plaats bevinden en zo worden aangebracht dat het niet uitgewist of beschadigd kan worden.
c)
Als er geen voertuigidentificatienummer in het chassis of in de carrosserie is ingeslagen, kan een lidstaat ter toepassing van de nationale wetgeving vereisen dat de fabrikant het achteraf alsnog aanbrengt. In een dergelijk geval gebeurt dit onder toezicht van de bevoegde instantie van die lidstaat.
Voorgeschreven plaat
Het voertuig wordt voorzien van een door de voertuigfabrikant aangebrachte identificatieplaat.
Nadat de goedkeuring door de goedkeuringsinstantie is verleend, wordt niet meer om verdere platen verzocht.
|
19
|
VN/ECE-Reglement nr. 14 (verankeringen voor veiligheidsgordels)
|
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 14;
—
FMVSS nr. 210 ("Seat belt assembly anchorages"); of
—
artikel 22-3 van de JSRRV.
|
20
|
VN/ECE-Reglement nr. 48 (installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen)
|
a)
De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 48, wijzigingenreeks 03, met uitzondering van de voorschriften van de bijlagen 5 en 6 bij dat reglement.
b)
Met betrekking tot het aantal, de essentiële kenmerken van het ontwerp, de elektrische verbindingen en de kleur van het uitgestraalde of geretroflecteerde licht van de in de items 21 tot en met 26 en in de items 28 tot en met 30 bedoelde lichten en lichtsignaalvoorzieningen worden geen uitzonderingen toegestaan.
c)
Lichten en lichtsignaalvoorzieningen die voor de naleving van de onder a) bedoelde voorschriften achteraf moeten worden ingebouwd, worden voorzien van een EU-typegoedkeuringsmerk.
d)
Lichten met een gasontladingslichtbron zijn alleen toegestaan in combinatie met de installatie van een schoonmaakvoorziening voor koplampen en een automatische niveauregeling voor koplampen, naargelang het geval.
e)
Dimlichten worden aangepast aan de wettelijk voorgeschreven verkeersrichting in het land waarin goedkeuring voor het voertuig wordt verleend.
|
21
|
VN/ECE-Reglement nr. 3 (reflectoren)
|
Indien nodig worden aan de achterkant twee extra reflectoren met een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht, in een stand die voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 48.
|
22
|
VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 91.
(Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten)
|
De voorschriften van de VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 91. zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
23
|
VN/ECE-Reglement nr. 6 (richtingaanwijzers)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 6 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
24
|
VN/ECE-Reglement nr. 4 (achterkentekenplaatverlichting )
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 4 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
25
|
VN/ECE-Reglementen nr. 98, nr. 112 en nr. 123 (koplampen (met gloeilampen))
|
a)
De door het dimlicht van de op het voertuig gemonteerde koplampen geproduceerde verlichtingssterkte wordt gecontroleerd volgens punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 112 inzake koplampen die asymmetrisch dimlicht uitstralen. Daarbij kan worden gebruikgemaakt van de in bijlage 5 bij dat reglement opgenomen toleranties.
b)
Hetzelfde voorschrift is van toepassing op het dimlicht van koplampen die onder VN/ECE-Reglement nr. 98 of nr. 123 vallen.
|
26
|
VN/ECE-Reglement nr. 19 (mistvoorlichten)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 19 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
27
|
Verordening (EU) nr. 1005/2010
(sleephaken)
|
De voorschriften van Verordening (EU) nr. 1005/2010 zijn niet van toepassing.
|
28
|
VN/ECE-Reglement nr. 38 (mistachterlichten)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 38 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
29
|
VN/ECE-Reglement nr. 23 (achteruitrijlichten)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 23 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
30
|
VN/ECE-Reglement nr. 77 (parkeerlichten)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 77 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
31
|
VN/ECE-Reglement nr. 16 (veiligheidsgordels en bevestigingssystemen)
|
Onderdelen
a)
Voor veiligheidsgordels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 16 vereist.
b)
Op elke veiligheidsgordel wordt echter een etiket aangebracht ter identificatie.
c)
De aanduidingen op het etiket moeten overeenstemmen met het besluit met betrekking tot verankeringen van veiligheidsgordels (zie nummer 19).
Installatievoorschriften
a)
Het voertuig wordt uitgerust met veiligheidsgordels volgens de voorschriften van bijlage XVI bij VN/ECE-Reglement nr. 16.
b)
Als overeenkomstig punt a) een aantal veiligheidsgordels achteraf moeten worden gemonteerd, moeten deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16 goedgekeurd type zijn.
|
32
|
VN/ECE-Reglement nr. 125 (gezichtsveld naar voren)
|
a)
Binnen het 180 °-gezichtsveld naar voren van de bestuurder, zoals gedefinieerd in punt 5.1.3 VN/ECE-Reglement nr. 125, mogen zich geen belemmeringen bevinden.
b)
In afwijking van punt a) worden de A-stijlen en de in punt 5.1.3 van VN/ECE-Reglement nr. 125 genoemde uitrusting niet als belemmering beschouwd.
c)
Het aantal A-stijlen mag niet meer dan 2 bedragen.
|
33
|
VN/ECE-Reglement nr. 121 (identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters)
|
a)
De symbolen, met inbegrip van de kleur van de bijbehorende verklikkerlichten, die verplicht aanwezig zijn op grond van VN/ECE-Reglement nr. 121, moeten voldoen aan dat reglement.
b)
Als dit niet het geval is, verifieert de technische dienst of de in het voertuig aangebrachte symbolen, verklikkerlichten en meters de bestuurder begrijpelijke informatie geven over het functioneren van de desbetreffende bedieningsorganen.
|
34
|
Verordening (EU) nr. 672/2010 (ontdooiing/ontwaseming)
|
Het voertuig wordt voorzien van geschikte ontdooiings- en ontwasemingsvoorzieningen voor de voorruit.
Een ontdooiingsvoorziening voor de voorruit wordt als "geschikt" beschouwd indien zij ten minste voldoet aan punt 1.1.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010.
Een ontwasemingsvoorziening voor de voorruit wordt als "geschikt" beschouwd indien zij ten minste voldoet aan punt 1.2.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010.
|
35
|
Verordening (EU) nr. 1008/2010 (ruitenwissers en -sproeiers)
|
Het voertuig wordt voorzien van geschikte ruitensproeiers en -wissers voor de voorruit.
Ruitensproeiers en ruitenwissers worden als "geschikt" beschouwd indien zij ten minste voldoen aan de voorwaarden van punt 1.1.5 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1008/2010.
|
36
|
VN/ECE-Reglement nr. 122 (verwarmingssystemen)
|
a)
De passagiersruimte wordt uitgerust met een verwarmingssysteem.
b)
Verwarmingstoestellen op brandstof en de installatie ervan moeten voldoen aan bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 122. Bovendien moeten verwarmingstoestellen op lpg en lpg-verwarmingssystemen voldoen aan de voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122.
c)
Extra verwarmingssystemen die achteraf worden ingebouwd, moeten voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 122.
|
37
|
Verordening (EU) nr. 1009/2010 (wielafschermingen)
|
a)
Het voertuig moet zijn ontworpen om andere weggebruikers te beschermen tegen het opspatten van stenen, modder, ijs, sneeuw en water, en de gevaren van contact met draaiende wielen te verkleinen.
b)
De technische dienst kan controleren of aan de technische voorschriften van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1009/2010 wordt voldaan.
c)
De bepalingen van bijlage I, punt 3, bij die Verordening zijn niet van toepassing.
|
38
|
VN/ECE-Reglement nr. 25 (hoofdsteunen)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 25 zijn niet van toepassing.
|
44
|
Verordening (EU) nr. 1230/2012 (massa's en afmetingen)
|
a)
Er moet worden voldaan aan de voorschriften van bijlage II, deel A, punt 1, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012.
b)
Voor de doeleinden van punt a) moeten de volgende massa's in aanmerking worden genomen:
—
de massa in rijklare toestand, gedefinieerd in bijlage I, punt 2.6, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012, zoals door de technische dienst gemeten en
—
de massa's in beladen toestand, zoals ofwel opgegeven door de voertuigfabrikant ofwel aangegeven op de constructieplaat, met inbegrip van zelfklevende etiketten, of in de gebruikershandleiding. Deze massa's worden beschouwd als de technisch toelaatbare maximummassa's in beladen toestand.
c)
Met betrekking tot de maximaal toelaatbare afmetingen worden geen uitzonderingen toegestaan.
|
45
|
Verordening (EU) nr. 1230/2012 (veiligheidsruiten)
|
Onderdelen
a)
De ruiten zijn gemaakt van gehard of gelaagd veiligheidsglas.
b)
Ruiten van kunststof mogen alleen op plaatsen achter de B-stijl worden gemonteerd.
c)
De ruiten hoeven niet krachtens Verordening (EU) nr. 1230/2012 te worden goedgekeurd.
Installatie
a)
De installatievoorschriften van bijlage 21 bij VN/ECE-Reglement nr. 43 zijn van toepassing.
b)
Getinte folies die de normale lichtdoorlating tot onder het voorgeschreven minimum terugbrengen, mogen niet op de voorruit of op de ruiten vóór de B-stijl worden aangebracht.
|
46
|
Richtlijn 92/23/EEG
(banden)
|
Onderdelen
Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht met daarin onder andere het symbool "s" (voor "sound": geluid).
Installatie
a)
De afmetingen, belastingsindex en snelheidscategorie van de banden moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 92/23/EEG.
b)
Het snelheidscategoriesymbool van de band moet compatibel zijn met de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen.
Dit voorschrift is van toepassing ondanks de aanwezigheid van een snelheidsbegrenzer.
c)
De maximumsnelheid van het voertuig wordt door de voertuigfabrikant opgegeven. De technische dienst kan de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen, echter beoordelen door uit te gaan van het maximaal geleverde motorvermogen, het maximumaantal omwentelingen per minuut en gegevens over de kinematische ketting.
|
50
|
VN/ECE-Reglement nr. 55 (koppelingen)
|
Technische eenheden
a)
Voor OEM-koppelingen die zijn bedoeld voor het trekken van een aanhangwagen met een maximale massa van ten hoogste 1 500 kg hoeft geen typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 te worden verkregen.
Een koppeling wordt als OEM-apparatuur beschouwd als zij in de gebruikershandleiding of in een gelijkwaardig door de voertuigfabrikant aan de koper verstrekt begeleidend document wordt beschreven.
Als een dergelijke koppeling samen met het voertuig wordt goedgekeurd, wordt in het goedkeuringscertificaat een passende tekst opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt dat het onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar valt om ervoor te zorgen dat de koppeling compatibel is met de koppelingsvoorziening op de aanhangwagen.
b)
Voor andere dan de onder a) genoemde koppelingen en achteraf gemonteerde koppelingen moet typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 zijn verkregen.
Installatie in het voertuig
De technische dienst controleert of de installatie van de koppelingsvoorziening voldoet aan punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 55.
|
53
|
VN/ECE-Reglement nr. 94 (frontale botsing) (e)
|
a)
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 94;
—
FMVSS nr. 208 ("Occupant crash protection");
—
Artikel 18 van de JSRRV.
b)
Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 94 worden uitgevoerd op een serievoertuig.
De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.
|
54
|
VN/ECE-Reglement nr. 95 (zijdelingse botsing)
|
a)
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 95;
—
FMVSS nr. 214 ("Side impact protection");
—
artikel 18 van de JSRRV.
b)
Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden uitgevoerd op een serievoertuig.
De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.
|
58
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
(bescherming van voetgangers)
|
Remhulp
De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
Bescherming van voetgangers
De voorschriften van Verordening (EC) nr. 78/2009 zijn van toepassing.
Frontbeschermingen
Voor op het voertuig geïnstalleerde frontbeschermingsvoorzieningen moet krachtens Verordening (EG) nr. 78/2009 typegoedkeuring zijn verkregen en de installatie ervan moet voldoen aan de voorschriften van bijlage I, punt 6, bij die verordening.
|
59
|
Richtlijn 2005/64/EG
(recycleerbaarheid)
|
De voorschriften van die richtlijn zijn niet van toepassing.
|
61
|
Richtlijn 2006/40/EG
(airconditioningsysteem)
|
De voorschriften van die richtlijn zijn van toepassing.
|
Deel II: Voertuigen van categorie N1
Nummer
|
Regelgevingshandeling
|
Alternatieve voorschriften
|
2a
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Uitlaatemissies
a)
Er wordt een test van type I uitgevoerd volgens bijlage III bij Verordening (EG) nr. 692/2008, waarbij de verslechteringsfactoren van bijlage VII, punt 1.4, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 worden gebruikt. Daarbij worden de in de tabellen I en II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2007 gespecificeerde grenswaarden toegepast.
b)
Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
c)
De voor de test te gebruiken brandstof is de referentiebrandstof zoals voorgeschreven in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 692/2008.
d)
De rollenbank wordt ingesteld volgens de technische voorschriften in punt 3.2 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 83
e)
De onder a) bedoelde test wordt niet uitgevoerd als kan worden aangetoond dat het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 genoemde California Code Regulations.
Verdampingsemissies
Voor voertuigen met benzinemotor is de aanwezigheid van een verdampingsemissiebeperkingssysteem (bijvoorbeeld een actievekoolfilter) verplicht.
Carteremissies
De aanwezigheid van een voorziening voor het recycleren van cartergassen wordt verplicht gesteld.
OBD
Het voertuig wordt uitgerust met een OBD-systeem.
De OBD-interface moet kunnen communiceren met gangbare diagnoseapparatuur die wordt gebruikt voor periodieke technische keuringen.
Rookopaciteit
a) Voertuigen met dieselmotor worden getest volgens de in bijlage IV, aanhangsel 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 bedoelde testmethoden.
b) De gecorrigeerde waarde van de absorptiecoëfficiënt wordt op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats aangebracht.
CO2-emissies en brandstofverbruik
a)
Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008.
b)
Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
c)
Als het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie genoemde California Code Regulations en er dus geen test van de uitlaatemissies vereist is, berekenen de lidstaten de CO2-emissies en het brandstofverbruik met behulp van de formules in de toelichtingen (b) en (c).
Toegang tot informatie
De bepalingen met betrekking tot de toegang tot informatie zijn niet van toepassing.
Meting van het vermogen
|
3
|
VN/ECE-Reglement nr. 34 (brandstoftanks — beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde)
|
Brandstoftanks
a)
Brandstoftanks moeten voldoen aan punt 5 (met uitzondering van de punten 5.1, 5.2 en 5.12) van VN/ECE-Reglement nr. 43. Zij moeten met name voldoen aan de punten 5.9 en 5.9.1, maar er hoeft geen druppelingstest te worden uitgevoerd.
b)
Typegoedkeuring voor lpg- of cng-tanks wordt verleend volgens respectievelijk VN/ECE-Reglement nr. 67, wijzigingenreeks 01, of VN/ECE-Reglement nr. 110 (a).
Specifieke bepalingen voor kunststof brandstoftanks
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat de brandstoftank van het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
FMVSS nr. 301 ("Fuel system integrity");
—
bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 34.
Beschermingsvoorziening aan de achterzijde
a)
De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd overeenkomstig de punten 8 en 9 van VN/ECE-Reglement nr. 34.
|
4
|
Verordening (EU) nr. 1003/2010
(plaats voor de achterkentekenplaat)
|
De plaats, helling, zichtbaarheidshoeken en stand van de kentekenplaat moeten voldoen aan Verordening (EU) nr. 1003/2010.
|
5
|
VN/ECE-Reglement nr. 79 (besturingskracht)
|
Mechanische systemen
a)
De stuurvoorziening moet zo gebouwd zijn dat zij zelfcentrerend is. Om te controleren of aan deze bepaling is voldaan, wordt een test uitgevoerd volgens de punten 6.1.2 en 6.2.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79.
b)
Uitval van de stuurbekrachtiging mag niet tot gevolg hebben dat de macht over het voertuig volledig verloren gaat.
Complexe elektronische voertuigcontrolesystemen ("drive-by-wire"-voorzieningen)
Complexe elektronische controlesystemen worden alleen toegestaan als zij voldoen aan bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 79.
|
6
|
VN/ECE-Reglement nr. 11 (deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen)
|
Naleving van punt 6.1.5.4 van VN/ECE-Reglement nr. 11.
|
7
|
VN/ECE-Reglement nr. 28 (geluidssignalen)
|
Onderdelen
Voor de geluidssignaalvoorzieningen is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 28 vereist. Zij moeten echter wel een vaste toon voortbrengen, zoals voorgeschreven in punt 6.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
Installatie op het voertuig
a)
Er wordt een test uitgevoerd volgens punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
b)
Het maximale geluidsdrukniveau moet in overeenstemming zijn met punt 6.2.7.
|
8
|
VN/ECE-Reglement nr. 46 (voorzieningen voor indirect zicht)
|
Onderdelen
a)
Het voertuig wordt uitgerust met de in punt 15.2 van VN/ECE-Reglement nr. 46 voorgeschreven achteruitkijkspiegels.
b)
Voor de achteruitkijkspiegels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 46 vereist.
c)
De kromtestralen van de spiegels mogen geen significante beeldvervorming veroorzaken. Als de technische dienst dat wenst, worden de kromtestralen gecontroleerd volgens de in bijlage 7, aanhangsel 1, bij VN/ECE-Reglement nr. 46 beschreven methode. De kromtestralen mogen niet minder bedragen dan voorgeschreven in punt 6.1.2.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46.
Installatie op het voertuig
Er wordt een meting uitgevoerd om te garanderen dat de gezichtsvelden voldoen aan punt 15.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46.
|
9
|
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
(remmen)
|
Algemene bepalingen
a)
Het remsysteem moet volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H zijn gebouwd.
b)
De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
c)
De prestaties van het remsysteem moeten voldoen aan bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
d)
Hiertoe worden tests op de weg uitgevoerd op een baan met een wegdek met hoge wrijvingscoëfficiënt. De test van de parkeerrem wordt op een helling van 18 % (naar boven en naar beneden) uitgevoerd.
Alleen de onder de kopjes "dienstrem" en "parkeerrem" vermelde tests worden uitgevoerd. Daarbij is het voertuig telkens in volledig beladen toestand.
e)
De onder c) genoemde test op de weg wordt niet uitgevoerd als de aanvrager een verklaring van de fabrikant kan indienen waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan ofwel VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van supplement 5, ofwel FMVSS nr. 135.
Dienstrem
a)
Er wordt een test van type 0 uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punten 1.4.2 en 1.4.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
b)
Bovendien wordt er een test van type I uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punt 1.5, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
Parkeerrem
Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage 3, punt 2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
|
10
|
VN/ECE-Reglement nr. 10 (radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit))
|
Onderdelen
a)
Voor elektrische/elektronische subeenheden is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 10 vereist.
b)
Achteraf ingebouwde elektrische/elektronische subeenheden moeten echter wel aan VN/ECE-Reglement nr. 10 voldoen.
Elektromagnetische straling
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 10 of aan de volgende alternatieve normen:
—
elektromagnetische breedbandstraling: CISPR 12 of SAE J551-2;
—
elektromagnetische smalbandstraling: CISPR 12 (buiten het voertuig) of 25 (binnen het voertuig) of SAE J551-4 en SAE J1113-41.
Immuniteitstests
Voor de immuniteitstest wordt vrijstelling verleend.
|
13
|
VN/ECE-Reglement nr. 116
(beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers)
|
a)
Om onrechtmatig gebruik te voorkomen wordt het voertuig uitgerust met een vergrendelingsvoorziening zoals gedefinieerd in punt 5.1.2 van VN/ECE-Reglement nr. 116.
b)
Indien een immobilisatiesysteem wordt gemonteerd, moet het voldoen aan de technische voorschriften van punt 8.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 116.
|
14
|
VN/ECE-Reglement nr. 12 (bescherming tegen de stuurvoorziening)
|
a)
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 12;
—
FMVSS nr. 203 ("Impact protection for the driver from the steering control system") met inbegrip van FMVSS nr. 204 ("Steering control rearward displacement");
—
artikel 11 van de JSRRV.
b)
Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 12 worden uitgevoerd op een serievoertuig. De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.
|
15
|
VN/ECE-Reglement nr. 17 (sterkte van de stoelen — hoofdsteunen)
|
Stoelen, stoelverankeringen en verstelsystemen van stoelen
De stoelen en de verstelsystemen ervan moeten voldoen aan punt 5.3 van VN/ECE-Reglement nr. 17.
Hoofdsteunen
a)
Hoofdsteunen moeten voldoen aan de voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 17 en bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 17.
b)
Alleen de in punten 5.12, 6.5, 6.6 en 6.7 van VN/ECE-Reglement nr. 17 beschreven tests worden uitgevoerd.
|
17
|
VN/ECE-Reglement nr. 39 (snelheidsmeter — achteruitrijvoorziening)
|
Snelheidsmeter
a)
De wijzerplaat moet voldoen aan punten 5.1 tot en met 5.14 van VN/ECE-Reglement nr. 39.
b)
Als de technische dienst redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de snelheidsmeter onvoldoende nauwkeurig is gekalibreerd, kan zij vereisen dat de in punt 5.2 van VN/ECE-Reglement nr. 39 voorgeschreven tests worden uitgevoerd.
Achteruitrijvoorziening
Het versnellingsmechanisme omvat een achteruitstand.
|
18
|
Verordening (EU) nr. 19/2011 (voorgeschreven platen)
|
Voertuigidentificatienummer
a)
Het voertuig wordt voorzien van een voertuigidentificatienummer van minimaal acht en maximaal 17 tekens. Voertuigidentificatienummers met 17 tekens moeten voldoen aan de voorschriften van de normen ISO 3779:1983 en 3780:1983.
b)
Het voertuigidentificatienummer moet zich op een duidelijk zichtbare en bereikbare plaats bevinden en zo worden aangebracht dat het niet uitgewist of beschadigd kan worden.
c)
Als er geen voertuigidentificatienummer in het chassis of in de carrosserie is ingeslagen, kan een lidstaat ter toepassing van de nationale wetgeving vereisen dat het achteraf alsnog wordt aangebracht. In een dergelijk geval gebeurt dit onder toezicht van de bevoegde instantie van die lidstaat.
Voorgeschreven plaat
Het voertuig wordt voorzien van een door de voertuigfabrikant aangebrachte identificatieplaat.
Nadat de goedkeuring is verleend, wordt niet meer om verdere platen verzocht.
|
19
|
VN/ECE-Reglement nr. 14
(verankeringen veiligheidsgordels)
|
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 14;
—
FMVSS nr. 210 ("Seat belt assembly anchorages");
—
artikel 22-3 van de JSRRV.
|
20
|
VN/ECE-Reglement nr. 48 (installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen)
|
a)
De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de essentiële voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 48, wijzigingenreeks 03, met uitzondering van die van de bijlagen 5 en 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 48.
b)
Met betrekking tot het aantal, de essentiële kenmerken van het ontwerp, de elektrische verbindingen en de kleur van het uitgestraalde of geretroflecteerde licht van de in de items 21 tot en met 26 en in de items 28 tot en met 30 bedoelde lichten en lichtsignaalvoorzieningen worden geen uitzonderingen toegestaan.
c)
Lichten en lichtsignaalvoorzieningen die voor de naleving van de onder a) bedoelde voorschriften achteraf moeten worden ingebouwd, worden voorzien van een EU-typegoedkeuringsmerk.
d)
Lichten met een gasontladingslichtbron zijn alleen toegestaan in combinatie met de installatie van een schoonmaakvoorziening voor koplampen en een automatische niveauregeling voor koplampen, naargelang het geval.
e)
Dimlichten worden aangepast aan de wettelijk voorgeschreven verkeersrichting in het land waarin goedkeuring voor het voertuig wordt verleend.
|
21
|
VN/ECE-Reglement nr. 3 (reflectoren)
|
Indien nodig worden aan de achterkant twee extra reflectoren met een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht, in een stand die voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 48.
|
22
|
VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 91.
(markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten)
|
De voorschriften van de VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 91. zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
23
|
VN/ECE-Reglement nr. 6 (richtingaanwijzers)
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 6 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
24
|
VN/ECE-Reglement nr. 4 (achterkentekenplaatverlichting )
|
De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 4 zijn niet van toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
25
|
VN/ECE-Reglementen nr. 98, nr. 112 en nr. 123 (koplampen (met gloeilampen))
|
a)
De door het dimlicht van de op het voertuig gemonteerde koplampen geproduceerde verlichtingssterkte wordt gecontroleerd volgens punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 112 inzake koplampen die asymmetrisch dimlicht uitstralen. Daarbij kan worden gebruikgemaakt van de in bijlage 5 bij dat reglement opgenomen toleranties.
b)
Hetzelfde voorschrift is van toepassing op het dimlicht van koplampen die onder VN/ECE-Reglement nr. 98 of nr. 123 vallen.
|
26
|
VN/ECE-Reglement nr. 19 (mistvoorlichten)
|
Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 19 wordt vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
27
|
Verordening (EU) nr. 1005/2010 (trekhaken)
|
Voor de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1005/2010 wordt vrijstelling verleend.
|
28
|
VN/ECE-Reglement nr. 38 (mistachterlichten)
|
Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 38 wordt vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
29
|
VN/ECE-Reglement nr. 23
(achteruitrijlichten)
|
Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 23 wordt vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
30
|
VN/ECE-Reglement nr. 77 (parkeerlichten)
|
Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 77 wordt vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.
|
31
|
VN/ECE-Reglement nr. 16 (veiligheidsgordels en bevestigingssystemen)
|
Onderdelen
a)
Voor veiligheidsgordels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 16 vereist.
b)
Op elke veiligheidsgordel wordt echter een etiket aangebracht ter identificatie.
c)
De aanduidingen op het etiket moeten overeenstemmen met het besluit met betrekking tot verankeringen van veiligheidsgordels (zie nummer 19).
Installatievoorschriften
a)
Het voertuig wordt uitgerust met veiligheidsgordels volgens de voorschriften van bijlage XVI bij VN/ECE-Reglement nr. 16.
b)
Als overeenkomstig punt a) een aantal veiligheidsgordels achteraf moeten worden gemonteerd, moeten deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16 goedgekeurd type zijn.
|
33
|
VN/ECE-Reglement nr. 121 (identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters)
|
a)
De symbolen, met inbegrip van de kleur van de bijbehorende verklikkerlichten, die verplicht aanwezig zijn op grond van VN/ECE-Reglement nr. 121, moeten voldoen aan dat reglement.
b)
Als dit niet het geval is, verifieert de technische dienst of de in het voertuig aangebrachte symbolen, verklikkerlichten en meters de bestuurder begrijpelijke informatie geven over het functioneren van de desbetreffende bedieningsorganen.
|
34
|
Verordening (EU) nr. 672/2010
(ontdooiings- en ontwasemingsvoorzieningen)
|
Het voertuig wordt voorzien van geschikte ontdooiings- en ontwasemingsvoorzieningen voor de voorruit.
|
35
|
Verordening (EU) nr. 1008/2010
(ruitenwissers en -sproeiers)
|
Het voertuig wordt voorzien van geschikte ruitensproeiers en -wissers voor de voorruit.
|
36
|
VN/ECE-Reglement nr. 122
(verwarmingssystemen)
|
a)
De passagiersruimte wordt uitgerust met een verwarmingssysteem.
b)
Verwarmingstoestellen op brandstof en de installatie ervan moeten voldoen aan bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 122. Bovendien moeten verwarmingstoestellen op lpg en lpg-verwarmingssystemen voldoen aan de voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122.
c)
Extra verwarmingssystemen die achteraf worden ingebouwd, moeten voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 12.
|
41a
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
emissies (Euro VI) zware voertuigen – OBD
|
Uitlaatemissies
CO2-emissies
De CO2-emissies en het brandstofverbruik worden bepaald overeenkomstig bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011.
OBD
Voorschriften om de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen te waarborgen
Het voertuig moet voorzien zijn van een systeem dat de correcte werking van de NOx-beperkingsmaatregelen waarborgt overeenkomstig bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011.
Meting van het vermogen
|
45
|
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
Onderdelen
a)
De ruiten zijn gemaakt van gehard of gelaagd veiligheidsglas.
b)
Ruiten van kunststof mogen alleen op plaatsen achter de B-stijl worden gemonteerd.
c)
De ruiten hoeven niet krachtens VN/ECE-Reglement nr. 43 te worden goedgekeurd.
