This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0417
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE Security Industrial Policy Action Plan for an innovative and competitive Security Industry
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Beleid op het gebied van de veiligheidsindustrie Actieplan voor een innovatieve en concurrerende veiligheidsindustrie
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Beleid op het gebied van de veiligheidsindustrie Actieplan voor een innovatieve en concurrerende veiligheidsindustrie
/* COM/2012/0417 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Beleid op het gebied van de veiligheidsindustrie Actieplan voor een innovatieve en concurrerende veiligheidsindustrie /* COM/2012/0417 final */
1. Inleiding Het bieden van veiligheid is in iedere
samenleving van cruciaal belang. Veiligheid maakt een wezenlijk onderdeel uit
van alle beleidsterreinen. Een veilige omgeving vormt de basis van elke
stabiele samenleving. Een competitieve, in de EU gevestigde
veiligheidsindustrie die de veiligheid helpt verhogen kan wezenlijk bijdragen
tot de veerkracht van de Europese samenleving. De veiligheidsindustrie vormt een sector met
aanzienlijke mogelijkheden voor groei en werkgelegenheid. De laatste tien jaar
is de wereldmarkt voor veiligheid bijna tien keer zo groot geworden. De
marktomvang nam van 10 miljard EUR toe tot 100 miljard EUR in 2011. Talrijke
studies tonen aan dat het groeipercentage van zowel de EU- als de wereldmarkt
voor veiligheid hoger dan de gemiddelde groei van het bbp zal blijven[1]. Omdat deze groeimogelijkheden zo aanzienlijk
zijn, heeft de Commissie de veiligheidsindustrie tot een van de kernpunten
gemaakt van het EU 2020-vlaggenschipinitiatief “Een geïntegreerd
industriebeleid in een tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en
duurzaamheid centraal stellen”[2].
De Commissie heeft daarin een specifiek initiatief inzake een beleid op het
gebied van de veiligheidsindustrie aangekondigd. Dit Actieplan is de eerste stap in het kader
van dit specifieke initiatief. Het uiteindelijke doel is het bevorderen van
groei en werkgelegenheid binnen de veiligheidsindustrie van de EU. Veel (beveiligings)ondernemingen in de EU
behoren vanwege hun niveau van technische ontwikkeling nog steeds tot de mondiale
koplopers in de meeste segmenten van de veiligheidssector. Recente
ontwikkelingen en marktprognoses geven echter aan dat het marktaandeel van
Europese ondernemingen op de wereldmarkt de komende jaren voortdurend zal
afnemen. Ramingen van de sector en onafhankelijke studies gaan er vanuit dat
wanneer er niets gebeurd om het concurrentievermogen van de
EU-veiligheidsindustrie te vergroten, het huidige marktaandeel van EU-bedrijven
in de veiligheidssector met een vijfde zou kunnen dalen, van ongeveer 25% van
de wereldmarkt in 2010 tot 20% in 2020. De Amerikaanse bedrijven die de markt leiden,
lopen technologisch nog steeds voorop; zij genieten bovendien ook het voordeel
van een geharmoniseerd rechtskader en een sterke interne markt. Dit geeft hun
niet alleen een comfortabele basis, maar ook het voordeel van een duidelijk
erkend en herkenbaar VS-merk, wat op het gebied van internationale mededinging
ten opzichte van EU-ondernemingen een zeer waardevol voordeel is gebleken. Dit ontbreken van een soortgelijk “EU-merk” is
vooral gevaarlijk omdat in de toekomst de belangrijkste markten voor
veiligheidstechnologie zich niet in Europa zullen bevinden, maar in opkomende
landen in Azië, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Aziatische landen dichten in een steeds hoger
tempo de technologische kloof die hen scheidt van ondernemingen in de EU.
