This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0701
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the implementation of Council Regulation (EC) No 577/98
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad
/* COM/2012/0701 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad /* COM/2012/0701 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening
(EG) nr. 577/98 van de Raad 1. Inleiding Verordening (EG)
nr. 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de
arbeidskrachten in de Gemeenschap[1]
stelt minimumnormen vast voor de geharmoniseerde productie van
arbeidskrachtenenquêtes in de Europese Unie en haar lidstaten. Deze werd in
2002, 2003 en 2007 gewijzigd[2]. Artikel
7 van Verordening (EG) nr. 577/98 luidt als volgt: "Om
de drie jaar, en voor het eerst in 2000, legt de Commissie een rapport over de
uitvoering van deze verordening aan het Parlement en de Raad voor. Hierin wordt
met name een evaluatie gegeven van de kwaliteit van de statistische methoden
die de lidstaten denken te gebruiken voor de verbetering van de resultaten of
de verlichting van de enquêteprocedures." Dit
is het vijfde verslag van de Commissie aan het Parlement en de Raad. Deel 2 geeft een
overzicht van de Europese arbeidskrachtenenquête en de relevantie ervan voor de
ondersteuning van het beleid van de Europese Unie. Deel 3 maakt de
balans op van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 577/98 in de
lidstaten, in de kandidaat-lidstaten, in de EVA-landen en in Zwitserland. Deel 4 gaat over
de lopende initiatieven van het Europees statistisch systeem[3] (ESS) om
de kwaliteit van de arbeidskrachtenenquête en deze minder belastend te maken. 2. Overzicht van de
arbeidskrachtenenquête 2.1. Algemene beschrijving De Europese
arbeidskrachtenenquête (hierna EU-LFS) is een grote steekproefenquête van
ingezetenen in particuliere huishoudens. Zij biedt driemaandelijkse en
jaarlijkse arbeidsmarktstatistieken over werkgelegenheid en werkloosheid
alsmede over mensen die buiten de arbeidsmarkt staan. De enquête verzamelt
daarnaast meerjarige informatie van speciale modules en biedt input voor
modelmatige maandelijkse ramingen van de werkgelegenheids- en
werkloosheidscijfers. De nationale bureaus voor de statistiek
van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de nationale
vragenlijsten, het vaststellen van de steekproef, het afnemen van interviews en
het toezenden van de resultaten aan de Commissie (Eurostat) in overeenstemming
met een gemeenschappelijk codeerschema door de Commissie vastgesteld bij
Verordening (EG) nr. 377/2008[4]
van de Commissie. Eurostat is belast
met het toezicht op de toepassing van Verordening (EG) nr. 577/98, voor de
ondersteuning van de nationale bureaus voor de statistiek, de bevordering van
een geharmoniseerde begrippen en methoden, en de verspreiding van vergelijkbare
nationale en Europese arbeidsmarktstatistieken. De EU-LFS heeft een steekproefgrootte van 1,8
miljoen mensen per kwartaal en vindt plaats in 33 landen[5]. Dit
maakt de EU-LFS de grootste enquête onder huishoudens in Europa. 2.2. Relevantie De EU-LFS is de belangrijkste bron van
officiële statistieken over de arbeidsmarkten in de Europese Unie. In totaal
verzamelt deze enquête meer dan 100 variabelen over de arbeidssituatie,
kenmerken, de arbeidstijd, opleiding en scholing van personen, aangevuld met
thematische jaarlijkse speciale modules[6].