Installatie
a)
De installatievoorschriften van bijlage 21 bij VN/ECE-Reglement nr. 43 zijn van toepassing.
b)
Getinte folies die de normale lichtdoorlating tot onder het voorgeschreven minimum terugbrengen, mogen niet op de voorruit of op de ruiten vóór de B-stijl worden aangebracht.
|
46
|
Verordening (EU) nr. 458/2011 van de Commissie
(montage van banden)
|
Montage
a)
De afmetingen, belastingsindex en snelheidscategorie van de banden moeten voldoen aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 458/2011 van de Commissie.
b)
Het snelheidscategoriesymbool van de band moet compatibel zijn met de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen.
c)
Dit voorschrift is van toepassing ondanks de aanwezigheid van een snelheidsbegrenzer.
d)
De maximumsnelheid van het voertuig wordt door de voertuigfabrikant opgegeven. De technische dienst kan de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen, echter beoordelen door uit te gaan van het maximaal geleverde motorvermogen, het maximumaantal omwentelingen per minuut en gegevens over de kinematische ketting.
|
46 B
|
VN/ECE-Reglement nr. 30
(C1-banden)
|
Onderdelen
Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht.
|
46D
|
VN/ECE-Reglement nr. 117
(rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden)
|
Onderdelen
Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht.
|
46D
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
(reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden, rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden)
|
Onderdelen
Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht.
De montage van een bandenspanningscontrolesysteem is niet verplicht.
|
48
|
Verordening (EU) nr. 1230/2012
(massa's en afmetingen)
|
a)
De voorschriften van bijlage I, deel A, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 zijn van toepassing.
Aan de voorschriften van bijlage I, deel A, punt 5, hoeft echter niet te worden voldaan.
b)
Voor de doeleinden van punt a) moeten de volgende massa's in aanmerking worden genomen:
—
de massa in rijklare toestand, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 en zoals door de technische dienst gemeten en
—
de maximummassa's in beladen toestand, zoals ofwel opgegeven door de voertuigfabrikant ofwel aangegeven op de constructieplaat, met inbegrip van zelfklevende etiketten, of in de gebruikershandleiding. Deze massa's worden beschouwd als de technisch toelaatbare maximummassa's in beladen toestand.
c)
Door de aanvrager uitgevoerde technische wijzigingen die zijn bedoeld om de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van het voertuig terug te brengen tot 3,5 t of minder zodat het voertuig individueel kan worden goedgekeurd, zijn niet toegestaan.
d)
Met betrekking tot de maximaal toelaatbare afmetingen worden geen uitzonderingen toegestaan.
|
49
|
VN/ECE-Reglement nr. 61 (naar buiten uitstekende delen van de cabine)
|
a)
De algemene voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn van toepassing.
b)
Als de technische dienst dat wenst, moet aan de voorschriften van punten 6.1, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8 en 6.11 van VN/ECE-Reglement nr. 17 worden voldaan.
|
50
|
VN/ECE-Reglement nr. 55 (koppelingen)
|
Technische eenheden
a)
Voor OEM-koppelingen die zijn bedoeld voor het trekken van een aanhangwagen met een maximale massa van ten hoogste 1 500 kg hoeft geen typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 te worden verkregen.
b)
Een koppeling wordt als OEM-apparatuur beschouwd als zij in de gebruikershandleiding of in een gelijkwaardig door de voertuigfabrikant aan de koper verstrekt begeleidend document wordt beschreven.
c)
Als een dergelijke koppeling samen met het voertuig wordt goedgekeurd, wordt in het goedkeuringscertificaat een passende tekst opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt dat het onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar valt om ervoor te zorgen dat de koppeling compatibel is met de koppelingsvoorziening op de aanhangwagen.
d)
Voor andere dan de onder a) genoemde koppelingen en achteraf gemonteerde koppelingen moet typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 zijn verkregen.
Installatie in het voertuig
De technische dienst controleert of de installatie van de koppelingsvoorziening voldoet aan punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 55.
|
54
|
VN/ECE-Reglement nr. 95
(zijdelingse botsing)
|
a)
De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:
—
VN/ECE-Reglement nr. 95;
—
FMVSS nr. 214 ("Side impact protection");
—
artikel 18 van de JSRRV.
b)
Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden uitgevoerd op een serievoertuig.
c)
De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.
|
56
|
VN/ECE-Reglement nr. 105
(voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen)
|
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen moeten voldoen aan VN/ECE-Reglement nr. 105.
|
58
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
(bescherming van voetgangers)
|
Remhulp
De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
Bescherming van voetgangers
De voorschriften van Verordening (EG) nr. 78/2009 zijn tot 24 februari 2018 niet van toepassing op voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg en tot 24 augustus 2019 niet op voertuigen met een maximummassa van meer dan 2 500 kg.
Frontbeschermingen
Voor op het voertuig geïnstalleerde frontbeschermingsvoorzieningen moet echter krachtens Verordening (EG) nr. 78/2009 typegoedkeuring zijn verkregen en de installatie ervan moet voldoen aan de voorschriften van bijlage I, punt 6, bij die verordening.
|
59
|
Richtlijn 2005/64/EG
(recycleerbaarheid)
|
De voorschriften van die richtlijn zijn niet van toepassing.
|
61
|
Richtlijn 2006/40/EG
(airconditioningsysteem)
|
De voorschriften van die richtlijn zijn van toepassing.
|
Toelichting bij aanhangsel 2
1.
In dit aanhangsel gebruikte afkortingen
"OEM": door de fabrikant geleverde originele uitrustingsstukken
"FMVSS": Federal Motor Vehicle Safety Standard van het Department of Transportation van de Verenigde Staten
"JSRRV": Japan Safety Regulations for Road Vehicles
"SAE": Society of Automotive Engineers
"CISPR": Comité international spécial des perturbations radioélectriques.
2.
Opmerkingen:
a)
De complete lpg- of cng-installatie moet worden getoetst aan de bepalingen van de VN/ECE-Reglementen nr. 67, 110 of 115, naargelang het geval.
b)
Voor de beoordeling van de CO2-emissies worden de volgende formules gebruikt:
benzinemotor en handgeschakelde versnellingsbak:
CO2 = 0,047 m + 0,561 p + 56,621
benzinemotor en automatische versnellingsbak:
CO2 = 0,102 m + 0,328 p + 9,481
benzinemotor en hybride elektrisch:
CO2 = 0,116 m – 57,147
dieselmotor en handgeschakelde versnellingsbak:
CO2 = 0,108 m – 11,371
dieselmotor en automatische versnellingsbak:
CO2 = 0,116 m – 6,432
Waarbij: "CO2" staat voor de gecombineerde CO2-massa-emissie in g/km, "m" voor de massa in kg van het voertuig in rijklare toestand en "p" voor het maximaal geleverde motorvermogen in kW.
De gecombineerde CO2-massa wordt berekend tot één cijfer achter de komma en daarna als volgt afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal:
i) als het cijfer achter de komma lager dan 5 is, wordt het totaal naar beneden afgerond;
ii) als het cijfer achter de komma 5 of hoger is, wordt het totaal naar boven afgerond.
c)
Voor de beoordeling van het brandstofverbruik wordt de volgende formule gebruikt:
CFC = CO2 x k -1
Waarbij: "CFC" staat voor het gecombineerd brandstofverbruik in l/100 km, "CO2" voor de gecombineerde CO2-massa-emissie in g/km nadat deze is afgerond volgens de regel van opmerking 2 b) en "k" een coëfficiënt die gelijk is aan:
23,81 voor een benzinemotor;
26,49 voor een dieselmotor.
Het gecombineerd brandstofverbruik wordt berekend tot twee cijfers achter de komma en daarna als volgt afgerond:
i) als het tweede cijfer achter de komma lager dan 5 is, wordt het totaal naar beneden afgerond;
ii) als het tweede cijfer achter de komma 5 of hoger is, wordt het totaal naar boven afgerond.
DEEL II
Lijst van VN/ECE-reglementen die worden erkend als alternatief voor de in deel I vermelde richtlijnen of verordeningen
Indien in de tabel van deel I naar een bijzondere richtlijn of verordening wordt verwezen, wordt een goedkeuring krachtens onderstaande VN/ECE-reglementen die de Gemeenschap bij Besluit 97/836/EG van de Raad of bij latere besluiten van de Raad zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van voornoemd besluit, als partij bij de "Herziene overeenkomst van 1958" heeft aanvaard, erkend als alternatief voor een EU-typegoedkeuring die overeenkomstig de desbetreffende bijzondere richtlijn of verordening is verleend.
Latere wijzigingen van de VN/ECE-reglementen in onderstaande tabel moeten eveneens als gelijkwaardig aan een EU-typegoedkeuring worden beschouwd, mits aan het in artikel 4, lid 2, van Besluit 97/836/EG vermelde besluit wordt voldaan.
|
Onderwerp
|
Nummer VN/ECE-basisreglement
|
Wijzigingenreeks
|
1 (*)
|
Toelaatbaar geluidsniveau
|
51
|
02
|
|
Dempersystemen als reserveonderdeel
|
59
|
00
|
58.
|
Bescherming van voetgangers
|
127
|
00
|
|
Remsysteem (remhulp)
|
13-H
|
00 (supplement 9 en volgende)
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
131
|
01
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
130
|
00
|
|
|
|
|
Indien in de bijzondere richtlijnen of verordeningen montagevoorschriften zijn opgenomen, zijn deze eveneens van toepassing op overeenkomstig de VN/ECE-reglementen goedgekeurde onderdelen en technische eenheden.
(*) De nummering van de onderwerpen in deze tabel verwijst naar de in de tabel van deel I gebruikte nummering.
|
DEEL III
LIJST VAN REGELGEVINGEN TOT VASTSTELLING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN VOOR SPECIALE DOELEINDEN
Aanhangsel 1
Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
1
|
Geluidsniveau
|
Richtlijn 70/157/EEG
|
H
|
G+H
|
G+H
|
G+H
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
H
|
G+H
|
G+H
|
G+H
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Richtlijn 70/220/EEG
|
Q(1)
|
G + Q(1)
|
G + Q(1)
|
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
F (2)
|
F (2)
|
F (2)
|
F (2)
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
|
G
|
G
|
G
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
|
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
B
|
G+B
|
|
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
G
|
G
|
G
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
X (4)
|
G+A1
|
|
|
9B
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
|
|
G(3)
|
G(3)
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
X
|
X
|
X
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
C
|
G+C
|
|
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
|
|
G (4A)
|
G (4A)
|
13B
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
X
|
G
|
|
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
X
|
G
|
|
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
D
|
G+D
|
G+D (4B)
|
G+D (4B)
|
15B
|
Stoelen van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 80
|
|
|
X
|
X
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
X voor de cabine, A+Z voor het overige deel
|
G voor de cabine, A+Z voor het overige deel
|
|
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
X
|
X
|
X
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
X
|
X
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
D
|
G+L
|
G+L
|
G+L
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
A + N
|
A+G+N voor de cabine, A+N voor het overige deel
|
A+G+N voor de cabine, A+N voor het overige deel
|
A+G+N voor de cabine, A+N voor het overige deel
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
X
|
X
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
X
|
X
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
X
|
X
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
E
|
E
|
E
|
E
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
X
|
X
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
X
|
X
|
X
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
D
|
G+M
|
G+M
|
G+M
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
X
|
G
|
|
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
X
|
X
|
X
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
X
|
G (5)
|
(5)
|
(5)
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
X
|
G (6)
|
(6)
|
(6)
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
X
|
X
|
X
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
X
|
G
|
|
|
38A
|
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
D
|
G + D
|
|
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
X
|
X
|
|
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
J
|
G+J
|
G+J
|
G+J
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
G
|
G
|
G
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
X
|
G
|
G
|
G
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
X
|
G
|
|
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
—
|
G
|
G
|
G
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
G
|
G
|
G
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
X
|
G
|
|
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
|
|
X
|
X
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
|
|
X
|
X
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X (10)
|
G (10)
|
G (10)
|
G (10)
|
51A
|
Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 118
|
|
|
|
G voor de cabine, X voor het overige deel
|
52A
|
Voertuigen van de categorieën M2 en M3
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
|
|
A
|
A
|
52B
|
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
|
|
A
|
A
|
53A
|
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 94
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
X
|
N.v.t.
Niettemin moet elke met het voertuig geleverde frontbeschermingsvoorziening aan de voorschriften voldoen en daar een vermelding van dragen.
|
|
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
|
61
|
Aircosysteem
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
X
|
G (14)
|
|
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
Q
|
G + Q
|
G + Q
|
G + Q
|
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1 ≤ 2 500 kg(*)
|
M1 > 2 500 kg(*)
|
M2
|
M3
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X (15)
|
X (15)
|
X (15)
|
X (15)
|
64
|
Schakelindicatoren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 65/2012
|
X
|
G
|
|
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012
|
|
|
n.v.t. (16)
|
n.v.t. (16)
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012
|
|
|
n.v.t. (17)
|
n.v.t. (17)
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
X
|
X
|
X
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
X
|
G
|
|
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
X
|
X
|
X
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
X
|
X
|
X
|
(*) Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand.
Aanvullende voorschriften voor ambulances
De patiëntenruimte in ambulances moet voldoen aan de voorschriften van EN 1789:2007 + A1:2010 + A2:2014 betreffende "Medische voertuigen en hun uitrusting — Ambulances", met uitzondering van punt 6.5 "List of equipment". Het bewijs dat daaraan is voldaan moet worden geleverd door een testrapport van een technische dienst. Als het voertuig beschikt over een rolstoelplaats, zijn de voorschriften in aanhangsel 3 inzake het rolstoelvastzetsysteem en het beveiligingssysteem voor inzittenden van toepassing.
Aanhangsel 2
Gepantserde voertuigen
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
M1
|
M2
|
M3
|
N1
|
N2
|
N3
|
O1
|
O2
|
O3
|
O4
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
A(1)
|
A(1)
|
|
A(1)
|
A(1)
|
|
|
|
|
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
X (2)
|
X (2)
|
X (2)
|
X (2)
|
X (2)
|
X (2)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
X
|
X
|
X
|
X
|
A
|
A
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
A+K
|
A+K
|
A+K
|
A+K
|
A+K
|
A+K
|
|
|
|
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
9B
|
Remsysteem van personenauto's
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
X (4)
|
|
|
X (4)
|
|
|
|
|
|
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
A
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
|
|
|
13B
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
N.v.t.
|
|
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
X
|
D(4B)
|
D(4B)
|
D
|
D
|
D
|
|
|
|
|
15B
|
Stoelen van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 80
|
|
D
|
D
|
|
|
|
|
|
|
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
A
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
S
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
A
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
|
|
|
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
A
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
|
|
|
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
38A
|
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
X (9)
|
X (9)
|
X
|
X (9)
|
X (9)
|
X
|
|
|
|
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
X
|
X
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
A
|
|
|
A
|
|
|
A
|
A
|
|
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
A
|
A
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
A(9A)
|
|
|
A(9A)
|
|
|
|
|
|
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
|
|
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
|
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
51A
|
Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 118
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
52A
|
Voertuigen van de categorieën M2 en M3
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
|
A
|
A
|
|
|
|
|
|
|
|
52B
|
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
|
A
|
A
|
|
|
|
|
|
|
|
53A
|
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 94
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
N.v.t.
|
|
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
55
|
(niet gebruikt)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
56A
|
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 105
|
|
|
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
57A
|
Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
N.v.t.
|
|
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
N.v.t.
|
|
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
60
|
(niet gebruikt)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
61
|
Aircosysteem
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
X
|
|
|
X(14)
|
|
|
|
|
|
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
64
|
Schakelindicatoren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 65/2012
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012
|
|
(16)
|
(16)
|
|
(16)
|
(16)
|
|
|
|
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012
|
|
(17)
|
(17)
|
|
(17)
|
(17)
|
|
|
|
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
X
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
Aanhangsel 3
Voor rolstoelen toegankelijke voertuigen
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
M1
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
G+W9
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
G+W1
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
X+W2
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
X
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
X
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
G
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
X
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
9B
|
Remsysteem van personenauto's
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
G+A1
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
G+C
|
13B
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
X
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
G
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
G+W3
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
G+W4
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
X+W5
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
X
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
E
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
X+W6
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
G
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
G(5)
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
G(6)
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
G
|
38A
|
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
X
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
X+W1 (9)
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
X+W8
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
G
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
X
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
G(9A)
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X(10)
|
53A
|
Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 94
|
N.v.t.
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
N.v.t.
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
G
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
N.v.t.
|
61
|
Airconditioningsystemen
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
G
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
X
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X(15)
|
64
|
Schakelindicatoren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 65/2012
|
G
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
X
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
Aanvullende voorschriften voor het testen van het rolstoelvastzetsysteem en het beveiligingssysteem voor inzittenden
|
Het volgende punt 1 en ofwel punt 2 ofwel punt 3 zijn van toepassing.
|
1. Definities
1.1.
|
Surrogaatrolstoel (SRS) is een onbuigzame, herbruikbare testrolstoel als omschreven in afdeling 3 van norm ISO 10542-1:2012.
|
1.2.
|
Punt P duidt de positie aan van de heup van de inzittende in de SRS, zoals omschreven in hoofdstuk 3 van norm ISO 10542-1:2012.
|
2. Algemene voorschriften
2.1.
|
Elke rolstoelplaats moet worden voorzien van verankeringen waaraan een rolstoelvastzetsysteem en een beveiligingssysteem voor inzittenden (RVBSI) worden gemonteerd.
|
2.2.
|
De gordelverankeringen onderaan voor de inzittende van de rolstoel moeten in overeenstemming met VN/ECE-Reglement nr. 14-07, punt 5.4.2.2, worden bevestigd, ten opzichte van punt P op de SRS in de door de fabrikant opgegeven gebruiksstand. De eigenlijke verankeringen bovenaan moeten worden bevestigd op ten minste 1 100 mm boven het horizontale vlak dat door de contactpunten tussen de achterbanden van de SRS en de vloer van het voertuig loopt. Aan deze voorwaarde moet na de test volgens punt 3 van dit aanhangsel nog steeds worden voldaan.
|
2.3.
|
Er moet worden beoordeeld of de gordel voor de inzittende van het RVBSI voldoet aan de bepalingen van VN/ECE-Reglement nr. 16-06, punten 8.2.2 tot en met 8.2.2.4 en 8.3.1 tot en met 8.3.4.
|
2.4.
|
Er is geen minimumaantal Isofix-kinderzitjesverankeringen vereist. Wanneer in het geval van een meerfasentypegoedkeuring het Isofix-verankeringssysteem door een verbouwing is beïnvloed, moet het systeem opnieuw worden getest of moeten de verankeringen onbruikbaar worden gemaakt. In het laatste geval moeten de Isofix-etiketten worden verwijderd en moet de koper van het voertuig adequaat worden geïnformeerd.
|
3. Statische testen in het voertuig
3.1. Verankeringen voor de beveiliging van inzittenden in een rolstoel
3.1.1.
|
De verankeringen voor de beveiliging van inzittenden in een rolstoel moeten terzelfdertijd bestand zijn tegen de statische krachten die zijn voorgeschreven in VN/ECE-Reglement nr. 14-07 voor beveilingsverankeringen voor inzittenden als tegen de in punt 3.2 van dit aanhangsel vermelde statische krachten die worden uitgeoefend op de rolstoelvastzetverankeringen.
|
3.2. Rolstoelvastzetverankeringen
De rolstoelvastzetverankeringen moeten gedurende ten minste 0,2 seconden bestand zijn tegen de volgende krachten, uitgeoefend via de SRS (of een geschikte surrogaatrolstoel met een wielbasis, zithoogte en vastzetbevestigingspunten die overeenstemmen met de specificaties voor de SRS), op een hoogte van 300 ± 100 mm boven het oppervlak waarop de SRS is geplaatst:
3.2.1.
|
in het geval van een voorwaarts gerichte rolstoel, een kracht, die gelijktijdig wordt uitgeoefend met de op de beveiligingsverankeringen voor inzittenden uitgeoefende kracht van 24,5 kN en
|
3.2.2.
|
bij een tweede test een statische kracht van 8,2 kN die in de richting van de achterkant van het voertuig wordt uitgeoefend;
|
3.2.3.
|
in het geval van een achterwaarts gerichte rolstoel, een kracht, die gelijktijdig wordt uitgeoefend met de op de beveiligingsverankeringen voor inzittenden uitgeoefende kracht, van 8,2 kN en
|
3.2.4.
|
bij een tweede test een statische kracht van 24,5 kN die in de richting van de voorkant van het voertuig wordt uitgeoefend.
|
3.3. Onderdelen van het systeem
3.3.1.
|
Alle onderdelen van het RVBSI moeten voldoen aan de desbetreffende voorschriften van norm ISO 10542-1:2012. De dynamische test van bijlage A en de punten 5.2.2 en 5.2.3 van norm ISO 10542-1:2012 moet echter worden uitgevoerd op het volledige RVBSI, waarbij de geometrie van het voertuig wordt gebruikt in de plaats van de in bijlage A van norm ISO 10542-1:2012 gespecificeerde geometrie. De test mag worden uitgevoerd binnen de voertuigstructuur of in een alternatieve structuur die representatief is voor de verankeringsgeometrie van het RVBSI. De plaats van de verankeringen mag niet afwijken van wat is bepaald in punt 7.7.1 van VN/ECE-Reglement nr. 16-06.
|
3.3.2.
|
Wanneer het beveiligingssysteem voor inzittenden van het RVBSI krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16-06 is goedgekeurd, moet het worden onderworpen aan de in punt 3.3.1 van dit aanhangsel bedoelde dynamische test van het volledige RVBSI; aan de voorschriften van de punten 5.1, 5.3 en 5.4 van norm ISO 10542-1:2012 wordt echter geacht te zijn voldaan.
|
4. Dynamische testen in het voertuig
4.1.
|
De volledige assemblage van het RVBSI moet worden getest door een dynamische test in het voertuig overeenkomstig de punten 5.2.2 en 5.2.3 en bijlage A bij norm ISO 10542-1:2012, waarbij alle onderdelen/verankeringen gelijktijdig worden getest en waarbij de blanke voertuigcarrosserie of een representatieve structuur wordt gebruikt.
|
4.2.
|
De onderdelen van het RVBSI moeten voldoen aan de desbetreffende voorschriften van norm ISO 10542-1:2012, punten 5.1, 5.3 en 5.4. Aan deze voorwaarden wordt geacht te zijn voldaan voor wat betreft het beveiligingssysteem voor inzittenden indien het is goedgekeurd krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16-06.
|
Aanhangsel 4
Overige voertuigen voor speciale doeleinden
(inclusief speciale groep, multifunctionele werktuigdragers en caravans)
De ontheffingen waarin dit aanhangsel voorziet, worden alleen toegestaan als de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantoont dat het voertuig vanwege het speciale doeleinde niet aan alle voorschriften van bijlage IV, deel I, kan voldoen.
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
M2
|
M3
|
N1
|
N2
|
N3
|
O1
|
O2
|
O3
|
O4
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
|
H
|
H
|
H
|
H
|
H
|
|
|
|
2
|
Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
Q(1)
|
|
Q+V1 (1)
|
Q+V1 (1)
|
|
|
|
|
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
F
|
F
|
F
|
F
|
F
|
X
|
X
|
X
|
X
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
X
|
X
|
A
|
A
|
A
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
A+R
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
B
|
B
|
B
|
|
|
|
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
|
|
B
|
|
|
|
|
|
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
X (3)
|
X (3)
|
X (3)
|
X+U1 (3)
|
X+U1 (3)
|
X
|
X
|
X (3)
|
X (3)
|
9B
|
Remsysteem van personenauto's
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13-H
|
|
|
X (4)
|
|
|
|
|
|
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
X(4A)
|
X(4A)
|
|
|
|
|
13B
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 116
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
14A
|
Bescherming van de bestuurder tegen de stuurvoorziening bij een botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 12
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
D(4B)
|
D(4B)
|
D
|
D
|
D
|
|
|
|
|
15B
|
Stoelen van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 80
|
D
|
D
|
|
|
|
|
|
|
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
D
|
D
|
D
|
D
|
D
|
|
|
|
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
A + N
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
A
|
A
|
A
|
A
|
A
|
|
|
|
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
D
|
D
|
D
|
D
|
D
|
|
|
|
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
(5)
|
|
|
|
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
(6)
|
|
|
|
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
38A
|
Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 25
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
H (9)
|
H
|
H (9)
|
H (9)
|
H
|
|
|
|
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
X
|
X
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
J
|
J
|
J
|
J
|
J
|
J
|
J
|
J
|
J
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46B
|
Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klasse C1)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 30
|
|
|
X
|
|
|
X
|
X
|
|
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
X
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
46E
|
Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/-systeem en bandenspanningscontrolesysteem
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 64
|
|
|
X (9A)
|
|
|
|
|
|
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X(10)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
|
|
X(10)
|
X(10)
|
51A
|
Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 118
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
52A
|
Voertuigen van de categorieën M2 en M3
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
52B
|
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
54A
|
Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse botsing
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 95
|
|
|
A
|
|
|
|
|
|
|
56A
|
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 105
|
|
|
X (13)
|
X (13)
|
X (13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
X(13)
|
57A
|
Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
58
|
Bescherming van voetgangers
|
Verordening (EG) nr. 78/2009
|
|
|
Nv.t.
(2)
|
|
|
|
|
|
|
59
|
Recycleerbaarheid
|
Richtlijn 2005/64/EG
|
|
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
|
|
61
|
Airconditioningsystemen
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
|
|
X (14)
|
|
|
|
|
|
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
X(15)
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
N.v.t.
|
N.v.t.
|
|
|
|
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
68
|
Voertuigalarmsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 97
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
Aanhangsel 5
Mobiele kranen
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
N3
|
1A
|
Geluidsniveau
|
Verordening (EU) nr. 540/2014
|
T + Z1
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
X
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
A
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
X
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
Krabbengang toegestaan
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
A
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
U (3)
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
X (4A)
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
X
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
X
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
A+Y
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
A
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
X
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
(5)
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
(6)
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
V
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
A
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
Z1
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
J
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
X
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
X
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
X
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
A
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
A
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X (10)
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
X (10)
|
57A
|
Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
X
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
X
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X (15)
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012
|
n.v.t. (16)
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012
|
n.v.t. (17)
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
Aanhangsel 6
Aanhangwagens voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgeving
|
N3
|
O4
|
1
|
Toelaatbaar geluidsniveau
|
Richtlijn 70/157/EEG
|
T
|
|
3A
|
Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 34
|
X
|
X
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
A
|
A
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
X
|
A+R
|
5A
|
Stuurvoorziening
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 79
|
X
Krabbengang toegestaan
|
X
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
X
|
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
X
|
|
9A
|
Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 13
|
U (3)
|
X (3)
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
X
|
X
|
13A
|
Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig gebruik
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 18
|
X (4A)
|
|
15A
|
Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 17
|
X
|
|
17A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
X
|
|
17B
|
Snelheidsmeter en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 39
|
X
|
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
X
|
X
|
19A
|
Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 14
|
X
|
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
X
|
A + N
|
21A
|
Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 3
|
X
|
X
|
22A
|
Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 7
|
X
|
X
|
22B
|
Dagrijlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 87
|
X
|
|
22C
|
Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 91
|
X
|
X
|
23A
|
Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 6
|
X
|
X
|
24A
|
Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 4
|
X
|
X
|
25A
|
Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 31
|
X
|
|
25B
|
Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 37
|
X
|
X
|
25C
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met gasontladingslichtbronnen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 98
|
X
|
|
25D
|
Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichtunits van motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 99
|
X
|
|
25E
|
Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 112
|
X
|
|
25F
|
Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 123
|
X
|
|
26A
|
Mistvoorlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 19
|
X
|
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
A
|
|
28A
|
Mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 38
|
X
|
X
|
29A
|
Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 23
|
X
|
X
|
30A
|
Parkeerlichten voor motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 77
|
X
|
|
31A
|
Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, kinderbeveiligingssystemen en Isofix-kinderbeveiligingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 16
|
X
|
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
X
|
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
(5)
|
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
(6)
|
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
|
X
|
|
41A
|
Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot informatie
|
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
X (9)
|
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
X
|
A
|
43A
|
Opspatafschermingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 109/2011
|
X
|
A
|
45
|
Veiligheidsruiten
|
Richtlijn 92/22/EEG
|
X
|
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
|
X
|
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
X
|
I
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
X
|
I
|
46C
|
Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 54
|
X
|
I
|
46D
|
Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3)
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 117
|
X
|
I
|
47A
|
Snelheidsbegrenzing van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 89
|
X
|
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
A
|
A
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
A
|
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
X(10)
|
X
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
X(10)
|
X(10)
|
56A
|
Voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 105
|
X(13)
|
X(13)
|
57A
|
Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
A
|
|
62
|
Waterstofsysteem
|
Verordening (EG) nr. 79/2009
|
X
|
|
63
|
Algemene veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
|
X (15)
|
X(15)
|
65
|
Geavanceerde noodremsystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 347/2012
|
n.v.t. (16)
|
|
66
|
Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 351/2012
|
n.v.t. (17)
|
|
67
|
Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 67
|
X
|
|
69
|
Elektrische veiligheid
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 100
|
X
|
|
70
|
Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en de installatie daarvan op motorvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 110
|
X
|
|
Toelichting over de toepasbaarheid van de voorschriften
X
|
De voorschriften in de desbetreffende regelgevingshandeling zijn van toepassing. De wijzigingenreeksen van de VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is, zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd. De lidstaten mogen een uitbreiding toestaan van bestaande typegoedkeuringen die zijn verleend overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 661/2009 ingetrokken richtlijnen, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 13, lid 14, van die verordening.
|
N.v.t.
|
Deze regelgevingshandeling is niet van toepassing op dit voertuig (geen voorschriften).
|
(1)
|
Voor voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 610 kg. Verordening (EG) nr. 715/2007 kan op verzoek van de fabrikant van toepassing zijn op voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 840 kg.
