This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0765
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL Review of Directive 2009/125/EC of the European Parliament and of the Council of 21 October 2009 establishing a framework for the setting of ecodesign requirements for energy-related products (recast) 2012 Review
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Herziening van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking) Evaluatie van 2012
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Herziening van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking) Evaluatie van 2012
/* COM/2012/0765 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Herziening van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking) Evaluatie van 2012 /* COM/2012/0765 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD Herziening van Richtlijn 2009/125/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de
totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch
ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking) Evaluatie van 2012 (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Op grond van artikel 21 van de richtlijn
inzake ecologisch ontwerp moet de Commissie uiterlijk in 2012 de
doeltreffendheid van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp en de
uitvoeringsmaatregelen ervan evalueren om te bepalen of het wenselijk zou zijn het
toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot aanverwante
niet-energetische producten. 2. Doeltreffendheid van de richtlijn De Commissie heeft in 2011 een speciaal
evaluatieonderzoek (hierna "het onderzoek") van start laten gaan ter
evaluatie van de doeltreffendheid van i) de richtlijn en de
uitvoeringsmaatregelen ervan, ii) de ecologische-ontwerpmethode, iii) de
drempel voor uitvoeringsmaatregelen zoals beschreven in artikel 15 van de
richtlijn, iv) het markttoezicht, en v) de zelfreguleringsmaatregelen[1]. Daarnaast is met het oog op de actualisering
van de ecologische-ontwerpmethode een specifieke studie uitgevoerd waaruit de
Methodologie voor het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten
(MEErP)[2]
is voortgekomen. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de
richtlijn inzake ecologisch ontwerp er in algemene zin in slaagt de
beleidsdoelstellingen ervan (te weten het vrije verkeer van goederen en de
bescherming van het milieu) te verwezenlijken en dat herziening van de
richtlijn op dit moment noch gepast is, noch nodig is om de doeltreffendheid
van de richtlijn en van de uitvoeringsmaatregelen te vergroten. Uit het onderzoek komt met name naar voren
dat: ·
de richtlijn er in beginsel in slaagt de
beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Sinds 2005 zijn de
uitvoeringsmaatregelen vooral gericht op energie-efficiëntie. De beschikbare
gegevens laten zien dat alle producten die onder de uitvoeringsmaatregelen
inzake ecologisch ontwerp vallen energie-efficiënter worden[3]; ·
het nog te vroeg is voor een nauwkeurige evaluatie
van het volledige effect van de richtlijn en van de verplichte en
zelfreguleringsmaatregelen, omdat zij nog niet lang genoeg worden toegepast.
Voor een van de twaalf vastgestelde verordeningen inzake ecologisch ontwerp
waren op het tijdstip van de evaluatie de niveau 1-vereisten nog niet in
werking getreden en voor acht uitvoeringsmaatregelen waren de niveau 2-vereisten
nog niet in werking getreden. Bovendien zijn geen van de twee voorgestelde
vrijwillige overeenkomsten tot dusver officieel door de Commissie bekrachtigd[4]; ·
ervan uit wordt gegaan dat de indicatieve criteria
voor goedkeuring van maatregelen inzake ecologisch ontwerp, zoals bedoeld in
artikel 15 van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp, nog steeds passend en
toereikend zijn; ·
in de studie over de (nieuwe) Methodologie voor het
ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten (MEErP) talrijke methodologische
kwesties zijn aangekaart. Het onderzoek heeft ook een aantal uitdagingen
op EU- en lidstaatniveau geconstateerd in verband met de toepassing van de
richtlijn inzake ecologisch ontwerp en de uitvoeringsmaatregelen ervan,
waaronder: ·
de complexe en tijdrovende voorbereidende
procedure; ·
het relatieve gebrek aan gegevens ter onderbouwing
van beleidsbesluiten (zoals markttendensen en technologische veranderingen,
marktgegevens, via marktoezicht vergaarde prestatiegegevens enz.); ·
onvoldoende coördinatie van maatregelen inzake
ecologisch ontwerp met andere EU-wetgeving, zoals de AEEA-, BGS- en
EPBD-richtlijnen; ·
ontoereikende middelen om het hoofd te bieden aan
het toenemende aantal regelgevende, communicatie- en normalisatiewerkzaamheden; ·
onzekerheid over het ambitieniveau van sommige
voorschriften, met name in niveau 1; ·
de resterende mogelijkheden om iets te doen aan
niet-energiegerelateerde kwesties van energiegerelateerde producten (bv.