Zij is gebaseerd op internationale normen en definities en daarom ook buiten de
Europese Unie relevant, doordat de situatie op de Europese arbeidsmarkt kan
worden vergeleken met die in andere gebieden of landen. Bij enkele belangrijke EU-beleidsinitiatieven
worden de EU-LFS-gegevens gebruikt om toezicht te houden op de vooruitgang. Zo
is de EU-LFS een van de belangrijkste gegevensbronnen voor het toezicht op de
voortgang die de lidstaten maken met betrekking tot de
werkgelegenheidsrichtsnoeren in de context van artikel 148 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie[7] (VWEU) en groeistrategie van de EU, Europa
2020. Twee van de vijf centrale doelstellingen van de Europa 2020-strategie
worden gevolgd aan de hand van LFS-indicatoren (doelstelling van 75 %
arbeidsparticipatie voor personen van 20-64 jaar; percentage voortijdige
schoolverlaters van minder dan 10 %; ten minste 40 % van de personen
van 30-34 jaar heeft het hoger onderwijs afgerond). Veel andere op de LFS
gebaseerde indicatoren worden gebruikt in het kader van het gezamenlijk
evaluatiekader voor Europa 2020. De EU-LFS-gegevens speelden ook een
belangrijke rol in de strategie van Lissabon (2000-2010). Het op de LFS gebaseerde maandelijkse
werkloosheidscijfer is een belangrijke conjunctuurindicator. Het is een van de
voornaamste Europese economische indicatoren[8], tevens gebruikt voor het opstellen van
voortschrijdende jaargemiddelden van de werkloosheid voor het scorebord van economische
en financiële indicatoren om macro-economische en concurrentiële
onevenwichtigheden op te sporen. De EU-LFS levert input voor de
informatie in de nationale rekeningen over werknemers en arbeidstijden en op
andere gebieden die buiten de arbeidsmarkt vallen, zoals onderwijs. Tot slot is de EU-LFS een van de belangrijkste
bronnen van statistische microgegevens voor onderzoekers in Europa. De
grote steekproeven maken het mogelijk studies uit te voeren over specifieke
groepen op de arbeidsmarkt. De LFS heeft tevens een brede dekking van onder
meer demografische, regionale en onderwijsgerelateerde variabelen. 3. Uitvoering van de
arbeidskrachtenenquête 3.1. Nauwkeurigheid De ramingen uit steekproefenquêtes kunnen twee
soorten fouten bevatten: steekproeffouten en niet-steekproeffouten. Samen zijn
zij bepalend voor de nauwkeurigheid van de schattingen. Steekproeffouten
treden op omdat slechts een subgroep van de gehele bevolking wordt onderzocht.
Niet-steekproeffouten zijn alle andere fouten die niet het gevolg zijn van de
steekproefname (fouten bij de dekking, meetfouten, verwerkingsfouten, fouten
door non-respons). Wat steekproeffouten
betreft, is de grootte van de steekproef de belangrijkste determinant van
steekproeffouten. Grotere steekproeven leveren nauwkeuriger resultaten op. De
onderstaande tabel geeft de grootte van de ondervraagde steekproef per kwartaal
in elk deelnemend land weer, zowel in absolute zin als ten opzichte van de
totale bevolking. Het bemonsteringspercentage[9] varieert van 0,2 % (België, Duitsland,
Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Kroatië en Turkije) tot 1,6 % (Malta).