Wat de toegang tot informatie betreft, volstaat het voor andere onderdelen (zoals het woongedeelte) dan het basisvoertuig dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig biedt.
|
(2)
|
Voor voertuigen met een lpg- of cng-installatie is typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 67 of 110 vereist.
|
(3)
|
Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een elektronisch stabiliteitscontrolesysteem (ESC-systeem) verplicht. Overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 13 is de montage van een ESC evenwel niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden van de categorieën M2, M3, N2 en N3 en voor voertuigen voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen en aanhangwagens met ruimten voor staande passagiers. Voertuigen van categorie N1 mogen krachtens de VN/ECE-Reglementen nrs. 13 en 13-H worden goedgekeurd.
|
(4)
|
Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 is de montage van een ESC-systeem verplicht. Er moet derhalve aan de voorschriften van bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H worden voldaan. Voertuigen van categorie N1 mogen krachtens de VN/ECE-Reglementen nrs. 13 en 13-H worden goedgekeurd.
|
(4A)
|
Indien de bescherming is gemonteerd, moet zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 18.
|
(4B)
|
Dit reglement is van toepassing op stoelen die niet onder het toepassingsgebied van VN/ECE-Reglement nr. 80 vallen. Voor andere opties: zie artikel 2 van Verordening (EG) nr. 595/2009.
|
(5)
|
Voertuigen van een andere categorie dan M1 hoeven niet volledig aan Verordening (EU) nr. 672/2010 te voldoen, maar moeten worden voorzien van een ontdooiings- en ontwasemingsvoorziening.
|
(6)
|
Voertuigen van een andere categorie dan M1 hoeven niet volledig aan Verordening (EU) nr. 1008/2010 te voldoen, maar moeten worden voorzien van ruitensproeiers en ruitenwissers.
|
(8)
|
Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg die niet van de in voetnoot (1) geboden mogelijkheid hebben geprofiteerd.
|
(9)
|
Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg waarvoor (op verzoek van de fabrikant en mits hun referentiemassa niet meer bedraagt dan 2 840 kg) geen typegoedkeuring krachtens Verordening (EG) nr. 715/2007 is verleend. Voor andere onderdelen dan het basisvoertuig volstaat het dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie biedt.
|
(9A)
|
Alleen van toepassing als de voertuigen voorzien zijn van uitrustingsstukken die onder VN/ECE-Reglement nr. 64 vallen. Voertuigen van categorie M1 moeten overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 van een bandenspanningscontrolesysteem worden voorzien.
|
(10)
|
Alleen van toepassing op voertuigen met koppelinrichting(en).
|
(11)
|
Van toepassing op voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 2,5 ton.
|
(12)
|
Alleen van toepassing op voertuigen waarbij het referentiepunt van de zitplaats (punt R) van de laagste stoel zich niet meer dan 700 mm boven de grond bevindt.
|
(13)
|
Alleen van toepassing wanneer de fabrikant typegoedkeuring aanvraagt voor voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
|
(14)
|
Alleen van toepassing op voertuigen van categorie N1, klasse I (referentiemassa ≤ 1 305 kg).
|
(15)
|
Op verzoek van de fabrikant kan onder dit item typegoedkeuring worden verleend als alternatief voor typegoedkeuringen onder alle in Verordening (EG) nr. 661/2009 opgenomen afzonderlijke items.
|
(16)
|
Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 347/2012 is de montage van een geavanceerd noodremsysteem niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden.
|
(17)
|
Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 351/2012 is de montage van een waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden.
|
A
|
De goedkeuringsinstantie mag alleen ontheffingen toestaan als de fabrikant aantoont dat het voertuig vanwege de speciale doeleinden ervan niet aan de voorschriften kan voldoen. De toegestane ontheffingen moeten worden beschreven in het typegoedkeuringscertificaat voor het voertuig en in het conformiteitscertificaat (opmerkingenvak 52 van het conformiteitscertificaat).
|
A1
|
De montage van ESC is niet verplicht. Wanneer in het geval van een meerfasentypegoedkeuring op een bepaald moment wijzingen worden aangebracht die waarschijnlijk een invloed zullen hebben op de werking van het ESC-systeem van het basisvoertuig, kan de fabrikant het systeem deactiveren, dan wel aantonen dat het voertuig niet onveilig of onstabiel is geworden. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond door bij een snelheid van 80 km/h snelle dubbele baanvakwisselmanoeuvres in elke richting uit te voeren die hevig genoeg zijn om het ESC-systeem in werking te stellen. Die werking moet nauwkeurig worden gecontroleerd en moet de stabiliteit van het voertuig verbeteren. De technische dienst mag bijkomende tests verlangen indien hij die nodig acht.
|
B
|
Toepassing beperkt tot deuren die toegang geven tot de zitplaatsen bestemd voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt en wanneer de afstand tussen het R-punt van de zitplaats en het middenvlak van het deuroppervlak, loodrecht gemeten op het middenlangsvlak van het voertuig, niet meer dan 500 mm bedraagt.
|
C
|
Toepassing beperkt tot het gedeelte van het voertuig vóór de achterste zitplaats die bestemd is voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, en eveneens beperkt tot de trefzone van het hoofd zoals gedefinieerd in de desbetreffende regelgevingshandeling.
|
D
|
Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. De voorschriften voor de bagagebevestiging van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn niet van toepassing.
|
E
|
Alleen aan de voorzijde.
|
F
|
Wijziging van de plaats en lengte van de vulpijp en verplaatsing van de inwendige tank zijn toegestaan.
|
G
|
In het geval van een meerfasentypegoedkeuring mag ook gebruik worden gemaakt van de voorschriften overeenkomstig de categorie van het basis-/incomplete voertuig (bv. waarvan het chassis gebruikt is om het voertuig voor speciale doeleinden te bouwen).
|
H
|
Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests.
|
I
|
Ook als de door het ontwerp bepaalde snelheid van het voertuig minder dan 80 km/h bedraagt, moet voor de banden typegoedkeuring overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 54 worden verleend. In overleg met de bandenfabrikant mag het draagvermogen worden aangepast aan de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van de aanhangwagen.
|
J
|
Voor alle andere vensterbeglazing dan de beglazing van de bestuurderscabine (voor- en zijruiten) mag het materiaal van veiligheidsglas of van harde kunststof zijn.
|
K
|
Extra noodalarmsystemen zijn toegestaan.
|
L
|
Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Voor alle achterzitplaatsen zijn als minimum verankeringen voor heupgordels voorgeschreven. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. Isofix is niet vereist in ambulances en lijkwagens.
|
M
|
Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Voor alle achterzitplaatsen zijn minimaal heupgordels verplicht. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. Isofix is niet vereist in ambulances en lijkwagens.
|
N
|
Op voorwaarde dat alle verplichte verlichtingsvoorzieningen geïnstalleerd zijn en dat de geometrische zichtbaarheid niet wordt beïnvloed.
|
Q
|
Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests. Een voor het meest representatieve basisvoertuig verleende EU-typegoedkeuring blijft geldig, ongeacht veranderingen van het referentiegewicht.
|
R
|
Op voorwaarde dat de kentekenplaten van alle lidstaten gemonteerd kunnen worden en goed zichtbaar blijven.
|
S
|
De lichtdoorlatendheidsfactor bedraagt ten minste 60 %; bovendien is de blinde hoek van de A-stijl niet meer dan 10 °.
|
T
|
Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Het voertuig kan worden getest overeenkomstig Richtlijn 70/157/EEG. Met betrekking tot bijlage I, punt 5.2.2.1, van Richtlijn 70/157/EEG gelden de volgende grenswaarden:
|
U
|
Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Voertuigen met niet meer dan vier assen moeten aan alle voorschriften van de desbetreffende regelgevingshandelingen voldoen. Voor voertuigen met meer dan vier assen zijn afwijkingen toegestaan, mits:
|
U1
|
ABS is niet verplicht voor voertuigen met hydrostatische aandrijving.
|
V
|
Als alternatief mag ook Richtlijn 97/68/EG worden toegepast.
|
V1
|
Als alternatief mag ook Richtlijn 97/68/EG worden toegepast op voertuigen met hydrostatische aandrijving.
|
W0
|
Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests, op voorwaarde dat de tegendruk dezelfde is. Als een nieuwe test vereist is, dan wordt een overschrijding van de toe te passen grenswaarde met 2 dB(A) toegestaan.
|
W1
|
Wijziging van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests van uitlaatemissies, CO2-uitstoot en brandstofverbruik, op voorwaarde dat er geen gevolgen zijn voor de emissiebeperkingsapparatuur, inclusief de deeltjesfilters (indien aanwezig). Op het gewijzigde voertuig hoeven geen nieuwe verdampingsproeven te worden uitgevoerd, indien de apparatuur voor de beperking van de verdamping wordt behouden zoals zij door de fabrikant van het basisvoertuig werd geplaatst.
Een EU-typegoedkeuring die voor het meest representatieve basisvoertuig is verleend, blijft geldig, ongeacht veranderingen in de referentiemassa.
|
W2
|
Wijziging van de plaats en lengte van de vulpijp, van de brandstofleidingen en van de brandstofdamppijpen is toegestaan zonder nieuwe tests. Verplaatsing van de oorspronkelijke brandstoftank is toegestaan op voorwaarde dat aan alle voorschriften is voldaan. Nieuwe tests volgens bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 34 zijn echter niet vereist.
|
W3
|
De lengterichting van de geplande gebruiksstand van de rolstoel moet parallel zijn aan de lengterichting van het voertuig.
De eigenaar van het voertuig moet er op passende wijze over worden geïnformeerd dat het gebruik van een rolstoel met een aan het desbetreffende deel van norm ISO 7176-19:2008 beantwoordende structuur wordt aanbevolen, om de krachten die in diverse rijomstandigheden door het vastzetmechanisme worden overgedragen te kunnen weerstaan.
De zitplaatsen van een voertuig mogen zonder nieuwe tests worden aangepast, op voorwaarde dat aan de technische dienst kan worden aangetoond dat de verankeringen, mechanismen en hoofdsteunen ervan hetzelfde prestatieniveau garanderen.
De voorschriften voor de bagagebevestiging van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn niet van toepassing.
|
W4
|
Naleving van de desbetreffende regelgevingshandelingen is vereist voor de instaphulpmiddelen, wanneer deze zich in rustpositie bevinden.
|
W5
|
Elke plaats voor een rolstoel moet worden uitgerust met verankeringen waaraan een rolstoelvastzetsysteem en een beveiligingssysteem voor inzittenden (RVSBI) worden gemonteerd, en die voldoen aan de aanvullende voorschriften voor het testen van rolstoelvastzetsystemen en beveiligingssystemen voor inzittenden van aanhangsel 3.
|
W6
|
Elke plaats voor een rolstoel moet worden uitgerust met een veiligheidsgordel voor inzittenden die voldoet aan de aanvullende voorschriften voor het testen van rolstoelvastzetsystemen en beveiligingssystemen voor inzittenden van aanhangsel 3.
Wanneer de verankeringspunten voor veiligheidsgordels als gevolg van de verbouwing buiten de in punt 7.7.1 van VN/ECE-Reglement nr. 16-06 beschreven tolerantiezone moeten worden verplaatst, moet de technische dienst controleren of de wijziging een worst case is of niet. Als dit het geval is, moet de test in punt 7.7.1 van VN/ECEReglement nr. 16-06 worden uitgevoerd. Er hoeft geen uitbreiding van de EUtypegoedkeuring te worden afgegeven. De test mag worden uitgevoerd met onderdelen die niet zijn onderworpen aan de door VN/ECE-reglement nr. 16-06 voorgeschreven behandelingstest.
|
W8
|
Voor berekeningen wordt de massa van de rolstoel, inclusief de gebruiker ervan, geacht 160 kg te bedragen. De massa moet worden geconcentreerd in het punt P van de surrogaatrolstoel die is geplaatst in de door de fabrikant opgegeven gebruiksstand.
Elke beperking van de passagierscapaciteit als gevolg van het gebruik van een of meer rolstoelen moet in de gebruiksaanwijzing, op blz. 2 van het EUtypegoedkeuringscertificaat en in het conformiteitscertificaat (onder opmerkingen) worden vermeld.
|
W9
|
Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests, op voorwaarde dat de uitlaattegendruk dezelfde blijft.
|
Y
|
Mits alle verplichte verlichtingsvoorzieningen zijn geïnstalleerd.
|
Z
|
De voorschriften over het uitsteken van open ramen zijn niet van toepassing op het woongedeelte.
|
Z1
|
Mobiele kranen met meer dan zes assen worden beschouwd als terreinvoertuigen (categorie N3G) als minstens drie assen worden aangedreven en op voorwaarde dat zij voldoen aan de bepalingen van bijlage II, punt 4.3, onder b), ii) en iii), en van punt 4.3, onder c).
|
BIJLAGE V
PROCEDURES VOOR EU-TYPEGOEDKEURING
1.
Doelstellingen en toepassingsgebied
1.1.
Deze bijlage bevat de te volgen procedures voor de behoorlijke werking van de typegoedkeuring van voertuigen overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26.
1.2.
Tevens bevat zij:
a)
de lijst van internationale normen die relevant zijn voor het aanwijzen van de technische diensten overeenkomstig de artikelen 72 en 74;
b)
de beschrijving van de procedure voor de beoordeling van de vaardigheden van de technische diensten overeenkomstig artikel 77;
c)
de algemene voorschriften voor het opstellen van testrapporten door de technische diensten.
2.
Typegoedkeuringsprocedure
Bij ontvangst van een aanvraag voor typegoedkeuring voor een voertuig gaat de goedkeuringsinstantie als volgt te werk:
a)
zij controleert of alle EU-typegoedkeuringscertificaten die zijn afgegeven op grond van de regelgevingshandelingen die van toepassing zijn op de typegoedkeuring van voertuigen, het voertuigtype omvatten en aan de voorschriften voldoen;
b)
zij vergewist zich ervan dat de voertuigspecificaties en gegevens van deel I van het inlichtingenformulier voor het voertuig ook in de informatiepakketten en de overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen afgegeven EU-typegoedkeuringscertificaten zijn opgenomen;
c)
wanneer een nummer van een punt van deel I van het inlichtingenformulier niet voorkomt in het informatiepakket van een van de regelgevingshandelingen, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk overeenkomt met de gegevens van het informatiedossier;
d)
zij verricht keuringen, of laat deze verrichten, van onderdelen en systemen van een aantal representatieve exemplaren van het goed te keuren type voertuig om te controleren of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens in het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot de relevante EU-typegoedkeuringscertificaten;
e)
zij verricht, indien van toepassing, relevante controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;
f)
zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van voorzieningen zoals bedoeld in de noten 1 en 2 van bijlage IV, deel I;
g)
zij verricht de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, om te waarborgen dat aan de voorschriften in noot 5 van bijlage IV, deel I, is voldaan.
3.
Combinatie van technische specificaties
Het aantal ter beschikking te stellen voertuigen moet voldoende zijn om een behoorlijke controle volgens de hiernavolgende criteria mogelijk te maken van de verschillende goed te keuren combinaties:
Technische specificaties
|
Voertuigcategorie
|
|
M1
|
M2
|
M3
|
N1
|
N2
|
N3
|
O1
|
O2
|
O3
|
O4
|
Motor
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Versnellingsbak
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Aantal assen
|
—
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Gestuurde assen (aantal en plaats)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Carrosserievormen
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Aantal deuren
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Kant van het stuur
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Aantal zitplaatsen
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
Uitrustingsniveau
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
—
|
—
|
—
|
—
|
4.
Bijzondere bepalingen
Als er geen goedkeuringscertificaat overeenkomstig een van de desbetreffende regelgevingshandelingen beschikbaar is, gaat de goedkeuringsinstantie als volgt te werk:
a)
zij zorgt ervoor dat de nodige tests en controles volgens de voorschriften van elk van de desbetreffende regelgevingshandelingen plaatsvinden;
b)
zij controleert of het voertuig in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier van het voertuig en of het voldoet aan de technische voorschriften van elk van de desbetreffende regelgevingshandelingen;
c)
zij verricht, indien van toepassing, relevante controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;
d)
zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van voorzieningen zoals bedoeld in de noten 1 en 2 van bijlage IV, deel I;
e)
zij verricht de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, om te waarborgen dat aan de voorschriften in noot 5 van bijlage IV, deel I, is voldaan.
Aanhangsel 1
Normen waaraan de in artikel 72 bedoelde entiteiten moeten voldoen
1.
|
Activiteiten in verband met tests voor typegoedkeuring die moeten worden verricht overeenkomstig de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen:
|
1.1.
|
Categorie A (tests verricht in eigen voorzieningen):
EN ISO/IEC 17025:2005 betreffende de algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria.
Een technische dienst die is aangewezen voor activiteiten van categorie A mag de tests die worden beschreven in de regelgevingshandelingen waarvoor hij is aangewezen, in de voorzieningen van een fabrikant of een vertegenwoordiger verrichten of daar toezicht op houden.
|
1.2.
|
Categorie B (toezicht op tests die in de voorzieningen van een fabrikant of van een vertegenwoordiger worden verricht):
EN ISO/IEC 17020:2012 betreffende de algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren.
Vóór het verrichten van of toezicht houden op tests in de voorzieningen van een fabrikant of een vertegenwoordiger controleert de technische dienst of de testvoorzieningen en meetinstrumenten voldoen aan de ter zake geldende voorschriften van de in punt 1.1 vermelde norm.
|
2.
|
Activiteiten in verband met de conformiteit van de productie
|
2.1.
|
Categorie C (procedure voor de eerste beoordeling en de controles in het kader van het toezicht op het systeem voor kwaliteitszorg van de fabrikant):
EN ISO/IEC 17021:2011 betreffende de eisen voor instellingen die audits en certificatie van managementsystemen uitvoeren.
|
2.2.
|
Categorie D (keuren of testen van productiemonsters of het toezicht houden op het keuren of testen):
EN ISO/IEC 17020:2012 betreffende de algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren.
|
Aanhangsel 2
Procedure voor de beoordeling van de technische diensten
1.
Doelstellingen en toepassingsgebied
1.1.
In dit aanhangsel worden de voorschriften vastgesteld voor de procedure voor de beoordeling van de technische diensten door de in artikel 77 bedoelde bevoegde instantie.
1.2.
Deze voorschriften zijn van toepassing op alle technische diensten, ongeacht hun juridische status (onafhankelijke organisatie, fabrikant of goedkeuringsinstantie die als technische dienst optreedt).
2.
Beoordelingen
Het uitvoeren van een beoordeling is onderworpen aan:
i)
het beginsel van de onafhankelijkheid, dat de basis vormt voor de onpartijdigheid en de objectiviteit van de conclusies;
ii)
het beginsel dat de aanpak gebaseerd moet zijn op feiten, wat garant staat voor betrouwbare en reproduceerbare conclusies.
Controleurs moeten blijk geven van betrouwbaarheid en integriteit. Zij nemen vertrouwelijkheid en geheimhouding in acht.
Zij geven de resultaten en hun conclusies waarheidsgetrouw en nauwkeurig weer.
3.
Vereiste vaardigheden van de controleurs
3.1.
De beoordelingen mogen uitsluitend worden verricht door controleurs die daartoe de nodige technische en administratieve kennis hebben.
3.2.
De controleurs hebben een specifieke opleiding voor beoordelingsactiviteiten gekregen. Zij beschikken bovendien over specifieke kennis van de technische sector waarin de technische dienst zijn activiteiten zal verrichten.
3.3.
Onverminderd de punten 3.1 en 3.2 wordt de in artikel 77 bedoelde beoordeling verricht door controleurs die geen belang hebben bij de activiteiten waarvoor de beoordeling wordt verricht.
4.
Aanvraag tot aanwijzing
4.1.
Een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van de aanvragende technische dienst dient bij de bevoegde instantie een formele aanvraag in, die de volgende gegevens bevat:
a)
algemene kenmerken van de technische dienst, onder meer ondernemingsvorm, naam, adressen, juridische status en technische middelen;
b)
een gedetailleerde beschrijving, inclusief curriculum vitae, van het met het uitvoeren van de tests belast personeel en van het leidinggevend personeel, gestaafd door diploma's of bewijzen van beroepskwalificaties;
c)
technische diensten die virtuele testmethoden gebruiken tonen hun bekwaamheid in het werken in een computergesteunde omgeving aan;
d)
algemene informatie over de technische dienst, waaronder over de activiteiten ervan, de verhouding tot een ruimer ondernemingsverband, indien van toepassing, en de adressen van alle fysieke locaties die onder het toepassingsgebied van de aanwijzing moeten vallen;
e)
een verklaring van de technische dienst dat aan alle voorschriften voor de aanwijzing en de andere verplichtingen wordt voldaan, zoals voorzien in de desbetreffende regelgevingshandelingen waarvoor de dienst is aangewezen;
f)
een beschrijving van de diensten voor conformiteitsbeoordeling die de technische dienst verricht in het kader van de desbetreffende regelgevingshandelingen, en een lijst van de regelgevingshandelingen waarvoor de technische dienst verzoekt aangewezen te worden, met inbegrip van beperkingen van de mogelijkheden, indien van toepassing;
g)
een exemplaar van het kwaliteitsborgingshandboek van de technische dienst.
4.2.
De bevoegde instantie gaat na of de door de technische dienst verstrekte informatie adequaat is.
4.3.
De technische dienst stelt de goedkeuringsinstantie in kennis van alle wijzigingen van de overeenkomstig punt 4.1 verstrekte informatie.
5.
Beoordeling van de middelen
De bevoegde instantie gaat na of zij de technische dienst kan beoordelen, rekening houdend met haar eigen beleid, haar competentie en de beschikbaarheid van geschikte controleurs en deskundigen.
6.
Uitbesteden van de beoordeling
6.1.
De bevoegde instantie kan gedeelten van de beoordeling aan een andere aanwijzende instantie uitbesteden of de hulp inroepen van technische deskundigen van andere bevoegde instanties. De onderaannemers en de deskundigen moeten door de aanvragende technische dienst worden aanvaard.
6.2.
De bevoegde instantie houdt rekening met accreditatiecertificaten van passende reikwijdte om de algemene beoordeling van de technische dienst te voltooien.
7.
Voorbereiding op de beoordeling
7.1.
De bevoegde instantie wijst formeel een beoordelingsteam aan. De bevoegde instantie ziet erop toe dat bij elke opdracht de passende expertise beschikbaar is. Het team als geheel heeft in het bijzonder de volgende kenmerken:
a)
het beschikt over passende kennis van het specifieke toepassingsgebied waarvoor om aanwijzing wordt verzocht, en
b)
het heeft voldoende kennis om een betrouwbare beoordeling te kunnen verrichten van de competentie van de technische dienst om binnen het toepassingsgebied van de aanwijzing te functioneren.
7.2.
De bevoegde instantie geeft een duidelijke omschrijving van de opdracht die aan het beoordelingsteam wordt gegeven. Het beoordelingsteam heeft tot taak de documenten die de aanvragende technische dienst heeft ingediend, te beoordelen en de beoordeling ter plaatse te verrichten.
7.3.
De bevoegde instantie maakt met de technische dienst en het beoordelingsteam afspraken over het tijdschema voor de beoordeling. De bevoegde instantie streeft hierbij evenwel naar een datum die in overeenstemming is met het plan voor controle en herbeoordeling.
7.4.
De bevoegde instantie zorgt ervoor dat het beoordelingsteam over de juiste documenten met voorschriften, de vorige beoordelingsverslagen en de desbetreffende documenten en stukken van de technische dienst beschikt.
8.
Beoordeling ter plaatse
Het beoordelingsteam verricht de beoordeling van de technische dienst op de locatie van de technische dienst waarvandaan een of meer sleutelactiviteiten worden verricht, en woont in voorkomend geval activiteiten bij op andere geselecteerde locaties waar de technische dienst werkzaam is.
9.
Analyse van de bevindingen en beoordelingsverslag
9.1.
Het beoordelingsteam analyseert alle relevante gegevens en bewijzen die zijn verzameld tijdens de beoordeling van documenten en stukken en tijdens de beoordeling ter plaatse. Deze analyse moet het team voldoende mogelijkheden bieden om te bepalen in hoeverre de technische dienst competent is en aan de voorwaarden voor aanwijzing voldoet.
9.2.
De procedures voor verslaglegging van de bevoegde instantie moeten garanderen dat aan de hiernavolgende voorschriften wordt voldaan.
9.2.1.
Het beoordelingsteam en de technische dienst komen bijeen voordat het team de locatie verlaat. Het beoordelingsteam brengt bij die gelegenheid schriftelijk en/of mondeling verslag uit over de uitslag van de analyse. De technische dienst krijgt de gelegenheid vragen te stellen over de uitslag, onder meer over eventuele gevallen van non-conformiteit, alsmede over de gegevens waarop de uitslag is gebaseerd.
9.2.2.
Voorts wordt onverwijld een schriftelijk verslag over het resultaat van de beoordeling aan de technische dienst voorgelegd. Dit beoordelingsverslag bevat opmerkingen over de competentie en de conformiteit, en geeft eventuele gevallen van non-conformiteit aan die moeten worden verholpen teneinde aan alle voorschriften voor aanwijzing te voldoen.
9.2.3.
De technische dienst wordt verzocht te reageren op het beoordelingsverslag en om de specifieke maatregelen te omschrijven die zijn genomen of binnen een welbepaalde termijn zullen worden genomen om aangegeven gevallen van non-conformiteit te verhelpen.
9.3.
De bevoegde instantie zorgt ervoor dat de maatregelen van de technische dienst toereikend en doeltreffend zijn voor het verhelpen van onvolkomendheden. Indien de maatregelen van de technische dienst ontoereikend worden geacht, wordt om nadere informatie verzocht. Bovendien kan worden verzocht om het bewijs te leveren van de daadwerkelijke uitvoering van de genomen maatregelen, of kan een follow-upbeoordeling worden verricht om de daadwerkelijke uitvoering van corrigerende maatregelen na te gaan.
9.4.
Het beoordelingsverslag moet minstens de volgende gegevens bevatten:
a)
de unieke identificatie van de technische dienst;
b)
de datum of de data van de beoordeling ter plaatse;
c)
de naam van de bij de beoordeling betrokken controleur(s) en/of deskundige(n);
d)
de unieke identificatie van alle beoordeelde locaties;
e)
het voorgestelde toepassingsgebied voor aanwijzing dat werd beoordeeld;
f)
een verklaring betreffende de doelmatigheid van de interne organisatie en procedures van de technische dienst die het vertrouwen in de competentie van de dienst bevestigt, in samenhang met het voldoen aan de eisen voor aanwijzing;
g)
informatie over het oplossen van alle gevallen van non-conformiteit;
h)
een aanbeveling om de aanvrager al dan niet aan te wijzen of te bevestigen als technische dienst, en zo ja, het toepassingsgebied van de aanwijzing.
10.
Toekennen of bevestigen van een aanwijzing
10.1.
De goedkeuringsinstantie neemt zo snel mogelijk een besluit over de toekenning, bevestiging of uitbreiding van een aanwijzing op basis van het (de) beoordelingsverslag(en) en alle andere relevante informatie.
10.2.
