This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0213
GREEN PAPER on the insurance of natural and man-made disasters
GROENBOEK betreffende de verzekering tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen
GROENBOEK betreffende de verzekering tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen
/* COM/2013/0213 final */
GROENBOEK betreffende de verzekering tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen /* COM/2013/0213 final */
GROENBOEK betreffende de verzekering tegen natuurlijke
en door de mens veroorzaakte rampen 1. Inleiding Net als veel andere regio's van de wereld is
de Europese Unie kwetsbaar voor bijna alle soorten natuurrampen. Elk jaar
veroorzaken rampen niet alleen menselijke verliezen, maar ook beschadigingen
ter waarde van miljarden euro's en beïnvloeden zij de economische stabiliteit
en groei. Rampen kunnen grensoverschrijdende effecten hebben en kunnen hele
gebieden in naburige landen bedreigen. Zelfs indien de kosten van grote rampen
lokaal geconcentreerd zijn, kan het voorkomen dat, als de kosten op
ontoereikende wijze door verzekering zijn gedekt, individuele lidstaten grote
budgettaire lasten dragen, die interne en externe onevenwichten kunnen
veroorzaken. Dit is dus een belangrijke kwestie voor burgers, ondernemingen en
overheden in heel de Unie. In 2010 heeft de Raad de Commissie uitgenodigd
na te gaan welke mogelijkheden de Europese Unie heeft om een grotere dekking
van passende diensten voor het verzekeren van risico's op rampen, markten voor
de overdracht van financiële risico's, alsook regionale verzekeringspooling te
faciliteren en te steunen door middel van kennisoverdracht, samenwerking of
startfinanciering, en hierover verslag uit te brengen[1]. Vervolgens heeft de Commissie
een conferentie over preventie en verzekering van natuurrampen georganiseerd[2] en een studie verricht getiteld
"Natural Catastrophes: Risk Relevance and Insurance Coverage in the
European Union"[3].
Dit Groenboek stelt een aantal vragen
betreffende de toereikendheid en beschikbaarheid van passende rampenverzekering
en begeleidt de mededeling over een EU-strategie inzake de aanpassing aan de
klimaatverandering. Doel is bewustmaking en beoordeling of actie op EU-niveau
al dan niet passend of gerechtvaardigd kan zijn om de markt voor
rampenverzekeringen in de Europese Unie te verbeteren. Meer in het algemeen zal
hierdoor eveneens de kennisbasis worden uitgebreid, zal tot het bevorderen van
verzekering als een instrument voor rampenbeheer en aldus tot een verschuiving
naar een algemene cultuur van rampenrisicopreventie en rampenrisicobeperking
bijgedragen worden en zullen nieuwe gegevens en informatie beschikbaar komen. De volgende grafieken bevatten een overzicht
van het vóórkomen van natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen in de
Europese Unie de laatste jaren. Grafiek 1: Natuurrampen in de EER-staten (1980–2011) Bron: Europees Milieuagentschap, Climate change,
impacts and vulnerability in Europe 2012, An indicator-based report, EEA
Report nr. 12/2012. Stormvloeden, rivieroverstromingen of
stortvloeden behoren tot de voornaamste risico's van natuurrampen waarmee
Europa wordt geconfronteerd (bv. de overstromingen in 2012 in het Verenigd
Koninkrijk, Ierland en Roemenië, de Europese overstromingen in 2002, 2005 en 2010).
Grafiek 2: Overstromingen – maximale
historische verliezen Bron: Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek,
Europese Commissie (2012), Natural Catastrophes: Risk relevance and
Insurance Coverage in the EU, gebaseerd op beschikbare gegevens[4]. Wilde bosbranden zijn eveneens een bedreiging
waarmee de lidstaten elk jaar moeten omgaan. De hittegolf van 2003 was de
warmste hittegolf die sedert ten minste 1500 in Europa is geregistreerd[5]. Een aantal winter- en windstormen heeft de
jongste jaren eveneens ernstige schade in Europese landen veroorzaakt. Grafiek 3: Stormen – maximale historische
verliezen Bron: Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek,
Europese Commissie (2012), Natural Catastrophes: Risk relevance and Insurance
Coverage in the EU, gebaseerd op beschikbare gegevens. De aardbevingen in 2009 in L‘Aquila en in 2012
in Emilia Romagna hebben geresulteerd in doden, gewonden en verwoesting van
woon- en commerciële eigendommen. Aardbevingen kunnen ook in Europa tsunami's
bewerkstelligen. Grafiek 4: Aardbeving – maximale
historische verliezen Bron: Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek,
Europese Commissie (2012), Natural Catastrophes: Risk relevance and
Insurance Coverage in the EU, gebaseerd op beschikbare gegevens. De vulkaanuitbarsting van de Eyjafjallajökull
in maart 2010 heeft laten zien hoe verreikend de gevolgen van een natuurramp
kunnen zijn. De ervaring leert dat zo'n onwaarschijnlijke gebeurtenis
langdurige en ernstige gevolgen voor andere delen van Europa en van de wereld
kan hebben. Tussen 1980 en 2011 bedroeg de economische tol
van natuurrampen in heel Europa bij benadering 445 miljard euro in waarden van 2011.
Ongeveer de helft van alle verliezen is toe te schrijven aan enkele grote
gebeurtenissen, zoals stormen als Lothar in 1999, Kyrill in 2007 en Xynthia in 2010,
en aan overstromingen in centraal Europa in 2002 en in het Verenigd Koninkrijk
in 2007. De schadekosten als gevolg van extreme weersgebeurtenissen in
EER-staten zijn gestegen van 9 miljard EUR in de jaren 1980 tot meer dan 13
miljard EUR in de jaren 2000 ( voor inflatie in 2011 gecorrigeerde waarden)[6]. Grafiek 5: Natuurrampen in de EER-staten –
verliesgebeurtenissen, doden en verliezen (1980 tot 2011) Bron: Europees Milieuagentschap, Climate change,
impacts and vulnerability in Europe 2012, An indicator-based report, EEA
Report nr. 12/2012. Met de klimaatverandering zal verzekering
worden aangesproken om in toenemende mate frequente en extreme gebeurtenissen
te dekken. Veranderingen van het klimaat, demografie en
bevolkingsconcentraties, groei van aan rampen blootgestelde gebieden en
toenemende welvaart en waarden van eigendommen verhogen de blootstelling en
kwetsbaarheid van economische activa en de ernst van verliezen[7]. Op korte termijn is het effect
van klimaatverandering op verzekering misschien niet zo significant. Op langere
termijn, vooral in sectoren of gebieden waar verzekering niet gebruikelijk was,
kan klimaatverandering echter een impact hebben op de beschikbaarheid en
betaalbaarheid van verzekering. Potentiële verliezen hangen in hoge mate af van
veranderingen in blootstelling en kwetsbaarheid. Al bij al zal de kans op
vóórkomen van de meeste soorten extreme weersgebeurtenissen naar verwachting
significant toenemen[8].
Als gevolg van toenemende risico's wordt verzekering op bepaalde gebieden
misschien onbeschikbaar of onbetaalbaar. Onbeschikbare verzekering, een van de
factoren die bijdraagt tot kwetsbaarheid, kan de gevoeligheid van de
maatschappij verergeren en overheden met potentieel grote financiële
blootstellingen opzadelen. Door de mens veroorzaakte rampen, zoals
industriële ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, kunnen
eveneens grootschalige en grensoverschrijdende effecten hebben (bv. het ongeval
in de Golf van Mexico in verband met de offshore oliewinning in 2010, de
lekkage van het aluminadepot in Ajka, Hongarije in 2011). Voorts kunnen
natuurlijke risico's en rampen, bijvoorbeeld bliksem, lage temperatuur of
aardbevingen door de mens veroorzaakte (‘natech’ - Natural Hazard Triggering
Technological Disasters, natuurlijk risico dat technologische rampen
bewerkstelligt) -rampen bewerkstelligen zoals atmosferische emissies,
vloeistoflekkages of branden[9]
(bv. de kernramp in Fukushima, Japan, in 2011). Zulke samengestelde
'natech'-rampen kunnen vaker voorkomen vanwege de toegenomen frequentie van
extreme natuurlijke gebeurtenissen en de toegenomen complexiteit en onderlinge
afhankelijkheid van industriële systemen. Grafiek 6: In het kader van het
rapporteringssysteem voor zware ongevallen (MARS) gerapporteerde industriële
ongevallen in de EER. Bron: Europees Milieuagentschap, Mapping the impacts of
natural hazards and technological accidents in Europe, EEA Technical Report
nr. 13/2010. Met private verzekering kunnen een aantal
gerelateerde beleidsproblemen worden aangepakt en kan tot duurzame openbare
financiën worden bijgedragen[10].
Verzekering is, samen met risicopreventie-, risicoparaatheids- en
risicoresponsmaategelen een van de instrumenten voor rampenrisicobeheer: een
functionerend rampenrisicoverzekeringssysteem kan, naast risicodeling, op alle
niveaus van de risicobeheercyclus operationeel zijn, gaande van
risico-identificatie en risicomodellering tot risico-overdracht en herstel.
