This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0003
COMMUNICATION FROM THE COMMISSIONTO THE EUROPEAN PARLIAMENTpursuant to Article 294(6) of the Treaty on the Functioning of the European Unionconcerning the position of the Council on the adoption of a Decision of the European Parliament and of the Council establishing a multi-annual radio spectrum policy programme.
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het het standpunt van de Raad met het oog op een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het het standpunt van de Raad met het oog op een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid
/* COM/2012/03 definitief - 2010/0252 (COD) */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het het standpunt van de Raad met het oog op een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid /* COM/2012/03 definitief - 2010/0252 (COD) */
2010/0252 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie
over het het standpunt van de Raad met het oog op een
besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een
meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid 1. Achtergrond Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2010) 471 definitief – 2010/0252 COD): || 20 september 2010 Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: || 16 februari 2011 Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: || 11 mei 2011 Indiening van het gewijzigd voorstel: || 11 mei 2011 SP(2011) 5858 Goedkeuring van het standpunt van de Raad: || 13 december 2011 2. Doelstelling
van het voorstel van de Commissie Met het
voorgestelde programma voor het radiospectrumbeleid (RSPP) dat gebaseerd is op
artikel 114 VWEU, wordt gevolg gegeven aan het verzoek van het Parlement en de
Raad in artikel 8 bis, lid 3, van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG als
gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG, om een wetsvoorstel in te dienen voor de
vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (RSPP)
waarin de beleidslijnen en doelstellingen voor de strategische planning en
harmonisatie van het radiospectrumgebruik zijn vastgesteld. Het RSPP weerspiegelt
het belang van de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van spectrum voor de
interne markt in elektronische communicatie en andere EU-beleidsgebieden zoals
vervoer, onderzoek, aardobservatie, navigatiesatellietsystemen,
milieubescherming en de bestrijding van de aardopwarming. Het RSPP maakt deel
uit van de Digitale agenda voor Europa van de Commissie en draagt bij aan de
Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei omdat spectrum
van fundamenteel belang is voor de digitale samenleving, snelle draadloze
diensten, economisch herstel, groei, hoogwaardige werkgelegenheid en het
concurrentievermogen van de EU op lange termijn. In de Akte voor de interne
markt wordt het Parlement en de Raad gevraagd het voorstel zo spoedig mogelijk
vast te stellen. Met het RSPP wordt een proces op gang gebracht om na te gaan hoe
spectrumgebruik kan bijdragen aan de EU-doelstellingen en de sociale,
economische en milieuvoordelen kan optimaliseren. In het programma, dat
voortbouwt op de EU-regelgeving inzake elektronische communicatie en op
Radiospectrumbeschikking nr. 676/2002/EG (RSD), worden de voor alle soorten
spectrumgebruik toe te passen beginselen bevestigd, zijn beleidsdoelstellingen
voor de Unie vastgesteld en is een lijst van te nemen maatregelen opgenomen. 3. Opmerkingen
over het standpunt van de Raad Het standpunt van de Raad in eerste lezing is het resultaat van een
compromis dat werd bereikt na informele onderhandelingen tussen de Raad, het
Europees Parlement en de Commissie die hebben geleid tot de informele
trialoogbijeenkomst van 24 oktober 2011, en werd bevestigd door een briefwisseling
tussen de medewetgevers. Dit compromis omvat: ·
een duidelijke verbintenis om de machtigingsprocedure
voor reeds geharmoniseerd spectrum, met inbegrip van de 800 MHz-band, vóór 1.1.2013
te voltooien; ·
een degelijk, op uitvoeringsmaatregelen van de