De goedkeuringsinstantie geeft een certificaat af aan de technische dienst. Dit certificaat bevat de volgende gegevens:
a)
de identificatiegegevens en het logo van de goedkeuringsinstantie;
b)
de unieke identificatiegegevens van de aangewezen technische dienst;
c)
de werkelijke datum van de aanwijzing en de datum waarop de aanwijzing verstrijkt;
d)
een korte omschrijving of een verwijzing naar het toepassingsgebied van de aanwijzing (desbetreffende regelgevingshandelingen of gedeelten daarvan);
e)
een verklaring van conformiteit en een verwijzing naar deze verordening.
11.
Herbeoordeling en controle
11.1.
Een herbeoordeling is vergelijkbaar met een eerste beoordeling, met dien verstande dat tevens rekening wordt gehouden met de ervaringen tijdens voorgaande beoordelingen. Controlebeoordelingen ter plaatse zijn minder uitgebreid dan herbeoordelingen.
11.2.
De bevoegde instantie stelt haar plan voor herbeoordeling en controle van elke aangewezen technische dienst zodanig op dat regelmatig representatieve steekproeven van het toepassingsgebied van de aanwijzing worden beoordeeld.
De tijd tussen beoordelingen ter plaatse in het kader van herbeoordeling of controle, hangt af van de gelijkmatigheid waarvan de technische dienst blijk heeft gegeven.
11.3.
Wanneer bij een controle of herbeoordeling gevallen van non-conformiteit worden vastgesteld, stelt de bevoegde instantie strikte termijnen vast voor de uitvoering van corrigerende maatregelen.
11.4.
Wanneer de maatregelen ter correctie of verbetering niet binnen de afgesproken termijn zijn genomen of ontoereikend worden geacht, neemt de bevoegde instantie passende maatregelen, zoals het verrichten van een bijkomende beoordeling of de schorsing/intrekking van de aanwijzing voor een of meer van de activiteiten waarvoor de technische dienst is aangewezen.
11.5.
Wanneer de bevoegde instantie besluit om de aanwijzing van een technische dienst te schorsen of in te trekken, brengt zij de technische dienst daarvan per aangetekend schrijven op de hoogte. De bevoegde instantie neemt in ieder geval alle nodige maatregelen om de continuïteit te waarborgen van de activiteiten waarmee de technische dienst reeds een aanvang heeft gemaakt.
12.
Registers betreffende aangewezen technische diensten
12.1.
De bevoegde instantie houdt registers van technische diensten bij, ten bewijze dat daadwerkelijk aan de eisen voor aanwijzing, onder meer qua competentie, is voldaan.
12.2.
De bevoegde instantie beveiligt de registers betreffende de technische diensten teneinde de vertrouwelijkheid te waarborgen.
12.3.
De registers betreffende de technische diensten omvatten ten minste de volgende elementen:
a)
relevante correspondentie;
b)
stukken en verslagen betreffende de beoordelingen;
c)
afschriften van aanwijzingscertificaten.
Aanhangsel 3
Algemene voorschriften voor de indeling van de testrapporten
1.
Voor elke in bijlage IV, deel I, vermelde regelgevingshandeling voldoet het testrapport aan de voorschriften van norm EN ISO/IEC 17025:2005. Het testrapport bevat met name de in punt 5.10.2, inclusief voetnoot 1, van die norm genoemde gegevens.
2.
Het model van de testrapporten wordt door de goedkeuringsinstantie vastgesteld volgens haar standaarden voor goede praktijken.
3.
Het testrapport wordt opgesteld in een door de goedkeuringsinstantie te bepalen officiële taal van de Unie.
4.
Het testrapport moet minstens de volgende gegevens bevatten:
a)
de identificatie van het geteste voertuig, het geteste onderdeel of de geteste technische eenheid;
b)
een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het voertuig, het onderdeel of de technische eenheid in samenhang met de desbetreffende regelgevingshandeling;
c)
de resultaten van de in de desbetreffende regelgevingshandelingen voorgeschreven metingen en, indien nodig, de grens- of drempelwaarden waaraan moet worden voldaan;
d)
de naar aanleiding van elke onder c), genoemde meting genomen beslissing: goedgekeurd of afgekeurd;
e)
een gedetailleerde verklaring van naleving van de verschillende voorschriften waaraan moet worden voldaan, dat wil zeggen voorschriften waarvoor geen metingen nodig zijn.
Het testrapport moet bijvoorbeeld een verklaring bevatting waarin naleving van de voorschriften van bijlage II, deel B, van Verordening (EU) nr. 19/2011 als volgt wordt gemeld: "de plaats waarop het identificatienummer van het voertuig door middel van ponsen is aangebracht voldoet aan de voorschriften van bijlage II, deel B";
f)
wanneer andere dan in de regelgevingshandelingen voorgeschreven testmethoden zijn toegestaan, bevat het testrapport een beschrijving van de voor de test gebruikte testmethode.
g)
tijdens het testen genomen foto's; het aantal foto's wordt bepaald door de goedkeuringsinstantie.
Bij virtuele tests kunnen de foto's vervangen worden door schermafdrukken of andere geschikte bewijsstukken;
h)
conclusies;
i)
waar sprake is van meningen en interpretaties zijn deze naar behoren verantwoord en duidelijk als zodanig in het testrapport aangegeven.
5.
Wanneer de tests worden uitgevoerd op een voertuig, onderdeel of technische eenheid dat of die een aantal van de meest ongunstige kenmerken op het gebied van het vereiste prestatieniveau bezit, d.w.z. het "slechtste geval", bevat het testrapport een aantekening waarin wordt beschreven hoe de fabrikant in overeenstemming met de goedkeuringsinstantie tot zijn keuze is gekomen.
BIJLAGE VI
MODELLEN VAN HET EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
MODEL A
(voor de EU-typegoedkeuring van een voertuig)
Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Stempel van de goedkeuringsinstantie
Datum waarop de geldigheid van dit certificaat afloopt: dd/mm/jjjj(4)
Mededeling betreffende:
|
van een type:
|
— EU-typegoedkeuring (1)
— uitbreiding van EU-typegoedkeuring (1)
— weigering van EU-typegoedkeuring (1)
— intrekking van EU-typegoedkeuring (1)
|
— compleet voertuig (1)
— voltooid voertuig (1)
— incompleet voertuig (1)
— voertuig met complete en incomplete varianten (1)
— voertuig met voltooide en incomplete varianten (1)
|
verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. …/… (1)
EU-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant):
1.2.
Type:
1.2.1.
Handelsbenaming(en) (2):
01.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig:
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel:
1.4.
Voertuigcategorie (3):
____________________________
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Indien deze informatie niet beschikbaar is op het ogenblik dat de typegoedkeuring wordt verleend, moet ze uiterlijk worden ingevuld op het ogenblik dat het voertuig op de markt wordt gebracht.
(3)
Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, van Verordening (EU) .../...
(4)
Vermelden volgens artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) .../....
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant van het complete/voltooide voertuig (1):
1.5.1.
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase(n):
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en):
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:
DEEL II
Hierbij verklaart ondergetekende dat de door de fabrikant in bijgevoegd inlichtingenformulier gegeven beschrijving van het voertuigtype (door de goedkeuringsinstantie is (zijn) een exemplaar (exemplaren) uitgekozen en dat/die is/zijn door de fabrikant aangeboden als prototype(n) van het voertuigtype) juist is en dat bijgevoegde keuringsresultaten van toepassing zijn op het voertuigtype.
1.
Voor complete en voltooide voertuigen/varianten (1):
Het voertuigtype voldoet/voldoet niet (1) aan de technische voorschriften van alle desbetreffende regelgevingshandelingen in bijlage IV (2) van Verordening (EU) nr. XXX/201.
1.1.
Beperkingen van de geldigheid (1)(3):………………………………………………………….
1.2.
Toegepaste ontheffingen (1)(3)(4): ………………………………………………………….
1.2.1. Reden voor de ontheffingen (1)(4): ………………………………………………………
1.2.2. Alternatieve voorschriften (1)(4): ………………………………………………………
2.
Voor incomplete voertuigen/varianten (1):
het voertuigtype voldoet/voldoet niet (1) aan de technische voorschriften van de regelgevingshandelingen die in de tabel op bladzijde 2 staan vermeld.
3.
De goedkeuring is verleend/geweigerd/ingetrokken (1).
4.
De goedkeuring wordt verleend overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. XXX/201X en de geldigheid van de goedkeuring is derhalve beperkt tot .../.../... (dd/mm/jj).
(Plaats)
|
(Handtekening)
|
(Datum)
|
_____________
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Zie bladzijde 2.
(3) Alleen toepasselijk op de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept krachtens artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X.
(4) Alleen toepasselijk op een nationale typegoedkeuring voor kleine series, overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. XXX/201X.
Bijlagen:
|
|
Informatiepakket
Testresultaten (zie bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. XXX/201X.
Naam en handtekening (specimens) van de personen die gemachtigd zijn conformiteitscertificaten te ondertekenen en een verklaring omtrent hun functie in het bedrijf.
|
NB:
–
Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het certificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".
Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".
–
Indien dit model overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor een nationale typegoedkeuring voor kleine series, wordt in het opschrift "CERTIFICAAT VAN NATIONALE TYPEGOEDKEURING VOOR IN KLEINE SERIES GEPRODUCEERDE VOERTUIGEN" vermeld. De aard van de ontheffingen, de ondersteunende redenen en de krachtens artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. XXX/201X vastgestelde alternatieve voorschriften worden gespecificeerd.
EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Bladzijde 2
Deze EU-typegoedkeuring is voor wat varianten of uitvoeringen van incomplete en voltooide voertuigen betreft, gebaseerd op de goedkeuring(en) voor de onderstaande incomplete voertuigen:
Fase 1: Fabrikant van het basisvoertuig:
EU-typegoedkeuringsnummer:
Datum:
Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):
Fase 2: Fabrikant:
EU-typegoedkeuringsnummer:
Datum:
Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):
Fase 3: Fabrikant:
EU-typegoedkeuringsnummer:
Datum:
Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):
Wanneer de goedkeuring betrekking heeft op een of meer incomplete varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval), aangeven welke varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval) compleet of voltooid zijn.
Complete/voltooide variant(en):
Lijst van voorschriften die van toepassing zijn op het goedgekeurde incomplete voertuigtype of de goedgekeurde incomplete variant of uitvoering (in voorkomend geval, waarbij rekening wordt gehouden met het toepassingsgebied en de laatste wijziging van elk van de regelgevingshandelingen in onderstaande tabel).
Nummer
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
Laatste wijziging
|
Van toepassing op de variant of, in voorkomend geval, de uitvoering
|
|
|
|
|
|
(Alleen onderwerpen noemen waarvoor een EU-typegoedkeuring bestaat)
|
In het geval van voertuigen voor speciale doeleinden, toegestane ontheffingen of bijzondere bepalingen overeenkomstig bijlage IV, deel III, en toegestane ontheffingen overeenkomstig artikel 37:
Regelgevingshandeling
|
Punt
|
Soort goedkeuring en aard van de ontheffing
|
Van toepassing op de variant of, in voorkomend geval, de uitvoering
|
|
|
|
|
Aanhangsel
Lijst van regelgevingshandelingen waaraan het voertuigtype voldoet
(alleen invullen in het geval van typegoedkeuring overeenkomstig artikel 26, lid 6)
Onderwerp (1)
|
Regelgevingshandeling (1)
|
Gewijzigd bij
|
Van toepassing op varianten
|
1A.
Geluidsniveau
|
|
|
|
2.
Emissies
|
|
|
|
3.
Brandstoftanks/beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde
|
|
|
|
…
|
|
|
|
(1) Overeenkomstig bijlage IV bij deze Verordening.
MODEL B
(Voor de typegoedkeuring van een voertuig met betrekking tot een systeem)
Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Stempel van de goedkeuringsinstantie
Mededeling betreffende:
—
EU-typegoedkeuring (1)
|
|
van een type systeem/type voertuig met betrekking tot een systeem (1)
|
—
uitbreiding van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
|
—
weigering van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
|
—
intrekking van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X/Verordening (EG) nr. .../... (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. …/… (1)
EU-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant):
1.2.
Type:
1.2.1.
Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar):
1.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (2):
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel:
1.4.
Voertuigcategorie (3):
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant:
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en):
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:
___________________
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).
(3)
Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, van Verordening (EU) nr. .../...
DEEL II
1.
Eventuele aanvullende informatie: zie addendum.
2.
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests:
3.
Datum van het testrapport:
4.
Nummer van het testrapport:
5.
Eventuele opmerkingen: zie addendum.
6.
Plaats:
7.
Datum:
8.
Handtekening:
Bijlagen:
|
|
Informatiepakket
Testrapport
|
Addendum
bij EU-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1.
Aanvullende informatie
1.1.
[…]:
1.1.1.
[…]:
[…]
2.
Typegoedkeuringsnummer van elk onderdeel of elke technische eenheid dat of die op het voertuig is gemonteerd om aan Verordening (EU) nr. .../... te voldoen
2.1.
[…]:
3.
Opmerkingen
3.1.
[…]:
MODEL C
(voor de typegoedkeuring van een onderdeel of technische eenheid)
Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT
Stempel van de goedkeuringsinstantie
Mededeling betreffende:
—
EU-typegoedkeuring (1)
|
|
—
uitbreiding van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
—
weigering van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
—
intrekking van EU-typegoedkeuring (1)
|
|
verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X/Verordening (EG) nr. .../... (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. …/… (1)
EU-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
1.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant):
1.2.
Type:
1.3.
Middel tot identificatie van het type, indien aangegeven op het onderdeel/de technische eenheid (1) (2):
1.3.1.
Plaats van dat identificatiemiddel:
1.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant:
1.7.
In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EU-goedkeuringsmerk:
1.8.
Naam en adres van de assemblagefabriek(en):
1.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:
______________
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens in de mededeling worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).
DEEL II
1.
Eventuele aanvullende informatie: zie addendum.
2.
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests:
3.
Datum van het testrapport:
4.
Nummer van het testrapport:
5.
Eventuele opmerkingen: zie addendum.
6.
Plaats:
7.
Datum:
8.
Handtekening:
Bijlagen:
|
|
Informatiepakket
Testrapport
|
Addendum
bij EU-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1.
Aanvullende informatie
1.1.
[…]:
1.1.1.
[…]:
[…]
2.
Eventuele beperking op het gebruik ervan
2.1.
[…]:
3.
Opmerkingen
3.1.
[…]:
MODEL D
(voor de geharmoniseerde individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 42)
Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
EU-GOEDKEURINGSCERTIFICAAT INDIVIDUEEL VOERTUIG
|
Naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van de goedkeuringsinstantie
|
Mededeling betreffende de individuele EU-goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 41 van Verordening (EU) nr. XXX/201X
DEEL I
1.1.
|
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
|
1.2.
|
|
1.2.1.
|
Handelsbenaming: …
|
1.4.
|
Voertuigcategorie (2): …
|
1.5.
|
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
|
1.6.
|
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
|
1.9.
|
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
|
1.10.
|
Voertuigidentificatienummer: …
|
Hierbij verklaart ondergetekende [... ...naam en functie] dat voor het op [... datum van aanvraag] door [... naam en adres van de aanvrager] voor goedkeuring ter beschikking gestelde voertuig krachtens artikel 41 van Verordening (EU) nr. XXX/201X goedkeuring is verleend. Ten blijke waarvan het volgende goedkeuringsnummer is toegekend: …
Het voertuig voldoet aan bijlage IV, aanhangsel 2, bij Verordening (EU) nr. XXX/201X. Het mag zonder verdere goedkeuring permanent worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend (1) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" (1) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken.
______________________
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Overeenkomstig de definitie in bijlage II, deel A, bij Verordening (EG) nr. XXX/201X.
(4)
Kengetal van de lidstaat die het certificaat voor individuele goedkeuring van een voertuig afgeeft: (zie bijlage VII, deel 1, punt 1, bij Verordneing (EU) nr. XXX/201X).
(Plaats) (Datum)
|
(Handtekening (3))
|
(Stempel van de goedkeuringsinstantie)
|
[…]
|
[…]
|
[…]
|
|
|
Twee foto's (5) van het voertuig (minimale resolutie 640 × 480 pixels, ~ 7 × 10 cm)
|
|
|
_______________
(3)
Of een visuele voorstelling van een geavanceerde elektronische handtekening overeenkomstig Richtlijn 1999/93/EG, inclusief verificatiegegevens.
(5)
¾ vooraanzicht en ¾ achteraanzicht
DEEL II
Algemene bouwkenmerken
1.
|
Aantal assen: …en wielen: …
|
1.1.
|
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
|
3.
|
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …
|
Belangrijkste afmetingen
4.
|
Wielbasis (a): …mm
|
4.1.
|
Afstand tussen de assen: 1-2: … mm 2-3: … mm 3-4: …mm
|
5.
|
Lengte: …mm
|
6.
|
Breedte: …mm
|
7.
|
Hoogte: …mm
|
Massa's
13.
|
Massa van het voertuig in rijklare toestand: …kg (b)
|
16.
|
Technisch toelaatbare maximummassa's
|
16.1.
|
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
|
16.2.
|
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.
|
16.4.
|
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
|
18.
|
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
|
18.1.
|
Autonome aanhangwagen: … kg
|
18.2.
|
Oplegger: …kg
|
18.3.
|
Middenasaanhangwagen: …kg
|
18.4.
|
Onberemde aanhangwagen: … kg
|
19.
|
Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg
|
Motor
20.
|
Fabrikant van de motor: …
|
21.
|
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
|
22.
|
Werkingsprincipe: …
|
23.
|
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
|
|
|
|
|
25.
|
Cilinderinhoud: …cm3
|
26.
|
Brandstof: diesel/benzine/lpg/aardgas – biomethaan/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
|
26.1.
|
monofuel/bifuel/flexfuel (1)
|
27.
|
Nettomaximumvermogen (c): … kW bij … min-1 of nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor) … kW (1)
|
Maximumsnelheid
29.
|
Maximumsnelheid: …km/h
|
Assen en ophanging
30.
|
spoorwijdte van de assen: 1. … mm 2. … mm 3. …mm
|
35.
|
Band/wielcombinatie: …
|
Carrosserie
38.
|
Carrosseriecode (d): …
|
40.
|
Kleur van het voertuig (e): …
|
41.
|
Aantal en configuratie van de deuren: …
|
42.
|
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (f): …
|
42.1.
|
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
|
42.3.
|
Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …
|
Koppelinrichting
44.
|
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
|
Milieuprestaties
46.
|
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: ...dB(A) bij een toerental van: …min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
|
47.
|
Uitlaatemissieniveau (g): Euro …
Andere wetgeving: …
|
49.
|
CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik (h):
1.
alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen
2.
geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd (1)) … Wh/km
|
52.
|
Opmerkingen: …
|
53.
|
Aanvullende informatie: kilometerstand (2), ...
|
_______________
Toelichting bij model D
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Niet verplicht.
(a)
Alleen invullen wanneer het voertuig twee assen heeft.
(b)
Deze massa is de feitelijke massa van het voertuig onder de in bijlage I, punt 2.6, van Verordening (EU) nr. XXX/201X bedoelde omstandigheden.
(c)
Voor hybride elektrische voertuigen beide waarden vermelden.
(d)
Codes van bijlage II, deel C, gebruiken.
(e)
Alleen de basiskleur(en) aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs, bruin of zwart.
(f)
Met uitzondering van zitplaatsen die uitsluitend zijn bedoeld om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en plaatsen voor rolstoelgebruikers.
(g)
Euronummer en, waar nodig, de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen vermelden.
(h)
Herhalen voor alle brandstoffen die kunnen worden gebruikt.
BIJLAGE VII
NUMMERINGSSYSTEEM VOOR EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICATEN (1)
1.
Het EU-typegoedkeuringsnummer bestaat bij typegoedkeuring van gehele voertuigen uit vier delen en bij typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden uit vijf delen, zoals hieronder is aangegeven. In alle gevallen worden de delen gescheiden door het teken "*".
Deel 1:
De kleine letter "e" gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de EU-typegoedkeuring verleent:
Deel 2:
Het nummer van de basisrichtlijn of -verordening.
Bij EU-typegoedkeuring van systemen, onderdelen of technische eenheden die onder de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 vallen, is de referentie voor de basisverordening het nummer van de overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 661/2009 vastgestelde uitvoeringshandeling.
Deel 3:
Het nummer van de laatste wijzigingsrichtlijn of -verordening, inclusief de uitvoeringshandelingen, die op de typegoedkeuring van toepassing is overeenkomstig de volgende streepjes. Indien echter een dergelijke wijzigingsrichtlijn of -verordening of desbetreffende uitvoeringshandeling nog niet bestaat, wordt het in deel 2 vermelde nummer herhaald in deel 3:
—
bij typegoedkeuringen van gehele voertuigen is dit de laatste richtlijn of verordening waarbij een of meer artikelen van Verordening (EU) nr. XXX/201X zijn gewijzigd;
_______________
(1)
Onderdelen en technische eenheden worden overeenkomstig de bepalingen van de relevante regelgevingen aangeduid.
—
bij typegoedkeuringen van gehele voertuigen overeenkomstig de in artikel 39 beschreven procedure is dit de laatste richtlijn of verordening waarbij een of meer artikelen van Verordening (EU) nr. XXX/201X zijn gewijzigd, behalve dat de eerste twee cijfers (bv. 20) worden vervangen door de hoofdletters KS;
—
dit is de laatste richtlijn of verordening waarin de bepalingen zijn opgenomen waaraan het systeem, het onderdeel of de technische eenheid voldoet;
—
dit is de laatste verordening tot wijziging van de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009, waaraan een systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet;
—
indien een richtlijn of verordening, inclusief de uitvoeringshandelingen ervan, verschillende technische voorschriften bevat die vanaf bepaalde data moeten worden toegepast, wordt aan deel 3 een letter uit het alfabet toegevoegd om duidelijk aan te geven volgens welke technische voorschriften de goedkeuring werd verleend. Als het om verschillende voertuigcategorieën gaat, kan de letter ook naar een specifieke voertuigcategorie verwijzen.
Deel 4:
Een uit vier cijfers bestaand volgnummer (zo nodig met nullen beginnend) voor EU-typegoedkeuringen van gehele voertuigen of een uit vier of vijf cijfers bestaand volgnummer voor typegoedkeuring krachtens een bijzondere richtlijn of verordening, om het basisgoedkeuringsnummer te vormen. Het volgnummer van elke basisrichtlijn of -verordening begint bij 0001.
Deel 5:
Een uit twee cijfers bestaand volgnummer (zo nodig met nullen beginnend) om de uitbreiding aan te geven. De volgnummers beginnen voor elk basisgoedkeuringsnummer bij 00.
2.
In het geval van een EU-typegoedkeuring voor een geheel voertuig wordt deel 2 weggelaten.
Bij een nationale typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen overeenkomstig artikel 40 wordt deel 2 echter vervangen door de hoofdletters NKS.
3.
Alleen op de voorgeschreven plaat (platen) van het voertuig wordt deel 5 weggelaten.
4.
Layout van de typegoedkeuringsnummers
4.1.
Voorbeeld van een derde typegoedkeuring (nog geen uitbreiding) die door Frankrijk is verleend:
i)
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1008/2010 van de Commissie(2) (wis- en sproeisystemen voor de voorruit):
e2*1008/2010*1008/2010*00003*00
ii)
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie(3) als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 249/2012 van de Commissie(4) (voorgeschreven opschriften):
e2*19/2011*249/2012*0003*00
4.2.
Voorbeeld van de tweede uitbreiding van de vierde typegoedkeuring van een voertuig, verleend door het Verenigd Koninkrijk:
e11*2007/2046*0004*02
4.3.
Voorbeeld van een EU-typegoedkeuring voor een geheel voertuig, die door Luxemburg overeenkomstig artikel 39 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:
e13*KS07/46*0001*00.
4.4.
Voorbeeld van een nationale typegoedkeuring die door Nederland overeenkomstig artikel 40 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:
e4*NKS*0001*00.
4.5.
Voorbeeld van het typegoedkeuringsnummer dat op de verplichte plaat (platen) van het voertuig moet worden gestempeld:
e11*2007/2046*0004.
5.
Bijlage VII is niet van toepassing op overeenkomstig de in bijlage IV vermelde VN/ECE-reglementen verleende typegoedkeuringen aangezien het desbetreffende nummeringsysteem in de respectieve VN/ECE-reglementen is vastgesteld. Bijlage VII is echter wel van toepassing op overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 verleende EU-typegoedkeuringen die zijn gebaseerd op VN/ECE-reglementen (d.w.z. het verwerken van nieuwe technologieën, onderdelen en technische eenheden waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, virtueel testen en zelftesten). In dat geval is het volgende nummeringsysteem van toepassing:
Deel 1: zoals bovenstaand punt 1
Deel 2: "661/2009" (Verordening (EG) nr. 661/2009)
Deel 3: Het eerste deel is het nummer van het VN/ECE-reglement, gevolgd door "R-", het tweede deel is de wijzigingenreeks of "00" als het de oorspronkelijke reeks betreft, gevolgd door "-", en het derde deel is het supplementniveau (met nullen aan het begin indien van toepassing) of "00" wanneer er bij de betrokken reeks geen supplementen waren;
Deel 4: zoals bovenstaand punt 1
Deel 5: zoals bovenstaand punt 1
Voorbeelden:
e1*661/2009*13-HR-10-05*00001*00
(typegoedkeuring verleend door Duitsland overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 13-H, wijzigingenreeks 10, supplementniveau 5, eerste verleende goedkeuring, geen uitbreidingen);
e25*661/2009*28R-00-03*0123*05
(typegoedkeuring verleend door Kroatië overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 28, oorspronkelijke wijzigingenreeks, supplement 3, 123e verleende goedkeuring, 5e uitbreiding).
2)
Verordening (EU) nr. 1008/2010 van de Commissie van 9 november 2010 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor wis- en sproeisystemen voor de voorruit van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 2).
3)
Verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie van 11 januari 2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 8 van 12.1.2011, blz. 1).
4)
Verordening (EU) nr. 249/2012 van de Commissie van 21 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 19/2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 82 van 22.3.2012, blz. 1).
Aanhangsel
EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden
1.
Het EU-typegoedkeuringsmerk voor een technische eenheid of onderdeel bestaat uit:
1.1.
een rechthoek met daarin de kleine letter "e", gevolgd door de kenletter(s) of het kengetal van de lidstaat die de EU-typegoedkeuring aan het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend:
1
|
voor Duitsland;
|
19
|
voor Roemenië;
|
2
|
voor Frankrijk;
|
20
|
voor Polen;
|
3
|
voor Italië;
|
21
|
voor Portugal;
|
4
|
voor Nederland;
|
23
|
voor Griekenland;
|
5
|
voor Zweden;
|
24
|
voor Ierland;
|
6
|
voor België;
|
25
|
voor Kroatië;
|
7
|
voor Hongarije;
|
26
|
voor Slovenië;
|
8
|
voor Tsjechië;
|
27
|
voor Slowakije;
|
9
|
voor Spanje;
|
29
|
voor Estland;
|
11
|
voor het Verenigd Koninkrijk;
|
32
|
voor Letland;
|
12
|
voor Oostenrijk;
|
34
|
voor Bulgarije;
|
13
|
voor Luxemburg;
|
36
|
voor Litouwen;
|
17
|
voor Finland;
|
49
|
voor Cyprus;
|
18
|
voor Denemarken;
|
50
|
voor Malta.
|
1.2.
In de nabijheid van de rechthoek het "basisgoedkeuringsnummer" uit deel 4 van het typegoedkeuringsnummer, voorafgegaan door de twee cijfers van het volgnummer dat aan de recentste wijziging van de relevante afzonderlijke richtlijn of verordening is toegekend.
1.3.
Een extra symbool of extra symbolen boven de rechthoek om bepaalde kenmerken te identificeren, indien die in de desbetreffende richtlijnen of verordeningen zijn vermeld.
2.
Het typegoedkeuringsmerk van het onderdeel of de technische eenheid wordt op dat onderdeel of die technische eenheid op zodanige wijze aangebracht dat het onuitwisbaar en duidelijk leesbaar is.
3.
In het addendum wordt een voorbeeld gegeven van een typegoedkeuringsmerk van een onderdeel of technische eenheid.