Verzekering heeft een specifieke rol: het voorkomt niet dat levens of
bezittingen verloren gaan, maar helpt de economische impact te verminderen en
vergemakkelijkt herstel na rampen. Welontworpen verzekeringspolissen kunnen
eveneens als een marktgebaseerd instrument werken om risicovol gedrag te
ontmoedigen en risicobewustzijn te bevorderen en om bij economische en
financiële besluitvorming een rampentoets gebruikelijk maken. 2. Marktpenetratie van
natuurrampenverzekering Grote natuurrampen hebben omvangrijke en
significante effecten op de economische activiteit, zowel tussentijds als op
lange termijn. Het zijn vooral de onverzekerde verliezen die de latere
macro-economische kosten aanjagen, terwijl voldoende verzekerde gebeurtenissen
insignificant zijn in termen van opgegeven opbrengst[11]. Uit recent analytisch onderzoek van het
Gemeenschappelijke Centrum voor Onderzoek blijkt dat op basis van de
beschikbare gegevens de rampenverzekering in sommige lidstaten momenteel een
lage marktpenetratiegraad heeft[12].
In de analyse wordt de aandacht erop gevestigd dat overstromings-, storm- en
aardbevingsrisico zoals verwacht heterogeen is bij de lidstaten. Op basis van
de beschikbare gegevens zijn er evenwel gevallen waarin de
rampenverzekeringsmarkten niet volledig op de bestaande risico's berekend lijken.
Volgens het beschikbare onderzoek is in de meeste lidstaten de penetratiegraad
voor stormen hoog. Voor overstroming en aardbeving is de penetratiegraad echter
alleen hoog in gevallen waarin die risico's met andere risico's zijn gebundeld. Grafiek 7: Natuurrampen in de EER-staten (1980
tot 2011) – totale en verzekerde verliezen Bron: Europees Milieuagentschap, Climate change,
impacts and vulnerability in Europe 2012, An indicator-based report, EEA
Report nr. 12/2012. (1) Vragen (1) Wat is uw mening over de penetratiegraad van de rampenverzekering in de Europese Unie? Gelieve informatie en gegevens te verstrekken om uw argumenten te ondersteunen. Is meer onderzoek nodig om mogelijke tekorten in aanbod van en vraag naar verzekering, verzekeringsbeschikbaarheid en -dekking te begrijpen? 2.1. Productbundeling Verzekering herverdeelt en vermindert het
financiële risico dat samengaat met ongunstige gebeurtenissen, door kosten over
individuen of in de tijd te spreiden. Verzekering draagt individuele risico's
over aan een pool, beheerd door een verzekeraar. Door het aggregeren of poolen
van risico's is het mogelijk in een bepaalde tijdsperiode de kosten van rampen
te verminderen. De dekking die door de private
verzekeringsmarkt wordt verleend, wordt gefinancierd middels premies,
ondersteund door aandelenkapitaal om aan waarschijnlijke afwijkingen van de
verwachte verliezen te voldoen. Verzekeringspremies weerspiegelen het verwachte
verlies van de verzekerde, een onzekerheidsmarge voor de betrokken
verzekeringstak, kosten voor het aandelenkapitaal, een deel afsluitkosten,
d.w.z. administratiekosten en andere kosten in verband met het afsluiten van
verzekeringspolissen, en de winst. De premies worden belegd op de financiële
markten, waar de beleggingsrisico's niet gecorreleerd mogen zijn met het
verzekeringsrisico, of worden herverzekerd om een deel van het risico uit de
pool weg te halen. Op deze manier spreidt de verzekering het risico van
economisch verlies over de maatschappij en over regio's. Het specifieke kenmerk van rampen is dat zij
veel eigendommen in een geconcentreerd gebied tegelijk kunnen beschadigen:
aardbevingen treden op langs seismische breuklijnen, overstromingen treden op
in laaggelegen gebieden en windstormen zijn zeer vaak op kustlijnen gericht.
Dit contrasteert met andere soorten risico waartegen eigendomsverzekering
dekking biedt, zoals diefstal of brand. Het is onwaarschijnlijk, hoewel niet
onmogelijk, dat tegelijkertijd in een hele buurt wordt ingebroken. Er zijn twee hoofdtechnieken waarmee de verzekering
gecorreleerde risico's kan aanpakken. De eerste is het uitbreiden van de pool,
om het zeer onwaarschijnlijk te maken dat individuele risico's door een
mogelijke ramp sterk gecorreleerd zijn. Een andere gebruikelijke techniek is
het samenbundelen van verschillende soorten ongecorreleerde gevaren in één
verzekeringspolis, bv. brand en overstroming, storm of aardbeving[13]. Aangezien elk gevaar in de
polis onafhankelijk is van elk ander gevaar in de polis, vermindert bundeling
de geaccumuleerde risico's van elk risico in de polis. Productbundeling staat voor algemene
solidariteit tussen consumenten. Daarom wordt productbundeling soms ingevoerd
middels een verplichte uitbreiding van eenvoudige risico's zoals brand- of
autoverzekering tot dekking van natuurrampen. Idealiter moet het systeem er
middels bijvoorbeeld premiekortingen rekening mee houden dat bepaalde
verzekerden geen of lagere risico's vormen vergeleken met die uit
risicogevoelige gebieden. Vragen (2) Welke verdere actie kan op dit gebied worden overwogen? Zou verplichte productbundeling een passende manier zijn om verzekeringsdekking tegen rampenrisico's te vergroten? Zijn er naast verplichte productbundeling minder restrictieve manieren om de verzekeringsdekking tegen rampenrisico's te vergroten? 2.2. Verplichte rampenverzekering Consumenten zijn misschien niet geneigd zich
te verzekeren tegen risico's die waarschijnlijk geen individuele impact op hen
zullen hebben. Mensen en ondernemingen onderschatten vaak het werkelijke risico
van een ramp voor hen (risicoblindheid), en zijn niet behoorlijk voorbereid om
met de financiële gevolgen om te gaan. Zij zijn afhankelijk van sociale
netwerken en overheidshulp. Een andere kwestie is misschien negatieve
selectie. Daarmee wordt het verschijnsel in de verzekering bedoeld waarbij
groepen van mensen die vinden dat zij meer risico lopen in grote mate
verzekering kopen, terwijl degenen die niet zo'n hoge graad van risico zien het
niet nodig vinden verzekering te kopen. Negatieve selectie is bijzonder lastig
in de rampenverzekering. Als alleen degenen met een hoge blootstelling
verzekering kopen, zal de premie onbetaalbaar hoog zijn en zal de pool te klein
zijn op rampen berekend te zijn, omdat er geen buffer is van niet-getroffen
leden van de pool. Met verplichte rampenverzekering kunnen deze
problemen overwonnen worden. Het gevolg ervan is hoge marktpenetratie en een
grote pool van verzekerden. Dit vergemakkelijkt risicospreiding en vermindert
de administratieve kosten per polis, terwijl overheidshulp achteraf wordt
beperkt. Vragen (3) Welke eventuele verplichte rampenverzekering bestaat in de lidstaten? Worden deze verzekeringsproducten over het algemeen gecombineerd met verplichte productbundeling of dekkingsplicht voor de verzekeraars? Gaat een verplichte rampenverzekering over het algemeen vergezeld van een recht voor de cliënt om voor bepaalde rampenrisico's niet deel te nemen? Wat zijn de voordelen/mogelijke nadelen? Zou een EU-optreden op dit gebied nuttig zijn? 2.3. Rampenverzekeringspools Rampenverzekeringspools
kunnen de risico-opvangcapaciteit van de verzekeringsmarkt vergroten. Zij
kunnen dekking bieden tegen gezamenlijke blootstellingen en risico's die
onverzekerbaar zijn wegens moreel risico, de kleine omvang van de gegeven markt
of kosten van buitensporige claims. De pools kunnen de systemen met verplichte
productbundeling of met verplichte verzekering aanvullen. De Commissie heeft met wijzigingen de
mede(her)verzekeringspoolsvrijstelling in Verordening 267/2010 inzake de
verzekeringsgroepsvrijstelling verlengd[14].
Erkend werd dat risicodeling voor bepaalde soorten risico's waarvoor
individuele verzekeraars ongaarne het volledige risico alleen verzekeren of
daartoe niet in staat zijn, cruciaal is om ervoor te zorgen dat alle dergelijke
risico's kunnen worden gedekt. De verordening staat samenwerking via pools
alleen onder bepaalde voorwaarden toe. Ook is een vrijstelling beperkt tot
overeenkomsten die de desbetreffende ondernemingen niet de mogelijkheid bieden
de mededinging ten aanzien van een wezenlijk deel van de betrokken producten
uit te schakelen. Pools buiten de verordening om wegens grote marktaandelen
zijn niet verboden, maar moeten aan zelfbeoordeling uit hoofde van de
concurrentieregels worden onderworpen aangezien zij met voordelen gepaard
kunnen gaan om een vrijstelling uit hoofde van artikel 101, lid 3, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te rechtvaardigen. 2.4. Overheden zijn
(her)verzekeraars en (her)verzekeraars in laatste instantie Overheden kunnen als verzekeraar betrokken
zijn of kunnen door de staat opgelegde rampenverzekeringspools steunen.