Gemiddeld bedroeg de steekproefgrootte van de driemaandelijkse enquête 1,8
miljoen personen in 2010, ofwel 0,3 % van de totale bevolking van de 33
deelnemende landen. Europese
arbeidskrachtenenquête Bereikte steekproefgrootte en percentage van
de totale bevolking (kwartaalgemiddelde 2010) || Driemaandelijkse steekproef-grootte (duizend) || Percentage van totale bevolking || || || Driemaandelijkse steekproef-grootte (duizend) || Percentage van totale bevolking BE || 26 || 0.2 % || || NL || 96 || 0.6 % BG || 34 || 0.4 % || || AT || 46 || 0.5 % CZ || 59 || 0.6 % || || PL || 104 || 0.3 % DK || 30 || 0.5 % || || PT || 40 || 0.4 % DE || 174 || 0.2 % || || RO || 61 || 0.3 % EE || 5 || 0.4 % || || SI || 16 || 0.8 % IE || 62 || 1.4 % || || SK || 26 || 0.5 % EL || 76 || 0.7 % || || FI || 37 || 0.7 % ES || 172 || 0.4 % || || SE || 65 || 0.7 % FR || 108 || 0.2 % || || UK || 106 || 0.2 % IT || 166 || 0.3 % || || IS || 3 || 1.0 % CY || 11 || 1.4 % || || NO || 20 || 0.4 % LV || 9 || 0.4 % || || CH || 32 || 0.4 % LT || 17 || 0.5 % || || HR || 10 || 0.2 % LU || 5 || 0.9 % || || MK || 14 || 0.7 % HU || 71 || 0.7 % || || TR || 131 || 0.2 % MT || 7 || 1.6 % || || EU27 || 1 626 || 0.3 % || || || || TOTAAL || 1 837 || 0.3 % Officiële enquêtes,
zoals de EU-LFS, maken gebruik van kanssteekproeven. Dit maakt het mogelijk
steekproeffouten die kunnen worden uitgedrukt in termen van
betrouwbaarheidsintervallen, te kwantificeren. De onderstaande tabel geeft de
ramingen en 95 %-betrouwbaarheidsintervallen voor de vier belangrijkste
indicatoren over de geaggregeerde de EU-27 weer. Het interval 215,5 – 216.5
dekt bijvoorbeeld de werkelijke waarde van werknemers met een
waarschijnlijkheid van 95 %. Betrouwbaarheidsinterval van 95 % van de
belangrijkste LFS-indicatoren voor de EU-27 (2010) Aantal werknemers (miljoen) || Aantal werknemers (miljoen) || Werkloosheidscijfer (%) (%) || Gemiddeld aantal gewerkte uren (uren) 216 ± 0.5 || 22.9 ± 0.2 || 9.6 ± 0.1 || 37.3 ± 0.1 Deze intervallen komen overeen met de
nauwkeurigheidsvereisten van Verordening (EG) nr. 577/98. Wat niet-steekproeffouten betreft, houden
Eurostat en de deelnemende landen regelmatig toezicht op relevante bronnen van
niet-steekproeffouten (non-respons, interview met een gemachtigde). Deelnemende
landen doen jaarlijks verslag over de belangrijkste oorzaken van fouten aan
Eurostat en lichten toe welke methoden worden toegepast om die op nationaal
niveau te verminderen. Een samenvatting wordt gepubliceerd in het jaarlijkse
kwaliteitsverslag van de EU-LFS[10]. 3.2. Tijdigheid en punctualiteit De tijdigheid van
statistieken is gedefinieerd als het tijdsinterval tussen de
referentieperiode en de beschikbaarheid van gegevens voor de gebruikers. Voor
de EU-LFS is deze periode afhankelijk van de tijd die de lidstaten nodig hebben
om het onderzoek uit te voeren en te verwerken en vervolgens de resultaten aan
Eurostat toe te zenden, en de tijd die Eurostat nodig heeft om de resultaten te
verwerken, te valideren en te publiceren. In Verordening (EG)
nr. 577/98 wordt bepaald dat de lidstaten binnen twaalf weken na afloop
van het referentiekwartaal gegevens aan Eurostat moeten doen toekomen. Eurostat
valideert de nationale gegevensverzamelingen zodra zij worden ontvangen. De
onderstaande tabel toont het interval tussen het einde van het
referentiekwartaal en de beschikbaarheid van gegevens voor de gebruikers van
Eurostat voor de periode 2008-2010, in vergelijking met het vorige jaar waarop