4.
|
Dit aanhangsel is niet van toepassing op overeenkomstig de in bijlage IV vermelde VN/ECE-reglementen verleende typegoedkeuringen, aangezien de betrokken regelingen voor goedkeuringsmarkeringen in de respectieve VN/ECE-reglementen zijn vastgesteld. Dit aanhangsel is echter wel van toepassing op EU-typegoedkeuringen voor onderdelen en technische eenheden die zijn verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 en gebaseerd op VN/ECE-reglementen (d.w.z. onderdelen of technische eenheden waarin nieuwe technologieën zijn verwerkt). In dat geval is de volgende markeringsregeling van toepassing:
De onderscheidende typegoedkeuringsmarkering is zoals voorgeschreven in het desbetreffende VN/ECE-reglement waarbij het volgende in aanmerking wordt genomen:
wanneer een cirkel om de letter "E" wordt voorgeschreven, wordt dit geen cirkel, maar een rechthoek. De hoogte (a) ervan komt ten minste overeen met de voorgeschreven diameter en de breedte is groter dan de hoogte (d.w.z. > a). In plaats van een hoofdletter "E" wordt een kleine letter "e" gebruikt, gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de EU-typegoedkeuring aan het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend.
Voorbeeld:
(verleend door Duitsland, gebaseerd op VN/ECE-reglement nr. 28, oorspronkelijke reeks, eerste verleende goedkeuring, voor een geluidssignaalvoorziening van klasse II waarin nieuwe technologieën zijn verwerkt).
|
Addendum van het aanhangsel
Voorbeeld voor een EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden
Verklaring: bovenstaand EU-typegoedkeuringsmerk van een onderdeel is een door België onder nummer 0004 verleende EU-typegoedkeuring 01 is een volgnummer dat aangeeft aan welk niveau van technische voorschriften dit onderdeel voldoet. Het volgnummer is toegekend overeenkomstig de relevante bijzondere richtlijnen of verordeningen.
NB: In dit voorbeeld worden geen extra symbolen getoond.
BIJLAGE VIII
TESTRESULTATEN
(Dit blad moet door de goedkeuringsinstantie worden ingevuld en bij het EU-typegoedkeuringscertificaat van het voertuig worden gevoegd.)
Voor elk geval moet worden aangegeven op welke variant of uitvoering de informatie van toepassing is. Er mag niet meer dan één resultaat per uitvoering zijn. Een combinatie van verschillende resultaten per uitvoering waarbij het ongunstigste geval wordt aangegeven, is echter toegestaan. In dat geval komt in een opmerking te staan dat voor punten met een sterretje (*) alleen resultaten voor het ongunstigste geval worden vermeld.
1.
Resultaten van de geluidsniveautests
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing zijn. Indien een regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
Rijdend (dB(A)/E):
|
…
|
…
|
…
|
Stationair draaiend (dB(A)/E):
|
…
|
…
|
…
|
bij (min– 1):
|
…
|
…
|
…
|
2.
Resultaten van de uitlaatemissietests
2.1.
Emissies van motorvoertuigen getest volgens de procedure voor lichte voertuigen
Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:
Brandstof(fen) (a) … (diesel, benzine, lpg, aardgas, bifuel: benzine/aardgas, benzine/lpg, flexfuel: benzine/ethanol, aardgas/H2NG …)
2.1.1.
Test van type 1 (b) (c) (voertuigemissies in de testcyclus na een koude start)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
THC (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
NMHC (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
NOx (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
THC + NOx (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesmassa (PM) (mg/km)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesaantal (P) (#/km) (1)
|
…
|
…
|
…
|
2.1.2.
Test van type 2 (b) (c) (emissiegegevens die bij de typegoedkeuring vereist zijn in verband met de keuring van voertuigen)
Type 2-test bij laag stationair toerental:
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (vol. %)
|
…
|
…
|
…
|
Motortoerental (min– 1)
|
…
|
…
|
…
|
Motorolietemperatuur (°C)
|
…
|
…
|
…
|
Type 2-test bij hoog stationair toerental:
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (vol. %)
|
…
|
…
|
…
|
Lambdawaarde
|
…
|
…
|
…
|
Motortoerental (min– 1)
|
…
|
…
|
…
|
Motorolietemperatuur (°C)
|
…
|
…
|
…
|
2.1.3.
Type 3-test (cartergasemissies): …
2.1.4.
Type 4-test (verdampingsemissies): …g/test
2.1.5.
Type 5-test (duurzaamheid van systemen voor verontreinigingsbeheersing):
—
afgelegde verouderingsafstand in km (bv. 160 000 km): …
—
verslechteringsfactor (DF): berekend/vast (2)
—
waarden:
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO
|
…
|
…
|
…
|
THC
|
…
|
…
|
…
|
NMHC
|
…
|
…
|
…
|
NOx
|
…
|
…
|
…
|
THC + NOx
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesmassa (PM)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesaantal (P) (1)
|
…
|
…
|
…
|
2.1.6.
Type 6-test (gemiddelde emissies bij lage omgevingstemperaturen):
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
THC (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
2.1.7.
OBD: ja/nee (2)
2.2.
Emissies van motoren getest volgens de procedure voor zware vrachtwagens
Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: …
Brandstof(fen) (a) … (diesel, benzine, lpg, aardgas, ethanol, …)
2.2.1.
Resultaten van de ESC-test (1) (e) (f)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
THC (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
NOx (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
NH3 (ppm) (1)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesmassa (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesaantal (#/kWh) (1)
|
…
|
…
|
…
|
2.2.2.
Resultaat van de ELR-test (1)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
Rookwaarde:…m– 1
|
…
|
…
|
…
|
2.2.3.
Resultaat van de ETC-test (e) (f)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
THC (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
NMHC (mg/kWh) (1)
|
…
|
…
|
…
|
CH4 (mg/kWh) (1)
|
…
|
…
|
…
|
NOx (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
NH3 (ppm) (1)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesmassa (mg/kWh)
|
…
|
…
|
…
|
Deeltjesaantal (#/kWh) (1)
|
…
|
…
|
…
|
2.2.4.
Test bij stationair toerental (1)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO (vol. %)
|
…
|
…
|
…
|
Lambdawaarde (1)
|
…
|
…
|
…
|
Motortoerental (min– 1)
|
…
|
…
|
…
|
Motorolietemperatuur (°C)
|
…
|
…
|
…
|
2.3.
Dieselroet
Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:
2.3.1.
Resultaten van de vrije acceleratietest
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
Gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m– 1)
|
…
|
…
|
…
|
Normaal stationair motortoerental
|
…
|
…
|
…
|
Maximaal motortoerental
|
…
|
…
|
…
|
Olietemperatuur (min./max.)
|
…
|
…
|
…
|
3.
Resultaten van de tests inzake CO2-emissie, brandstof-/elektriciteitsverbruik en elektrische actieradius
Nummer van de basisregelgeving en de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing zijn:
3.1.
Voertuigen met verbrandingsmotor, met inbegrip van niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen (novc) (1) (d)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (stadscyclus) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (buiten de stad) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (gecombineerd) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (stadscyclus) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (buiten de stad) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (gecombineerd) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
3.2.
Extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen (ovc) (1)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (toestand A, gecombineerd) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (toestand B, gecombineerd) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
CO2-massa-emissie (gewogen, gecombineerd) (g/km)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (toestand A, gecombineerd) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (toestand B, gecombineerd) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (gewogen, gecombineerd) (l/100 km) (g)
|
…
|
…
|
…
|
Elektriciteitsverbruik (toestand A, gecombineerd) (Wh/km)
|
…
|
…
|
…
|
Elektriciteitsverbruik (toestand B, gecombineerd) (Wh/km)
|
…
|
…
|
…
|
Elektriciteitsverbruik (gewogen en gecombineerd) (Wh/km)
|
…
|
…
|
…
|
Puur elektrische actieradius (km)
|
…
|
…
|
…
|
3.3.
Puur elektrische voertuigen (1)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
Elektriciteitsverbruik (Wh/km)
|
…
|
…
|
…
|
Actieradius (km)
|
…
|
…
|
…
|
3.4.
Waterstofcelvoertuigen (1)
Variant/uitvoering:
|
…
|
…
|
…
|
Brandstofverbruik (kg/100 km)
|
…
|
…
|
…
|
4.
Resultaten van de tests voor voertuigen uitgerust met een of meerdere eco-innovaties (h1) (h2) (h3)
Variant/uitvoering …
|
Besluit tot goedkeuring van de eco-innovatie (h4)
|
Code van de eco-innovatie (h5)
|
1. CO2-emissies van het basisvoertuig (g/km)
|
2. CO2-emissies van het eco-innovatievoertuig (g/km)
|
3. CO2-emissies van het basisvoertuig in type 1-testcyclus (h6)
|
4. CO2-emissies van het eco-innovatievoertuig in type 1-testcyclus
(= 3.5.1.3)
|
5. Gebruiksfactor (UF), d.w.z. het tijdsaandeel van het gebruik van de technologie onder normale omstandigheden
|
CO2-emissiebesparing
((1 – 2) – (3 – 4))*5
|
xxxx/201x
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
…
|
Totale CO2-emissiebesparing (g/km) (h7)
|
…
|
4.1.
Algemene code van de eco-innovatie(s) (h8)
Toelichtingen
(1)
Indien van toepassing.
(2)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(a)
Indien er voor de brandstof beperkingen gelden, aangeven welke (bv. voor aardgas de L-groep of de H-groep).
(b)
In het geval van bifuelvoertuigen moet de tabel worden herhaald voor de tweede brandstof.
(c)
In het geval van flexfuelvoertuigen, wanneer de test volgens figuur I.2.4 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 692/2008 op beide brandstoffen moet worden uitgevoerd, alsook in het geval van voertuigen op lpg of aardgas/biomethaan, hetzij als bifuel, hetzij als monofuel, moet de tabel worden herhaald voor de verschillende referentiegassen die in de test worden gebruikt en moeten in een extra tabel de ongunstigste resultaten worden vermeld. Indien van toepassing moet overeenkomstig de punten 1.1.2.4 en 1.1.2.5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 692/2008 worden aangegeven of de resultaten zijn gemeten of berekend.
(d)
Tabel voor elke geteste referentiebrandstof herhalen.
(e)
Voor Euro VI moet ESC worden gelezen als WHSC en ETC als WHTC.
(f)
Indien voor Euro VI motoren op cng of lpg met verschillende referentiebrandstoffen worden getest, moet voor elke geteste referentiebrandstof een nieuwe tabel worden opgesteld.
(g)
De eenheid "l/100 km" wordt vervangen door "m3/100 km" voor voertuigen op aardgas en H2NG en door "kg/100 km" voor voertuigen op waterstof.
(h)
Eco-innovaties.
(h1)
Tabel voor elke variant/uitvoering herhalen.
(h2)
Tabel voor elke geteste referentiebrandstof herhalen.
(h3)
Voeg indien nodig extra rijen toe (één rij per eco-innovatie).
(h4)
Nummer van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.
(h5)
Toegekend in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.
(h6)
Indien in plaats van de type 1-testcyclus een modelleringsmethode wordt toegepast, moet hier de waarde worden vermeld die met de modelleringsmethode wordt verkregen.
(h7)
Som van de CO2-emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties.
(h8)
De algemene code van de eco-innovatie(s) moet bestaan uit de volgende elementen, telkens gescheiden door een spatie:
— de code van de goedkeuringsinstantie zoals omschreven in bijlage VII;
— de individuele code van elke eco-innovatie waarmee het voertuig is uitgerust, in chronologische volgorde van de goedkeuringsbesluiten van de Commissie.
(Bv. de algemene code van drie eco-innovaties die chronologisch als 10, 15 en 16 zijn goedgekeurd en zijn ingebouwd in een voertuig dat door de Duitse typegoedkeuringsinstantie is gecertificeerd, luidt als volgt: “e1 10 15 16”.
BIJLAGE IX
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
1.
DOELSTELLINGEN
Het conformiteitscertificaat is een door de voertuigfabrikant afgegeven verklaring voor de koper dat het gekochte voertuig op het ogenblik van de productie aan de geldende wetgeving in de Unie voldoet.
Het conformiteitscertificaat dient ook om de bevoegde instanties van de lidstaten in staat te stellen voertuigen te registreren zonder van de aanvrager aanvullende technische documentatie te moeten verlangen.
2.
ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1.
Het conformiteitscertificaat bevat de volgende gegevens:
a)
het voertuigidentificatienummer;
b)
de datum waarop het voertuig is gebouwd;
c)
de precieze technische kenmerken van het voertuig (vermelding van een reeks waarden is niet toegestaan).
2.2.
Het conformiteitscertificaat bestaat uit twee delen:
a)
BLADZIJDE 1, bestaande uit een nalevingsverklaring van de fabrikant. Het model voor deze verklaring is voor alle voertuigcategorieën hetzelfde;
b)
BLADZIJDE 2, waar de exacte technische kenmerken van het voertuig worden beschreven. Bladzijde twee verschilt per voertuigcategorie.
2.3.
Het conformiteitscertificaat heeft maximaal formaat A4 (210 × 297 mm) of wordt tot formaat A4 gevouwen.
2.4.
Onverminderd punt 2.2, onder b), moeten de waarden en eenheden op bladzijde 2 van het conformiteitscertificaat identiek zijn aan de waarden en eenheden die zijn opgenomen in de door de desbetreffende regelgevingshandeling vereiste documentatie. Bij controles van de conformiteit van de productie worden de waarden geverifieerd aan de hand van de in de desbetreffende regelgevingshandelingen vastgestelde methoden. Daarbij wordt rekening gehouden met de in die regelgevingshandelingen vermelde toleranties.
3.
BIJZONDERE BEPALINGEN
3.1.
Model A van het conformiteitscertificaat (compleet voertuig) geldt voor voertuigen die op de weg mogen worden gebruikt zonder een aanvullende goedkeuringsfase te moeten doorlopen.
3.2.
Model B van het conformiteitscertificaat (voltooide voertuigen) geldt voor voertuigen die een aanvullende goedkeuringsfase hebben doorlopen.
Dit is een normaal gevolg van de meerfasentypegoedkeuring (waarbij bijvoorbeeld een fabrikant in de tweede fase een bus bouwt op het chassis van een voertuigfabrikant).
De elementen die tijdens de meerfasenprocedure zijn toegevoegd, moeten beknopt worden beschreven.
3.3.
Model C van het conformiteitscertificaat (incomplete voertuigen) geldt voor voertuigen die een aanvullende goedkeuringsfase moeten doorlopen (bv. vrachtwagenchassis).
Afgezien van trekkers van opleggers, moet voor conformiteitscertificaten van chassis-cabinecombinaties van categorie N model C worden gebruikt.
DEEL I
COMPLETE EN VOLTOOIDE VOERTUIGEN
MODEL A1 — BLADZIJDE 1
COMPLETE VOERTUIGEN
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
Bladzijde 1
Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:
0.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
0.2.
Type: …
Variant (a): …
Uitvoering (a): …
0.2.1.
Handelsbenaming: …
0.4.
Voertuigcategorie: …
0.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
0.6.
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
0.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
0.10.
Voertuigidentificatienummer: …
0.11
Fabricagedatum: ……
in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend (b) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" (c) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken (d).
(Plaats) (Datum): …
|
(Handtekening): …
|
NB:
-
Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het conformiteitscertificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".
Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".
MODEL A2 — BLADZIJDE 1
COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR IN KLEINE SERIES TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
Bladzijde 1
Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:
0.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
0.2.
Type: …
Variant (a): …
Uitvoering (a): …
0.2.1.
Handelsbenaming: …
0.4.
Voertuigcategorie: …
0.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
0.6.
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
0.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
0.10.
Voertuigidentificatienummer: …
0.11.
Fabricagedatum: ……….
in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend (b) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" (c) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken (d).
(Plaats) (Datum): …
|
(Handtekening): …
|
MODEL B — BLADZIJDE 1
VOLTOOIDE VOERTUIGEN
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
Bladzijde 1
Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:
0.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
0.2.
Type: …
Variant (a): …
Uitvoering (a): …
0.2.1.
Handelsbenaming: …
0.2.2.
In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase.
Type: …………………………………………………………………………
Variant (a): …………………………………………………………………..
Uitvoering (a): …………………………………………………………………...
Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………………….
0.4.
Voertuigcategorie: …
0.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
0.5.1.
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuige in de vorige fase(n):
0.6.
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
0.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
0.10.
Voertuigidentificatienummer: …
0.11.
Fabricagedatum: …….
a)
is voltooid en als volgt is gewijzigd (1): … en
b)
in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
c)
permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend (b) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" (c) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken (d).
(Plaats) (Datum): …
|
(Handtekening): …
|
Bijlagen: conformiteitscertificaten die in eerdere fasen zijn afgegeven.
NB:
Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/2014 wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het certificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".
Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M1
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
40.
Kleur van het voertuig (j): …
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
42.1.
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
42.3.
Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: … HC: … NOx: … HC + NOx: … Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: … THC: … NMHC: … NOx: … THC + NOx: … NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: … NOx: … NMHC: … THC: … CH4: … NH3: … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
49.
CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik (m):
1.
Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen
|
CO2-emissies
|
Brandstofverbruik
|
Stadscyclus:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Verkeer buiten de stad:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gecombineerd:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gewogen, gecombineerd
|
… g/km
|
… l/100 km
|
2.
Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd (1))
|
… Wh/km
|
Elektrische actieradius:
|
… km
|
3.
Voertuig uitgerust met een of meerdere eco-innovaties: ja/nee (1)
3.1.
Algemene code van de eco-innovatie(s) (p1): …
3.2.
Totale CO2-emissiebesparing dankzij de eco-innovatie(s) (p2) (herhalen voor elke geteste referentiebrandstof): …
Diversen
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M2
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
9.
Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
39.
Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B (1)
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
42.1.
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
42.3.
Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …
43.
Aantal staanplaatsen: …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M3
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
9.
Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm
30.2.
Spoorwijdte op alle andere assen: …mm
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
39.
Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B (1)
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
42.1.
Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …
42.2.
Aantal passagierszitplaatsen: … (benedendek) … (bovendek) (inclusief bestuurderszitplaats)
42.3.
Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …
43.
Aantal staanplaatsen: …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: ESC
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: WHSC (Euro VI)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: … NOx: … NMHC: … THC: … CH4: … Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: … NOx: … NMHC: … THC: … CH4: … NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N1
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
9.
Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
11.
Lengte van de laadruimte: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
14.
Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: …kg (1)(q)
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.2.
Oplegger: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
40.
Kleur van het voertuig (j): …
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
49.
CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik (m):
1.
Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen
|
CO2-emissies
|
Brandstofverbruik
|
Stadscyclus:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Verkeer buiten de stad:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gecombineerd:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gewogen, gecombineerd
|
… g/km
|
… l/100 km
|
2.
Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd (1))
|
… Wh/km
|
Elektrische actieradius:
|
… km
|
3.
Voertuig uitgerust met een of meerdere eco-innovaties: ja/nee (1)
3.1.
Algemene code van de eco-innovatie(s) (p1): …………………………………..
3.2.
Totale CO2-emissiebesparing dankzij de eco-innovatie(s) (p2) (herhalen voor elke geteste referentiebrandstof): ……………………………………………………….
Diversen
50.
Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee (l):
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N2
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
9.
Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
11.
Lengte van de laadruimte: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.2.
Oplegger: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1. Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
50.
Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee (l):
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N3
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
9.
Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
11.
Lengte van de laadruimte: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.2.
Oplegger: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: ESC
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: WHSC (Euro VI)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
50.
Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee (l):
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIEËN O1 EN O2
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
10.
Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm
11.
Lengte van de laadruimte: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm
30.2.
Spoorwijdte op alle andere assen: …mm
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
34.
As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Diversen
50.
Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee (l):
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIEËN O3 EN O4
(complete en voltooide voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.
Lengte: …mm
6.
Breedte: …mm
7.
Hoogte: …mm
10.
Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm
11.
Lengte van de laadruimte: …mm
12.
Achteroverbouw: …mm
Massa's
13.
Massa in rijklare toestand: … kg
13.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
13.2.
Feitelijke massa van het voertuig: …..kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
34.
As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
Carrosserie
38.
Carrosseriecode (i): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Diversen
50.
Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee (l):
51.
Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
52.
Opmerkingen (n): …
DEEL II
INCOMPLETE VOERTUIGEN
MODEL C1 — BLADZIJDE 1
INCOMPLETE VOERTUIGEN
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
Bladzijde 1
Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:
0.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
0.2.
Type: …
Variant (a): …
Uitvoering (a): …
0.2.1.
Handelsbenaming: …
0.2.2.
In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase.
Type: …………………………………………………………………………
Variant (a): …………………………………………………………………..
Uitvoering (a): …………………………………………………………………...
Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………………….
0.4.
Voertuigcategorie: …
0.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
0.5.1.
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuige in de vorige fase(n):
0.6.
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
0.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
0.10.
Voertuigidentificatienummer: …
0.11.
Fabricagedatum: ………
in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
niet permanent mag worden geregistreerd zonder verdere goedkeuringen.
(Plaats) (Datum): …
|
(Handtekening): …
|
MODEL C2 — BLADZIJDE 1
INCOMPLETE VOERTUIGEN WAARAAN IN KLEINE SERIES TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND
CONFORMITEITSCERTIFICAAT
Bladzijde 1
Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:
0.1.
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …
0.2.
Type: …
Variant (a): …
Uitvoering (a): …
0.2.1.
Handelsbenaming: …
0.4.
Voertuigcategorie: …
0.5.
Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …
0.6.
Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …
Plaats van het voertuigidentificatienummer: …
0.9.
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …
0.10.
Voertuigidentificatienummer: …
0.11.
Fabricagedatum: ………
in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
niet permanent mag worden geregistreerd zonder verdere goedkeuringen.
(Plaats) (Datum): …
|
(Handtekening): …
|
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M1
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/aardgas – biomethaan/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
Carrosserie
41.
Aantal en configuratie van de deuren: …
42.
Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) (k): …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
49.
CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik (m):
1.
Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen
|
CO2-emissies
|
Brandstofverbruik
|
Stadscyclus:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Verkeer buiten de stad:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gecombineerd:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gewogen, gecombineerd
|
… g/km
|
… l/100 km
|
2.
Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd (1))
|
… Wh/km
|
Elektrische actieradius:
|
… km
|
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M2
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE M3
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm
30.2.
Spoorwijdte op alle andere assen: …mm
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: ESC
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: WHSC (Euro VI)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N1
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.
spoorwijdte van de assen:
1. …mm
2. …mm
3. …mm
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: … Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
49.
CO2-emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik (m):
1.
Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen
|
CO2-emissies
|
Brandstofverbruik
|
Stadscyclus:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Verkeer buiten de stad:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gecombineerd:
|
… g/km
|
… l/100 km/m3/100 km (1)
|
Gewogen, gecombineerd
|
… g/km
|
… l/100 km
|
2.
Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen
Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd (1))
|
… Wh/km
|
Elektrische actieradius:
|
… km
|
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N2
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1.
Testprocedure: type I of ESC (1)
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) (1)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIE N3
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
3.
Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
8.
Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.4.
Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.4.
Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg
18.
Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:
18.1.
Autonome aanhangwagen: … kg
18.3.
Middenasaanhangwagen: … kg
18.4.
Onberemde aanhangwagen: … kg
19.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg
Motor
20.
Fabrikant van de motor: …
21.
Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
22.
Werkingsprincipe: …
23.
Uitsluitend elektrisch: ja/nee (1)
23.1.
Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee (1)
24.
Aantal en opstelling van de cilinders: …
25.
Cilinderinhoud: … cm3
26.
Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof (1)
26.1.
monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel (1)
26.2.
(alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)
27.
Maximumvermogen
27.1.
Nettomaximumvermogen (g): … kW bij … min-1 (verbrandingsmotor) (1)
27.2.
Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.3.
Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) (1)
27.4.
Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) (1)
28.
Versnellingsbak (type): …
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm
30.2.
Spoorwijdte op alle andere assen: …mm
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
33.
Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Remmen
36.
Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1)
37.
Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Milieuprestaties
46.
Geluidsniveau
Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min-1
Tijdens voorbijrijden: … dB(A)
47.
Uitlaatemissieniveau (l): Euro …
48.
Uitlaatemissies (m)(m1)(m2):
Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …
1.1
Testprocedure: ESC
CO: …
HC: …
NOx: …
HC + NOx: …
Deeltjes: …
Rookopaciteit (ELR): … (m-1)
1.2.
Testprocedure: WHSC (Euro VI)
CO: …
THC: …
NMHC: …
NOx: …
THC + NOx: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
2.1.
Testprocedure: ETC (indien van toepassing)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
Deeltjes: …
2.2.
Testprocedure: WHTC (Euro VI)
CO: …
NOx: …
NMHC: …
THC: …
CH4: …
NH3: …
Deeltjesmassa: …
Deeltjesaantal: …
48.1.
Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m-1)
Diversen
52. Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIEËN O1 EN O2
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
Belangrijkste afmetingen
4.
Wielbasis (e): …mm
4.1.
Afstand tussen de assen:
1-2: …mm
2-3: …mm
3-4: …mm
5.1.
Maximaal toelaatbare lengte: …mm
6.1.
Maximaal toelaatbare breedte: …mm
7.1.
Maximaal toelaatbare hoogte: …mm
10.
Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm
12.1.
Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
19.1.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
30.1.
Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm
30.2.
Spoorwijdte op alle andere assen: …mm
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
34.
As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Diversen
52. Opmerkingen (n): …
BLADZIJDE 2
VOERTUIGCATEGORIEËN O3 EN O4
(incomplete voertuigen)
Bladzijde 2
Algemene bouwkenmerken
1.
Aantal assen: … en wielen: …
1.1.
Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …
2.
Gestuurde assen (aantal en plaats): …
Massa's
14.
Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg
14.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
14.2.
Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg
15.
Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg
15.1.
Verdeling van deze massa over de assen:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
16.
Technisch toelaatbare maximummassa's
16.1.
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg
16.2.
Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
16.3.
Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel:
1. … kg
2. … kg
3. … kg enz.
17.
Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale verkeer (1)(o)
17.1.
Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg
17.2.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
17.3.
Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:
1. … kg
2. … kg
3. … kg
19.1.
Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg
Maximumsnelheid
29.
Maximumsnelheid: … km/h
Assen en ophanging
31.
Plaats van de liftas(sen): …
32.
Plaats van de belastbare as(sen): …
34.
As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (1)
35.
Band/wielcombinatie (h): …
Koppelinrichting
44.
Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
45.
Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …
45.1.
Karakteristieke waarden (1): D: …/ V: …/ S: …/ U: …
Diversen
52.
Opmerkingen (n): …
Toelichtingen
(1)
|
Doorhalen wat niet van toepassing is.
|
(a)
|
Identificatiecode vermelden.
|
(b)
|
Aangeven of het voertuig geschikt is voor links- of rechtsrijdend verkeer of voor zowel links- als rechtsrijdend verkeer.
|
(c)
|
Aangeven of de snelheidsmeter metrische of zowel metrische als Engelse "imperiale” eenheden heeft.
|
(d)
|
Deze verklaring doet geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om technische aanpassingen te verlangen wanneer men een voertuig wil registreren in een andere lidstaat dan die waarvoor het bedoeld was en een van die lidstaten linksrijdend verkeer heeft en de andere rechtsrijdend verkeer.
|
(e)
|
De punten 4 en 4.1 worden ingevuld overeenkomstig de definities van respectievelijk de wielbasis en de afstand tussen de assen in artikel 2, punten 25 en 26, van Verordening (EU) nr. 1230/2012.
|
(g)
|
Voor hybride elektrische voertuigen beide waarden vermelden.
|
(h)
|
Optionele uitrusting kan bij punt 52 "Opmerkingen" worden vermeld.
|
(i)
|
Codes van bijlage II, deel C, gebruiken.
|
(j)
|
Alleen de basiskleur(en) als volgt aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs, bruin of zwart.
|
(k)
|
Met uitzondering van zitplaatsen die uitsluitend zijn bedoeld om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en plaatsen voor rolstoelgebruikers.
Voor bussen van voertuigcategorie M3 moeten de bijrijders bij het aantal passagiers worden geteld.
|
(l)
|
Euronummer en de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen vermelden.
|
(m)
|
Herhalen voor alle brandstoffen die kunnen worden gebruikt. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 l benzine kan bevatten, worden beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.
|
(m1)
|
Voor dualfuelmotoren en -voertuigen van Euro VI zo nodig herhalen.
|
(m2)
|
Uitsluitend emissies vermelden die overeenkomstig de toepasselijke regelgevingshandeling(en) zijn beoordeeld.
|
(n)
|
Indien het voertuig is uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur overeenkomstig Beschikking 2005/50/EG van de Commissie, moet de fabrikant het volgende vermelden: "Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur".
|
(o)
|
De fabrikant kan deze punten voor internationaal verkeer, voor nationaal verkeer of voor beide invullen.
Voor nationaal verkeer wordt de code vermeld van het land waar het voertuig zal worden geregistreerd. Hiervoor moeten de codes overeenkomstig ISO-norm 3166-1: 2006 worden gebruikt.