Wanneer zij niet over een technologische voorsprong beschikken, zullen de
EU-bedrijven met felle concurrentie te maken krijgen, temeer daar zij qua
productiekosten vaak in het nadeel zijn. De totstandbrenging van een beter
functionerende interne Europese markt voor veiligheidstechnologieën vormt
daarom het voornaamste doel van de Commissie. Gunstige
interne-marktvoorwaarden, het bevorderen van de mededinging en het terugdringen
van de productiekosten door gebruik te maken van schaalvoordelen, zijn ook van
wezenlijk belang voor de verbetering van de positie van de
EU-veiligheidsindustrie in de opkomende landen waar de toekomst van de
veiligheidssector ligt. Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de
ondersteuning van kmo’s bij hun pogingen om internationale markten in derde
landen te betreden. Het Europees forum voor onderzoek en innovatie
op het gebied van veiligheid (hierna “ESRIF” genoemd) en de daarop
voortbouwende mededeling van de Commissie[3]
hebben al aan een aantal van deze onderwerpen aandacht besteed. De bevordering
van veiligheid vormt binnen de ICT-sector een integraal onderdeel van de
apparatuur en de producten die ICT-bedrijven aanbieden en is van wezenlijk belang
voor het toekomstige concurrentievermogen. Hieraan zal ook de nodige aandacht
worden geschonken in het kader van de komende Europese strategie voor
internetbeveiliging. Tot nog toe is er echter geen consistente, EU-brede aanpak
om de EU-veiligheidsindustrie competitiever en innovatiever te maken. Zoals actuele studies en standpunten[4] van belanghebbenden hebben
aangetoond, zal de druk van de mondiale mededinging zich veeleer richten op de
vervaardiging van producten en technologieën dan op diensten, aangezien deze
eerste verreweg het grootste deel uitmaken van de potentiële uitvoer in de
veiligheidsindustrie. Dit Actieplan strekt zich daarom niet uit tot
veiligheidsdiensten als zodanig (bijvoorbeeld veiligheidspersoneel ter
plaatse), maar alleen tot die diensten die betrekking hebben op de installatie
en het onderhoud van veiligheidsvoorzieningen. Om daadwerkelijk een interne markt voor
veiligheidstechnologieën tot stand te brengen, zal de Commissie gebruik maken
van alle instrumenten die haar ter beschikking staan. Daarmee biedt zij een
sterke thuisbasis voor de EU-veiligheidsindustrie, zodat deze op opkomende
markten een marktaandeel kan verwerven. De Commissie zal ervoor zorgen dat bij alle
initiatieven voor de ontwikkeling van de interne markt voor veiligheidstechnologieën
het Handvest van de grondrechten in acht wordt genomen, met name ten aanzien
van het recht op privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens. 2. De EU-veiligheidsindustrie
en -markt De mondiale veiligheidsmarkt vertegenwoordigt
naar schatting een waarde van ongeveer 100 miljard EUR (gegevens over 2011) en
verschaft wereldwijd ongeveer 2 miljoen mensen werk. De EU-veiligheidsmarkt
heeft een geschatte waarde tussen 26 miljard en 36,5 miljard EUR en is goed
voor 180 000 werknemers (gegevens over 2011). Op dit moment is er echter geen duidelijke
definitie van de veiligheidsindustrie en een aantal factoren staan aan een
systematische classificatie van deze industrie in de weg: ·
De voornaamste statistieknomenclaturen (NACE, Prodcom,
etc.) omvatten niet de veiligheidsindustrie als zodanig. ·
De productie van artikelen op het gebied van
veiligheid gaat schuil achter een brede reeks rubrieken. De statistieken voor
deze rubrieken maken geen onderscheid tussen activiteiten op het gebied van
veiligheid en andere activiteiten. ·
De sector zelf levert geen statistische gegevens op
Europees niveau. ·
Bezien vanuit de aanbodzijde kunnen afnemers van
veiligheidsapparatuur en –systemen terughoudend zijn om informatie over
uitgaven op het gebied van veiligheid te verschaffen. Om het gebrek aan gegevens over de
veiligheidsindustrie en de veiligheidsmarkt te compenseren, zal de Commissie
een empirische basis ontwikkelen met behulp waarvan betrouwbaardere gegevens
over de veiligheidsmarkten kunnen worden verkregen. Daartoe is samenwerking met
de voornaamste bedrijfsverenigingen van wezenlijk belang. De EU-veiligheidsindustrie kan desalniettemin
grofweg in de volgende sectoren worden onderverdeeld[5]: ·
beveiliging van de luchtvaart; ·
maritieme veiligheid; ·
grensbeveiliging; ·
bescherming van kritieke infrastructuur; ·
inlichtingen ten behoeve van terrorismebestrijding
(met inbegrip van cyberbeveiliging en communicatie); ·
crisisbeheer/civiele bescherming ·
bescherming van fysieke veiligheid; en ·
beschermende kleding. De veiligheidsmarkt
heeft drie kenmerken: 1) Het is een zeer gefragmenteerde
markt, die langs nationale of zelfs regionale grenzen is onderverdeeld. Veiligheid
is een van de meeste gevoelige beleidsterreinen en is dan ook een van de
gebieden waar lidstaten aarzelen hun nationale prerogatieven op te geven. 2) Het is een institutionele markt.