het vorige verslag betrekking had (2007). Hieruit blijkt dat de tijdigheid van de
LFS-gegevens gedurende de onderzochte periode steeds verder is verbeterd. In
2007 publiceerde Eurostat 90 % van de gegevensverzamelingen van de
lidstaten 16 weken na het einde van het referentiekwartaal. In 2010 werd dit
percentage twee weken eerder bereikt. Dankzij deze verbetering is Eurostat nu
in staat de datum van bekendmaking van de belangrijkste kwartaalindicatoren
voor de lidstaten en de EU-aggregaten aan te kondigen. Omdat er een streefdatum
voor publicatie is, kan Eurostat de punctualiteit van statistieken meten,
gedefinieerd als het tijdsinterval tussen de aangekondigde en de daadwerkelijke
publicatiedatum. Eurostat heeft zich sinds de invoering van het
LFS-publicatieschema steeds gehouden aan de publicatietermijnen. De tijdigheid van de LFS-gegevens is ook
belangrijk voor de raming van de maandelijkse werkloosheidscijfers. Zodra de nationale gegevens door Eurostat worden
verwerkt, worden zij gebruikt bij de opstelling van de volgende berekening van
het maandelijkse werkloosheidscijfer. Het maandelijkse werkloosheidscijfer
wordt ongeveer 31 dagen na het einde van de maand gepubliceerd. 3.3. Toegankelijkheid en
duidelijkheid Eurostat verspreidt de EU-LFS-statistieken op
verschillende manieren. Het belangrijkste middel is de onlinedatabank van
Eurostat met meer dan 350 tabellen met gedetailleerde EU-LFS-gegevens. De
indicatoren voor de centrale doelstellingen van Europa 2020 worden eveneens
gepubliceerd in een specifiek gedeelte van de website[11]. Deze
tabellen bevatten alleen de belangrijkste resultaten van de LFS. Eurostat
produceert andere combinaties van EU-LFS-variabelen in de vorm van specifieke
tabellen die op verzoek worden opgesteld. LFS-microgegevens zijn tevens zeer relevant
voor wetenschappelijke doeleinden. Steeds meer onderzoekers van universiteiten,
onderzoeksinstituten en de nationale bureaus voor de statistiek uit heel Europa
en daarbuiten vragen LFS-microgegevens aan. Eurostat verschaft deze microgegevens sinds 2011 gratis. De gegevens zijn toegankelijk onder de voorwaarden
die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 831/2009 van de Commissie[12], zodat
de bescherming van de persoonsgegevens van de respondenten gewaarborgd blijft.
De gegevensbestanden, die bestaan uit individuele dossiers, worden
geanonimiseerd om onwettige openbaarmaking van persoonsgegevens te voorkomen. Gedetailleerde documentatie (metagegevens)
wordt via verschillende kanalen aan gebruikers verstrekt. Algemene informatie
wordt verspreid voor het grote publiek op het LFS-gedeelte van de
Eurostat-website[13].
Specifieke informatie over de inhoud en de kwaliteit van de statistieken is te
vinden in de metagegevens bij elke tabel in de databank. Tot slot wordt meer
geavanceerde methodologische documentatie in gespecialiseerde publicaties
verstrekt (bv. het jaarlijkse kwaliteitsverslag en een publicatie over de
kenmerken van de nationale inventarisaties). 3.4. Vergelijkbaarheid De EU-LFS is gebaseerd op een hoge mate van
harmonisatie van begrippen, definities, classificaties en methoden. Verordening
(EG) nr. 377/2008 bepaalt een gemeenschappelijk codeerschema, zodat alle
deelnemende landen dezelfde definities van variabelen gebruiken.
Gemeenschappelijke classificaties worden gebruikt (bv. NACE voor economische
activiteit, ISCO voor beroepen) en wanneer deze classificaties worden herzien,
zorgt Eurostat ervoor dat alle deelnemende landen deze gecoördineerd uitvoeren.