In het geval van internationaal verkeer moet het nummer van de richtlijn worden vermeld (bv. "96/53/EG" voor Richtlijn 96/53/EG van de Raad).
|
(p)
|
Eco-innovaties.
|
(p1)
|
De algemene code van de eco-innovatie(s) moet bestaan uit de volgende elementen, telkens gescheiden door een spatie:
—
de code van de goedkeuringsinstantie zoals omschreven in bijlage VII;
—
de individuele code van elke eco-innovatie waarmee het voertuig is uitgerust, in chronologische volgorde van de goedkeuringsbesluiten van de Commissie.
—
(Bv. de algemene code van drie eco-innovaties die chronologisch als 10, 15 en 16 zijn goedgekeurd en zijn ingebouwd in een voertuig dat door de Duitse typegoedkeuringsinstantie is gecertificeerd, luidt als volgt: ‘e1 10 15 16’.)
|
(p2)
|
Som van de CO2-emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties.
|
(q)
|
Voor voltooide voertuigen van categorie N1 binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007.
|
BIJLAGE X
PROCEDURES VOOR DE CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE
1.
Doelstellingen
1.1.
De procedure voor de conformiteit van de productie heeft tot doel te garanderen dat alle voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.
1.2.
De procedure voor de conformiteit van de productie omvat altijd de beoordeling van de kwaliteitbewakingssystemen, in punt 2 de "eerste beoordeling" genoemd, en de verificatie van het goedgekeurde object en productgerelateerde controles, in punt 3 "maatregelen voor de conformiteit van de productie" genoemd.
2.
Eerste beoordeling
2.1.
Alvorens typegoedkeuring te verlenen, gaat de goedkeuringsinstantie na of de fabrikant afdoende maatregelen en procedures heeft vastgesteld om ervoor te zorgen dat voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.
2.2.
Aanwijzingen voor het verrichten van die beoordelingen zijn te vinden in norm EN ISO 19011:2011 — Richtlijnen voor het uitvoeren van audits van managementsystemen.
2.3.
Naleving van de voorschriften van punt 2.1 wordt door de goedkeuringsinstantie als volgt gecontroleerd:
De goedkeuringsinstantie moet tevreden zijn over de eerste beoordeling en de in punt 3 bedoelde maatregelen voor de conformiteit van de productie, waarbij zo nodig rekening gehouden wordt met een van de in de punten 2.3.1 tot en met 2.3.3 beschreven maatregelen of - naar gelang van het geval - een volledige of onvolledige combinatie daarvan.
2.3.1.
De eerste beoordeling en verificatie van de maatregelen voor de conformiteit van de productie worden uitgevoerd door de goedkeuringsinstantie of door het orgaan dat daartoe door de goedkeuringsinstantie is aangewezen.
2.3.1.1.
Voor het bepalen van de omvang van de uit te voeren eerste beoordeling mag de goedkeuringsinstantie gebruikmaken van de volgende informatie:
a)
of de fabrikant beschikt over een certificaat vergelijkbaar met dat beschreven in punt 2.3.3, dat krachtens dat punt echter niet als voldoende wordt beschouwd of niet wordt erkend;
b)
in het geval van een typegoedkeuring van een systeem, onderdeel of technische eenheid, de beoordeling van het kwaliteitssysteem die door de voertuigfabrikant(en) wordt uitgevoerd in het bedrijf van de fabrikant(en) waar de systemen, onderdelen of technische eenheden worden vervaardigd overeenkomstig een of meer specificaties van de bedrijfstak die voldoen aan de voorschriften van de normen EN ISO 9001:2008 of ISO/TS16949:2009;
c)
of in een van de lidstaten een of meer typegoedkeuringen van de fabrikant recentelijk zijn ingetrokken wegens ontoereikende controle van de conformiteit van de productie. Als dat het geval is, bestaat de eerste beoordeling door de goedkeuringsinstantie niet alleen uit het aanvaarden van de certificatie van het kwaliteitssysteem van de fabrikant, maar ook uit een controle of alle vereiste verbeteringen voor het garanderen van doeltreffende controle zijn doorgevoerd, zodat voertuigen, onderdelen, systemen of technische eenheden conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.
2.3.2.
De eerste beoordeling en verificatie van de maatregelen voor de conformiteit van de productie mogen worden uitgevoerd door de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat of door het orgaan dat daartoe door de goedkeuringsinstantie is aangewezen.
2.3.2.1.
In een dergelijk geval stelt de goedkeuringsinstantie van de andere lidstaat een verklaring van naleving op waarin de gebieden en productiefaciliteiten staan vermeld die die goedkeuringsinstantie van belang acht voor het (de) goed te keuren product(en) en voor de regelgevingshandelingen krachtens welke deze producten worden goedgekeurd.
2.3.2.2.
Na ontvangst van een verzoek om een verklaring van naleving van de goedkeuringsinstantie van een lidstaat die de typegoedkeuring heeft verleend, stuurt de goedkeuringsinstantie van de andere lidstaat onmiddellijk de verklaring van naleving of deelt zij mee dat zij geen verklaring kan afgeven.
2.3.2.3.
De verklaring van naleving omvat ten minste het volgende:
a)
groep of onderneming
|
(bv. XYZ Automobielen)
|
b)
organisatie
|
(bv. regionale afdeling)
|
c)
fabrieken/vestigingsplaatsen
|
(bv. motorenfabriek 1 (in land A) — voertuigfabriek 2 (in land B))
|
d)
voertuig/onderdelenserie
|
(bv. alle modellen van categorie M1)
|
e)
beoordeelde afdelingen
|
(bv. motorenassemblageafdeling, carrosserieperserij en assemblageafdeling, voertuigassemblage)
|
f)
onderzochte documenten
|
(bv. kwaliteitshandboek en -procedures van het bedrijf en de locatie)
|
g)
datum beoordeling
|
(bv. controle uitgevoerd van dd.mm.jjjj t/m dd.mm.jjjj)
|
h)
gepland controlebezoek
|
(bv. dd.mm.jjjj)
|
2.3.3.
Een goedkeuringsinstantie kan ook de certificering van de fabrikant krachtens de normen EN ISO 9001:2008 of ISO/TS16949:2009 (waaronder ook de goed te keuren producten moeten vallen) of een equivalente certificeringsnorm aanvaarden als bewijs dat aan de voorschriften voor de eerste beoordeling van punt 2.3 is voldaan, mits de conformiteit van de productie inderdaad onder het kwaliteitsbeheersysteem valt en de typegoedkeuring van de fabrikant niet is ingetrokken, zoals bedoeld in punt 2.3.1.1, onder c). De fabrikant verschaft gegevens over het certificaat en brengt de goedkeuringsinstantie op de hoogte wanneer de geldigheid of het toepassingsgebied ervan wordt gewijzigd.
2.4.
Bij de typegoedkeuring van een voertuig hoeven de eerste beoordelingen die zijn uitgevoerd voor de verlening van de goedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden van het voertuig niet te worden herhaald, maar moeten deze wel worden aangevuld met een beoordeling van de locaties en activiteiten die betrekking hebben op de assemblage van het complete voertuig, die niet eerder zijn beoordeeld.
3.
Maatregelen voor de conformiteit van de productie
3.1.
Alle voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen of uitrustingsstukken waarvoor krachtens een aan de Herziene Overeenkomst van 1958 gehecht VN/ECE-reglement en deze verordening goedkeuring is verleend, worden zo vervaardigd dat zij conform het goedgekeurde type zijn en voldoen aan de voorschriften van deze bijlage, voornoemd VN/ECE-reglement en deze verordening.
3.2.
Alvorens een typegoedkeuring te verlenen krachtens deze verordening en een aan de Herziene Overeenkomst van 1958 gehecht VN/ECE-reglement verifieert de goedkeuringsinstantie of er behoorlijke afspraken en gedocumenteerde plannen zijn, die bij elke goedkeuring in overleg met de fabrikant moeten worden opgesteld, om op gezette tijden die tests of bijbehorende controles uit te voeren die nodig zijn om na te gaan of er nog steeds conformiteit is met het goedgekeurde type, waartoe in voorkomende gevallen ook de tests behoren die zijn vastgesteld in deze verordening en voornoemd VN/ECE-reglement.
3.3.
In het bijzonder moet de houder van de typegoedkeuring:
3.3.1.
ervoor zorgen dat er procedures bestaan voor een doeltreffende controle van de conformiteit van producten (voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden) met het goedgekeurde type en dat deze ook worden toegepast;
3.3.2.
toegang hebben tot de test- of andere geschikte apparatuur die nodig is om de conformiteit met elk goedgekeurd type te verifiëren;
3.3.3.
ervoor zorgen dat de resultaten en gegevens van tests en verificaties worden vastgelegd en dat bijgevoegde documenten gedurende een in overleg met de goedkeuringsinstantie vastgestelde periode van ten hoogste 10 jaar beschikbaar blijven;
3.3.4.
de resultaten van elk soort test of verificatie analyseren om na te gaan en te garanderen dat de eigenschappen van het product stabiel blijven, daarbij rekening houdend met de variaties van een industriële productie;
3.3.5.
ervoor zorgen dat voor elk soort product ten minste de in deze verordening voorgeschreven verificaties worden verricht, alsmede de tests die zijn voorgeschreven in de desbetreffende in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen;
3.3.6.
ervoor te zorgen dat, wanneer een reeks monsters of proefstukken bij de betreffende soort proef niet conform blijken te zijn, er verdere bemonstering en beproeving volgen. Alle nodige maatregelen worden getroffen om de conformiteit van het productieproces voor het goedgekeurde type te herstellen.
3.4.
In het geval van stapsgewijze, gemengde of meerfasentypegoedkeuring kan de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent, een goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring heeft verleend voor een betrokken systeem, onderdeel of technische eenheid verzoeken om specifieke gegevens met betrekking tot de naleving van de in deze bijlage vastgestelde voorschriften voor de conformiteit van de productie.
3.5.
De goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent en niet tevreden is met de gemelde informatie zoals bedoeld in punt 3.4 en dit schriftelijk heeft medegedeeld aan de desbetreffende fabrikant en de goedkeuringsinstantie die de typegoedkeuring voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend, verlangt het uitvoeren van aanvullende controles of verificaties van de conformiteit van de productie, die worden uitgevoerd op de vestiging(en) van de fabrikant(en) van die systemen, onderdelen of technische eenheden. De resultaten van die aanvullende controles of verificaties van de conformiteit van de productie worden onmiddellijk ter beschikking van die goedkeuringsinstantie gesteld.
3.6.
Indien de punten 3.4 en 3.5 van toepassing zijn en de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent niet tevreden is met de resultaten van de aanvullende controle of verificatie, zorgt de fabrikant ervoor dat de conformiteit van de productie zo spoedig mogelijk wordt hersteld naar tevredenheid van die goedkeuringsinstantie en van de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid verleent.
4.
Vervolgmaatregelen aangaande de controle
4.1.
De instantie die de typegoedkeuring heeft verleend, kan te allen tijde in elk productiebedrijf de aldaar toegepaste methoden voor controle van de conformiteit van de productie verifiëren door middel van periodieke controles. De fabrikant moet die instantie daartoe toegang verschaffen tot productie-, keurings-, test-, opslag- en distributievestigingen en alle noodzakelijke gegevens verstrekken over de documentatie en dossiers van het kwaliteitsbeheersysteem.
4.1.1.
De normale benadering bij dergelijke periodieke controles is de blijvende effectiviteit van de in de delen 1 en 2 (eerste beoordeling en maatregelen betreffende de conformiteit van de productie) vastgelegde procedures te bewaken.
4.1.1.1.
Toezicht door de (overeenkomstig punt 2.3.3 bevoegde of erkende) technische diensten wordt als toereikend beschouwd voor wat betreft de naleving van de vereisten van punt 4.1.1 met betrekking tot de procedures die voor de eerste beoordeling zijn vastgesteld.
4.1.1.2.
De normale frequentie van de (andere dan de in punt 4.1.1.1 bedoelde) verificaties door de goedkeuringsinstantie moet zo zijn dat de relevante, overeenkomstig de punten 1 en 2 uitgevoerde controles worden geëvalueerd met tussenpozen die gebaseerd zijn op een risicobeoordelingsmethode die in overeenstemming is met de internationale norm ISO 31000:2009 — Risicomanagement – Principes en richtlijnen, en in ieder geval ten minste om de drie jaar. Hierbij wordt met name rekening gehouden met in het kader van artikel 54, lid 1, door de lidstaten gemelde gevallen van non-conformiteit.
4.2.
Bij elke evaluatie moeten de test-, verificatie- en productiegegevens, met name dossiers van die tests of controles die vereist zijn volgens punt 2.2, ter beschikking worden gesteld van de inspecteur.
4.3.
De inspecteur mag willekeurig monsters nemen, die in het laboratorium van de fabrikant of in de voorzieningen van de technische dienst moeten worden getest. In een dergelijk geval wordt er alleen een fysieke test uitgevoerd. Het minimumaantal monsters mag worden bepaald op basis van de resultaten van de controles die de fabrikant zelf heeft uitgevoerd.
4.4.
Indien het niveau van de controle onvoldoende blijkt, of indien het nodig blijkt de geldigheid van de overeenkomstig punt 4.2 uitgevoerde tests te controleren, selecteert de inspecteur monsters, die naar een technische dienst moeten worden gezonden om fysieke tests uit te voeren overeenkomstig de voorschriften voor de conformiteit van de productie die zijn vastgesteld in de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen.
4.5.
Indien de tijdens een inspectie of verificatie verkregen resultaten onbevredigend zijn, neemt de goedkeuringsinstantie alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de fabrikant de conformiteit van de productie zo snel mogelijk herstelt.
4.6.
Indien naleving van VN/ECE-reglementen krachtens deze verordening vereist is, mag de fabrikant de bepalingen van deze bijlage toepassen als een gelijkwaardig alternatief voor de voorschriften voor de conformiteit van de productie in de desbetreffende VN/ECE-reglementen. Als punt 4.4 of 4.5 van toepassing is, moet echter naar tevredenheid van de goedkeuringsinstantie worden voldaan aan alle afzonderlijke voorschriften voor de conformiteit van de productie in de VN/ECE-reglementen, totdat de goedkeuringsinstantie besluit dat de conformiteit van de productie is hersteld.
BIJLAGE XI
MODEL EN NUMMERINGSSYSTEEM VOOR HET VERGUNNINGSCERTIFICAAT VOOR HET IN DE HANDEL EN IN HET VERKEER BRENGEN VAN VOERTUIGDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN DIE EEN ERNSTIG RISICO KUNNEN VORMEN VOOR DE CORRECTE WERKING VAN ESSENTIËLE SYSTEMEN
1.
Algemene voorschriften
1.1.
Voor het in de handel brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties moet overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) 201X/xxx toestemming worden verleend.
1.2.
Een dergelijke goedkeuring wordt verleend in de vorm van een certificaat, waarvan een model is opgenomen in het aanhangsel van deze bijlage, en dat wordt genummerd volgens punt 2.
1.3.
Het in punt 1.2 bedoelde certificaat bevat voorschriften op het gebied van veiligheid van de constructie en functionele veiligheid, alsook op het gebied van milieubescherming en, waar nodig, testnormen. Die voorschriften kunnen worden gebaseerd op de in bijlage IV bij Verordening (EU) XXX/201X vermelde regelgevingshandelingen of worden opgesteld overeenkomstig de desbetreffende stand van de veiligheids-, milieu- en testtechnologie of kunnen, indien dit een juiste wijze is om de vereiste veiligheids- of milieudoelstellingen te verwezenlijken, een vergelijking opleggen van het voertuigdeel of het uitrustingsstuk met de milieu- of veiligheidsprestaties van het originele voertuig of, naargelang het geval, van een onderdeel daarvan.
1.4.
Deze bijlage is niet van toepassing op een voertuigdeel of uitrustingsstuk dat niet in de lijst van bijlage XIII is opgenomen. Voor voertuigdelen of uitrustingsstukken of groepen daarvan in bijlage XIII wordt een redelijke overgangsperiode vastgesteld om de fabrikant van het voertuigdeel of uitrustingsstuk in staat te stellen een vergunning aan te vragen en te verkrijgen. Tegelijkertijd kan, waar nodig, een datum worden vastgesteld om voertuigdelen en uitrustingsstukken die zijn ontworpen voor voertuigen waaraan vóór die datum een typegoedkeuring is verleend, van de toepassing van deze bijlage uit te sluiten.
2.
Nummeringssysteem
2.1.
Het nummer van de certificaten voor het in de handel en in het verkeer brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen, bestaat uit vijf delen in totaal, zoals is aangegeven in de punten 2.1.1 tot en met 2.1.5. De delen worden gescheiden door een sterretje ("*").
2.1.1.
Deel 1: de kleine letter "e" gevolgd door het kengetal van de lidstaat (zie het aanhangsel van bijlage VII) die het certificaat afgeeft.
2.1.2.
Deel 2: het nummer van Verordening (EU) XXX/201X: "XXX/201X" wordt vermeld.
2.1.3.
Deel 3: de identificatie van het voertuigdeel of uitrustingsstuk volgens de lijst in bijlage XIII:
–
voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de veiligheid van de constructie en/of de functionele veiligheid van het voertuig , betekent dat het teken "I" , gevolgd door het leesteken "/" en het overeenkomstige " itemnr. " in de lijst van bijlage XIII, punt I. Het "itemnr." bestaat uit drie cijfers en start bij "001";
–
voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de milieuprestaties van het voertuig, betekent dat het teken "II", gevolgd door het leesteken "/" en het overeenkomstige "itemnr." in de lijst van bijlage XIII, punt II. Het "itemnr." bestaat uit drie cijfers en start bij "001";
2.1.4.
Deel 4: volgnummer voor het certificaat;
–
een volgnummer dat eventueel begint met nullen en dat het certificaatnummer vormt. Het volgnummer bestaat uit drie cijfers en start bij "001".
2.1.5.
Deel 5: volgnummer dat het uitbreidingsniveau van het certificaat weergeeft.
–
voor elk toegekend certificaatnummer een uit twee cijfers bestaand volgnummer, eventueel beginnend met een nul, waarbij wordt gestart bij "00".
2.2.
Formaat van de nummering van een certificaat (met fictieve volgnummers ter verduidelijking).
Voorbeeld van het nummer van een door Bulgarije afgegeven certificaat voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die zijn ingebouwd in een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X:
–
e34*XXX/201X*II/002*148*00
–
e34 = Bulgarije (deel 1)
–
XXX/201X = Verordening (EU) nr. XXX/201X (deel 2)
–
II/002 = item 002 op de lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken met een aanzienlijke invloed op de milieuprestaties van het voertuig (deel 3)
–
148 = volgnummer van het certificaat (deel 4)
–
00 = nummer van het uitbreidingsniveau (deel 5)
Voorbeeld van het nummer van een door Oostenrijk afgegeven certificaat voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die zijn ingebouwd in een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X met één uitbreiding:
–
e12*168/2013*I/034*225*01
–
e12 = Oostenrijk (deel 1)
–
XXX/201X = Verordening (EU) nr. XXX/201X (deel 2)
–
I/034 = item 034 op de lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken met een aanzienlijke invloed op de veiligheid van de constructie en/of de functionele veiligheid van het voertuig (deel 3)
–
225 = volgnummer van het certificaat (deel 4)
–
01 = nummer van het uitbreidingsniveau (deel 5)
Aanhangsel
MODEL VAN HET EU-VERGUNNINGSCERTIFICAAT
MODEL
Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
EU-VERGUNNINGSCERTIFICAAT
Stempel van de goedkeuringsinstantie
Mededeling betreffende:
|
|
voor het in de handel brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties
|
— het vergunningscertificaat (1)
— de uitbreiding van het vergunningscertificaat (1)
— de weigering van het vergunningscertificaat (1)
— de intrekking van het vergunningscertificaat (1)
|
|
|
DEEL I
Soort voertuigdeel/uitrustingsstuk. ………………………………………………………….
Nummers van voertuigdeel/uitrustingsstuk(1): ………………………………………………………….
Nummer van het EU-vergunningscertificaat: ………………………………………………………….
Reden voor uitbreiding: ………………………………………………………….
Naam en adres van de fabrikant: ………………………………………………………….
Naam en adres van de fabriek(en): …………………………………………….
Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: ……………………………..
DEEL II
Het onderdeel/uitrustingsstuk(1) is specifiek bestemd voor installatie in het (de) volgende voertuig(en):
Merk (handelsnaam van de fabrikant): …………………………………………….
Type(n)(2): …………………………………………….
Variant(en)(2): …………………………………………….
Uitvoering(en)(2): …………………………………………….
DEEL III
Voorschriften voor:
a) veiligheid van de constructie van het voertuig(1): ………………………………………………………….
b) functionele veiligheid van het voertuig(1): ………………………………………………………….
c) door het voertuig geboden milieubescherming(1): ……………………………………………………….
d) testnormen(1): ………………………………………………………….
DEEL IV
Voorschriften op basis van:
a)
(de) bijlage(n)(3) ... bij Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/… van de Commissie (en (de) bijlage(n)(3) ...bij Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/… van de Commissie)(1), laatstelijk gewijzigd bij (Gedelegeerde)(1) Verordening (EU) Nr. …/… (van de Commissie)(1)(4)
b)
een vergelijking van het voertuigdeel/uitrustingsstuk(1) met de prestaties op het vlak van veiligheid/milieu(1) van het originele voertuig/voertuigdelen van het originele voertuig(1)(verklaar):………………………………………………………….………………………………………………………….………………………………………………………
DEEL V
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: ……………………………………….
Datum van het testrapport: …………………………………………….
Nummer van het testrapport: …………………………………………….
DEEL VI
Het voertuigdeel/uitrustingsstuk(1) heeft een/heeft geen(1) nadelige invloed op de werking van de systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties.
Het vergunningscertificaat wordt verleend/uitgebreid/geweigerd/ingetrokken(1)
Plaats: ………………………………….………………
Datum: ………………………………….………………
Naam en handtekening (of een visuele voorstelling van een "geavanceerde elektronische handtekening" overeenkomstig Richtlijn 1999/93/EG, inclusief verificatiegegevens): ………………………………….…
Bijlagen:
Testrapport
_______________________
Toelichtingen
(Deze toelichtingen dienen niet in het certificaat te worden opgenomen)
(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2)
Vermeld het type, de variant en de uitvoering volgens de criteria voor de indeling van bijlage II.
(3)
Het Romeinse cijfer van de desbetreffende bijlage bij de gedelegeerde verordening van de Commissie of meerdere Romeinse cijfers van de desbetreffend e bijlagen bij die gedelegeerde verordening van de Commissie.
(4)
Vermeld de laatste wijziging van de gedelegeerde verordening van de Commissie wat betreft de wijziging die op de EU-typegoedkeuring van toepassing is.
BIJLAGE XII
BEPERKINGEN VOOR KLEINE SERIES
1.
Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in de Unie wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, mag krachtens artikel 39 niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:
Categorie
|
Eenheden
|
M1
|
1 000
|
M2, M3
|
0
|
N1
|
1 000
|
N2, N3
|
0
|
O1, O2
|
0
|
O3, O4
|
0
|
2.
Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in een lidstaat wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, wordt vastgesteld door die lidstaat maar mag krachtens artikel 40 niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:
Categorie
|
Eenheden
|
M1
|
100
|
M2, M3
|
250
|
N1
|
500 tot en met 31 oktober 2016
250 vanaf 1 november 2016
|
N2, N3
|
250
|
O1, O2
|
500
|
O3, O4
|
250
|
3.
Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in een lidstaat wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, wordt vastgesteld door die lidstaat maar mag krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:
Categorie
|
Eenheden
|
M2, M3
|
1 000
|
N2, N3
|
1 200
|
O3, O4
|
2 000
|
BIJLAGE XIII
LIJST VAN VOERTUIGDELEN OF UITRUSTINGSSTUKKEN DIE EEN AANZIENLIJK RISICO KUNNEN VORMEN VOOR DE CORRECTE WERKING VAN SYSTEMEN DIE ESSENTIEEL ZIJN VOOR DE VEILIGHEID VAN HET VOERTUIG OF VOOR ZIJN MILIEUPRESTATIES, DE PRESTATIEVEREISTEN VAN DERGELIJKE VOERTUIGDELEN OF UITRUSTINGSSTUKKEN, DE PASSENDE TESTPROCEDURES EN DE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET MERKEN EN HET VERPAKKEN
I.
Voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de veiligheid van het voertuig
Punt nr.
|
Beschrijving van het item
|
Prestatievereiste
|
Testprocedure
|
Voorschriften voor het merken
|
Voorschriften voor het verpakken
|
1
|
[…]
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
|
3
|
|
|
|
|
|
II.
Voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de milieuprestaties van het voertuig
Punt nr.
|
Beschrijving van het item
|
Prestatievereiste
|
Testprocedure
|
Voorschriften voor het merken
|
Voorschriften voor het verpakken
|
1
|
[…]
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
|
3
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE XIV
LIJST VAN OVEREENKOMSTIG DE DESBETREFFENDE REGELGEVINGSHANDELINGEN VERLEENDE, GEWEIGERDE OF INGETROKKEN EU-TYPEGOEDKEURINGEN
Stempel van de goedkeuringsinstantie
Lijstnummer:
Voor de periode ... tot en met ...
Voor iedere EU-typegoedkeuring die in bovengenoemde periode wordt verleend, uitgebreid, geweigerd of ingetrokken wordt de volgende informatie verstrekt:
Fabrikant:
EU-typegoedkeuringsnummer:
Reden voor uitbreiding (indien van toepassing):
Merk:
Type:
Datum van afgifte:
Datum van eerste afgifte (in geval van uitbreidingen):
Reden voor weigering (indien van toepassing):
Reden voor intrekking (indien van toepassing):
BIJLAGE XV
REGELGEVINGSHANDELINGEN WAARVOOR EEN FABRIKANT ALS TECHNISCHE DIENST KAN WORDEN AANGEWEZEN
1.
Doelstellingen en toepassingsgebied
1.1.
Deze bijlage bevat de lijst van de regelgevingshandelingen waarvoor een fabrikant als technische dienst kan worden aangewezen overeenkomstig artikel 76, lid 1.
1.2.
Zij bevat ook passende voorschriften voor de aanwijzing van een fabrikant als technische dienst, die moeten worden toegepast in het kader van de typegoedkeuring van voertuigen, onderdelen en technische eenheden waarop deel I van bijlage IV van toepassing is.
1.3.
Deze bijlage is echter niet van toepassing op fabrikanten die EU-typegoedkeuring aanvragen voor in kleine series geproduceerde voertuigen zoals bedoeld in artikel 39.
2.
Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst
2.1.
Een fabrikant die als technische dienst wordt aangewezen is een fabrikant die door de goedkeuringsinstantie is aangewezen om namens haar als testlaboratorium goedkeuringstests te verrichten.
Met "tests verrichten" wordt niet alleen het meten van prestaties bedoeld, maar ook de registratie van testresultaten en de indiening van een rapport met de relevante conclusies bij de goedkeuringsinstantie.
Ook omvat het de verificatie van naleving van de voorschriften waarvoor niet noodzakelijkerwijs metingen hoeven te worden verricht. Dit is het geval voor de beoordeling van de naleving door een ontwerp van de wettelijke voorschriften.
3.
Lijst van regelgevingshandelingen en beperkingen
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
4A
|
Ruimte voor het monteren en bevestigen van achterkentekenplaten
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1003/2010
|
7A
|
Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 28
|
10A
|
Elektromagnetische compatibiliteit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 10
|
18A
|
Voorgeschreven constructieplaat en voertuigidentificatienummer
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 19/2011
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
33A
|
Plaats en identificatie van bedieningsorganen met handbediening, verklikkerlichten en meters
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 121
|
34A
|
Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 672/2010
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
36A
|
Verwarmingssystemen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 122
Met uitzondering van de bepalingen in bijlage 8 met betrekking tot verwarmingstoestellen op lpg en lpg-verwarmingssystemen
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
44A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
45A
|
Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 43
Beperkt tot de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 21
|
46
|
Banden
|
Richtlijn 92/23/EEG
|
46A
|
Montage van banden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 458/2011
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
Beperkt tot de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 5 (tot en met punt 8) en bijlage 7
|
61
|
Aircosysteem
|
Richtlijn 2006/40/EG
|
Aanhangsel
Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst en uitbestedingen
1.
Algemeen
1.1.