Dergelijke verzekeringsprogramma's kunnen de politieke druk verlichten om na
een natuurramp substantiële overheidsmiddelen uit te trekken. Maar het kader
moet het probleem van moreel risico voorkomen: zo kunnen polishouders ertoe
worden aangemoedigd zich risicovoller te gedragen zodra zij weten dat zij,
ongeacht of zij zich vooraf beschermen of niet, door overheidsmiddelen gedekt
zijn. Via publieke-private partnerschappen kunnen verzekeraars
hun expertise en tools (zoals risico-informatieplatforms) aanbieden om de
risico's te beoordelen, polissen te verkopen en in sommige gevallen overheden
advies te verlenen bij hun investeringsbeslissingen. Verzekeraars kunnen
eveneens verplicht worden verzekeringsdekking te verlenen voor middelgrote
verliezen; de overheid beperkt haar blootstelling en de verzekeraars dragen een
niveau van risico dat binnen hun capaciteit ligt. Overheden kunnen ook
herverzekeringsprogramma's beheren. Zij kunnen de private markt verplichten een
deel van het risico te dragen en te betalen, de zogenaamde herverzekering op
quote basis. Overheden kunnen als (her)verzekeraar in
laatste instantie optreden door boven een bepaald niveau van rampenschade
risico's over te nemen, de zogenaamde stop-lossverzekering. Bij deze benadering
wordt de potentiële risicospreidende capaciteit van de overheid gecombineerd
met het vermogen van de markt om verzekeringsprincipes toe te passen en
eveneens om zijn administratieve capaciteit, d.w.z. inning van premies,
marketing en behandeling van claims, te gebruiken. Publieke programma's kunnen
bijgevolg voorzien in dekking op de hoogste risiconiveaus, terwijl de private
markt sommige of al de lagere risiconiveaus behoudt. Vragen (4) Hoe kunnen statelijke of door de staat opgelegde rampen(her)verzekeringsprogramma's worden opgezet en gefinancierd om het probleem van moreel risico te voorkomen? 2.5. Parametrische indexgebaseerde
weerverzekering en andere innovatieve oplossingen 2.5.1. Parametrische indexgebaseerde
weerverzekering Onder traditionele weergerelateerde
verzekeringsregelingen zoals eigendoms- of aansprakelijkheidsverzekering wordt
verzekeringsvergoeding uitbetaald na een waardering van de verliezen van de
verzekerde partij. Zodra een waardering van de verliezen is voltooid en
overeengekomen, ontvangt de verzekerde partij een schadeloosstelling. Onder een parametrische indexgebaseerde
verzekeringsregeling worden, ongeacht het werkelijke verlies, verliezen als
gevolg van extreme weergerelateerde gebeurtenissen vergoed wanneer een vooraf
bepaalde weerindex van het historisch gemiddelde afwijkt. Dat soort verzekering
steunt op de meting van een objectieve en onafhankelijke index die in hoge mate
gecorreleerd is met het werkelijke verlies. Traditionele op schadeloosstelling
gebaseerde en parametrische verzekering kunnen worden gecombineerd. Voortbouwend op lering en ervaring uit
verschillende regionale initiatieven[15]
kan parametrische verzekering als een oplossing voor zowel de private als de publieke
sectoren, bv. voor kritieke publieke infrastructuur, beschouwd worden. Zij kan,
omdat zij geen schadeafwikkelingsproces omvat, de betaalbaarheid van
verzekering verbeteren door de administratieve kosten te verminderen. Zij
versnelt voorts betalingen en kan met eenvoudiger verzekeringscontracten
gepaard gaan. Parametrische dekkingen kunnen informatie-asymmetrieën tussen
verzekeraars en cliënten helpen verminderen. Anderzijds houden dergelijke
contracten een significant basisrisico in, d.w.z. de schadevergoeding stemt
niet overeen met het werkelijke geleden verlies en de polishouders zijn niet
noodzakelijk in staat dit te beoordelen. Verzekering is een kritieke vereiste voor
ontwikkeling omdat onverzekerde verliezen de armoedecyclus kunnen verlengen en
economische groei kunnen belemmeren. Momenteel worden in ontwikkelingslanden
alternatieve, vereenvoudigde instrumenten voor risico-overdracht zoals
microverzekeringsproducten ontwikkeld. Parametrische verzekeringsprogramma's,
ondersteund door de Commissie, zijn eveneens in derde landen uitgevoerd die
bijzonder zijn blootgesteld aan weer- en catastroferisico's zoals droogtes,
aardbevingen en stormen[16]. 2.5.2. Meteorologisch onderzoek De complexiteiten van de parametrische opzet
en het basisrisico kunnen significante beperkingen vormen voor het uitbreiden
van deze regelingen. Meteorologisch onderzoek dient uitvoerbare indexen te
identificeren. Het kan voor uitgebreide dekking alleen worden opgeschaald als
het grondgebied systematisch gedekt is, waarbij de weerstations zich voldoende
dicht bij de verzekerden en de in kaart gebrachte risicozones bevinden. Naast
de fysieke aanwezigheid van meteorologische stations bestaat de behoefte
gegevens te verzamelen, te onderhouden, te delen en te archiveren en met betrekking
tot verzekerde gebeurtenissen gemakkelijk beschikbaar te maken. Het gebruik van
satellietgegevens in combinatie met numerieke analyses en prognoses heeft reeds
geresulteerd in een voortdurende toename van de vaardigheden welke vereist zijn
om meteorologische voorspellingen te doen. Evenzo kunnen kansen in verband met
satellietgebaseerde indexen die remote sensing-tools gebruiken worden
onderzocht. Veel economische sectoren zijn gevoelig voor klimaatomstandigheden
en vandaar voor een veranderend klimaat. Daarom zullen de voordelen van
investeren in weerinfrastructuur zich verder dan de ontwikkeling van
indexgebaseerde verzekeringsproducten, en met name tot bosbouw- en
landbouwproducten, uitstrekken. De Commissie houdt momenteel raadplegingen met
het oog op de toekomstige implementatie van een dienst voor de monitoring van
klimaatverandering als onderdeel van het Europees programma voor monitoring van
de aarde (GMES)[17]. 2.5.3. Verzekeringsgebonden effecten Verzekeringsgebonden effecten zoals
rampenobligaties of andere alternatieve risico-overdrachtinstrumenten zijn te
zien als een effectieve manier om de verzekeringscapaciteit voor in hoge mate
onwaarschijnlijke, zelden voorkomende, zeer ernstige natuurrampen te verhogen. Aan verzekeraars, herverzekeraars en ondernemingen
hebben obligaties meerdere jaren bescherming tegen natuurrampen te bieden met
minimaal tegenpartijkredietrisico. Aan beleggers hebben zij het potentieel te
bieden om hun portefeuillerisico te diversifiëren en te verminderen aangezien
wanbetalingen op obligaties niet correleren met wanbetalingen op de meeste
andere effecten. Vragen (5) Ziet u moeilijkheden, belemmeringen of beperkingen voor het gebruiken van informatie om parametrische verzekering te genereren? Welke factoren kunnen de bevordering en het gebruik maken van dergelijke innovatieve verzekeringsoplossingen opschalen? 3. Rampenrisicobewustzijn,
rampenpreventie en rampenbeperking Politiek is men zich er in de Europese Unie
zeer van bewust dat een krachtig rampenrisicobeheerbeleid (DRM) moet worden
ontwikkeld en gevoerd om zowel binnen de Unie als wat haar externe optreden
betreft veerkracht tegen rampen op te bouwen en de ernstigste effecten ervan te
beperken[18].
Op internationaal niveau waren veerkracht en
rampenrisicovermindering een belangrijk thema op internationale topontmoetingen
zoals de top van Rio over duurzame ontwikkeling in 2012, of de G20-initiatieven
betreffende rampenrisicobeheer en de ontwikkeling van een methodologisch kader
om overheden te helpen op basis van versterkte risicobeoordeling en
risicofinanciering effectievere DRM-strategieën en, met name, financiële
strategieën te ontwikkelen[19].
