This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0618
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Council Framework Decision 2004/757/JHA of 25 October 2004 laying down minimum provisions on the constituent elements of criminal acts and penalties in the field of illicit drug trafficking, as regards the definition of drug
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel, wat de definitie van drug betreft
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel, wat de definitie van drug betreft
/* COM/2013/0618 final - 2013/0304 (COD) */
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel, wat de definitie van drug betreft /* COM/2013/0618 final - 2013/0304 (COD) */
NL || EUROPESE COMMISSIE || Brussel, 17.9.2013 COM(2013) 618 final 2013/0304
(COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET
EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van
Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de
vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van
strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale
drugshandel, wat de definitie van drug betreft {SWD(2013) 319 final} {SWD(2013) 320 final} TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Algemene context Illegale drugshandel en drugsmisbruik vormen
een groot gevaar voor de gezondheid en veiligheid van personen en voor de
samenlevingen in de EU. Zij tasten het sociale en economische weefsel aan en
ondermijnen de levenskwaliteit van burgers en de veiligheid van de lidstaten.
Hoewel het gebruik van krachtens de VN-verdragen inzake verdovende middelen
gereguleerde stoffen[1],
zoals cocaïne, ecstasy of cannabis (hierna "gereguleerde drugs"
genoemd), in de afgelopen jaren gestabiliseerd lijkt te zijn[2], zij het op een hoog niveau,
vormt de aanpak van nieuwe stoffen die in een snel tempo op de markt komen, een
belangrijke uitdaging. Nieuwe psychoactieve stoffen die een
soortgelijke werking hebben als gereguleerde drugs en vaak als legale
alternatieven op de markt worden gebracht omdat zij niet aan dezelfde
controlemaatregelen zijn onderworpen, en die talrijke toepassingen kennen in de
industrie, zijn steeds vaker beschikbaar in de Unie. Tussen 1997 en 2012
maakten de lidstaten melding van ongeveer 290 stoffen, met meer dan één nieuwe
stof per week in 2012. Het aantal aangemelde stoffen verdrievoudigde tussen
2009 en 2012 (van 24 tot 73). Een groeiend aantal mensen, in het bijzonder
jongeren, gebruikt nieuwe psychoactieve stoffen. Deze stoffen kunnen echter net
zoals gereguleerde drugs de gezondheid en de veiligheid van personen schaden en
lasten voor de samenleving meebrengen. De risico’s die nieuwe psychoactieve
stoffen kunnen opleveren, hebben de nationale autoriteiten ertoe aangezet deze
aan verschillende beperkende maatregelen te onderwerpen. Dergelijke nationale
beperkende maatregelen hebben echter slechts een beperkt effect, aangezien deze
stoffen vrij kunnen worden vervoerd binnen de interne markt — ongeveer 80% van
de aangemelde stoffen werd in meer dan een lidstaat aangetroffen. In de mededeling van de Commissie "Naar
een sterker Europees antwoord op de drugsproblematiek" van oktober 2011[3] werden nieuwe psychoactieve
stoffen genoemd als een van de problemen waarvoor een krachtdadige reactie op
EU-niveau nodig is. Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei
2005[4] bevat een mechanisme om de
risico’s van nieuwe psychoactieve stoffen aan te pakken, dat ertoe kan leiden
dat stoffen in de hele EU aan controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties
worden onderworpen. Om de frequente verschijning van nieuwe psychoactieve
stoffen en de snelle verspreiding ervan in de hele Unie duurzamer aan te
pakken, heeft de Commissie strengere regels voorgesteld [Verordening (EU)
nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]. Om de beschikbaarheid van schadelijke nieuwe
psychoactieve stoffen, die ernstige gezondheids-, sociale en