De aanwijzing en aanmelding van een fabrikant als technische dienst gebeurt overeenkomstig de artikelen 72 tot en met 86 en eventuele uitbestedingen gebeuren overeenkomstig de voorschriften van dit aanhangsel.
2.
Uitbesteding
2.1.
Overeenkomstig artikel 75, lid 1, mag een technische dienst een onderaannemer benoemen om namens hem tests te verrichten.
2.2.
In dit aanhangsel wordt verstaan onder:
— "onderaannemer": een dochteronderneming van de technische dienst die door die technische dienst is belast met het verrichten van tests binnen de eigen organisatie, of een derde partij die door die technische dienst is ingehuurd om tests te verrichten.
2.3.
Ook wanneer de fabrikant gebruikmaakt van een onderaannemer moet hij voldoen aan de voorschriften in de artikelen 73, 74, 84 en 85, met name met betrekking tot de vaardigheden van de technische diensten en de naleving van norm EN ISO/IEC 17025:2005.
2.4.
Punt 2 van bijlage XV is van toepassing op de onderaannemer.
3.
Testrapport
Testrapporten worden opgesteld volgens de algemene voorschriften in aanhangsel 3 van bijlage V bij Verordening (EU) XXX/201X.
BIJLAGE XVI
VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN VIRTUELE TESTMETHODEN DOOR EEN FABRIKANT OF EEN TECHNISCHE DIENST
1.
Doelstellingen en toepassingsgebied
Deze bijlage bevat voorschriften voor virtueel testen overeenkomstig artikel 28, lid 4.
2.
Lijst van regelgevingen
|
Onderwerp
|
Regelgevingshandeling
|
3B
|
Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
6A
|
Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
6B
|
Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
8A
|
Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
12A
|
Binnenuitrusting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
16A
|
Naar buiten uitstekende delen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
20A
|
Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
27A
|
Sleepvoorzieningen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
32A
|
Gezichtsveld naar voren
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
35A
|
Wis- en sproeisystemen voor de voorruit
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
37A
|
Wielafschermingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
42A
|
Zijdelingse bescherming van vrachtwagens
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
48A
|
Massa's en afmetingen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
49A
|
Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende delen vóór de achterwand van de cabine betreft
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
50A
|
Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij voertuigcombinaties
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
50B
|
Kortkoppelinrichting; montage van een goedgekeurd type kortkoppelinrichting
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 102
|
52A
|
Voertuigen van categorie M2 en M3
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
52B
|
Sterkte van de bovenbouw van grote passagiersvoertuigen
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
57A
|
Beschermingsinrichtingen aan de voorzijde tegen klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
Aanhangsel 1
Algemene voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden
1.
Patroon van de virtuele test
Als basisstructuur voor de beschrijving en uitvoering van virtuele tests wordt het volgende schema gebruikt:
a)
doel;
b)
structuurmodel;
c)
randvoorwaarden;
d)
belastingsparameters;
e)
berekening;
f)
beoordeling;
g)
documentatie.
2.
Basisbeginselen voor computersimulatie en -berekening
2.1.
Wiskundig model
Het wiskundige model wordt door de fabrikant ter beschikking gesteld. Het moet een weerspiegeling zijn van de complexiteit van de constructie van de te testen voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in verband met de voorschriften van de desbetreffende regelgevingshandelingen en de randvoorwaarden ervan.
Dezelfde voorschriften zijn van toepassing op het onafhankelijk van het voertuig als geheel testen van onderdelen of technische eenheden.
2.2.
Validering van het wiskundige model
Het wiskundig model wordt tegen de werkelijke testomstandigheden gevalideerd.
Hiertoe wordt een fysieke test uitgevoerd om de resultaten bij gebruik van het wiskundige model te kunnen vergelijken met de resultaten van een fysieke test. Er moet worden aangetoond dat de testresultaten vergelijkbaar zijn. De fabrikant of de technische dienst stelt een valideringsrapport op en dient dat in bij de goedkeuringsinstantie.
Elke wijziging in het wiskundige model of de software die afbreuk kan doen aan de geldigheid van het valideringsrapport wordt gemeld aan de goedkeuringsinstantie, die kan opdragen een nieuwe validering uit te voeren.
Het stroomschema voor de validering is opgenomen in aanhangsel 3.
2.3.
Documentatie
De fabrikant documenteert de gegevens en hulpmiddelen die bij de simulatie en berekening zijn gebruikt en stelt deze ter beschikking van de technische dienst.
3.
Hulpmiddelen en ondersteuning
De fabrikant voorziet de technische dienst op verzoek van de nodige instrumenten voor het verrichten van virtuele tests, waaronder de juiste software, of verleent die technische dienst toegang tot die instrumenten.
Ook verleent de fabrikant de benodigde ondersteuning aan de technische dienst.
De door de fabrikant aan een technische dienst verleende toegang en ondersteuning ontheffen de technische dienst niet van zijn verplichtingen inzake de vaardigheden van zijn personeel, de betaling van licentierechten en de vertrouwelijkheid.
Aanhangsel 2
Specifieke voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden
1.
Lijst van regelgevingshandelingen
|
Regelgevingshandeling
|
Bijlage en punt
|
Bijzondere voorwaarden
|
3B
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 58
|
De punten 2.3, 7.3 en 25.6 van VN/ECE-Reglement nr. 58
|
Afmetingen en weerstand tegen krachten
|
6A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 130/2012
|
Bijlage II, delen I en II, bij Verordening (EU) nr. 130/2012
|
Afmetingen van treden, treeplanken en handgrepen
|
6B
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 11
|
Bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 11
Bijlage 4, punt 2.1, bij VN/ECE-Reglement nr. 11
Bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 11
|
Trekproeven en weerstand van de sloten tegen versnellingen
|
8A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 46
|
Punt 15.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46
|
Voorgeschreven gezichtsvelden van achteruitkijkspiegels
|
12A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 21
|
a) Punten 5 tot en met 5.7 van VN/ECE-Reglement nr. 21
b) Punt 2.3 van VN/ECE-Reglement nr. 21
|
a) Meten van alle kromtestralen en alle uitsteeksels, met uitzondering van die voorschriften waarbij een kracht moet worden uitgeoefend om overeenstemming met de bepalingen te verifiëren.
b) Bepaling van de trefzone van het hoofd.
|
16A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 26
|
Punt 5.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 26
Alle voorschriften van de punten 5 (algemene specificaties) en 6 (bijzondere specificaties) van VN/ECE-Reglement nr. 26
|
Meten van alle kromtestralen en alle uitsteeksels, met uitzondering van die voorschriften waarbij een kracht moet worden uitgeoefend om overeenstemming met de bepalingen te verifiëren.
|
20A.
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 48
|
Punt 6 (Individuele specificaties), en de bijlagen 4, 5 en 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 48
|
De in punt 6.22.9.2.2 bedoelde testrit wordt uitgevoerd op een reëel voertuig.
|
27A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
Bijlage II, punt 1.2, bij Verordening (EU) nr. 1005/2010
|
Statische trek- en compressiekracht
|
32A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 125
|
Punt 5 (specificaties) van VN/ECE-Reglement nr. 125
|
Belemmering van het zicht en gezichtsveld
|
35A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1008/2010
|
De punten 1.1.2 en 1.1.3 van bijlage IIII bij Verordening (EG) nr. 1008/2010
|
Alleen vaststellen van het veegoppervlak
|
37A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
Bijlage II, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 1009/2010
|
Verificatie van de voorschriften voor de afmetingen
|
42A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 73
|
Punt 12.10 van VN/ECE-Reglement nr. 73.
|
Bestandheid tegen een horizontale kracht en meten van de doorbuiging.
|
48A.
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
Verordening (EU) nr. 1230/2012
|
a) Bijlage I, deel B, punten 7 en 8, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012;
b) Bijlage I, deel C, punten 6 en 7, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012;
|
a) Controle op overeenstemming met de voorschriften inzake manoeuvreerbaarheid, met inbegrip van de manoeuvreerbaarheid van met belastbare of liftassen uitgeruste voertuigen;
b) Meten van de maximale uitzwaai van de achterkant
|
49A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 61
|
De punten 5 en 6 van VN/ECE-Reglement nr. 61
|
Meten van alle kromtestralen en alle uitsteeksels, met uitzondering van die voorschriften waarbij een kracht moet worden uitgeoefend om overeenstemming met de bepalingen te verifiëren.
|
50A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 55
|
a) Bijlage 5 "Voorschriften voor mechanische koppelinrichtingen" bij VN/ECE-Reglement nr. 55
b) Bijlage 6, punt 1.1, bij VN/ECE-Reglement nr. 55
c) Bijlage 6, punt 3, bij VN/ECE-Reglement nr. 55
|
a) Alle voorschriften van de punten 1 tot en met 8
b) Sterktetests van mechanische koppelingen van eenvoudig ontwerp mogen door virtuele tests worden vervangen.
c) Alleen de punten 3.6.1 (sterktetest), 3.6.2 (knikweerstand) en 3.6.3 (weerstand tegen buigmoment)
|
52A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 107
|
Bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 107
|
Punt 7.4.5 (berekeningsmethode)
|
52B
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 66
|
Bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 66
|
Computersimulatie van de kanteltest met het complete voertuig als equivalente goedkeuringsmethode
|
57A
|
Verordening (EG) nr. 661/2009
VN/ECE-Reglement nr. 93
|
Bijlage 5, punt 3, bij VN/ECE-Reglement nr. 93
|
Bestandheid tegen een horizontale kracht en meten van de doorbuiging.
|
Aanhangsel 3
Validering
BIJLAGE XVII
PROCEDURES VOOR DE EU-MEERFASENTYPEGOEDKEURING
1.
|
Verplichtingen van fabrikanten
|
1.1.
|
Het goede verloop van een EU-meerfasentypegoedkeuring is afhankelijk van samenwerking door alle betrokken fabrikanten. Met het oog hierop zorgen de goedkeuringsinstanties ervoor dat er, voordat goedkeuring aan de eerste of latere fase wordt verleend, goede afspraken zijn gemaakt tussen de desbetreffende fabrikanten wat betreft de levering en uitwisseling van documenten en gegevens, zodat het voltooide voertuigtype voldoet aan de technische voorschriften van alle desbetreffende in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen. Dergelijke informatie omvat gegevens met betrekking tot relevante typegoedkeuringen van systemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden, alsmede van voertuigdelen die bij het incomplete voertuig behoren, maar nog niet zijn goedgekeurd.
|
1.2.
|
Iedere bij een EU-meerfasentypegoedkeuring betrokken fabrikant is verantwoordelijk voor de goedkeuring en conformiteit van de productie van alle systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden die door hem zijn vervaardigd dan wel door hem aan de vorige bouwfase zijn toegevoegd. De fabrikant van de volgende fase is niet verantwoordelijk voor aspecten die in een eerdere fase zijn goedgekeurd, tenzij hij de desbetreffende delen zodanig wijzigt dat de eerder verleende goedkeuring ongeldig wordt.
|
2.
|
Verplichtingen van goedkeuringsinstanties
|
2.1.
|
De goedkeuringsinstantie gaat als volgt te werk:
|
a)
|
zij controleert of alle EU-typegoedkeuringscertificaten die zijn afgegeven op grond van de regelgevingshandelingen die van toepassing zijn op de typegoedkeuring van voertuigen, het voertuigtype in de desbetreffende staat van voltooiing omvatten en aan de voorschriften voldoen;
|
b)
|
zij zorgt ervoor dat alle desbetreffende gegevens, al naargelang van de staat van voltooiing van het voertuig, opgenomen worden in het informatiedossier;
|
c)
|
zij vergewist zich er aan de hand van de verstrekte documentatie van dat de voertuigspecificatie(s) en gegevens van deel I van het voertuiginformatiedossier ook in de informatiepakketten en de overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen afgegeven EU-typegoedkeuringscertificaten zijn opgenomen; indien bij een voltooid voertuig een nummer van een punt van deel I van het informatiedossier niet voorkomt in het informatiepakket van een van de regelgevingshandelingen, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk overeenkomt met de gegevens van het informatiedossier;
|
d)
|
zij verricht keuringen, of laat deze verrichten, van onderdelen en systemen van een aantal representatieve exemplaren van het goed te keuren type voertuig om te controleren of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens in het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot alle desbetreffende regelgevingshandelingen;
|
e)
|
waar dat vereist is, verricht zij relevante controles, of laat zij deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;
|
2.2.
|
Het aantal in de zin van punt 2.1, onder d), te keuren voertuigen moet voldoende zijn om, rekening houdend met de staat van voltooiing van het voertuig en volgens onderstaande criteria, een adequate controle mogelijk te maken van de verschillende combinaties waarvoor EU-typegoedkeuring moet worden verleend:
|
|
- motor;
- versnellingsbak,
- aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding);
- gestuurde assen (aantal en plaats);
- carrosserievormen;
- aantal deuren;
- kant van het stuur;
- aantal zitplaatsen;
- niveau van de uitrusting.
|
3.
|
Toepasselijke voorschriften
|
3.1.
|
EU-meerfasentypegoedkeuringen worden verleend op basis van de voltooiingsfase van het voertuigtype en omvatten alle voor eerdere fasen verleende goedkeuringen/
|
3.2.
|
Voor de typegoedkeuring van een geheel voertuig is deze verordening (met name de voorschriften van bijlage II en de specifieke regelgevingshandelingen in bijlage IV) op dezelfde wijze van toepassing als wanneer de goedkeuring zou zijn verleend (of uitgebreid) aan de fabrikant van het basisvoertuig.
|
3.2.1.
|
Indien een type systeem, onderdeel of technische eenheid niet is gewijzigd, blijft de typegoedkeuring die in de vorige fase voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid is verleend geldig tot het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerste registratie, zoals aangegeven in de desbetreffende regelgevingshandeling.
|
3.2.2.
|
Wanneer een type systeem in de volgende voltooiingsfase van het voertuig zodanig is gewijzigd dat het opnieuw moet worden getest ten behoeve van de typegoedkeuring, moeten de nieuwe tests worden beperkt tot die delen van het systeem die zijn gewijzigd of die gevolgen hebben ondervonden van de wijzigingen.
|
3.2.3.
|
Wanneer een voertuigtype of systeemtype een andere fabrikant in de volgende voltooiingsfase van het voertuig dusdanig is gewijzigd dat, met uitzondering van de naam van de fabrikant, het voertuig of het systeem nog steeds kan worden beschouwd als hetzelfde type, dan kunnen de voor bestaande typen geldende voorschriften nog steeds worden gebruikt zolang de datum voor de eerste registratie zoals bepaald in de desbetreffende regelgevingshandeling nog niet is bereikt.
|
3.2.4.
|
Indien een voertuig van categorie verandert, gelden de desbetreffende voorschriften van de nieuwe voertuigcategorie. De typegoedkeuringscertificaten van de voorgaande categorie worden aanvaard mits de voorschriften waaraan het voertuig voldoet hetzelfde of strenger zijn dan de voorschriften die van toepassing zijn op de nieuwe categorie.
|
3.3.
|
Als de goedkeuringsinstantie hiermee instemt, hoeft een aan de fabrikant van de volgende voltooiingsfase verleende typegoedkeuring van een geheel voertuig niet te worden uitgebreid of herzien wanneer een uitbreiding voor het voertuig van de voorgaande fase geen invloed heeft op de latere fase of op de technische gegevens van het voertuig. Het typegoedkeuringsnummer en de uitbreiding van het voertuig van de vorige fase(n) moet echter worden gekopieerd in punt 1.2.2 van het conformiteitscertificaat van het voertuig van de volgende fase.
|
3.4.
|
Wanneer de laadruimte van een compleet of voltooid voertuig van categorie N of O is gewijzigd door een andere fabrikant voor de toevoeging van verwijderbare bevestigingsmiddelen voor opslag en bevestiging van de lading (bijvoorbeeld voering van de laadbak, opslagrekken en imperialen), kunnen dergelijke onderdelen worden behandeld als deel van de nuttige massa en is een goedkeuring niet nodig, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a)
de wijzigingen hebben geen invloed op de typegoedkeuring van het voertuig, behalve een toename van de feitelijke massa van het voertuig;
b)
de toegevoegde bevestigingsmiddelen kunnen worden verwijderd zonder het gebruik van speciaal gereedschap.
|
4.
|
Identificatie van het voertuig
|
4.1.
|
Het bij Verordening (EU) nr. 19/2011 voorgeschreven VIN wordt tijdens alle daaropvolgende fasen van de typegoedkeuring behouden om de "traceerbaarheid" van het proces te waarborgen.
|
4.2.
|
In de tweede en latere fasen bevestigt iedere fabrikant ter aanvulling van de bij Verordening (EU) nr. 19/2011 voorgeschreven plaat nog een plaat op het voertuig, waarvan in het aanhangsel van deze bijlage een model wordt gegeven. Deze plaat wordt vast bevestigd op een in het oog springende en gemakkelijk toegankelijke plaats op een onderdeel dat normaal niet wordt vervangen zolang het voertuig in gebruik is. Daarop worden duidelijk en onuitwisbaar in de onderstaande volgorde de volgende gegevens vermeld:
–
de naam van de fabrikant;
–
de delen 1, 3 en 4 van het EU-typegoedkeuringsnummer;
–
de goedkeuringsfase;
–
het VIN van het basisvoertuig;
–
de technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd;
–
de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie (wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd of indien het voertuig een aanhangwagen mag trekken). "0" wordt gebruikt indien het voertuig geen aanhangwagen mag trekken;
–
de technisch toelaatbare maximummassa op elke as, waarbij de assen in volgorde van voren naar achteren worden vermeld, wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd;
–
in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt, wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd.
Tenzij in de punten 4.1 en 4.2 anders is vermeld, moet de plaat aan de voorschriften van bijlage I en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 19/2011 voldoen.
|
Aanhangsel
MODEL VAN DE EXTRA PLAAT VAN DE FABRIKANT
Onderstaand voorbeeld dient uitsluitend ter indicatie.
NAAM VAN DE FABRIKANT (fase 3)
|
e2*201X/XX*2609
|
Fase 3
|
WD9VD58D98D234560
|
|
1 500 kg
|
2 500 kg
|
1 – 700 kg
|
2 – 810 kg
|
BIJLAGE XVIII
TOEGANG TOT OBD-, REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE VAN VOERTUIGEN
1.Inleiding
In deze bijlage worden technische voorschriften voor de toegankelijkheid van OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen beschreven.
2.Toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen
2.1.Een fabrikant brengt de nodige regelingen en procedures tot stand overeenkomstig artikel 65 om de toegankelijkheid op snel en makkelijk te raadplegen websites te waarborgen van OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, in een gestandaardiseerd formaat en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan erkende dealers en reparateurs.
2.2.Goedkeuringsinstanties verlenen alleen typegoedkeuring als ze van de fabrikant een Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig hebben ontvangen.
2.3.Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig dient als bewijs van naleving van artikel 68.
2.4.Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig wordt opgesteld volgens het model in aanhangsel 1 van deze bijlage.
2.5.De OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig bevat de volgende elementen:
2.5.1.een eenduidige identificatie van het voertuig, systeem, onderdeel of de technische eenheid waarvoor de fabrikant verantwoordelijk is;
2.5.2.servicehandboeken met service- en onderhoudsgegevens;
2.5.3.technische handleidingen;
2.5.4.informatie over onderdelen en diagnose (zoals de theoretische minimale en maximale meetwaarden);
2.5.5.bedradingsschema's;
2.5.6.de diagnostische foutcodes (met inbegrip van de eigen codes van de fabrikant);
2.5.7.het identificatienummer van de softwarekalibratie dat op een voertuigtype van toepassing is;
2.5.8.over en door middel van eigen instrumenten en apparatuur verstrekte informatie;
2.5.9.informatie over gegevensregistratie en bidirectionele bewaking en testgegevens;
2.5.10.standaard arbeidseenheden of tijdvakken voor reparatie- en onderhoudstaken, als deze aan erkende dealers en reparateurs van de fabrikant rechtstreeks of via een derde ter beschikking worden gesteld;
2.5.11.in het geval van meerfasetypegoedkeuring de onder punt 3 vereiste informatie en alle andere informatie die nodig is om te voldoen aan de voorschriften van artikel 65.
2.6.De fabrikant verstrekt aan belanghebbenden de volgende informatie:
2.6.1.relevante informatie om de ontwikkeling mogelijk te maken van vervangingsonderdelen die voor het naar behoren functioneren van het OBD-systeem van wezenlijk belang zijn;
2.6.2.informatie om de ontwikkeling van generieke diagnoseapparatuur mogelijk te maken.
2.7.Voor de toepassing van punt 2.6.1 mag de ontwikkeling van vervangingsonderdelen niet worden beperkt door een of meer van de volgende omstandigheden:
2.7.1.de onbeschikbaarheid van relevante informatie;
2.7.2.technische voorschriften met betrekking tot storingsindicatiestrategieën als de OBD-drempelwaarden worden overschreden of als het OBD-systeem niet meer aan de fundamentele bewakingsvoorschriften van deze verordening kan voldoen;
2.7.3.specifieke wijzigingen om de OBD-informatie met betrekking tot het gebruik van het voertuig op benzine of op gas afzonderlijk te kunnen verwerken;
2.7.4.de typegoedkeuring van voertuigen op gas die een beperkt aantal minder belangrijke gebreken vertonen.
2.8.Met betrekking tot voertuigen van categorieën die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 595/2009 vallen, moeten voor de toepassing van lid 8, onder b), wanneer fabrikanten diagnose- en testapparatuur overeenkomstig ISO 22900 — Modular Vehicle Communication Interface (MVCI) en ISO 22901 — Open Diagnostic Data Exchange (ODX) gebruiken in hun franchisenetwerken, de ODX-bestanden via de website van de fabrikant toegankelijk zijn voor onafhankelijke marktdeelnemers.
3.Meerfasentypegoedkeuring
3.1.In het geval van meerfasentypegoedkeuring is de eindfabrikant verantwoordelijk voor het verlenen van toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig met betrekking tot zijn eigen fabricagefase(n) en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).
3.2.Daarnaast stelt de eindfabrikant op zijn website de volgende informatie beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers:
3.2.1.het webadres van de voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikant(en);
3.2.2.de naam en het adres van alle voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikanten;
3.2.3.het (de) typegoedkeuringsnummer(s) van de voorafgaande fase(n);
3.2.4.het motornummer.
3.3.Elke voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant is verantwoordelijk voor het verlenen van toegang via zijn website tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen met betrekking tot de typegoedkeuringsfase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).
3.4.De voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant verstrekt de volgende informatie aan de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant:
3.4.1.het conformiteitscertificaat dat betrekking heeft op de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
3.4.2.het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, met inbegrip van de aanhangsels daarvan;
3.4.3.het typegoedkeuringsnummer dat overeenstemt met de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
3.4.4.de onder de punten 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 bedoelde documenten, zoals verstrekt door de bij de voorafgaande fase(n) betrokken fabrikant(en).
3.5Elke fabrikant staat de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toe de verstrekte documenten door te geven aan de voor iedere volgende fase en voor de eindfase verantwoordelijke fabrikanten.
3.6.Daarnaast verleent de voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant op contractbasis:
3.6.1.de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
3.6.2.de voor een volgende typegoedkeuringsfase verantwoordelijke fabrikant op verzoek toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
3.7.Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, kunnen slechts dan overeenkomstig artikel 67 om vergoedingen vragen indien het de specifieke fase(n) betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, vragen geen vergoeding voor het verstrekken van informatie over het webadres of de contactgegevens van andere fabrikanten.
4.Aanpassingen voor de klant
4.1.In afwijking van punt 2 wordt, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant minder bedraagt dan 250 wereldwijd geproduceerde eenheden, de reparatie- en onderhoudsinformatie voor die aanpassing voor de klant op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze aangeboden, en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende dealers en reparateurs.
Voor het onderhoud en de herprogrammering van de elektronische regeleenheden voor de aanpassing voor de klant stelt de fabrikant de desbetreffende eigen specialistische diagnose- of testapparatuur waarover erkende reparateurs kunnen beschikken ook beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.
De aanpassingen voor de klant worden op het moment van de typegoedkeuring vermeld op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant en op het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig.
4.2.Fabrikanten stellen de eigen specialistische diagnose- of testapparatuur voor het onderhoud van de voor de klant aangepaste systemen, onderdelen of technische eenheden middels verkoop en verhuur beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.
4.3.Op het moment van de typegoedkeuring vermeldt de fabrikant op het Certificaat betreffende de OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig de aanpassingen voor de klant waarvoor wordt afgeweken van de verplichting krachtens punt 2 om toegang te bieden tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig in een gestandaardiseerd formaat, alsmede alle met die aanpassingen verband houdende elektronische regeleenheden.
Deze aanpassingen voor de klant en alle daarmee verband houdende elektronische regeleenheden worden tevens op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld.
5.Kleine fabrikanten
5.1.In afwijking van punt 2 verstrekken fabrikanten van wie de jaarlijkse wereldwijde productie van een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid dat of die onder deze verordening valt, minder dan 1 000 voertuigen bedraagt voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 of minder dan 250 eenheden bedraagt voor voertuigen van de categorieën M2, M3, N2, N3 en O, toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze, en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende dealers en reparateurs.
5.2.Onder punt 5.1 vallende voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden worden op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld.
5.3.De goedkeuringsinstantie stelt de Commissie in kennis van alle aan fabrikanten van kleine productievolumes verleende typegoedkeuringen.
6.Voorschriften
6.1.Voor OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen die op websites beschikbaar is, geldt de in artikel 65 vermelde gemeenschappelijke norm.
Wie het recht wil om de informatie te dupliceren of te herpubliceren, onderhandelt daartoe rechtstreeks met de desbetreffende fabrikant. Ook wordt informatie over opleidingsmateriaal beschikbaar gesteld, maar die kan via andere media dan websites worden aangeboden.
Informatie over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig, aangeduid door het VIN en door aanvullende criteria zoals wielbasis, motorvermogen, uitrustingsniveau of opties, door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant aan zijn erkende reparateurs of dealers of aan derden worden aangeboden met verwijzing naar de originele onderdeelnummers, wordt ter beschikking gesteld in een databank die voor onafhankelijke marktdeelnemers gemakkelijk toegankelijk is.
Deze databank omvat het VIN, de originele onderdeelnummers, de originele benaming van de onderdelen, geldigheidsattributen (datum begin en einde geldigheid), montagekenmerken en, indien van toepassing, structurele eigenschappen.
De informatie in de databank wordt geregeld geactualiseerd. Indien die informatie beschikbaar is voor erkende dealers, omvat de actualisering in het bijzonder alle wijzigingen die aan individuele voertuigen zijn aangebracht na productie.
6.2.Toegang tot door erkende dealers en reparateurs gebruikte beveiligingskenmerken van het voertuig wordt aan onafhankelijke marktdeelnemers verstrekt met behulp van beveiligingstechnologie die voldoet aan de volgende voorschriften:
6.2.1.bij de uitwisseling van gegevens worden vertrouwelijkheid, integriteit en beveiliging tegen replay gewaarborgd;
6.2.2.de norm https//ssl-tls (RFC4346) wordt toegepast;
6.2.3.voor de wederzijdse authenticatie van onafhankelijke marktdeelnemers en fabrikanten wordt gebruikgemaakt van beveiligingscertificaten overeenkomstig ISO 20828;
6.2.4.de private sleutel van de onafhankelijke marktdeelnemer wordt met veilige hardware beveiligd.
6.3.Het in artikel 70 vermelde forum Toegang tot voertuiginformatie zal de parameters vaststellen om volgens de stand van de techniek aan deze voorschriften te voldoen. De onafhankelijke marktdeelnemer wordt hiertoe goedgekeurd en geautoriseerd op basis van documenten waaruit blijkt dat hij legitieme handelsactiviteiten verricht en niet veroordeeld is voor criminele activiteiten.
6.4.Met betrekking tot voertuigen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 595/2009 vallen, wordt de herprogrammering van regeleenheden uitgevoerd volgens ISO 22900-2, SAE J2534 of TMC RP1210B, met behulp van niet aan eigendomsrechten verbonden hardware. Herprogrammering via ethernet, seriële kabel of lokaal netwerk (LAN) en met behulp van verwisselbare media zoals compact discs (cd's), digital versatile discs (dvd's) of solid-stategeheugenmedia voor infotainmentsystemen (bv. navigatiesystemen of telefoons) is eveneens toegestaan, maar slechts op voorwaarde dat hiervoor geen aan eigendomsrechten gebonden communicatiesoftware (bv. stuurprogramma's of plug-ins) of -hardware vereist is. Voor de validering van de compatibiliteit van de fabrikantspecifieke toepassing en de voertuigcommunicatie-interfaces (VCI's) overeenkomstig ISO 22900-2 of SAE J2534 of TMC RP1210B, biedt de fabrikant een validering aan van onafhankelijk ontwikkelde VCI's, of verstrekt hij de vereiste informatie en geeft hij de eventueel vereiste speciale hardware in bruikleen waarmee een VCI-fabrikant deze validering zelf kan uitvoeren. Op vergoedingen voor dergelijke valideringen of dergelijke informatie en hardware zijn de voorwaarden van artikel 67, lid 1, van toepassing.