De veiligheidsmarkt is grotendeels nog een institutionele markt, wat wil zeggen
dat overheidsinstanties de kopers zijn. Zelfs op gebieden waar het om een
commerciële markt gaat, hebben de veiligheidsvoorschriften toch nog overwegend
een wettelijk kader. 3) De markt heeft een sterk
maatschappelijke dimensie. Veiligheid is niet alleen een van de meest
wezenlijke menselijke behoeften, het is ook een hoogst gevoelig terrein. Veiligheidsmaatregelen
en –technologieën kunnen gevolgen hebben voor grondrechten en men is vaak bang
dat zij de privacy kunnen ondermijnen. 3. De voornaamste problemen
waarvoor de EU-veiligheidsindustrie zich gesteld ziet Deze drie kenmerken van de veiligheidsmarkt
zijn, bepalen ook de drie voornaamste problemen waarvoor de
EU-veiligheidsindustrie zich gesteld ziet: 1) De fragmentatie van de
EU-veiligheidsmarkt Het grootste probleem is het uiterst
gefragmenteerde karakter van de veiligheidsmarkt in de EU. Zo ontbreken er
geharmoniseerde certificatieprocedures en normen. Uiteenlopende benaderingen
hebben geleid tot het daadwerkelijk ontstaan van ten minste 27 verschillende
veiligheidsmarkten, die allemaal zijn onderverdeeld in een groot aantal
veiligheidssectoren. Dit schept niet alleen een nogal
uitzonderlijke situatie waar het de interne markt betreft, maar heeft ook een
aanzienlijk negatief effect op zowel de aanbodzijde (de industrie) als de
vraagzijde (publieke en private afnemers van veiligheidstechnologieën). Hoge
barrières voor de toegang tot de markt zijn het gevolg en het wordt erg
moeilijk, zo niet onmogelijk, om echte schaalvoordelen te verwezenlijken.
Bovendien leidt deze situatie tot een gebrek aan concurrentie tussen aanbieders
en een niet-optimaal gebruik van overheidsgelden. 2) De kloof tussen onderzoek en markt Bij O&O inzake nieuwe technologieën is het
voor de in de EU gevestigde veiligheidsindustrie vaak erg moeilijk om te
voorspellen of een technologie uiteindelijk op de markt ingang zal vinden of om
ook maar enige zekerheid te krijgen dat er überhaupt een markt voor is. Hoewel
dit een wijdverspreid probleem is, dat zich ook in tal van andere industriële
sectoren voordoet, is het met name relevant voor de veiligheidsindustrie, die
meestal met een institutionele markt te maken heeft. Dit heeft een aantal negatieve gevolgen. Zo
worden O&O-concepten die veelbelovend kunnen zijn, niet onderzocht, wat
vervolgens inhoudt dat bepaalde technologieën die de veiligheid van de burger
zouden kunnen verbeteren, voor afnemers niet beschikbaar zijn. 3) De maatschappelijke dimensie van
veiligheidstechnologieën De maatschappelijke aanvaarding van nieuwe
producten en technologieën is een algemene uitdaging, ongeacht de industriële
sector waar het om gaat. Er zijn echter een aantal bijzonderheden die
veiligheidtechnologieën onderscheiden van andere gebieden.