veiligheidsrisico’s inhouden voor individuen en voor de samenleving, effectief
te beperken en om de handel in deze stoffen en de betrokkenheid van criminele
organisaties bij hun productie of distributie, samen met gereguleerde drugs, af
te schrikken, is het nodig om nieuwe psychoactieve stoffen aan strafrechtelijke
bepalingen te onderwerpen. Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25
oktober 2004[5]
bevat een gemeenschappelijke aanpak van de bestrijding van de illegale
drugshandel. Het bevat gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende de
bepaling van strafbare feiten en sancties om te vermijden dat problemen ontstaan
bij de samenwerking tussen de justitiële autoriteiten en rechtshandhavingsinstanties
van de lidstaten, die te wijten zijn aan het feit dat bepaalde feiten niet
strafbaar zijn krachtens zowel het recht van de verzoekende als dat van de
aangezochte staat. Deze bepalingen zijn echter van toepassing op stoffen die
onder de VN-verdragen vallen en op synthetische drugs die krachtens
Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van 16 juni 1997[6] aan controle zijn onderworpen,
maar niet op nieuwe psychoactieve stoffen. Met het oog op de stroomlijning en
verduidelijking van het rechtskader voor drugs moeten de schadelijkste nieuwe
psychoactieve stoffen onder dezelfde strafrechtelijke bepalingen vallen als die
welke gelden voor de krachtens de VN-verdragen gereguleerde stoffen. Het is dan ook noodzakelijk de werkingssfeer
van Kaderbesluit 2004/757/JBZ uit te breiden tot nieuwe psychoactieve stoffen
die onderworpen zijn aan controlemaatregelen krachtens Besluit 2005/387/JBZ van
de Raad en tot de stoffen waarvoor permanente marktbeperkingen gelden krachtens
[Verordening (EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]. Het werkprogramma van de Commissie voor 2012
voorzag in een wetgevingsvoorstel inzake illegale drugshandel. 1.2. Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel wijzigt Kaderbesluit 2004/757/JBZ
door de werkingssfeer ervan uit te breiden tot nieuwe psychoactieve stoffen die
ernstige risico’s meebrengen. Dit voorstel is gevoegd bij het voorstel voor
een [Verordening (EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen].
De twee voorstellen zijn gekoppeld, zodat nieuwe psychoactieve stoffen met
ernstige gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s, die vanwege die risico’s
krachtens die verordening aan permanente marktbeperkingen zijn onderworpen, ook
zijn onderworpen aan de strafrechtelijke bepalingen over illegale drugshandel,
vastgesteld bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ. 2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN
VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Raadpleging van
belanghebbenden Bij de voorbereiding van dit voorstel is
gebruik gemaakt van uitgebreide raadplegingen van belanghebbenden en
deskundigen alsmede van een openbare raadpleging via het internet. De Commissie heeft alle lidstaten geraadpleegd
bij de beoordeling van de werking van Kaderbesluit 2004/757/JBZ en Besluit
2005/387/JBZ van de Raad. In het kader van externe studies over illegale
drugshandel en nieuwe psychoactieve stoffen verzamelde en onderzocht de
Commissie bovendien de standpunten van een groot aantal belanghebbenden,
beroepsbeoefenaren en deskundigen, onder meer de EU-agentschappen die betrokken
zijn bij de tenuitvoerlegging van deze instrumenten. Voorts organiseerde de Commissie twee
deskundigenvergaderingen over illegale drugshandel, op 10 november 2011 en 29
februari 2012 en twee deskundigenvergaderingen over nieuwe psychoactieve
stoffen, op 15 december 2011 en 1 maart 2012. Tijdens deze vergaderingen hebben
academische deskundigen en beroepsbeoefenaren het belang van strafrechtelijke
bepalingen benadrukt om illegale drugshandel te beperken en tegen te gaan, en
om de verspreiding van schadelijke nieuwe psychoactieve stoffen tegen te gaan.