Bovendien worden in een gemeenschappelijke toelichting gedetailleerde
richtsnoeren verstrekt over het doel, de codering en de toepassing door de nationale
bureaus voor de statistiek. Methodologische kwesties worden besproken in een
specifieke werkgroep, de werkgroep arbeidsmarktstatistieken, die de
uitwisseling van ervaringen en gemeenschappelijke wekwijzen tussen alle
deelnemende landen bevordert. Om ervoor te zorgen dat de meting van de
werkloosheid in alle deelnemende landen wordt geharmoniseerd, heeft de
Commissie bij Verordening (EG) nr. 1897/2000[14] een
operationele definitie van werkloosheid vastgelegd, alsmede bij de formulering
van de enquêtevragen over de arbeidssituatie te volgen principes. De definitie
van werkloosheid is in overeenstemming met de normen van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO), die zijn goedgekeurd door de 13e en 14e
internationale conferentie van arbeidsstatistici. Dit garandeert dat de
EU-LFS-statistieken vergelijkbaar zijn met die uit andere landen, met name de
andere OESO-landen. Landen verbeteren de LFS regelmatig, wat de
methoden of processen betreft. Als deze verbeteringen leiden tot onderbrekingen
in de LFS-gegevens, stelt het betrokken nationaal bureau voor de statistiek
Eurostat hiervan op de hoogte. Belangrijke onderbrekingen worden gedocumenteerd
en vermeld in publicaties van Eurostat. Eurostat publiceert een speciale
gegevensverzameling, de hoofdindicatoren van de LFS, waarin de eerdere reeksen
worden gecorrigeerd voor mogelijke onderbrekingen en incidentele ontbrekende
gegevens worden ingevuld. 3.5. Samenhang Samenhang tussen bevolkingsschattingen op
basis van de EU-LFS en van demografische statistieken is een belangrijk aspect
van de totale kwaliteit. Aangezien de EU-LFS een steekproefenquête is, worden
de resultaten berekend aan de hand van de antwoorden van een subgroep van de
bevolking. De antwoorden worden vervolgens vergeleken met die van de gehele
bevolking. De gegevens voor de bevolking zijn gebaseerd op de beste schattingen
op dat moment (uitgesplitst naar geslacht en leeftijdsgroepen voor een grotere
nauwkeurigheid van de procedure). In principe zorgt deze benchmarkingprocedure
voor samenhang tussen de EU-LFS- en de demografische statistieken. In
uitzonderlijke omstandigheden kunnen zich echter verschillen voordoen. Zo zijn
bijvoorbeeld om de tien jaar nieuwe volkstellingsresultaten beschikbaar. Als
een nieuwe volkstelling cijfers oplevert die afwijken van eerdere
bevolkingsschattingen, moet een eerdere reeks soms worden aangepast. In dat
geval kan het herzieningsbeleid voor demografische statistieken en de EU-LFS
verschillen in lengte en tijdschema, beperkt door de beschikbaarheid van
gedetailleerde informatie over de bevolking voor de tien jaar tussen de
tellingen. Wat de samenhang van werkloosheidsramingen
betreft, publiceren veel landen ook statistieken over het aantal personen die
bij een openbaar arbeidsbureau zijn geregistreerd en op zoek zijn naar werk. De
LFS-werkloosheidscijfers en het aantal geregistreerde werkzoekenden verschillen
vanwege de uiteenlopende aard van de verzamelde gegevens. De EU-LFS is
gebaseerd op een geharmoniseerde methodologie om huishoudens te ondervragen
over hun arbeid en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. De administratieve
bestanden van een openbaar arbeidsbureau omvatten een volledige lijst van
geregistreerde personen die in aanmerking komen voor een
werkloosheidsuitkering. Aangezien het criterium om te worden geregistreerd
afhangt van het nationale sociale beleid, zijn statistieken over geregistreerde
werkzoekenden niet vergelijkbaar tussen de landen, noch in de tijd. Een ander gebied waarop statistische samenhang
belangrijk is, is de werkgelegenheidsraming, die kan worden opgesteld op basis
van zowel de LFS als de nationale rekeningen. De ramingen zijn niet
noodzakelijkerwijze dezelfde. Dit heeft te maken met verschillende methoden (de
begrippen en de dekkingsgraad van de bevolking zijn niet gelijk), maar ook met
een verschillende wijze van opstelling van de statistieken. De nationale rekeningen worden opgesteld door
alle relevante gegevensbronnen beschikbaar in een land te vergelijken en te
gebruiken, waarbij de beste gegevens uit elke bron worden gekozen om tot een allesomvattend
resultaat te komen. Zij streven ook naar samenhang tussen werkgelegenheid en
productie (bbp). De LFS is één gegevensbron in dat proces, net
als bedrijfsenquêtes, werkgelegenheidsregisters of socialezekerheidsregisters.