Voorts wordt in het kader van het proces naar een nieuw internationaal kader
voor rampenrisicovermindering (na het actiekader van Hyogo 2005-2015) sterker
de focus gelegd op de financieringsaspecten van rampenrisicobeheer en de
economische kosten van rampen. Het beheren van risico's van natuurrampen
vereist beter beheer van blootstelling aan natuurlijke risico's middels
stedenbouw en ruimtelijke ordening. Een rampenbeheerbeleid dient preventie,
veerkracht en vermindering van individuele kwetsbaarheid en versterking van
ecosystemen te omvatten. In risicogevoelige gebieden moeten eigenaren van
eigendommen nog meer in eigendomrisico verminderende maatregelen investeren. Rampenrisicobeheer kan bijdragen tot het
bevorderen van ongestoorde economische ontwikkeling en welvaart: ·
op korte termijn kan investeren in risicobeheer een
manier zijn om acties voor groei en banen te versnellen (nieuwe technologieën,
onderzoek en ontwikkeling, veerkrachtige gebouwen en infrastructuur,
innovatieve financiële instrumenten); ·
op middellange termijn dragen verbeterde
rampenbeoordeling en -veerkracht bij tot het focussen op structurele
houdbaarheid van publieke en private financiën en tot het verbeteren van de
macro-economische stabiliteit door de nadelig impact van natuurlijke en door de
mens veroorzaakte rampen op groei en publieke en private budgetten te
verminderen; ·
vanuit langetermijnperspectief heeft investeren in
risicobeheer een hoge rendementsgraad en draagt het tot duurzame economische
ontwikkeling bij. Risicobeoordeling (daaronder begrepen analyse
van blootstelling en kwetsbaarheid) is een belangrijke en fundamentele stap om
vorm te geven aan het rampenrisicobeheer en het planningsproces en om
financiële middelen toe te wijzen. Multirisicobeoordelingen waarbij met
mogelijke risico's en kwetsbaarheidsinteracties rekening wordt gehouden, kunnen
eveneens gecorreleerde risico's en domino-effecten helpen aanpakken. Het opbouwen van veerkracht is een inspanning
op lange termijn die in de nationale beleidsmaatregelen en planning
geïntegreerd moet zijn: veerkrachtstrategieën zijn eveneens onderdeel van het
ontwikkelingsproces en dragen bij tot verschillende langetermijnbeleidsmaatregelen,
met name aanpassing aan de klimaatverandering en voedselzekerheid. 3.1. Verzekeringstarieven als
marktconforme prikkel van de verzekeringsmarkt om het risicobewustzijn en de
voorkoming en beperking van risico’s te bevorderen Regeringen zouden het merendeel van de kosten
voor risicobeperking en hulpverlening kunnen blijven dragen en zij zouden de
slachtoffers rijkelijk kunnen blijven vergoeden. Dit kan echter leiden tot nog
grotere begrotingsmoeilijkheden en het kan de ongewenste ontwikkeling van
risicogebieden nog verder aanmoedigen. In het andere geval zouden overheden hun
middelen uit deze gebieden kunnen terugtrekken, de ontwikkeling van
risicogebieden kunnen inperken en uitdrukkelijker gebruik maken van de
marktwerking om de individuele verantwoordelijkheid voor de beperking van
verliezen en het afsluiten van verzekeringen daartegen te stimuleren. Verzekeraars kunnen zorgen voor marktconforme
prikkels voor risicopreventie. Tarifering op basis van risico’s kan verzekerden
ertoe aanzetten individuele maatregelen te nemen om de kwetsbaarheid van hun
eigendom te verminderen. Indien de premie het risiconiveau juist weerspiegelt
en dit gepaard gaat met risicoconforme prijsverminderingen voor verzekerden die
investeren in de beperking van verliezen, worden verzekeringnemers ertoe
aangezet maatregelen voor risicobeperking te nemen. Vaak mist de kostprijs van
de voorafgaande risicobeperking voor individuele personen een economische
basis, vergeleken met gewone risicoverzekeringen of wanneer gemeenschappelijke
maatregelen voor risicobeperking zouden worden getroffen. Indien
verzekeringspremies de reële risico’s zouden weerspiegelen, zou het opzoeken
van grote risico's buitensporig duur worden. Daarom moet bij maatregelen voor
risicopreventie altijd rekening worden gehouden met de rol die de
overheidssector en de particuliere sector hierin respectievelijk spelen. Volgens vaste rechtspraak genieten
verzekeraars vrijheid van tariefbepaling[20].
Tarifering op basis van risico’s[21] vergt een ingewikkeld proces
van dekking van verplichtingen. Daarvoor is een hoge graad van
informatievoorziening vereist hetgeen administratieve kosten voor verzekeraars
meebrengt. Tarifering op basis van risico’s kan mensen ervan weerhouden te gaan
wonen in risicogebieden of kan overheidsinterventie nodig maken.
Differentiëring van premies op basis van risico’s brengt ook administratieve
kosten mee maar kan claims in de toekomst voorkomen omdat de premies aanzetten
tot inperking van risico’s in geval van rampen. Tarifering op basis van risico’s kan een
aantal groepen die aan hoge risico’s blootgesteld zijn, echter ook benadelen.
Risico’s kunnen onverzekerbaar worden of er kunnen risico’s zijn waarvoor
hogere en onbetaalbare premies moeten worden betaald. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor
risico’s in rampsituaties kan ook mee de nodige marktprikkels verschaffen voor
individuele maatregelen om verliezen te voorkomen en de ontwikkeling van
risicogebieden afremmen. Er rijzen ook fundamentele vragen over
rechtvaardigheid en maatschappelijke solidariteit wanneer deze
verantwoordelijkheid wordt toegeschreven, met name in arme en kwetsbare
regio’s. De overheid kan besluiten het gebruik van door
de gemeenschap vastgestelde of forfaitaire verzekeringspremies op te leggen,
met het gevolg dat de bevolking die in gebieden met lage risico’s leeft, mee
subsidieert. De manier waarop de premies worden vastgesteld, kan ertoe leiden
dat consumenten uit risicogebieden meer verzekeringen nemen. Deze tarifering
versterkt echter de impact van de externaliteiten van het grondgebruik: met
forfaitaire premies betalen verzekerden niet voor het risico dat zij
veroorzaken door in aan gevaar blootgestelde gebieden te wonen. Alle toegestane
gebieden vertegenwoordigen wat verzekering betreft voor huishoudens een zelfde
kostprijs. Door solidariteit te combineren met strenge beperkingen en normen
voor bewoning wordt de onvolledige internalisering van het risico gecorrigeerd
en wordt de efficiëntie verhoogd. Door differentiëring van de
verzekeringstarieven wordt ook gedeeltelijk erkend dat er verschillende
risiconiveaus bestaan. Vragen (6) Kan tarifering op basis van risico’s consumenten en verzekeraars ertoe aanzetten maatregelen te nemen om het risico te beperken en te beheren? Zou de tarifering op basis van risico’s anders zijn indien rampverzekering verplicht was? Zorgen verzekeraars in het algemeen voor een juiste aanpassing van hun premies wanneer dergelijke maatregelen ter voorkoming van risico’s worden genomen? (7) Zijn er specifieke rampen waarvoor aan forfaitaire premies moet worden gedacht? Moeten forfaitaire premies gepaard gaan met begrensde uitkeringen voor schadegevallen? (8) Welke andere oplossingen kunnen worden geboden aan consumenten met een laag inkomen die anders zouden kunnen worden uitgesloten van producten voor rampverzekering? 3.2. Langlopende overeenkomsten
voor rampverzekering Risico’s ten gevolge van natuurrampen worden
in het algemeen gedekt door jaarlijkse contracten. Jaarcontracten bieden
flexibiliteit en keuze; consumenten kunnen regelmatig overstappen tussen
concurrerende verzekeraars en producten. Een langlopende verzekeringsovereenkomst met
een transparante tarifering op basis van risico’s en premieverlaging voor
risicobeperking kan sterkere economische prikkels opleveren door investering in
risicobeperking voordelig te maken voor beide contractpartijen (verzekeraar en
verzekerde). Een langlopend contract, tegen een gewaarborgde prijs of een prijs
met voorafbepaalde voorwaarden voor tariefmaxima of regelmatige aanpassingen
aan de inflatie, kan verzekerden financiële en contractuele zekerheid verlenen.
Het kan ook leiden tot lagere administratieve en transactiekosten voor beide
partijen omdat niet jaarlijks opnieuw moet worden onderhandeld over de
contracten. Over de onderliggende risico's kan echter meer
onzekerheid en dubbelzinnigheid bestaan. Jaarlijkse verzekeringspremies voor
een meerjarencontract blijken hoger te kunnen zijn dan de premie voor een
overeenstemmend jaarcontract. Bijgevolg zouden de kapitaalvereisten en de
rentabiliteit die investeerders ervan verwachten, ook hoger zijn. Anderzijds
leiden langlopende verzekeringsovereenkomsten overeenkomstig Solvabiliteit II
ook tot een hoger kapitaal van de verzekeraar omdat de verwachte winst over de
volledige termijn van het contract vanaf het begin wordt erkend. Verzekeraars bieden tegenwoordig langlopende
overeenkomsten aan voor levens- of ziekteverzekeringen. Het is echter nog niet
duidelijk of zaakverzekeringen in aanmerking komen voor langlopende
overeenkomsten en of zij tegelijkertijd een dekking bieden tegen een betaalbare
prijs. Vragen (9) Bestaat er een mogelijkheid om meer langlopende overeenkomsten voor rampverzekering af te sluiten? Welke zijn de voor- en nadelen voor zowel verzekeraars als verzekerden? 3.3. Precontractuele en contractuele
informatieverplichtingen Consumenten moeten
duidelijk begrijpen welk soort dekking zij krijgen, hoe deze in werking treedt
in geval van een ramp, en zij moeten weten dat hun polis geldt voor ongewone
effecten en niet voor alledaagse verliezen. Uit recent onderzoek van het
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) blijkt dat consumenten niet
geneigd zijn om rampverzekeringen aan te gaan tegen gebeurtenissen met een lage
waarschijnlijkheid en een hoge impact[22].