Tegelijkertijd hebben zij erop gewezen dat wetgeving inzake nieuwe
psychoactieve stoffen evenredig moet zijn en op de verschillende niveaus van de
daaraan verbonden risico’s moet zijn afgestemd. In 2011 werd in het kader van de Eurobarometer
"De houding van jongeren jegens drugs" een enquête gehouden onder
jongeren (15-24 jaar). Bijna de helft van de respondenten (47%) was van mening
dat alleen die stoffen die aantoonbaar gezondheidsrisico's inhouden, moeten
worden beperkt, en 34% was van mening dat alle stoffen die dezelfde effecten
hebben als gereguleerde drugs, moeten worden beperkt. 2.2. Effectbeoordeling De Commissie heeft de effecten van dit
voorstel tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ onderzocht in een
effectbeoordeling inzake nieuwe psychoactieve stoffen. De conclusie van die beoordeling
luidt dat, net zoals in het kader van Besluit 2005/387/JBZ van de Raad,
schadelijke nieuwe psychoactieve stoffen (die welke ernstige gezondheids-,
sociale en veiligheidsrisico’s meebrengen) aan strafrechtelijke bepalingen
moeten worden onderworpen. Voorts werd daarin ook geconcludeerd dat zij daarom aan
de strafrechtelijke bepalingen op het gebied van illegale drugshandel moeten
worden onderworpen. Dit was een deel van de verkozen beleidsoptie, die voorziet
in een stapsgewijze reeks beperkende maatregelen die evenredig zijn aan de
risico’s van nieuwe psychoactieve stoffen, en die niet tot gevolg hebben dat de
legale handel binnen de interne markt wordt belemmerd. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL 3.1. Rechtsgrond Dit voorstel is gebaseerd op artikel 83, lid
1, VWEU, op grond waarvan het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone
wetgevingsprocedure bij richtlijnen minimumvoorschriften kunnen vaststellen
betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties in verband met
illegale drugshandel. 3.2. Subsidiariteit, evenredigheid
en eerbiediging van de grondrechten De EU is in een betere positie dan de
lidstaten om maatregelen te nemen ter beperking van de beschikbaarheid van schadelijke
nieuwe psychoactieve stoffen voor consumenten op de interne markt en er
tegelijk voor te zorgen dat de legale handel niet wordt belemmerd. De reden hiervoor is dat de lidstaten
afzonderlijk de snelle opkomst en verspreiding van deze stoffen niet
doeltreffend en duurzaam kunnen aanpakken. Ongecoördineerde nationale
maatregelen en de proliferatie van uiteenlopende nationale regelingen inzake
nieuwe psychoactieve stoffen kunnen domino-effecten hebben voor andere
lidstaten (verplaatsing van schadelijke stoffen) en kunnen voor problemen
zorgen in de samenwerking tussen de nationale justitiële autoriteiten en
rechtshandhavingsinstanties. Het voorstel is evenredig en gaat niet verder
gaat dan wat nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, omdat met
strafrechtelijke bepalingen alleen de nieuwe psychoactieve stoffen worden
bestreden die een grote zorg zijn op EU-niveau. Dit voorstel heeft
een indirect effect op bepaalde grondrechten en beginselen die zijn vastgelegd
in het EU-Handvest van de grondrechten, omdat het een uitbreiding van de
werkingssfeer van Kaderbesluit 2004/757/JBZ inhoudt, waarvan de bepalingen
effect hebben op de volgende grondrechten en beginselen: het recht op vrijheid
en veiligheid (artikel 6), het recht op eigendom (artikel 17) en het recht op
een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel
47), het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging (artikel 48),
en het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake delicten en
straffen (artikel 49). Aan deze rechten en vrijheden kunnen beperkingen worden
gesteld, maar alleen binnen de grenzen en onder de voorwaarden die bij artikel
52, lid 1, van het EU-Handvest zijn gesteld. 3.3. Keuze van instrumenten Overeenkomstig
artikel 83, lid 1, VWEU, is een richtlijn het geschikte instrument om te zorgen
voor een minimale harmonisatie op EU-niveau op het gebied van de illegale
drugshandel, waarbij de lidstaten speelruimte wordt gelaten bij de
tenuitvoerlegging van de beginselen, regels en de uitzonderingen op nationaal
niveau. 3.4. Toelichtende stukken bij de
aanmelding van omzettingsmaatregelen De lidstaten wordt verzocht de Commissie in
kennis stellen van de nationale maatregelen die zijn genomen om aan deze
richtlijn te voldoen. De lidstaten wordt niet verzocht aan de
Commissie verklarende documenten (zoals concordantietabellen) over te leggen
bij de kennisgeving van nationale maatregelen die worden aangenomen voor de
omzetting van de bepalingen van deze richtlijn. Dit is niet noodzakelijk omdat
de voorgestelde wijziging een beperkte draagwijdte heeft. De indiening van