De werkgroep arbeidsmarktstatistieken heeft zich beziggehouden met samenhang
tussen de LFS en de nationale rekeningen. Eurostat waakt over de verschillen
tussen de twee ramingen en verschillende nationale bureaus voor de statistiek
hebben de oorzaken en de omvang van de verschillen geanalyseerd. In sommige
gevallen hebben zij aansluitingstabellen tussen de twee gegevensverzamelingen
gepubliceerd. Kortom, de nationale rekeningen worden meer
geschikt geacht voor het meten van de werkgelegenheidsniveaus, de
werkgelegenheidsgroei en uitsplitsingen naar bedrijfstak. De LFS leent zich beter voor het meten van de
deelname aan de arbeidsmarkt (werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers,
participatiegraad enz.), of voor het analyseren van de situatie van specifieke
sociaaleconomische groepen van de bevolking (bv. naar leeftijd, geslacht of
onderwijsniveau). 4. Initiatieven tot verdere
verbetering van de arbeidskrachtenenquête 4.1. Taskforce inzake de kwaliteit
van de arbeidskrachtenenquête en follow-upmaatregelen In 2007 zijn Eurostat en de lidstaten begonnen
met een kwaliteitsbeoordeling van de EU-LFS. Er is een taskforce opgericht om
mogelijke zwakke punten op te sporen en passende maatregelen aan te bevelen
voor alle dimensies van het kwaliteitskader voor statistische output van het ESS.
In haar eindverslag (2009)[15]
heeft de taskforce meer dan 40 aanbevelingen gedaan voor een betere opzet,
organisatie en uitvoering van de enquête. De aanbevelingen verschillen in
complexiteit, reikwijdte, benodigde middelen en de benodigde tijd voor de uitvoering
ervan. De deelnemende landen hebben zichzelf beoordeeld aan de hand van de
aanbevelingen en in 2010 een nationaal actieplan vastgesteld om de
aanbevelingen uit te voeren. De voortgang op dit vlak wordt regelmatig
beoordeeld door de werkgroep arbeidsmarktstatistieken. 4.2. Ontwikkeling van nieuwe
statistische producten Eén manier om het gebruik van de resultaten
van de LFS uit te breiden, is door beter gebruik te maken van de beschikbare
microgegevens, bijvoorbeeld door gebruikers nieuwe indicatoren te bieden. Zo
zijn er nu nieuwe indicatoren ter aanvulling van het werkloosheidscijfer. Werkloosheid, zoals gedefinieerd door de IAO,
moet gelijktijdig aan drie voorwaarden voldoen: - in
de referentieweek zelfs niet één uur hebben gewerkt; -
actief op zoek zijn naar werk; -
beschikbaar zijn voor werk. Veel mensen voldoen slechts gedeeltelijk aan
deze voorwaarden en worden dus niet beschouwd als werklozen in de
werkloosheidsstatistieken. Om indicatoren voor deze specifieke groepen te
bieden en zo een beter beeld van de onvervulde vraag op de arbeidsmarkt te
schetsen, hebben Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek van de
lidstaten definities van drie nieuwe indicatoren ontwikkeld. Eén indicator
betreft verborgen werkloosheid en de andere twee hebben betrekking op
specifieke situaties van werkloosheid waarbij een zekere band met de
arbeidsmarkt bestaat. Gegevens over deze groepen werden voor het eerst
gepubliceerd in 2011. Een ander voorbeeld is de nieuwe indicator
voor jongeren die geen werk hebben en ook geen onderwijs of opleiding volgen
(NEET – not in education, employment or training). Deze is een belangrijk
hulpmiddel om toezicht te kunnen houden op jonge volwassenen die het risico
lopen achtergesteld te raken in de samenleving. De indicator combineert
informatie over onderwijs en over de arbeidsmarkt, beide gebaseerd op
EU-LFS-gegevens. Een ander verzoek van de gebruikers betreft