6.5.De voorschriften van punt 6.4 zijn niet van toepassing op de herprogrammering van snelheidsbegrenzers en registratieapparatuur.
6.6.Alle emissiegerelateerde diagnostische foutcodes zijn in overeenstemming met bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en bijlage X bij Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie.
6.7.Wat de toegang tot niet aan de beveiliging van het voertuig gerelateerde OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig betreft, mag in de registratievoorschriften om als onafhankelijke marktdeelnemer van de website van de fabrikant gebruik te maken, alleen informatie worden gevraagd die nodig is om te bevestigen hoe voor de informatie zal worden betaald. Wat de toegang tot beveiligde delen van het voertuig betreft, verstrekt de onafhankelijke marktdeelnemer een certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij zichzelf en de organisatie waarvan hij deel uitmaakt, identificeert; de fabrikant verstrekt daarop zijn eigen certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij bevestigt dat de onafhankelijke marktdeelnemer een wettige site van de beoogde fabrikant bezoekt. Beide partijen houden een overzicht van de eventuele transacties bij, met vermelding van de voertuigen en de wijzigingen ervan krachtens deze bepaling.
6.8.Fabrikanten vermelden op hun website met reparatie-informatie het typegoedkeuringsnummer per model.
7.Typegoedkeuringsvoorschriften
7.1.Om typegoedkeuring te verkrijgen, dient de fabrikant het ingevulde certificaat in, waarvoor in aanhangsel 1 een model is opgenomen.
7.2.Indien de OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig niet beschikbaar is of niet voldoet aan de voorschriften van deze bijlage, verstrekt de fabrikant die informatie binnen zes maanden na de datum van de typegoedkeuring.
7.3.De verplichting om binnen de in punt 7.2 vermelde termijn informatie te verstrekken, geldt alleen als het voertuig na typegoedkeuring in de handel wordt gebracht.
Indien het voertuig meer dan zes maanden na het verlenen van de typegoedkeuring in de handel wordt gebracht, wordt de informatie verstrekt op de datum waarop het voertuig in de handel wordt gebracht.
7.4.De goedkeuringsinstantie mag op basis van een ingevuld certificaat inzake de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig aannemen dat de fabrikant wat de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig betreft, afdoende regelingen en procedures tot stand heeft gebracht, mits er geen klachten waren en de fabrikant dit certificaat binnen de in punt 7.2 genoemde termijn verstrekt.
Indien het certificaat van naleving niet binnen deze termijn wordt geleverd, neemt de goedkeuringsinstantie de nodige maatregelen om de naleving te waarborgen.
Aanhangsel 1
Certificaat van de fabrikant met betrekking tot toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig
(Fabrikant): …
(Adres van de fabrikant): …
certificeert dat:
hij toegang geeft tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig overeenkomstig:
artikel 65 van Verordening (EU) [……] en bijlage XVIII bij die verordening
wat de in de bijlage bij dit certificaat opgesomde typen voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden betreft.
De volgende afwijkingen worden toegepast: Aanpassingen voor de klant (13) — Kleine volumes (13) —.
Het voornaamste webadres waarop de relevante informatie toegankelijk is — en dat bij deze in overeenstemming met bovenstaande bepalingen wordt verklaard — is vermeld in een bijlage bij dit certificaat, samen met de contactgegevens van de verantwoordelijke vertegenwoordiger van de fabrikant, die dit certificaat heeft ondertekend.
Indien van toepassing: de fabrikant verklaart ook dat hij heeft voldaan aan de verplichting in artikel 66 van Verordening (EU) nr. …/201. om relevante informatie over eerdere goedkeuringen van deze voertuigtypen uiterlijk zes maanden na de datum van typegoedkeuring te verstrekken.
Gedaan te … [plaats]
Op … [datum]
[Handtekening] [Functie]
Bijlagen:
— bijlage A: Webadressen;
— bijlage B: Contactgegevens.
BIJLAGE A
Webadressen waarnaar in dit certificaat wordt verwezen:
BIJLAGE B
Contactgegevens van de vertegenwoordiger van de fabrikant naar wie in dit certificaat wordt verwezen:
Aanhangsel 2
OBD-informatie van het voertuig
1.
|
De voertuigfabrikant moet de in dit aanhangsel vereiste informatie verstrekken om de fabricage van OBD-compatibele vervangings- of onderhoudsonderdelen en van diagnose- en testapparatuur mogelijk te maken.
|
2.
|
De volgende informatie wordt op verzoek en op niet-discriminerende wijze ter beschikking gesteld van belangstellende fabrikanten van onderdelen en diagnose- of testapparatuur:
2.1.
een beschrijving van het type en het aantal voorconditioneringscycli waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen;
2.2.
een beschrijving van het type obd-demonstratiecyclus waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen met betrekking tot het onderdeel dat door het OBD-systeem wordt bewaakt;
2.3.
een uitvoerige beschrijving van alle onderdelen die in het kader van de strategie voor foutendetectie en MI-activering (vast aantal rijcycli of statistische methode) van een sensor zijn voorzien, inclusief een lijst van door sensoren bepaalde relevante secundaire parameters voor elk door het OBD-systeem bewaakt onderdeel en een lijst van alle OBD-outputcodes en -formaten (met een verklaring van elke code en elk formaat) voor afzonderlijke emissiegerelateerde onderdelen van de aandrijflijn en voor afzonderlijke niet-emissiegerelateerde onderdelen, voor zover de bewaking van het onderdeel dient om de MI-activering te bepalen. Met name bij voertuigtypen die gebruikmaken van een communicatielink volgens ISO 15765– 4 "Wegvoertuigen — Diagnostische communicatie op Controller Area Networks (DoCAN) — Deel 4: Eisen voor emissiegebonden systemen", moeten voor elke bewaakte ID van het OBD-systeem de in modus $ 05 Test ID $ 21 tot en met FF en in modus $ 06 verstrekte gegevens uitvoerig worden toegelicht.
Wanneer andere communicatieprotocolnormen worden toegepast, moet een even uitvoerige toelichting worden verstrekt.
Deze informatie kan worden verstrekt in de vorm van een tabel, met de volgende kolom- en rijtitels:
Onderdeel — Foutcode — Monitoringstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest.
Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor; A/F-modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1— type 1.
|
3.
|
Vereiste informatie voor de fabricage van diagnoseapparatuur
Om de levering van generieke diagnoseapparatuur voor multimerkenreparateurs te vereenvoudigen, stellen voertuigfabrikanten de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 bedoelde informatie ter beschikking via hun websites met reparatie-informatie. Die informatie omvat alle functies van de diagnoseapparatuur en alle links naar reparatie-informatie en instructies voor het opsporen en oplossen van fouten. Voor de toegang tot de informatie kan een redelijke vergoeding worden gevraagd.
3.1. Communicatieprotocolinformatie
De volgende informatie is vereist, ingedeeld volgens merk, model en variant van het voertuig, of een andere bruikbare definitie zoals het VIN of de voertuig- en systeemidentificatie:
3.1.1 eventuele extra protocolinformatiesystemen om een volledige diagnose mogelijk te maken, naast de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden, inclusief eventuele extra hard- of softwareprotocolinformatie, parameteridentificatie, transferfuncties, "keep alive"-voorschriften of fouttoestanden;
3.1.2.
bijzonderheden over het verkrijgen en interpreteren van foutcodes die niet voldoen aan de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden;
3.1.3.
een lijst van alle beschikbare "live data”-parameters, inclusief scaling en toegangsinformatie;
3.1.4.
een lijst van alle beschikbare functionele tests, inclusief activering of besturing van apparatuur en de middelen om deze uit te voeren;
3.1.5.
bijzonderheden over het verkrijgen van alle onderdeel- en statusinformatie, tijdstempels, foutcodes in behandeling en "freeze frames";
3.1.6.
resetten van adaptieve leerparameters, codering van varianten en instelling van vervangingsonderdelen, en voorkeur van de klant;
3.1.7.
identificatie van de elektronische regeleenheid (ECU) en codering van varianten;
3.1.8.
bijzonderheden over het resetten van onderhoudsverklikkerlichten;
3.1.9.
plaats van de diagnoseconnector en bijzonderheden over de connector;
3.1.10.
identificatiecode van de motor.
3.2. Test en diagnose van door het OBD-systeem bewaakte onderdelen
De volgende informatie moet worden overgelegd:
3.2.1.
een beschrijving van de tests om de functionaliteit aan te tonen, aan het onderdeel of in het harnas;
3.2.2.
informatie over de testprocedure inclusief testparameters en onderdeelinformatie;
3.2.3.
bijzonderheden over de verbinding, inclusief minimum- en maximuminput en -output en rij- en belastingswaarden;
3.2.4.
onder bepaalde rijomstandigheden, waaronder stationair draaien, te verwachten waarden;
3.2.5.
elektrische waarden voor het onderdeel in statische en dynamische toestand;
3.2.6.
storingsconditiewaarden voor elk van de scenario's;
3.2.7.
diagnosesequenties bij storingsconditie, inclusief foutenbomen en scenario om de storing op te lossen.
3.3. Vereiste gegevens om de reparatie uit te voeren
De volgende informatie moet worden overgelegd:
3.3.1.
ECU- en onderdeelinitialisatie (wanneer vervangingsonderdelen worden gemonteerd);
3.3.2.
initialisatie van nieuwe en vervangings-ECU's, in voorkomend geval met gebruikmaking van "pass-through" (her-)programmeringstechnieken.
|
BIJLAGE XIX
CONCORDANTIETABEL
1.
Verordening (EG) nr. 715/2007
Verordening (EG) nr. 715/2007
|
Deze verordening
|
Artikel 1, lid 2
|
Artikel 94, lid 1, punt 1
|
Artikel 3, onder 14) en 15)
|
Artikel 3, onder 48) en 49)
|
Artikel 6
|
Artikel 65
|
Artikel 7
|
Artikel 67
|
Artikel 8
|
-
|
Artikel 9
|
-
|
Artikel 13, lid 2, onder e)
|
Artikel 92, lid 2, onder e)
|
2.
Verordening (EG) nr. 595/2009
Verordening (EG) nr. 595/2009
|
Deze verordening
|
Artikel 1, tweede alinea
|
Artikel 95, lid 1, punt 1
|
Artikel 3, onder 11) en 13)
|
Artikel 3, onder 48) en 49)
|
Artikel 6
|
Artikel 65
|
Artikel 11, lid 2, onder e)
|
Artikel 92, lid 2, onder e)
|
3.
Verordening (EU) nr. 692/2008
Verordening (EU) nr. 692/2008
|
Deze verordening
|
Bijlage XIV
|
Bijlage XVIII
|
4.
Verordening (EU) nr. 582/2011
Verordening (EU) nr. 582/2011
|
Deze verordening
|
Artikelen 2 bis tot en met 2 quinquies
|
Bijlage XVIII
|
Artikel 2 sexies
|
-
|
Artikel 2 septies
|
Artikel 67
|
Artikel 2 octies
|
Artikel 69
|
Artikel 2 nonies
|
Artikel 70
|
Bijlage XVII
|
Bijlage XVIII
|
5.
Richtlijn 2007/46/EG
Richtlijn 2007/46/EG
|
De onderhavige verordening
|
Artikel 1
|
Artikel 1, lid 1
|
-
|
Artikel 1, lid 2
|
-
|
Artikel 1, lid 3
|
Artikel 2
|
Artikel 2
|
Artikel 3
|
Artikel 3
|
Artikel 3, onder 1)
|
-
|
Artikel 3, onder 2)
|
-
|
Artikel 3, onder 3)
|
Artikel 3, onder 1)
|
Artikel 3, onder 4)
|
Artikel 3, onder 27)
|
Artikel 3, onder 5)
|
Artikel 3, onder 23)
|
Artikel 3, onder 6)
|
Artikel 3, onder 43)
|
Artikel 3, onder 7)
|
Artikel 3, onder 21)
|
Artikel 3, onder 8)
|
Artikel 3, onder 31)
|
Artikel 3, onder 9)
|
Artikel 3, onder 32)
|
Artikel 3, onder 10)
|
Artikel 3, onder 33)
|
Artikel 3, onder 11)
|
Artikel 3, onder 11)
|
Artikel 3, onder 12)
|
Artikel 3, onder 12)
|
Artikel 3, onder 13)
|
Artikel 3, onder 3)
|
Artikel 3, onder 14)
|
-
|
Artikel 3, onder 15)
|
-
|
Artikel 3, onder 16)
|
Artikel 3, onder 10)
|
Artikel 3, onder 17)
|
Artikel 3, onder 36)
|
Artikel 3, onder 18)
|
Artikel 3, onder 38)
|
Artikel 3, onder 19)
|
Artikel 3, onder 22)
|
Artikel 3, onder 20)
|
Artikel 3, onder 34)
|
Artikel 3, onder 21)
|
Artikel 3, onder 35)
|
Artikel 3, onder 22)
|
Artikel 3, onder 44)
|
Artikel 3, onder 23)
|
Artikel 3, onder 4)
|
Artikel 3, onder 24)
|
Artikel 3, onder 5)
|
Artikel 3, onder 25)
|
Artikel 3, onder 6)
|
Artikel 3, onder 26)
|
Artikel 3, onder 46)
|
Artikel 3, onder 27)
|
Artikel 3, onder 9)
|
Artikel 3, onder 28)
|
Artikel 3, onder 25)
|
Artikel 3, onder 29)
|
Artikel 3, onder 13)
|
Artikel 3, onder 30)
|
-
|
Artikel 3, onder 31)
|
Artikel 3, onder 37)
|
Artikel 3, onder 32)
|
Artikel 3, onder 42)
|
Artikel 3, onder 33)
|
Artikel 3, onder 24)
|
Artikel 3, onder 34)
|
-
|
Artikel 3, onder 35)
|
-
|
Artikel 3, onder 36)
|
Artikel 3, onder 28)
|
Artikel 3, onder 37) tot en met 40)
|
-
|
-
|
Artikel 3, onder 2)
|
|
Artikel 3, onder 7)
|
|
Artikel 3, onder 8)
|
|
Artikel 3, onder 14) tot en met 20)
|
|
Artikel 3, onder 26)
|
|
Artikel 3, onder 29) tot en met 30)
|
|
Artikel 3, onder 39) tot en met 41)
|
|
Artikel 3, onder 45)
|
|
Artikel 3, onder 47) tot en met 56)
|
-
|
Artikel 4
|
|
Artikel 5
|
Artikel 4
|
Artikel 6
|
|
Artikel 7
|
Artikel 4, lid 1
|
Artikel 7, lid 1
|
Artikel 4, lid 2
|
Artikel 7, lid 2
|
Artikel 4, lid 3, eerste alinea
|
Artikel 6, lid 2
|
Artikel 4, lid 3, tweede alinea
|
Artikel 6, lid 3
|
Artikel 4, lid 4
|
Artikel 6, lid 1
|
-
|
Artikel 6, lid 4
|
-
|
Artikel 8
|
-
|
Artikel 9
|
|
Artikel 10
|
Artikel 5
|
Artikel 11
|
-
|
Artikel 11, lid 1
|
-
|
Artikel 11, lid 3
|
-
|
Artikel 11, lid 5
|
Artikel 5, lid 1
|
Artikel 11, lid 6
|
Artikel 5, lid 2
|
Artikel 11, lid 2
|
Artikel 5, lid 3
|
Artikel 11, lid 4
|
-
|
Artikel 11, leden 7 en 8
|
-
|
Artikel 12
|
-
|
Artikel 13
|
-
|
Artikel 14
|
-
|
Artikel 15
|
-
|
Artikel 16
|
-
|
Artikel 17
|
-
|
Artikel 18
|
-
|
Artikel 19
|
Artikel 6
|
Artikel 20
|
Artikel 6, lid 1
|
Artikel 20, lid 1
|
Artikel 6, lid 2
|
Artikel 20, lid 2, en artikel 23, lid 1
|
Artikel 6, lid 3
|
Artikel 20, lid 3, en artikel 23, lid 2
|
Artikel 6, lid 4
|
Artikel 20, lid 4, en artikel 23, lid 3
|
Artikel 6, lid 5
|
Artikel 20, leden 5 en 6, en artikel 23, lid 4
|
Artikel 6, lid 6, en 7, lid 1
|
Artikel 21
|
Artikel 6, leden 7 en 8
|
Artikel 23, lid 5, en artikel 27, lid 2
|
Artikel 7, lid 2
|
Artikel 22
|
Artikel 7, leden 3 en 4
|
Artikel 23, lid 5, en artikel 27, lid 2
|
-
|
Artikel 23
|
Artikel 8, leden 1 en 2
|
Artikel 24, leden 1 en 2
|
Artikel 8, lid 3
|
Artikel 24, lid 3
|
Artikel 8, lid 4
|
Artikel 24, lid 4
|
|
Artikel 25
|
Artikel 8, leden 5 en 6
|
Artikel 25, leden 1 en 2
|
Artikel 8, leden 7 en 8
|
Artikel 25, leden 3 en 4
|
|
Artikel 26
|
Artikel 9, lid 1
|
Artikel 24, lid 2
|
Artikel 9, lid 2
|
Artikel 24, lid 2
|
Artikel 9, lid 3
|
Artikel 26, lid 3
|
Artikel 9, lid 4
|
Artikel 26, lid 4
|
Artikel 9, lid 5
|
-
|
Artikel 9, leden 6 en 7
|
Artikel 26, leden 5 en 6
|
Artikel 10, lid 1
|
Artikel 27, lid 1
|
Artikel 10, lid 2
|
Artikel 27, lid 1
|
Artikel 10, lid 3
|
Artikel 27, lid 2
|
Artikel 10, lid 4
|
Artikel 27, lid 3
|
Artikel 11
|
Artikel 28
|
Artikel 12, lid 1
|
Artikel 29, lid 1
|
-
|
Artikel 29, lid 2
|
Artikel 12, lid 2, eerste alinea
|
Artikel 29, lid 3
|
Artikel 12, lid 2, tweede alinea
|
Artikel 29, lid 4
|
Artikel 12, lid 3
|
Artikel 29, lid 5
|
|
Artikel 30
|
Artikel 13, lid 1
|
Artikel 31, lid 1
|
Artikel 13, lid 2
|
Artikel 31, lid 2
|
Artikel 13, lid 3
|
Artikel 31, lid 3
|
Artikel 14, lid 1
|
Artikel 32, lid 1
|
Artikel 14, lid 2
|
Artikel 32, lid 2
|
Artikel 14, lid 3
|
Artikel 32, lid 3
|
Artikel 14, lid 4
|
Artikel 32, lid 4
|
Artikel 15, lid 1
|
Artikel 32, lid 1
|
Artikel 15, lid 2
|
Artikel 32, lid 2
|
Artikel 15, lid 3
|
Artikel 32, lid 3
|
Artikel 16, lid 1
|
Artikel 25, lid 1
|
Artikel 16, lid 2
|
Artikel 25, lid 1
|
Artikel 16, lid 3
|
Artikel 25, lid 2
|
-
|
Artikel 31, lid 1
|
Artikel 17, leden 1 en 3
|
Artikel 33, leden 2 en 4
|
Artikel 17, lid 4
|
Artikel 33, lid 5
|
Artikel 18, lid 1
|
Artikel 34, lid 1
|
-
|
Artikel 34, lid 2
|
Artikel 18, lid 2
|
Artikel 34, lid 3
|
Artikel 18, lid 3
|
-
|
-
|
Artikel 34, lid 4
|
Artikel 18, lid 4
|
Artikel 34, lid 5
|
-
|
Artikel 35, lid 1
|
Artikel 18, lid 5
|
Artikel 35, lid 2
|
Artikel 18, lid 6
|
Artikel 35, lid 3
|
Artikel 18, lid 7
|
Artikel 34, lid 6
|
Artikel 18, lid 8
|
Artikel 34, lid 1, derde alinea
|
-
|
Artikel 36, lid 1
|
Artikel 19, leden 1 en 2
|
Artikel 36, lid 2
|
Artikel 19, lid 3
|
Artikel 36, lid 3
|
Artikel 20, lid 1
|
Artikel 37, lid 1
|
Artikel 20, lid 2, eerste alinea
|
Artikel 37, lid 4
|
Artikel 20, lid 2, onder a) tot en met c)
|
Artikel 37, lid 2
|
Artikel 20, lid 3
|
Artikel 37, lid 5
|
Artikel 20, lid 4, eerste alinea
|
Artikel 37, lid 3
|
Artikel 20, lid 4, tweede alinea
|
Artikel 37, lid 6
|
artikel 20, lid 4, derde alinea
|
Artikel 37, lid 7
|
Artikel 20, lid 5
|
-
|
Artikel 21, lid 1
|
Artikel 38, lid 1
|
Artikel 21, lid 2
|
Artikel 38, lid 2
|
Artikel 22
|
Artikel 39
|
Artikel 23, lid 1
|
Artikel 40, leden 1 en 2
|
Artikel 23, lid 2
|
-
|
Artikel 23, lid 3
|
Artikel 40, lid 2, derde alinea
|
Artikel 23, lid 4
|
Artikel 40, lid 3
|
Artikel 23, lid 5
|
Artikel 40, lid 4
|
Artikel 23, lid 6, eerste alinea
|
Artikel 41, leden 1 en 2
|
Artikel 23, lid 6, tweede alinea
|
Artikel 41, lid 3
|
artikel 23, lid 6, derde alinea
|
Artikel 41, lid 4
|
Artikel 23, lid 7
|
Artikel 41, lid 5
|
|
Artikel 42
|
Artikel 24
|
Artikel 43
Artikel 44
|
Artikel 25
|
Artikel 45
|
Artikel 26, lid 1
|
Artikel 45, lid 1
|
Artikel 26, lid 2
|
Artikel 45, lid 2
|
Artikel 26, lid 3
|
Artikel 45, lid 3
|
Artikel 27, lid 1
|
Artikel 47, lid 1
|
Artikel 27, lid 2
|
Artikel 47, lid 2
|
Artikel 27, lid 3
|
Artikel 47, lid 3
|
Artikel 27, lid 4
|
-
|
-
|
Artikel 47, lid 4
|
-
|
Artikel 47, lid 5
|
Artikel 27, lid 5
|
Artikel 47, lid 6
|
Artikel 28
|
Artikel 48
|
Artikel 29, lid 1, eerste alinea
|
Artikel 49, lid 1, eerste alinea
|
-
|
Artikel 49, lid 1, tweede en derde alinea
|
-
|
Artikel 49, leden 2 en 4
|
Artikel 29, lid 1, tweede alinea
|
Artikel 50, lid 1
|
-
|
Artikel 50, leden 2 en 5
|
Artikel 29, lid 2
|
Artikel 52, lid 4
|
-
|
Artikel 51, leden 1 en 2
|
Artikel 29, lid 3
|
Artikel 51, lid 3
|
Artikel 29, lid 4
|
-
|
-
|
Artikel 52, leden 1 tot en met 3
|
-
|
Artikel 52, lid 5
|
Artikel 30, lid 1
|
Artikel 53, lid 1
|
Artikel 30, lid 2, eerste alinea
|
Artikel 53, lid 2
|
Artikel 30, lid 2, tweede alinea
|
-
|
Artikel 30, lid 3
|
Artikel 54, lid 1
|
Artikel 30, lid 4
|
Artikel 54, leden 2 tot en met 4 eerste alinea
|
Artikel 30, lid 5
|
Artikel 54, lid 4, tweede alinea
|
Artikel 30, lid 6
|
Artikel 54, lid 5
|
Artikel 31, leden 1 en 4
|
Artikel 55
|
Artikel 31, lid 5, eerste alinea
|
Artikel 56, lid 1
|
Artikel 31, lid 5, tweede en derde alinea
|
Artikel 56, lid 2
|
Artikel 31, leden 6 en 7
|
-
|
Artikel 31, lid 8
|
Artikel 56, lid 3
|
Artikel 31, lid 9
|
Artikel 56, lid 4
|
Artikel 31, lid 10
|
Artikel 56, lid 6
|
Artikel 31, lid 11
|
-
|
Artikel 31, lid 12, eerste alinea
|
Artikel 56, lid 7
|
Artikel 31, lid 12, tweede alinea
|
-
|
Artikel 31, lid 13
|
-
|
Artikel 32, lid 1
|
Artikel 57, lid 1
|
-
|
Artikel 57, lid 2
|
Artikel 32, lid 2
|
Artikel 57, lid 3
|
Artikel 32, lid 3
|
Artikel 58, lid 1
|
-
|
Artikel 58, lid 2
|
Artikel 33
|
Artikel 59
|
Artikel 34, lid 1
|
Artikel 60, lid 1
|
-
|
Artikel 60, lid 2
|
Artikel 34, lid 2
|
Artikel 60, lid 3
|
Artikel 34, leden 3 en 4
|
-
|
Artikel 35
|
Artikel 61
|
Artikel 36
|
Artikel 62
|
Artikel 37
|
Artikel 63
|
Artikel 38
|
Artikel 64
|
Zie concordantietabellen
in punten 1 tot en met 4
|
|
Artikel 65
|
|
|
Artikel 66
|
|
|
Artikel 67
|
|
|
Artikel 68
|
|
|
Artikel 69
|
|
|
Artikel 70
|
-
|
|
Artikel 71
|
Artikel 39
|
-
|
Artikel 40
|
Artikel 87
|
Artikel 41
|
Artikel 74
|
Artikel 41, lid 2
|
Artikel 84, lid 1
|
Artikel 41, lid 3
|
Artikel 72, lid 1
|
Artikel 41, lid 4
|
Artikel 74, lid 2
|
Artikel 41, lid 5
|
Artikel 72, lid 2
|
Artikel 41, lid 6
|
Artikel 76, lid 1
|
-
|
Artikel 76, leden 2 en 3
|
Artikel 41, lid 7
|
-
|
Artikel 41, lid 8
|
Artikel 76, lid 4
|
-
|
Artikel 73
|
-
|
Artikel 75
|
Artikel 42
|
Artikel 77
|
Artikel 43, lid 1
|
Artikel 78, lid 1
|
Artikel 43, leden 2 en 3
|
Artikel 78, leden 2 en 3
|
-
|
Artikel 78, lid 4
|
Artikel 43, leden 4 en 5
|
Artikel 78, leden 5 en 6
|
-
|
Artikel 79
|
-
|
Artikel 80
|
-
|
Artikel 81
|
-
|
Artikel 82
|
-
|
Artikel 83
|
-
|
Artikel 84
|
-
|
Artikel 85
|
|
|
-
|
Artikel 86
|
-
|
Artikel 87
|
-
|
Artikel 88
|
-
|
Artikel 89
|
Artikel 44
|
Artikel 96
|
Artikel 45
|
-
|
Artikel 46
|
Artikel 91
|
Artikel 47
|
-
|
Artikel 48
|
-
|
Artikel 49
|
Artikel 95
|
|
Artikel 92
|
|
Artikel 93
|
|
Artikel 94
|
|
|
Artikel 51
|
-
|
Bijlage I
|
Bijlage I
|
Bijlage II
|
Bijlage II
|
Bijlage III
|
Bijlage III
|
Bijlage IV
|
Bijlage IV
|
Bijlage V
|
Bijlage V
|
Bijlage VI
|
Bijlage VI
|
Bijlage VII
|
Bijlage VII
|
Bijlage VIII
|
Bijlage VIII
|
Bijlage IX
|
Bijlage IX
|
Bijlage X
|
Bijlage X
|
Bijlage XI
|
-
|
-
|
Bijlage XI
|
Bijlage XII
|
Bijlage XII
|
Bijlage XIII
|
Bijlage XIII
|
Bijlage XIV
|
Bijlage XIV
|
Bijlage XV
|
Bijlage XV
|
Bijlage XVI
|
Bijlage XVI
|
Bijlage XVII
|
Bijlage XVII
|
-
|
Bijlage XVIII
|
Bijlage XVIII
|
-
|
Bijlage XIX
|
-
|
Bijlage XX
|
-
|
Bijlage XXI
|
Bijlage XIX
|