De huidige onzekerheid in de financiële positie van vele huishoudens in een
aantal lidstaten zal voorts waarschijnlijk geen stimulans zijn om een
rampverzekering af te sluiten. Anders dan de
Levensverzekeringsrichtlijn 2002/83/EG[23]
bevatten de eerste, tweede en derde richtlijn schadeverzekering 73/239/EEG[24], 88/357/EEG[25] en 92/49/EEG[26] geen regels betreffende
precontractuele en contractuele informatie voor verzekeringnemers. Richtlijn 2009/138/EG
(Solvabiliteit II)[27]
voorziet evenmin in dergelijke regels voor schadeverzekeringsrisico’s. In de branche van
de schadeverzekering zijn de informatieverplichtingen die ter bescherming van
de consument aan verzekeraars worden opgelegd, zeer uiteenlopend. Het is van
groot belang het vertrouwen van de consument te versterken door duidelijke
regels vast te stellen en gevallen van rechtsonzekerheid weg te werken. Een
verzekeringsmarkt met degelijk geïnformeerde consumenten dwingt verzekeraars
tot concurrentie om hun cliënten aan te trekken en te behouden. Geharmoniseerde
precontractuele en contractuele informatieverplichtingen zullen de consument
ook meer vertrouwen inboezemen en hem ertoe aanzetten veilig te kopen in de
hele Europese Unie. Vragen (10) Denkt u dat er behoefte bestaat aan harmonisering van precontractuele en contractuele informatieverplichtingen op Europees niveau? Zo ja, moet deze aanpak volledige of minimale harmonisering inhouden? Welke verplichtingen met betrekking tot de verbintenis moeten daarin bijvoorbeeld worden opgenomen: – de aard van de verzekerde risico's, – maatregelen voor aanpassing en preventie om de verzekerde risico’s tot een minimum te beperken, – eigenschappen en baten (zoals compensatie van de kosten voor volledige vervanging, of met waardevermindering, tijdswaarde van activa), – uitsluitingen of beperkingen, – nadere informatie in verband met melding van een schadegeval, indien zowel het verlies als de melding ervan binnen de contractperiode moeten vallen, – wie draagt, en tot welke hoogte, de kosten voor het onderzoek en de vaststelling van het verlies, – contractuele gevolgen van het niet-verstrekken van relevante informatie door de verzekeraar, – de rechtsmiddelen, kosten en procedures voor de uitoefening van het herroepingsrecht, – contractverlengingen, – behandeling van klachten? 3.4. Verzekeringsvoorwaarden Moreel risico heeft te maken met een
gedragsverandering van de persoon die, na het afsluiten van de verzekering,
minder prikkels ondervindt om te voorkomen dat een verlies plaatsvindt,
waardoor de negatieve gevolgen van de verzekerde gebeurtenis zich met een
grotere waarschijnlijkheid kunnen voordoen. Dit risico zou nog sterker worden
indien er geen mechanisme bestond om de verliezen weer te geven in
daaropvolgende premies. Om de effecten van het morele risico te
beperken worden verschillende soorten verzekeringsvoorwaarden en -uitsluitingen
als onderdeel van verzekeringsovereenkomsten gebruikt met de bedoeling een
risicobeperkend gedrag aan te leren. Door de invoering van aftrekbare bedragen of
een eigenrisicoregeling zijn verzekerden verplicht een gedeelte van het verlies
zelf te dragen omdat een bepaald bedrag van de uitkering wordt afgetrokken. Het
is hierbij de bedoeling het vorderen van kleine schadebedragen onmogelijk te
maken. Coassurantie is zo een regeling waarbij het verlies door de verzekerde
en de verzekeraar wordt gedeeld op basis van een vastgesteld percentage.
Contracten kunnen ook begrenzingen van de dekking inhouden (ofwel door middel
van een bovengrens of door uitsluiting van kwetsbare items zoals zwakke
constructies). De hierboven beschreven contractuele regeling
kan de bekwaamheid, de controle of de verantwoordelijkheid van de verzekerde
partij te boven gaan en is mogelijk niet geschikt of niet effectief om aan te
zetten tot risicobeperkende maatregelen. Verder kan het zijn dat wanneer
verhoging van aftrekbare bedragen, eigenrisicoregelingen en coassurantie worden
gebruikt om bijkomende ramprisico’s te dekken, lage-inkomensgroepen hierdoor
worden getroffen wanneer zij schadeloosstelling vorderen voor “kleine”
schadegevallen. Vragen (11) Kunnen aftrekbare bedragen, eigenrisicoregelingen en coassurantie het morele risico daadwerkelijk voorkomen? Welke andere voorwaarden kunnen geschikt zijn voor rampverzekering, gelet op het feit dat de verzekerde partij mogelijk niet in staat is effectieve maatregelen voor risicobeperking te nemen ten aanzien van een ramp? 3.5. Gegevensverzameling,
onderzoek en informatie Vooraleer verzekeraars dekking tegen een
onzekere gebeurtenis aanbieden, moeten de waarschijnlijkheid en de gevolgen
daarvan beschreven en gekwantificeerd zijn. Indien er zekerheid of
quasi-zekerheid bestond dat een bepaald verlies zich in een bepaalde periode en
regio zou voordoen, zou het risico-element afwezig en derhalve onverzekerbaar
zijn. Gebeurtenissen die zich met een extreem lage frequentie voordoen, kunnen
eveneens nauwelijks verzekerbaar of helemaal niet verzekerbaar worden geacht
omdat het verzekeraars mogelijk aan gegevens ontbreekt om de risico’s correct
te beoordelen. Asymmetrische verdeling van informatie tussen
de verzekerde en de verzekeraar bepaalt het assurantieproces. Verzekeraars
moeten passende informatie inwinnen om de risicogroepen correct te bepalen en
ongunstige selectie te vermijden. Indien passende informatie over het risico
ontbreekt, wordt het moeilijk premies op basis van risico’s te berekenen. Het algemene
gebrek aan gegevens en de dubbelzinnigheid ervan vormen een hinderpaal om
rampverzekeringen verder te ontwikkelen. Betere informatie kan helpen om de onzekerheid
terug te dringen. Overheidsinstanties kunnen belanghebbenden, waaronder
verzekeraars, betaalbare toegang bieden tot betrouwbare en nauwkeurige
informatie over voorbije en toekomstige natuurfenomenen, bijvoorbeeld als een
openbaar goed dat vrij toegankelijk wordt gesteld door nationale
meteorologische diensten, agentschappen voor overstromingsrisicobeheer en
waarnemingscentra voor natuurrampen. Voor onderzoekers en overheidsinstanties,
zoals agentschappen voor overstromingsrisicobeheer, is het belangrijk dat zij
betere toegang verkrijgen tot sleuteltechnologieën en -netwerken, dat zij
beschikken over opgeleid personeel en dat zij inzage krijgen in en de
vergelijkbaarheid kunnen nagaan van gegevens over verzekerde (en
niet-verzekerde) verliezen van voorbije rampen. Daarom zal het onderzoek naar
de impact van voorbije en toekomstige natuurrampen worden ondersteund. Het kan
ook helpen de strategieën en interventies voor ramprisicobeheersing die
overheidsinstanties op dat gebied ontwikkelen, te verbeteren. Om te komen tot
een betere risicobeoordeling kunnen de vergelijkbare geaggregeerde gegevens over
verliezen (met inbegrip van instrumenten voor visualisering of
risico-informatieplatforms) die door de verzekeringssector zijn verzameld,
worden uitgewisseld met overheidsinstanties en met de particuliere sector. Ook consumenten komen voor obstakels te staan.