Veiligheidstechnologieën kunnen direct of indirect van invloed zijn op
grondrechten, zoals het recht op eerbiediging van het privé‑, familie- en
gezinsleven en op bescherming van persoonsgegevens, privacy of menselijke
waardigheid. De problemen in verband met de
maatschappelijke aanvaarding van veiligheidstechnologieën hebben een aantal
negatieve consequenties. Voor de industrie bestaat het gevaar dat er geïnvesteerd
wordt in technologieën die vervolgens niet door het publiek worden
geaccepteerd, zodat de investering tevergeefs is. De afnemers worden gedwongen
een minder omstreden product te kopen dat echter niet volledig aan de
veiligheidsvoorschriften voldoet. 4. De problemen aanpakken De Commissie heeft een aantal essentiële
beleidsmaatregelen aangewezen waarmee het concurrentievermogen van de
EU-veiligheidsindustrie kan worden vergroot en de groei van die industrie en de
werkgelegenheid kunnen worden bevorderd. Bij deze essentiële beleidsmaatregelen
gaat het om: ·
beëindiging van de fragmentatie van de markt door: de invoering van EU-brede/internationale normen, de harmonisatie
van EU-certificatie-/conformiteitsbeoordelingsprocedures voor
veiligheidstechnologieën en het beter benutten van synergieën tussen
veiligheids- en defensietechnologieën; ·
verkleining van de kloof tussen onderzoek en
markt door: het op elkaar afstemmen van
financieringsprogramma’s en het beter benutten van de mogelijkheden van
intellectuele-eigendomsrechten (hierna “IPR” genoemd) alsmede het ten volle
gebruiken van precommerciële inkoop bij veiligheidsonderzoek in het kader van
Horizon 2020[6]; ·
betere integratie van de maatschappelijke
dimensie door: een grondige beoordeling van de maatschappelijke
gevolgen, waaronder de gevolgen voor de grondrechten, en het instellen van
mechanismen om de maatschappelijke gevolgen in het O&O-stadium te testen. 4.1. Beëindiging van de fragmentatie van
de markt 4.1.1. Normalisatie Normen spelen een belangrijke rol bij het
beëindigen van de fragmentatie van markten en het behalen van schaalvoordelen.
Normen zijn ook uiterst belangrijk voor de afnemers, met name waar het gaat om
de interoperabiliteit van door eerste-hulpverleners,
rechthandhavingsautoriteiten e.d. gebruikte technologieën. Normen zijn ook van
wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat bij de levering van diensten de
kwaliteit uniform is. Het invoeren van normen voor de hele EU en het bevorderen
van de toepassing daarvan op mondiaal niveau is ook een vitale component van
het wereldwijde concurrentievermogen van de veiligheidsindustrie van de EU. Op het gebied van veiligheid bestaan er echter
maar een paar normen die in de hele EU gelden. Uiteenlopende nationale normen
vormen een belangrijk obstakel voor de totstandbrenging van een echte interne
markt voor veiligheid en staan zo aan het concurrentievermogen van de
EU-industrie in de weg. Wanneer de EU een aanzienlijke bijdrage wil leveren aan
de totstandkoming van mondiale normen, dan vormt het slechten van deze
nationale verschillen een essentiële stap. De Commissie gaf in haar mededeling over een
strategische visie voor Europese normen[7]
al aan dat het nodig is om de inspanningen inzake normalisering op het gebied
van veiligheid op te voeren. De Commissie heeft daarom in 2011 de Europese
normalisatie-instellingen de opdracht gegeven om een gedetailleerd overzicht op
te stellen van de bestaande internationale, Europese en nationale normen op het
gebied van veiligheid en om een lijst op te stellen van de lacunes op het
gebied van normalisatie. Op de volgende terreinen werden aanzienlijke lacunes
vastgesteld: –
chemische, biologische, radiologische, nucleaire
bedreigingen en explosieven – minimumnormen voor detectie en normen voor
monsterneming, onder meer op het gebied van beveiliging van de luchtvaart; –
grensbeveiliging – algemene technische normen en
algemene normen inzake interoperabiliteit voor geautomatiseerde
grenscontrolesystemen, alsook normen voor biometrische identificatiemiddelen;
alsmede –
crisisbeheer/ civiele bescherming – normen voor
interoperabiliteit op het gebied van communicatie en op het gebied van bevel en
controle, met inbegrip van organisatorische interoperabiliteit, alsmede
informatievoorziening aan de bevolking in haar geheel. Actie 1: De Commissie zal de Europese normalisatie-instellingen op basis van
deze eerste prioriteiten verzoeken om concrete en gedetailleerde routekaarten
inzake normalisatie op te stellen. Deze routekaarten inzake normalisatie dienen
te zijn toegespitst op de volgende generatie instrumenten en technologieën.