statistieken over de dynamiek van de arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om
informatie over de overgang naar een andere arbeidssituatie, bijvoorbeeld
hoeveel mensen werkloos zijn geworden of een baan hebben gevonden in een
bepaalde periode. Dit maakt het mogelijk te bepalen welke groepen een grotere
kans hebben op het vinden van een baan of welke groepen een hoger risico lopen
werkloos te blijven. Het is niet eenvoudig met de EU-LFS aan deze
gegevensbehoefte te voldoen, aangezien de enquête oorspronkelijk werd opgezet
om informatie te verzamelen (bv. het aantal werklozen op een bepaald moment) en
niet om stromen vast te leggen. Ramingen van stromen zijn echter mogelijk,
hoewel deze niet zo nauwkeurig zijn als ramingen van standen en aan bepaalde
voorwaarden moeten voldoen. In de meeste deelnemende landen is de LFS opgezet
als een roterend panel, dat wil zeggen dat dezelfde persoon verschillende malen
wordt ondervraagd in opeenvolgende kwartalen. Deze opzet maakt het mogelijk
indicatoren over veranderingen in de arbeidsmarktpositie af te leiden uit de
LFS. Sommige landen publiceren al regelmatig dit soort gegevens en maken daarbij
gebruik van de panelmethode van de LFS. Dit moet ook op EU-niveau worden gedaan. Ten
eerste moeten deelnemende landen die geen roterend panel hebben, een dergelijk
systeem opzetten. Ten tweede verschillen de rotatiepatronen per land en moet
dit meer worden geharmoniseerd. Tot slot moet nog een aantal methodologische
uitdagingen worden overwonnen, zoals de behoefte aan consistentie tussen
gegevens van de standen en de stromen. In samenwerking met de lidstaten werkt
Eurostat eraan de nodige voorwaarden te creëren zodat de EU-LFS in de toekomst
statistieken van de arbeidsmarktdynamiek kan produceren. 4.3. De LFS in een gemoderniseerd
systeem van sociale statistieken Voortbouwend op de mededeling van de Commissie
over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien
jaar[16]
is een initiatief ontwikkeld om de Europese sociale statistieken te
moderniseren. In het memorandum van Wiesbaden[17] van 2011 werd een strategie vastgesteld om
dit concreet te maken. Overeengekomen werd dat de kwaliteitsnormen onveranderd
hoog zouden blijven, maar dat een grotere efficiëntie in de productie van
sociale statistieken essentieel was; om dat te bereiken, was gezamenlijke
vooruitgang in de richting van een gemeenschappelijke architectuur voor
Europese sociale statistieken noodzakelijk. De belangrijkste doelstellingen van
deze strategie zijn: verbetering
van de steekproefkaders; stroomlijning
van de sociale enquêtes; betere
benutting van nieuwe en bestaande gegevensbronnen, met name administratieve
bronnen. De modernisering van de organisatie van de
sociale statistieken zal ook gevolgen hebben voor de arbeidskrachtenenquête. Het is in deze strategie ook belangrijk meer
gebruik te maken van nieuwe technologieën. In het geval van sociale
statistieken lijkt het gebruik van internet om gegevens te verzamelen een
veelbelovende manier om de efficiëntie van de gegevensverzameling te verbeteren
en de goede wil van de respondenten te behouden. In verscheidene landen worden
projecten op dit gebied uitgevoerd. Om de internationale samenwerking te
stimuleren en gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen, is in 2012 een
gezamenlijk ESS-project[18]
van start gegaan. De LFS is de proefenquête voor dit project. Tot slot is Eurostat momenteel bezig met de
evaluatie van de speciale modules van de LSF. Elk jaar bevat de LFS een
speciale module over uiteenlopende thema's. Het opstellen daarvan kan