Een van deze obstakels is gebrekkige of onbestaande informatie – gebrek aan
bewustzijn over de reële risico’s kan meebrengen dat een door een individu
gepercipieerd risico verschilt van het reële risico. Vele individuele personen
schatten de kans dat er zich een ramp met schade aan hun eigendom voordoet, zo
laag in dat zij investeringen in het beperken daarvan niet gerechtvaardigd
achten. Bij het nemen van beslissingen die uitgaven meebrengen, moeten
consumenten rekening houden met de potentiële baten die zij hebben bij het
spreiden van de investering over een langere termijn. Informatieverstrekking
over gevaren en risico’s in een gemakkelijk toegankelijke vorm, door
bijvoorbeeld het in kaart brengen van gevaren of door middel van
risicobeschrijvingen voor een bepaalde zone, in de vorm van een risicomatrix of
een risicocurve waaruit mogelijke gebeurtenissen en de waarschijnlijkheid dat
deze zich voordoen, de verwachte impact en het niveau van blootstelling
duidelijk blijken, kunnen een educatief effect hebben en het bewustzijn van de
consument vergroten. Het is dan ook noodzakelijk de risico’s die verbonden zijn
aan het klimaat en de weersomstandigheden, bekend te maken omdat investeerders
en consumenten op die manier in hun investerings- en aankoopbeslissingen
bijkomende informatie kunnen meenemen. Naast betere voorlichting en betere
toegang tot gegevens zou een hoger niveau van standaardisering van gegevens
(bv. door gemeenschappelijke definities) de kwaliteit van de analyses verhogen. Het Europese klimaataanpassingsplatform
CLIMATE-ADAPT[28]
kan worden gebruikt om informatie te verzamelen en beschikbaar te stellen over
verzekeringsstelsels en vormen van risicobeoordeling die de lidstaten hanteren
met betrekking tot weerfenomenen. Een andere aanpak kan erin bestaan deze
informatie op te nemen in een totaalpakket van informatie over rampbeheer. Verzekeraars kunnen beleidsinstanties en
projectontwikkelaars en -beheerders richtsnoeren verstrekken over hoe zij
verzekeringen kunnen aanwenden om aanpassing aan en beheer van rampsituaties te
ondersteunen. In deze richtsnoeren kan worden omschreven hoe verzekeringen
worden gebruikt in de strategie van risicobeheer, dat wil zeggen hoe risico’s
moeten worden gekwantificeerd, hoe moet worden bepaald welke risico’s kunnen
worden voorkomen en op welke wijze, en welke risico’s op kosteneffectieve wijze
kunnen worden verzekerd. Dit zal leiden tot meer economische efficiëntie in de
beleidsvoering, de planning en het beheer van projecten in het algemeen. Vragen (12) Hoe kunnen gegevens over de impact van rampen uit het verleden worden verbeterd (bv. door gebruik van standaardformaten, verbeterde toegang tot en betere vergelijkbaarheid van gegevens van verzekeraars en andere instanties)? (13) Hoe kunnen bestaande en voorspelde/toekomstige risico’s van rampen beter in kaart worden gebracht (bv. door de bestaande Europese aanpak bij het in kaart brengen van overstromingsrisico’s krachtens de overstromingsrichtlijn 2007/60/EG[29], samenwerking inzake civiele bescherming[30] en de ontwikkeling van Europese richtsnoeren inzake risico's[31])? (14) Hoe kunnen verbeteringen in de onderlinge uitwisseling van gegevens, in de risicoanalyse en in methoden voor het modelleren van risico's worden bevorderd? Moeten de beschikbare gegevens openbaar worden gemaakt? Is Europees optreden op dit gebied noodzakelijk? Hoe kan verdere dialoog tussen de verzekeringssector en de beleidvoerende instanties op dit gebied worden aangemoedigd? 3.6. Bevordering van initiatieven
voor risicofinanciering als onderdeel van het EU-beleid inzake
ontwikkelingssamenwerking Op mondiaal vlak speelt het verzekeringswezen
een sleutelrol in de bijstand aan bijzonder rampgevoelige landen en regio’s om
daadwerkelijke financiële mechanismen voor rampenbestrijding tot stand te
brengen waarmee de toenemende economische kosten ten gevolge van rampen en
catastrofale gebeurtenissen kunnen worden aangepakt. In ontwikkelingslanden worden alternatieve,
vereenvoudigde instrumenten voor risico-overdracht ontwikkeld zoals
micro-verzekeringen. Voorts zijn door de Commissie ondersteunde
parametergebonden verzekeringsprogramma’s ingevoerd in derde landen die in hoge
mate blootgesteld zijn aan klimatologische risico's en ramprisico’s zoals
droogten, aardbevingen en stormen. Daarbij moet in het bijzonder aandacht worden
geschonken aan een versterking van de samenwerking met belangrijke
internationale partners (bv. Wereldbank, Internationale
Financieringsmaatschappij) en een verhoging van de externe steun van de Unie
aan ontwikkelingslanden om innovatieve oplossingen voor risicofinanciering te
ontwikkelen door middel van verzekering, herverzekering of rampenobligaties
(“catastrophe bonds”). De Commissie heeft onlangs voorgesteld een
actieplan te ontwikkelen waarin stappen zouden worden ondernomen ter
verbetering van de veerkracht in ontwikkelingslanden, met inbegrip van
innovatieve benaderingen van risicobeheer, en ter versterking van de bestaande
goede praktijken op dit gebied[32]. Vragen (15) Hoe kan de Unie ontwikkelingslanden zo effectief mogelijk helpen om oplossingen te bedenken voor financiële bescherming tegen rampen en catastrofale gebeurtenissen, en welke acties zouden daarbij prioriteit moeten krijgen? Welke vormen van partnerschap met de particuliere sector en de internationale instellingen moeten met het oog daarop worden nagestreefd? 4. Door de mens veroorzaakte
rampen Industriële risico’s veranderen niet alleen
ten gevolge van technologische vooruitgang maar ook door de evolutie van
natuurlijke risico's. Natuurlijke risico’s en rampen kunnen leiden tot zogenoemde
“natech accidents”. Natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen kunnen in
combinatie voorkomen en elkaar versterken. 4.1. Milieuaansprakelijkheid en
verliezen door industriële ongevallen De milieuaansprakelijkheidsrichtlijn,
Richtlijn 2004/35/EG[33],
zet industriële exploitanten ertoe aan maar verplicht hen niet passende
financiële zekerheid te verlenen om milieuschade ten gevolge van hun
activiteiten te dekken. De Commissie kan de mogelijkheid van verplichte
financiële zekerheid opnieuw onderzoeken bij de herziening van de richtlijn,
die voor 2014 is voorzien in samenhang met haar verslag uit hoofde van artikel 18,
lid 2, van de milieuaansprakelijkheidsrichtlijn[34]. De richtlijn biedt echter
geen dekking voor milieuschade ten gevolge van “een natuurverschijnsel dat
uitzonderlijk, onontkoombaar en onafwendbaar is”. Evenmin wordt dekking geboden
voor schade aan het milieu veroorzaakt door een voorgeschreven activiteit die
tot doel heeft bescherming te bieden tegen natuurrampen. Verzekering is een van de middelen om
financiële zekerheid te verkrijgen. De producten dekken vaak echter niet alle
vormen van aansprakelijkheid die uit de richtlijn voortkomen, en voorzien in de
praktijk niet in ongelimiteerde dekking. Het blijft voor verzekeraars ook
moeilijk specifieke producten te ontwikkelen omdat informatie over
schadegevallen en de daaruit voortkomende herstelmaatregelen nog niet in ruime
mate beschikbaar is[35].
Industriële exploitanten zijn zich mogelijk ook niet bewust van de potentiële
grootteorde van de schade. Vragen (16) Welke zijn de belangrijkste aspecten die onderzocht moeten worden wanneer uit hoofde van de Milieuaansprakelijkheidsrichtlijn 2004/35/EG vorm wordt gegeven aan de financiële zekerheid en de verzekering? (17) Zijn er voldoende gegevens en instrumenten beschikbaar om een geïntegreerde analyse van bestaande en toekomstige industriële risico’s te verrichten? Hoe kan worden gezorgd voor beschikbaarstelling en uitwisseling van gegevens en voor transparantie met betrekking tot de instrumenten? Hoe kan de samenwerking tussen verzekeraars, ondernemingen en bevoegde autoriteiten worden versterkt om het kennisbestand inzake aansprakelijkheid en verliezen door industriële ongevallen te verbeteren? 4.2. Wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering op het gebied van kernenergie Artikel 98 van het Euratomverdrag bepaalt dat
de lidstaten “alle nodige maatregelen [nemen] om het afsluiten van
verzekeringscontracten ter dekking van de atoomrisico's te vergemakkelijken”.