aanvullende verklarende documenten zou een extra ongerechtvaardigde
administratieve last voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vormen. 3.5. Voornaamste bepalingen Artikel 1 — Deze
bepaling bevat de wijzigingen van Kaderbesluit 2004/757/JBZ, met betrekking tot
de definitie van de term "drug", de bepaling waarbij nieuwe
psychoactieve stoffen die ernstige gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s
vormen onder het strafrecht worden gebracht en de evaluatie van de uitvoering
en de effecten van het kaderbesluit door de Commissie. Artikel 2 — Deze
bepaling bevat de termijn voor de omzetting van de bepalingen van de richtlijn
in nationale wetgeving. Artikelen 3 en 4 —
Deze bepalingen hebben betrekking op de inwerkingtreding en adressaten van de
richtlijn. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
EU-begroting. 2013/0304 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Kaderbesluit 2004/757/JBZ
van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van
minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en
met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel, wat de
definitie van drug betreft HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 83, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Kaderbesluit 2004/757/JBZ van
de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van
minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en
met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel[7] voorziet in een
gemeenschappelijke aanpak van de bestrijding van de illegale drugshandel, die
een bedreiging vormt voor de gezondheid, de veiligheid en de levenskwaliteit
van de EU-burgers, alsook voor de wettige economie, de stabiliteit en de
veiligheid van de lidstaten. Het bevat gemeenschappelijke minimumvoorschriften
betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties om te vermijden dat
problemen ontstaan bij de samenwerking tussen de justitiële autoriteiten en rechtshandhavingsinstanties
van de lidstaten, die te wijten zijn aan het feit dat bepaalde feiten niet
strafbaar zijn krachtens zowel het recht van de verzoekende staat als dat van
de aangezochte staat. (2) Kaderbesluit 2004/757/JBZ is
van toepassing op de stoffen die vallen onder het Enkelvoudig Verdrag van de
Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961 (zoals gewijzigd bij het
Protocol van 1972) en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope
stoffen van 1971 (hierna " de VN-verdragen" genoemd) alsmede op de
synthetische drugs die in de Unie onder controle zijn geplaatst in het kader
van Gemeenschappelijk Optreden 97/396/JBZ van 16 juni 1997 betreffende de
uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe
synthetische drugs[8],
die een vergelijkbaar gevaar voor de volksgezondheid vormen als de stoffen die
onder de VN-verdragen vallen. (3) Kaderbesluit 2004/757/JBZ
moet ook gelden voor de stoffen die krachtens Besluit 2005/387/JBZ van de Raad
van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en
de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen[9] onderworpen zijn aan
controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties, en een vergelijkbaar gevaar
voor de volksgezondheid vormen als de stoffen die onder de VN-verdragen vallen. (4) Regelmatig duiken nieuwe
psychoactieve stoffen op met een soortgelijke werking als de stoffen die onder
de VN-verdragen vallen, en deze verspreiden zich snel in de Unie. Bepaalde
nieuwe psychoactieve stoffen brengen ernstige gezondheids-, sociale en
veiligheidsrisico’s met zich mee, zoals blijkt uit [Verordening (EU)
nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]. Op grond van die
verordening kunnen maatregelen worden genomen om de productie, vervaardiging,
het op de markt aanbieden, met inbegrip van de invoer naar de Unie, het vervoer
en de uitvoer uit de Unie van nieuwe psychoactieve stoffen die ernstige
gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s meebrengen, te verbieden. Om de
beschikbaarheid van nieuwe psychoactieve stoffen die ernstige risico’s
meebrengen voor individuen en voor de samenleving, effectief te beperken en om
de handel in deze stoffen in de Unie en de betrokkenheid van criminele
organisaties te ontmoedigen, moeten de in het kader van die verordening genomen
permanente marktbeperkingsmaatregelen gepaard gaan met strafrechtelijke
bepalingen. (5) De nieuwe psychoactieve
stoffen die aan permanente marktbeperking zijn onderworpen overeenkomstig [Verordening
(EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen], moeten derhalve onder
de strafrechtelijke bepalingen van de Unie inzake illegale drugshandel vallen.