materiaalefficiëntie, recycleerbaarheid enz.); ·
vertragingen bij de ontwikkeling van geschikte
geharmoniseerde normen; ·
onvoldoende en ineffectief toezicht op de markt[5]. Op grond van dit onderzoek is de Commissie tot
een aantal conclusies gekomen over de te nemen maatregelen. De Commissie neemt
met name maatregelen die vervolgens zullen bijdragen tot de verbetering van de
toepassing van de richtlijn en de uitvoeringsmaatregelen ervan. De meest
passende acties zouden zijn: ·
het delegeren van niet-regelgevende werkzaamheden
(met name communicatie-activiteiten) aan externe organen zodat de Commissie
haar middelen vooral kan aanwenden voor de ontwikkeling en uitvoering van de
juridisch bindende handelingen. De Commissie zal Europe Direct[6] gebruiken voor de beantwoording
van vragen van het algemene publiek over ecologisch ontwerp,
energie-etikettering en etikettering van banden. Verder werkt de Commissie
samen met EACI aan een speciale "communicatiehelpdesk" die
ondersteuning zal bieden bij i) de voorbereiding en uitvoering van
voorlichtingscampagnes over ecologisch ontwerp en energie-etikettering en ii) het
beantwoorden van vragen van burgers, belanghebbenden en andere geïnteresseerde
partijen; ·
goed gebruik blijven maken van de technische
expertise van andere organen van de Europese Unie, waaronder het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) en EACI. Het JRC zal
bijvoorbeeld meer betrokken worden bij de ontwikkeling van de technische
inbreng in nieuwe uitvoeringsmaatregelen en bij het toezicht op de
normalisatiewerkzaamheden voor bepaalde productgroepen, en zal ook een bijdrage
leveren aan de ontwikkeling van een meer geïntegreerd wetgevingsproces van
verschillende beleidsinstrumenten (ecologisch ontwerp, energie-etikettering,
milieukeur, groene overheidsopdrachten, AEEA, BGS enz.); ·
het gebruik van de deskundigheid van belanghebbenden
(lidstaten, de industrie en NGO's) blijven bevorderen, met name bij de
evaluatie en herziening van bestaande uitvoeringsmaatregelen[7]; ·
bovendien wordt er een database opgezet over de
energie-efficiëntie en andere milieuaspecten van producten die in de EU in de
handel worden gebracht. ·
het inzetten van externe deskundigen (inclusief
consultants voor de nieuwe aanpak) om de normalisering door de Europese
normalisatie-instellingen bij de toepassing van de uitvoeringsmaatregelen
inzake ecologisch ontwerp nauwlettender te volgen, en verder de ondersteuning
van NGO's, zodat zij actief betrokken kunnen worden bij de
normalisatiewerkzaamheden. ·
het opstarten van het jaarlijks verzamelen van
markttoezichtgegevens en van het gemeenschappelijk optreden inzake markttoezicht
van de nationale instanties in het kader van het werkprogramma voor 2013 van
Intelligente energie voor Europa (IEE) ter verbetering van de handhaving van de
wetgeving inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. 3. Uitbreiding van het toepassingsgebied
van de richtlijn Overeenkomstig de bepalingen van artikel 21
van de richtlijn werd in het onderzoek ook bekeken of het wenselijk zou zijn het
toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot niet-energiegerelateerde
producten. De Commissie heeft op basis van het onderzoek
besloten dat het op dit moment niet nodig is het toepassingsgebied van de
richtlijn inzake ecologisch ontwerp uit te breiden tot niet-energiegerelateerde
producten. Het onderzoek wijst met name op: ·
het feit dat de ervaring met het huidige toepassingsgebied
van de richtlijn (bij de herschikking in 2009 uitgebreid tot
energiegerelateerde producten) onvoldoende is. Tot dusver betreffen alle door
de Commissie opgestelde uitvoeringsmaatregelen producten die energie verbruiken.
Het werkplan inzake ecologisch ontwerp voor de periode 2012-2014 omvat voor het
eerst ook energiegerelateerde productgroepen zoals ramen en thermische
isolatie; ·
de noodzaak om als eerste prioriteit te zorgen voor
de voltooiing van de regelgevende werkzaamheden in het kader van de richtlijn
ecologisch ontwerp van 2005 en het eerste werkplan inzake ecologisch ontwerp
voor 2009-2011. Anders zou de toenemende werkbelasting als gevolg van de
noodzaak tot uitvoering van de bestaande werkplannen[8] en tot het doen van
voorbereidende studies voor nieuwe productgroepen enerzijds en de beperkte
middelen anderzijds ertoe kunnen leiden dat de regelgevende werkzaamheden voor
niet-energiegerelateerde productgroepen tot 2015 of later worden uitgesteld; ·
het feit dat niet-energiegerelateerde producten een
verschillende benadering vereisen. In tegenstelling tot energieverbruikende
producten hebben veel niet-energiegerelateerde producten (bv. voedsel, dranken,
textiel) voornamelijk aan het begin van hun levenscyclus (bv. de productie van
grondstoffen bij runderen en gewassen) een belangrijk effect op het milieu.