De Europese Unie heeft samenhangende wetgeving nodig om het morele risico te
beperken, om te zorgen voor bescherming van slachtoffers in de verschillende
lidstaten en om de impact te op de werking van de interne markt ondervangen ten
gevolge van de uiteenlopende niveaus van financiële verplichtingen die op exploitanten
van nucleaire installaties rusten, hetgeen aanleiding kan geven tot verstoring
van de concurrentie. Momenteel bestaat er binnen de Europese Unie
een groot aantal uiteenlopende regelingen inzake wettelijke aansprakelijkheid
voor nucleaire risico's. De meeste EU-15-lidstaten baseren hun regels op het
Verdrag van Parijs inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de
kernenergie en het Aanvullend Verdrag van Brussel onder het toezicht van de
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De meeste EU-12-lidstaten
zijn echter partij bij het Verdrag van Wenen inzake wettelijke
aansprakelijkheid voor kernschade onder auspiciën van het Internationale
Organisatie voor Atoomenergie (IAEA). Sommige lidstaten zijn partij bij geen enkel
verdrag over nucleaire aansprakelijkheid. De Commissie heeft daarom recentelijk
voorgesteld te komen tot een Europese aanpak inzake nucleaire aansprakelijkheid[36]. De verzekering tegen nucleaire ongevallen
wordt momenteel georganiseerd in de vorm van nationale verzekeringspools (of
door een pool van nationale exploitanten). Verzekeraars kunnen er moeite mee
hebben exploitanten van nucleaire installaties voor bepaalde categorieën van
schade (bv. milieuschade) of voor lange verjaringstermijnen (bv. 30 jaar voor
levens- en ziekteverzekeringen) te verzekeren boven bepaalde bedragen. Pools
van nationale verzekeringen of exploitanten zijn ook het eerste contactpunt
voor slachtoffers van een nucleair ongeval. De Commissie is deze kwestie momenteel verder
aan het onderzoeken en zal binnenkort een raadpleging daarover houden. Op basis
van de resultaten van het onderzoek zal worden bepaald of er behoefte is aan
verdere stappen om de schadeloosstelling van slachtoffers bij nucleaire
ongevallen te verbeteren en om de verschillen in verzekerde bedragen voor
nucleaire installaties in de onderscheiden lidstaten te beperken. 4.3. Aansprakelijkheidsverzekering
voor exploitanten van offshore-installaties voor olie- en gaswinning In Richtlijn 94/22/EG inzake vergunningen voor
koolwaterstoffen[37]
worden de voorwaarden bepaald voor het verlenen van vergunningen voor de
prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen. De richtlijn
bepaalt ook aan welke objectieve en niet-discriminerende vereisten inzake
financiële draagkracht exploitanten moeten voldoen. Deze vereisten omschrijven
de algemene beginselen om eerlijke concurrentie bij de verlening van de
vergunning te verzekeren maar bevatten geen specifieke regels voor
risicobeheer, veiligheid of milieubescherming. De Commissie heeft derhalve
voorgesteld verdere verplichtingen op te leggen met betrekking tot
risicobeheer, milieuaansprakelijkheid en financiële draagkracht van
vergunninghouders en exploitanten[38].
De offshoreolie- en gasindustrie heeft
verschillende opties ontwikkeld om toereikende en passende financiële
draagkracht te verzekeren en aan te tonen. Deze mechanismen bestaan in
verschillende vormen gaande van particuliere verzekering en zelfverzekering tot
veiligheidsmechanismen als de Offshore Pollution Liability Association (OPOL)[39] voor het noordoostelijke deel
van de Atlantische Oceaan. Uit de aanvankelijke raadpleging van de
offshoreolie- en gasindustrie en de verzekeraars is gebleken dat er momenteel
geen optie bestaat die algemeen zou kunnen gelden voor alle olie- en
gasexploitanten. Blijkbaar zijn er in de Europese Unie geen
verzekeringsproducten[40]
die kunnen voorzien in dekking voor zware ongevallen met miljardenclaims[41]. Verder blijkt dat grotere
exploitanten de voorkeur zouden geven aan, en ook in staat zouden zijn om te
zorgen voor zelfverzekering door middel van een eigen verzekeringsentiteit
(“captive”), terwijl kleinere exploitanten financiële beperkingen zouden
ondervinden om een dergelijke oplossing in de praktijk te brengen. Er bestaat dan ook geen pasklare aanpak voor
risicofinanciering in deze sector. De bestaande interne en externe oplossingen
voor dit type van risico’s van deze grootteorde bevinden nog steeds in een
beginfase. Een aantal spelers op de financiële en verzekeringsmarkten zijn echter
snel aan het innoveren. De vraag blijft dus bestaan of deze mechanismen
geschikt en toereikend zijn en hoe de offshore-industrie voor olie en gas zal
reageren en gebruik maken van potentiële nieuwe verzekeringsproducten (bv. aan
specifieke activiteiten gebonden producten). De financiële slagkracht van de
offshore-exploitant is een bepalende factor wanneer een beslissing moet worden
genomen over de meest geschikte mechanismen. Welke aanpak ook wordt gekozen, de
oplossing moet niet alleen rekening houden met mogelijke morele risico’s maar
moet tegelijk voldoen aan het beginsel dat de vervuiler betaalt. Vragen (18) Welk soort van innovatieve verzekeringsmechanismen zou geschikt zijn rekening houdend met de specifieke kenmerken van de offshoreolie- en gaswinning? Bestaan er manieren voor de verzekeringssector om de onzekerheid bij de inschatting van risico’s en de berekening van de premies te beperken? Welk soort informatie moet openbaar toegankelijk zijn om de ontwikkeling te bevorderen van verzekeringsproducten die grootschalige ongevallen kunnen dekken? 4.4. Recht op
informatieverstrekking voor slachtoffers van door de mens veroorzaakte rampen Verliezen ten gevolge van natuurrampen worden
gedekt door een persoonlijke schadeverzekering terwijl schade ten gevolge van
door de mens veroorzaakte rampen door een wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering worden gedekt. Het eerste soort verzekering wordt
gewoonlijk afgesloten door individuele eigenaars terwijl het laatste soort door
individuele industriële ondernemingen wordt afgesloten. Indien de verzekerde aansprakelijk wordt
gesteld ten aanzien van een derde, zal de benadeelde derde gewoonlijk contact
kunnen opnemen met de aansprakelijke partij en zal deze aansprakelijkheid
bijgevolg door de verzekeraar worden gedekt. Schadegevallen zouden echter op
meer pragmatische wijze kunnen worden afgehandeld: de benadeelde partij zou
zijn aanspraak rechtstreeks ten aanzien van de verzekeraar kunnen laten gelden.
Om dit te kunnen doen moet de benadeelde partij ten aanzien van de verzekerde
aanspraak kunnen maken op informatieverstrekking. De verzekerden zouden
derhalve rechtstreeks bij wet kunnen worden verplicht omstandige informatie te
verstrekken over hun dekking. Volgens de milieuaansprakelijkheidsrichtlijn
kan elke natuurlijke of rechtspersoon aan de bevoegde instantie informatie of
opmerkingen bezorgen betreffende gevallen van milieuschade ten gevolge van een
door de mens veroorzaakte ramp, en om maatregelen verzoeken. De bevoegde
instantie moet deze personen vervolgens in kennis stellen van de getroffen
maatregelen of kan weigeren actie te ondernemen, in welk geval zij haar besluit
moet motiveren[42].