Daartoe zijn de inbreng van eindgebruikers en de veiligheidsindustrie en
beleidsamenhang van essentieel belang. Implementatieperiode:
vanaf medio 2012 4.1.2. Certificatie-/
conformiteitsbeoordelingsprocedures Op dit moment zijn er geen EU-brede
certificatiesystemen voor veiligheidstechnologieën. De nationale systemen lopen
erg uiteen en dragen daardoor in hoge mate bij tot de fragmentatie van de
veiligheidsmarkt. De Commissie heeft gebieden aangewezen waar[8] het in een beginfase het meest
zinvol zou zijn om EU-brede certificatiesystemen op te zetten, te beginnen met: –
controleapparatuur (detectieapparatuur) voor
luchthavens; en –
alarmsystemen[9]. Met betrekking tot de controleapparatuur voor
luchthavens bestaat er een heel pakket EU-wetgeving waarin de
prestatievereisten voor dergelijke apparatuur zijn neergelegd[10]. Deze wetgeving bevat echter
geen bepalingen over het vereiste conformiteitsbeoordelingsmechanisme waardoor
de certificatie van controleapparatuur in een lidstaat zou leiden tot erkenning
in alle andere lidstaten. Het ontbreken van geharmoniseerde normen en van een
wettelijk bindende conformiteitsbeoordeling van controleapparatuur voor
luchthavens op EU-niveau heeft de fragmentatie van de interne markt tot gevolg.
Met betrekking tot alarmsystemen bestaan er al
een aantal Europese prestatienormen. Bovendien is er het door de industrie
ingevoerde certificatiemechanisme CertAlarm. Dit systeem heeft echter het
probleem dat het in particulier beheer is en dat de autoriteiten van de
lidstaten niet verplicht zijn om certificaten te accepteren die in het kader
van die regeling worden afgegeven. In de toekomst zouden producten die op basis
van een EU-breed certificatiesysteem zijn gecertificeerd een
“EU-veiligheidslabel” kunnen ontvangen, dat overeenkomt met de CE-markering op
het gebied van productveiligheid. Zoals door het ESRIF gesuggereerd, zou zo’n
label als een “kwaliteitszegel” kunnen fungeren voor (in de EU vervaardigde en
goedgekeurde) veiligheidsproducten. Voorzichtig geschat zou de industrie voor deze
twee productcategorieën besparingen ten belope van 29 miljoen EUR per jaar
kunnen realiseren op de kosten voor testen en certificeren. Het harmoniseren van certificatieprocedures
voor controlesystemen voor luchthavens en alarmsystemen zou ook een positief
effect moeten hebben op de totstandkoming van een duidelijker Europese
identiteit voor deze technologieën: een eventueel “EU merk”. Dit merk zou
moeten bijdragen tot het vergroten van het concurrentievermogen van EU-ondernemingen
ten opzichte van hun Amerikaanse en Chinese concurrenten. Actie 2: Op voorwaarde dat er een grondige effectbeoordelingsanalyse en een
raadpleging van de belanghebbenden plaatsvinden, stelt de Commissie twee
wetgevingsvoorstellen voor: het ene behelst de invoering van een EU-breed
geharmoniseerd certificatiesysteem voor controleapparatuur (detectieapparatuur)
voor luchthavens; het andere behelst de invoering van een voor de hele EU
geharmoniseerd certificatiesysteem voor alarmsystemen. Het doel is de
totstandbrenging van wederzijdse erkenning van certificatiesystemen. Implementatieperiode:
medio 2012 – eind 2014 4.1.3. Het benutten van de synergieën
tussen veiligheids- en defensietechnologieën Er kan een duidelijk onderscheid worden
gemaakt tussen een (civiele) veiligheids- en een (militaire) defensiemarkt. Het
bestaan van deze twee afzonderlijke markten kan echter op zichzelf als
fragmentatie worden beschouwd. Deze fragmentatie is tot op zekere hoogte
normaal, aangezien de aanvoer naar deze twee markten niet vanuit een volkomen
identieke industriële basis plaatsvindt en de eindgebruikers, de
toepassingsgebieden en de voorwaarden verschillen. Deze fragmentatie doet zich
echter zowel stroomopwaarts op het niveau van O&O en capaciteitsontwikkeling
als stroomafwaarts op het niveau van normalisatie gevoelen. Vanwege het
verschil in normen op deze twee markten leidt zij er soms toe dat inspanningen
op het gebied van O&O zich overlappen en het onmogelijk wordt van
schaalvoordelen te profiteren. Met betrekking tot O&O wordt er thans met