Commissie gebaseerd inventarisatiemechanisme alsmede duidelijke termijnen voor
de vaststelling van dergelijke maatregelen; ·
een expliciete doelstelling om uitgaande van de
inventarisatie vóór 2015 spectrum met een omvang van ten minste 1200 MHz te
identificeren voor draadloze breedbandcommunicatie; ·
een verbintenis om aan de hand van de
capaciteitsbehoeften na te gaan of meer spectrum nodig is voor draadloze breedbanddiensten; ·
de instrumenten om mededinging bij breedbandgebruik
te kunnen waarborgen, met name voor elektronische communicatiediensten; ·
de ontwikkeling van beleidsinitiatieven met
betrekking tot collectief en gedeeld gebruik van spectrum; ·
een bepaling om de EU-coördinatie bij
internationale spectrumonderhandelingen te verbeteren; ·
een verbintenis om beleidsinitiatieven over de
spectrumeisen van andere sectoren van de interne markt en EU-beleid te
ontwikkelen, met inbegrip van energiebesparingen, aardobservatie en ‑monitoring,
openbare veiligheid en bescherming, draadloze microfoons en het Internet der
dingen. De Commissie kan dan ook instemmen met het standpunt van de Raad omdat dit
het bereikte compromis weerspiegelt en vraagt het Parlement het ontwerpbesluit,
gezien het belang van de zaak, de krappe termijnen die in dit besluit zijn
vastgesteld en de noodzaak van een snelle tenuitvoerlegging ervan, zo spoedig
mogelijk ongewijzigd vast te stellen. Voorts heeft de Commissie drie verklaringen geformuleerd (zie
hieronder) voor de notulen van de zitting van de Raad van 13 december 2011 waarin
zij haar visie op specifieke bepalingen toelicht. 4. Conclusie Onder voorbehoud van de drie hieronder
vermelde verklaringen staat de Commissie achter het standpunt van de Raad en
vraagt zij het Parlement overeenkomstig het op 24 oktober 2011 bereikte
compromis het ontwerpbesluit ongewijzigd en zo spoedig mogelijk goed te keuren
zodat het snel in werking kan treden. 5. Unilaterale
verklaringen van de Commissie bij de notulen van de Raadsvergadering van 13 december
2011 (1)
Over de toevoeging van een verwijzing naar de
Beleidsgroep radiospectrum (RSPG), in artikel 9, lid 2: "De Commissie merkt op dat de Commissie op grond van
artikel 9, lid 2, verplicht is voordat zij uitvoeringsbesluiten vaststelt met
betrekking tot het inventaris, zoveel mogelijk rekening te houden met de mening
van de Beleidsgroep radiospectrum (RSPG). De Commissie is van oordeel dat er
wat de uitvoeringsbesluiten betreft geen andere procedurele vereisten zijn dan
die van artikel 291 VWEU. De RSPG is opgericht door de Commissie zelf om advies
en expertise te verstrekken, zij zal deze groep dan ook blijven raadplegen
omdat de groep een belangrijke adviesrol vervult en waardevolle input verstrekt
wat beleidskwesties betreft maar het is aan de Commissie advies van de groep in
te winnen wanneer zij dit nodig acht". (2)
Over artikel 10, lid 1, met betrekking tot
internationale onderhandelingen: "De
Commissie bevestigt haar interpretatie van de verwijzingen naar de
"bevoegdheid van de lidstaten" als een bevoegdheid die niet is
toegewezen aan de Europese Unie. Zij wijst er tevens op dat de Verdragen in hun
geheel van toepassing blijven, met inbegrip van in voorkomend geval artikel 218,
lid 9, VWEU". (3)
Over de procedure van de vaststelling van
uitvoeringsbesluiten voor artikel 13, lid 2: "De
Commissie onderstreept dat het in strijd is met de letter en de geest van
Verordening (EU) nr. 182/2011 systematisch beroep te doen op artikel 5, lid
4, tweede alinea, onder b). Deze bepaling mag dan ook alleen worden toegepast
indien het noodzakelijk is af te wijken van het beginsel dat de Commissie een ontwerpuitvoeringsbesluit
kan vaststellen zonder dat een advies is verstrekt. Aangezien het hier een
uitzondering betreft op de algemene regel zoals vastgesteld in artikel 5, lid
4, kan gebruikmaking van de tweede alinea, onder b), niet eenvoudig als een
"discretionaire bevoegdheid" van de wetgever worden beschouwd, maar moet
het op restrictieve wijze worden uitgelegd en dus worden gemotiveerd". * * *