Deze informatie of deze opmerkingen kunnen betrekking hebben op de kosten ten
gevolge van de schade, de beschikbare verzekering die het herstel kan dekken,
enzovoort. De onlangs goedgekeurde Seveso III-Richtlijn 2012/18/EU[43] verplicht exploitanten in hun
veiligheidsrapport een beschrijving op te nemen van alle technische en
niet-technische maatregelen die de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen
beperken. Informatie over verzekeringen kan hierbij ook worden vermeld. Voorts
bepaalt de richtlijn dat het veiligheidsrapport op verzoek ter beschikking van
het publiek wordt gesteld. Vragen (19) Moeten de contractvoorwaarden van de polis voor de wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering in geval van door de mens veroorzaakte rampen openbaar worden gemaakt voor derden? Zo ja, op welke manier? 5. Schaderegeling De activiteiten en het beroep van
schaderegelaars zijn op dit ogenblik uitgesloten van het toepassingsgebied van
Richtlijn 2002/92/EG inzake verzekeringsbemiddeling[44]. Door het voorstel tot
herziening van de richtlijn[45]
zouden zij onder de richtlijn komen te vallen en wordt voorzien in een
vereenvoudigde toezichtsprocedure. Schaderegeling in
de nasleep van een ramp vereist snel en gecoördineerd optreden. Het is dus
belangrijk dat er capaciteit is om snel op te treden ten aanzien van een groot
aantal schadegevallen of aangevers van schade waarvan velen mogelijk
persoonlijk letsel hebben opgelopen. Schaderegeling met betrekking tot door de
mens veroorzaakte rampen met grensoverschrijdende effecten bezit nog een
bijkomende dimensie omdat de verzekeringsonderneming van de aansprakelijke
persoon of zijn vertegenwoordigers per definitie in een andere lidstaat
gevestigd zijn. Vragen (20) Zijn er specifieke aspecten verbonden aan schaderegeling die gebaat zouden zijn met verdere harmonisering? Zo ja, welke aspecten? Bestaan er praktische moeilijkheden voor schaderegelaars om grensoverschrijdend te werken? 6. Algemene opmerkingen Vraag (21) Dit document behandelt specifieke aspecten met betrekking tot het voorkomen en het verzekeren van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Zijn er belangrijke aspecten die niet of onvoldoende aan bod zijn gekomen? Zo ja, welke? 7. Wat zijn de volgende
stappen? De Commissie nodigt de stakeholders uit
opmerkingen te maken over alle in dit groenboek beschreven kwesties en een
antwoord te geven op een of meer van de bovenstaande vragen. Op basis van de resultaten van deze raadpleging
zal de Commissie beslissen wat de beste aanpak is in verband met de in dit
groenboek omschreven kwesties, met inbegrip van wetgevingsinitiatieven indien
passend. De ontvangen reacties worden op de website van
de Commissie beschikbaar gesteld, tenzij specifiek om vertrouwelijke
behandeling wordt gevraagd. De Commissie zal een samenvatting van de resultaten
van de raadpleging publiceren. Stakeholders worden uitgenodigd hun opmerking
vóór 30 juni 2013 naar het volgende email-adres te zenden: markt-consultation-disasterinsurance@ec.europa.eu. [1] Conclusies van de Raad betreffende innovatieve
oplossingen voor het financieren van rampenpreventie (3043e
vergadering van de Raad, Brussel, 8 en 9 november 2010). [2] http://ec.europa.eu/internal_market/insurance/consumer/natural-catastrophes/index_en.htm
[3] Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Europese
Commissie (2012), Natural Catastrophes: Risk relevance and Insurance
Coverage in the EU. [4] Volgens het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek is
de belangrijkste gegevensbron voor historische totale verliezen de Emergency
Events Database (EMDAT). Deze bevat essentiële kerngegevens betreffende het
vóórkomen en de effecten van meer dan 18 000 natuurlijke en technologische
massarampen in de wereld vanaf 1900 tot nu. Er is evenwel niet voor alle
vastgelegde gebeurtenissen informatie beschikbaar: zo zijn in de geselecteerde
dataset economische verliezen beschikbaar voor 318 gebeurtenissen
(overstroming, storm, aardbeving en droogte) van 561 vanaf 1990 tot 2010
vastgelegde gebeurtenissen. [5] Luterbacher, J., Dietrich, D.,
Xoplaki, E., Grosjean, M., Wanner, H. (2004), European seasonal and annual
temperature variability, trends, and extremes since 1500, Science, 303, 1499–1503. [6] Europees Milieuagentschap, Climate
change, impacts and vulnerability in Europe 2012, An indicator-based report,
EEA Report nr. 12/2012. [7] Intergouvernementele Werkgroep
inzake klimaatverandering (2012), Changes in Climate Extremes and their
Impacts on the Natural Physical Environment in Managing the Risks of Extreme
Events and Disasters to Advance Climate Change Adaptation; Europees Milieuagentschap (2010), Mapping
the impacts of natural hazards and technological accidents in Europe, an
overview of the last decade. [8] Intergouvernementele Werkgroep
inzake klimaatverandering (2012) Chapter 3: Changes in Climate Extremes and their Impacts on the Natural
Physical Environment in Managing the Risks of Extreme Events and Disasters to
Advance Climate Change Adaptation. [9] Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek, Europese Commissie (2010), Analysis of Natech risk reduction in
EU Member States using a questionnaire survey. [10] Internationaal Monetair Fonds (2006),
Insuring Public Finances Against Natural Disasters—A Survey of Options and
Recent Initiatives, IMF Working Paper WP/06/199. [11] Bank voor Internationale
Betalingen (2012), Unmitigated disasters? New evidence on the macroeconomic cost of natural catastrophes, BIS Working Papers No 394. [12] Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (2012). [13] Bijlage A van de eerste niet-levensverzekeringsrichtlijn,
Richtlijn 73/239/EEG, voert de indeling van risico's in verschillende branches
van verzekering in, die met name de reikwijdte van de vergunning en de
productlijnen van een verzekeraar bepalen. Verzekeringsbranche nr. 8
"brand en natuurevenementen" heeft betrekking op schade aan of
verlies van goederen door individuele risico's, namelijk brand, ontploffing,
storm, natuurevenementen met uitzondering van storm, kernenergie en
landverzakking. Verzekeringsbranche nr.9, "andere schaden aan
goederen" heeft betrekking op schade aan of verlies van goederen door
hagel en vorst. [14] Verordening (EU) nr. 267/2010 van de Commissie van 24
maart 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen van
overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de
verzekeringssector, PB L 83 van 30.3.2010, blz. 1. [15] Zoals de Caribbean Catastrophe
Risk Insurance Facility (CCRIF), de Pacific Catastrophe Risk Assessment and
Financing initiative (PCRAFI). [16] Bijvoorbeeld de Global Index
Insurance Facility als ingesteld door de Wereldbank. [17] Verordening (EU) nr. 911/2010 van het Europees Parlement
en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europees programma voor monitoring
van de aarde (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011-2013) (PB L 276
van 20.10.2010, blz. 1). [18] Mededeling van de Commissie "Een communautaire aanpak
van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen"
(COM(2009)82 def.); conclusies van de Raad betreffende een communautair kader
voor rampenpreventie in de EU (2979e Raadsvergadering, Brussel, 30
november 2009) en Mededeling van de Commissie "EU-strategie ter beperking
van het risico op rampen in ontwikkelingslanden" (COM(2009) 84 def.). [19] G20/OESO methodological framework
on disaster risk assessment and risk financing. [20] Zaak C-59/01, Commissie/Italië, Jurispr. 2003, blz. I-1759.
In zaak C-347/02, Commissie/Frankrijk, Jurispr. 2004, blz. I-7557,
verduidelijkt het Hof dat een systeem waarin verzekeraars de vrijheid behouden
om de hoogte van de basispremie vast te stellen, verenigbaar is met het
beginsel van tariefvrijheid. In zaak C-518/06, Commissie/Italië, Jurispr. 2009,
blz. I-3491, verklaart het Hof verder dat indien de nationale wetgeving een
technisch kader uittekent waarin de verzekeringsondernemingen hun premies
moeten berekenen, een dergelijke beperking van de tariefvrijheid niet bij de
derde richtlijn schadeverzekering 92/49/EEG wordt verboden. [21] Volgens het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC)
(2012) zijn premies op basis van risico’s niet erg gangbaar; stelselmatig
gebruik wordt aangetroffen in slechts zes lidstaten voor verzekering tegen
overstroming, in vijf lidstaten voor storm en in vier lidstaten voor
aardbeving. [22] Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (2012). [23] Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 5 november 2002, betreffende de levensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002,
blz. 1). [24] Eerste Richtlijn van de Raad 73/239/EEG van 24 juli 1973
tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende
de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de
levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228 van 16.8.1973,
blz. 3). [25] Tweede Richtlijn 88/357/EEG
van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met
uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen
ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van
diensten (PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1). [26] Richtlijn 92/49/EEG
van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met
uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de
Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228
van 11.8.1992, blz. 1). [27] Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het
verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335
van 17.12.2009, blz. 1). [28] http://climate-adapt.eea.europa.eu/ [29] Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288
van 6.11.2007, blz. 27). [30] Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de
Raad betreffende een EU-mechanisme voor civiele bescherming, COM(2011) 934
definitief. [31] Werkdocument van de diensten van de Commissie “Risk
Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management” (SEC(2010) 1626
definitief). [32] Bijvoorbeeld de Caribbean Catastrophe Risk Insurance
Facility (12,5 miljoen EUR) en de Global Index Insurance Facility (24.5 miljoen
EUR). [33] Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het
voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56). [34] Verslag van de Commissie overeenkomstig artikel 14, lid 2,
van Richtlijn 2004/35/EG betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot
het voorkomen en herstellen van milieuschade (COM(2010)581 definitief). [35] COM(2010)581 definitief en http://ec.europa.eu/environment/legal/liability/index.htm [36] Mededeling van de Commissie “Energie 2020 Een strategie
voor een concurrerende, duurzame en continu geleverde energie” (COM(2010) 639
definitief); mededeling van de Commissie betreffende het tussentijds verslag
over de alomvattende risico- en veiligheidsbeoordeling (“stresstests”) van
kerncentrales in de Europese Unie COM(2011) 784 definitief), mededeling van de
Commissie inzake de volledige risico- en veiligheidsevaluatie (“stresstests”)
van kerncentrales in de Europese Unie (COM(2012) 571 final). [37] Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik
maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van
koolwaterstoffen (PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3); zie ook http://ec.europa.eu/energy/oil/licensing_en.htm [38] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad betreffende de veiligheid van offshore-olie- en -gasprospectie-,
-exploratie- en –productieactiviteiten (COM(2011) 688 definitief). [39] http://www.opol.org.uk/ [40] De Commissie onderzoekt in een studie of het haalbaar is
een fonds op te richten voor de dekking van milieaansprakelijkheid en van
verliezen ten gevolge van industriële ongevallen. [41] In de Golf van Mexico bestaat momenteel een dekking tot 10
miljard USD voor olierampen. In andere delen van de wereld bieden traditionele
verzekeringen voor offshoreactiviteiten een dekking tot 1-2 miljard USD. [42] Zie artikel 12 van Richtlijn 2004/35/EG. [43] Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware
ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en
vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PB L 197 van 24.7.2012,
blz. 1). [44] Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PB L 9 van 15.1.2003,
blz. 3). [45] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en
de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling (COM(2012) 360 final).