efficiënter worden aangepakt en de kwaliteit van de resultaten kan worden
verbeterd. Eén mogelijke aanpak zou zijn een systeem van herhaalde modules te
introduceren, die worden gekozen uit een lijst van geselecteerde modules, wat
de mogelijkheid biedt in te spelen op nieuwe beleidsbehoeften. Hierdoor kunnen
bepaalde onderwerpen over meerdere jaren beter worden gevolgd. 5. Conclusie Eurostat controleert of de rechtsgrondslag
wordt nageleefd. De Commissie is van mening dat Verordening (EG)
nr. 577/98 op bevredigende wijze wordt uitgevoerd. De lidstaten voldoen
volledig of bijna volledig aan de verordening. Openstaande kwesties worden
besproken met de lidstaten en zo nodig worden gezamenlijk actieplannen
opgesteld. De algemene kwaliteit van de EU-LFS is goed. Het Europees statistisch systeem werkt eraan
de processen en methoden van de EU-LFS voortdurend te verbeteren en heeft het
proces op gang gehouden, ondanks een moeilijke omgeving met geringe middelen en
ingrijpende bezuinigingen. Er wordt gewerkt aan een evaluatie van de
EU-LFS-methode om in te spelen op de veranderende gebruikersbehoeften en nieuwe
uitdagingen (bv. verbeterde tijdigheidsvereisten, ramingen over veranderingen
in de arbeidsmarktpositie). Deze werkzaamheden zullen deel uitmaken van de
algemene modernisering van de sociale statistieken. [1] PB L 77
van 14.3.1998, blz. 3. [2] Verordening
(EG) nr. 2104/2002 van de Commissie (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 14),
Verordeningen (EG) nr. 1991/2002 (PB L 308 van 9.11.2002, blz. 1), (EG)
nr. 2257/2003 (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 6) en (EG) nr. 1372/2007
(PB L 315 van 3.12.2007, blz. 42) van het Europees Parlement en de Raad. [3] Het ESS
is het partnerschap tussen de Europese statistische instantie, te weten de
Europese Commissie (Eurostat), en de nationale bureaus voor de statistiek en
andere nationale instanties die in de lidstatenanders lijkt het of de nationale
instanties verantwoordelijk zijn in elke lidstaat verantwoordelijk zijn voor de
ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. [4] PB L 114
van 26.4.2008, blz. 57. [5] Deelnemende
landen zijn de 27 EU-lidstaten, IJsland, Noorwegen, Zwitserland, Kroatië, de
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije. [6] De
speciale modules in 2008, 2009 en 2010 waren: 2008: Arbeidsmarktsituatie van
migranten en hun directe nakomelingen 2009: Toegang van jongeren tot de
arbeidsmarkt 2010: Combinatie van werk en gezin. [7] Zie
Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren
voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz.
56). [8] Zie
Principal European Economic Indicators — A statistical guide, Eurostat 2009. [9] Gedefinieerd
als de verhouding van de steekproefgrootte (het aantal steekproefeenheden in de
steekproef) en de omvang van de populatie (totaal aantal steekproefeenheden in
de doelpopulatie). [10] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/product_details/publication?p_product_code=KS-RA-12-021. [11] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/europe_2020_indicators/headline_indicators [12] PB L 133
van 18.5.2002, blz. 7. [13] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/employment_unemployment_lfs/introduction [14] PB L 228
van 8.9.2000, blz. 18. [15] Taskforce
inzake de kwaliteit van de arbeidskrachtenenquête – Eindverslag, Eurostat 2009. [16] COM(2009)
404 van 10.8.2009. [17] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/pgp_ess/0_DOCS/de/DGINS2011_memorandum.pdf
[18] "Data
collection for social surveys using multiple modes".