Daarom kan bij de conformiteitsevaluatie niet langer worden volstaan met
productonderzoek; ·
de moeilijkheid om handhaafbare eisen op te stellen
inzake ecologisch ontwerp voor juist die niet-energiegerelateerde
productgroepen met de hoogste besparingspotentieel[9]. 4. Conclusie De Commissie heeft op 19 april 2012 het
overlegforum inzake ecologisch ontwerp geraadpleegd over de aanbevelingen van
het onderzoek en de voorlopige conclusies daarvan. De standpunten van de
Commissie over de manieren om de doelmatigheid van de richtlijn en de
uitvoeringsmaatregelen ervan te vergroten en over de werkingsfeer van de
richtlijn genieten brede steun van de belanghebbenden[10]. De Commissie concludeert derhalve dat het niet
nodig is de richtlijn inzake ecologisch ontwerp onmiddellijk te herzien, noch
de werkingsfeer ervan uit te breiden tot niet-energetische producten en
stelt de volgende aanpak voor: ·
waar van toepassing kunnen de specifieke aspecten
van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp die hier zijn herzien, opnieuw
worden beoordeeld bij de komende herziening van de richtlijn inzake
energie-etikettering in 2014. De gevolgen van de uitvoeringsverordeningen
inzake ecologisch ontwerp en de gedelegeerde verordeningen over
energie-etikettering van dezelfde energiegerelateerde producten zijn vaak aan
elkaar gekoppeld en complementair; ·
alle toekomstige evaluaties waarbij specifieke
aspecten van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp worden herzien, moeten: ·
rekening houden met de resultaten van het onderzoek
voor 2011 en, waar nodig, de aanbevelingen die daarin worden gedaan bijstellen; ·
gezien de onlangs aan het licht gekomen informatie
speciale aandacht besteden aan de aspecten die misschien niet volledig in het
onderzoek voor 2011 zijn beoordeeld, zoals de doeltreffendheid van de
uitvoeringsmaatregelen en geharmoniseerde normen en een nauwere coördinatie
tussen de uitvoering van twee richtlijnen. De Commissie zal met de lidstaten en betrokkenen
blijven samenwerken om de uitvoering van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp
en de uitvoeringsmaatregelen ervan te verbeteren. [1] Zie http://cses.co.uk/ecodesign_evaluation voor het eindverslag (gepubliceerd in maart 2012). [2] De nieuwe methodologie is te vinden op http://www.meerp.eu/ [3] In drie gevallen (huishoudelijke verlichting, stand-by
of waakstand, circulatiepompen) hebben eisen inzake ecologisch ontwerp
rechtstreeks hiertoe bijgedragen. In één geval (tv’s) wordt technologische
verandering gezien als de belangrijkste oorzaak. In één geval (externe
stroomvoorzieningen) zijn de beschikbare gegevens onvoldoende om de effecten
van de uitvoeringsmaatregel in te schatten. [4] Erkenning van de vrijwillige overeenkomst inzake
complexe set-top boxen moet nog in 2012 plaatsvinden, terwijl de overeenkomst
inzake grafische apparatuur in 2013 zal worden erkend. [5] Geschat wordt dat 10-20 % van de producten die onder de
uitvoeringsmaatregelen vallen, niet aan de normen voldoen. [6] Zie http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm [7] Elf uitvoeringsmaatregelen (acht op het gebied van
ecologisch ontwerp en drie inzake energie-etiketteringsmaatregelen) zullen voor
eind 2014 worden geëvalueerd. [8] Hoofdzakelijk tenuitvoerlegging, communicatie en
juridische activiteiten en het werk aan 35 normen. [9] Producteisen lijken haalbaar voor
niet-energiegerelateerde producten zoals meubels, reinigingschemicaliën,
matrassen en speelgoed. Deze producten zijn echter maar voor een klein deel van
de totale milieueffecten van niet-energiegerelateerde producten
verantwoordelijk. [10] Zie de notulen van het overlegforum inzake ecologisch
ontwerp van 19 april 2012 http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/consultation-forum/files/20120419_minuten_en.pdf