Dit zou ook helpen het rechtskader van de Unie te stroomlijnen en te
verduidelijken aangezien dezelfde strafrechtelijke bepalingen van toepassing
zouden zijn op stoffen die onder de VN-verdragen vallen en op de meest schadelijke
nieuwe psychoactieve stoffen. De definitie van "drug" in Kaderbesluit
2004/757/JBZ moet derhalve worden gewijzigd. (6) Met het oog op een snelle
aanpak van de opkomst en verspreiding van schadelijke nieuwe psychoactieve
stoffen in de Unie moeten de lidstaten de bepalingen van Kaderbesluit
2004/757/JBZ toepassen op nieuwe psychoactieve stoffen met ernstige
gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s binnen twaalf maanden nadat deze
aan permanente marktbeperking zijn onderworpen uit hoofde van [Verordening
(EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]. (7) Aangezien de doelstelling van
deze richtlijn, namelijk de toepassing van de op illegale drugshandel
toepasselijke strafrechtelijke bepalingen van de Unie uitbreiden tot nieuwe
psychoactieve stoffen met ernstige gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s,
niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve
beter kan worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie, kan de Unie
maatregelen vaststellen, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel,
zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
(8) Deze richtlijn eerbiedigt de
grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van
de grondrechten van de Europese Unie, en in het bijzonder het recht op een
doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het
vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging, en het recht om niet
tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden
berecht of gestraft, en het legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel
inzake delicten. (9) [Overeenkomstig artikel 3 van
het Protocol (Nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk
en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat
gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, hebben het Verenigd Koninkrijk en
Ierland kennis gegeven van hun wens om aan de aanneming en toepassing van deze
richtlijn deel te nemen. EN/OF (10) Overeenkomstig de
artikelen 1 en 2 van het Protocol (Nr. 21) betreffende de
positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de
Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
en onverminderd artikel 4 van dat Protocol nemen het Verenigd Koninkrijk
en Ierland niet deel aan de aanneming en toepassing van deze richtlijn, die
niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten.] (11) Overeenkomstig de artikelen 1
en 2 van het Protocol (Nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat
gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de
aanneming van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van
toepassing is in die lidstaat. (12) Kaderbesluit 2004/757/JBZ moet
daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1 Kaderbesluit 2004/757/JBZ wordt als volgt
gewijzigd: (1)
Artikel 1, punt 1, komt als volgt te luiden: "drugs": (a)
alle stoffen die vallen onder het Enkelvoudig
Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961 (zoals
gewijzigd bij het Protocol van 1972) en het Verdrag van de Verenigde Naties
inzake psychotrope stoffen van 1971; (b)
alle in de bijlage opgenomen stoffen; (c)
alle nieuwe psychoactieve stoffen die ernstige
gezondheids-, sociale en veiligheidsrisico’s vormen en aan permanente
marktbeperkingen zijn onderworpen op grond van [artikel 13, lid 1, van
Verordening (EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen];” (2)
In artikel 9 worden de volgende leden 3 en 4
toegevoegd: "3. Ten aanzien van nieuwe psychoactieve
stoffen die zijn onderworpen aan permanente marktbeperking op grond van [artikel
13, lid 1, van Verordening (EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]
doen de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking
treden die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen van dit kaderbesluit
op deze nieuwe psychoactieve stoffen binnen twaalf maanden na de
inwerkingtreding van de permanente marktbeperking. Zij delen de Commissie de
tekst van die bepalingen onverwijld mede. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen,
wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar dit
kaderbesluit verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door
de lidstaten. 4. Uiterlijk [5 jaar na de
inwerkingtreding van deze richtlijn en vervolgens om de vijf jaar] gaat de
Commissie na in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben getroffen om
aan dit kaderbesluit te voldoen en publiceert zij een verslag.” (3)
Zoals aangegeven in de bijlage bij deze richtlijn,
wordt een bijlage toegevoegd. Artikel 2 Omzetting De lidstaten doen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [12 maanden na
de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie
de tekst van die bepalingen onverwijld mede. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen,
wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze
richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de
lidstaten. Artikel 3 Inwerkingtreding Deze richtlijn
treedt in werking op [dezelfde dag als die van de inwerkingtreding van Verordening
(EU) nr..../... inzake nieuwe psychoactieve stoffen]. Artikel 4 Adressaten Deze richtlijn
is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Lijst
van stoffen bedoeld in artikel 1, punt 1, onder b) (a)
P-Methylthioamphetamine of
4-Methylthioamphetamine, zoals bedoeld
in Besluit 1999/615/JBZ van de Raad van 13 september 1999 houdende omschrijving
van 4-MTA als nieuwe synthetische drug die aan controlemaatregelen en
strafrechtelijke sancties moet worden onderworpen[10]. (b)
Paramethoxymethylamphetamine of N-methyl-1-(4-methoxyphenyl)-2-aminopropaan,
zoals bedoeld in Besluit 2002/188/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 houdende
controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties betreffende PMMA als nieuwe
synthetische drug[11]. (c)
2,5-dimethoxy-4-iodophenethylamine,
2,5-dimethoxy-4-ethylthiophenethylamine,
2,5-dimethoxy-4-(n)-propylthiophenethylamine en 2,4,5-trimethoxyamphetamine,
zoals bedoeld in Besluit 2003/847/JBZ van de Raad van 27 november 2003 houdende
controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties betreffende de nieuwe
synthetische drugs 2C-I, 2C-T-2, 2C-T-7 en TMA-2[12]. (d)
1-benzylpiperazine of 1-benzyl-1,4-diazacyclohexaan
of N-benzylpiperazine of benzylpiperazine, zoals bedoeld in Besluit
2008/206/JBZ van de Raad van 3 maart 2008 houdende omschrijving van
1-benzylpiperazine (BZP) als nieuwe psychoactieve stof die aan
controlemaatregelen en strafrechtelijke bepalingen moet worden onderworpen[13]. (e)
4-methylmethcathinone, zoals bedoeld in Besluit
2010/759/EU van de Raad van 2 december 2010 betreffende het onderwerpen van
4-methylmethcathinone (mephedrone) aan controlemaatregelen[14]. (f)
4-methylamphetamine, zoals bedoeld in Besluit
2013/129/EU van de Raad van 7 maart 2013 betreffende het onderwerpen van
4-methylamfetamine aan controlemaatregelen[15].
(g)
5-(2-aminopropyl)indool, zoals bedoeld in [Besluit
2013/…/JBZ van de Raad van … betreffende het onderwerpen van 5-(2-aminopropyl)
indool aan controlemaatregelen[16]]. [1] Het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake
verdovende middelen van 1961 (zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972) en het
Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971. [2] Europees Waarnemingscentrum voor drugs en
drugsverslaving, stand van de drugsproblematiek in Europa, jaarverslag 2012.
http://www.emcdda.europa.eu/publications/annual-report/2012 [3] COM(2011) 689 definitief. [4] PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32. [5] PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8. [6] PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1. [7] PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8. [8] PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1. [9] PB L 127 van 10.5.2005, blz. 32. [10] PB L 244 van 16.9.1999, blz. 1. [11] PB L 063 van 6.3.2002, blz. 14. [12] PB L 321 van 6.12.2003, blz. 64. [13] PB L 63 van 7.3.2008, blz. 45. [14] PB L 322 van 8.12.2010, blz. 44. [15] PB L 72 van 15.3.2013, blz. 11. [16] PB L […], […], blz. […].