het Europees Defensiebureau (hierna “EDB” genoemd) naar civiel-militaire
synergieën gestreefd via het Europees samenwerkingskader. In het kader
van deze samenwerking worden het thema “veiligheid” van het Zevende Kaderprogramma
(hierna “KP7” genoemd) en de onderzoeksactiviteiten op het gebied van defensie
van het EDB voortdurend gecoördineerd. Het is de bedoeling dit onderzoek te
synchroniseren, teneinde overlappingen te voorkomen en van mogelijke synergieën
gebruik te maken. De Commissie is van plan deze samenwerking voort te zetten en
uit te breiden in het kader van Horizon 2020. In een nog vroeger stadium zou samenwerking
zinvol zijn met het oog op een beter gesynchroniseerde capaciteitsplanning,
maar de Commissie is van mening dat bij de civiele veiligheid zoveel
overheidsinstanties betrokken zijn dat het op dit moment niet mogelijk is om
een gemeenschappelijke capaciteitsplanning te verwezenlijken op civiel èn
militair terrein, waar meestal maar sprake is van één speler per lidstaat, te
weten de nationale ministeries van defensie. Met betrekking tot de samenwerking
stroomafwaarts moet volgens de Commissie op gebieden waar de technologieën
identiek zijn en de toepassingsgebieden sterk met elkaar overeenkomen, actief
worden gestreefd naar de ontwikkeling van “hybride normen”, dat wil zeggen
normen die zowel op civieleveiligheids‑ als op defensietechnologieën van
toepassing zijn. De Commissie denkt voor dergelijke “hybride normen” aan een
aantal veelbelovende gebieden, zoals softwaregedefinieerde radio en bepaalde
technologische vereisten voor onbemande-luchtvaartuigsystemen (bijvoorbeeld
technologieën voor waarneming en ontwijking en luchtwaardigheidsvoorschriften).
Alleen al voor softwaregedefinieerde radio zouden hybride normen de totale
verkoop met naar schatting één miljard EUR kunnen doen toenemen. Actie 3: De Commissie is voornemens om in nauwe samenwerking met het Europees
Defensiebureau de Europese normalisatie-instellingen opdrachten voor de
formulering van “hybride normen” te geven. Een eerste opdracht zal binnenkort
worden gegeven inzake softwaregedefinieerde radio. Implementatieperiode:
vanaf medio 2012 4.2. Verkleining van de kloof tussen
onderzoek en markt 4.2.1. Het op elkaar afstemmen van
financieringsprogramma’s, het beter benutten van de mogelijkheden van IPR In het voorstel van de Commissie voor Horizon
2020 wordt een nauwe link gelegd met een aantal beleidsgebieden, met name
binnenlandse zaken. In Horizon 2020 wordt daartoe voorzien in specifieke
IPR-regels voor veiligheidsonderzoek, op grond waarvan de Commissie en de
lidstaten niet alleen toegang krijgen tot de nieuwste resultaten van projecten
voor veiligheidsonderzoek, maar vervolgens ook – op redelijke en billijke
voorwaarden – van die nieuwste resultaten gebruik kunnen maken bij
aanbestedingen[11]. Dit zou een directere en snellere benutting
door de nationale autoriteiten van de resultaten van het veiligheidsonderzoek
in de EU en een nauwere samenwerking met de, vooral publieke eindgebruikers tot
gevolg moeten hebben, waardoor de inspanningen om de kloof te dichten tussen
onderzoek en markt op het gebied van veiligheid aanzienlijk zouden worden
versterkt. Bovendien bieden de twee componenten van het
voor de volgende financieringsperiode voorgestelde fonds voor interne
veiligheid, namelijk de buitengrenzen en visa enerzijds en politiële
samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer
anderzijds, de mogelijkheid om in het kader van door de EU gefinancierde
maatregelen de resultaten van EU-projecten voor veiligheidsonderzoek te
controleren en te valideren[12]. De specifieke IPR-voorschriften voor
veiligheidsonderzoek, die de Commissie in staat stellen om deze IPR onder
redelijke en billijke voorwaarden uit te oefenen, zijn noodzakelijk om van deze
mogelijkheid effectief gebruik te maken zodat de resultaten van
veiligheidsonderzoek vervolgens bij het testen en valideren kunnen worden
toegepast. Wanneer capaciteiten van de Unie nodig zijn,
zal de Commissie overwegen om deze maatregelen inzake testen en valideren te
versterken door voor de EU, indien beschikbaar, geschikte prototypen te kopen. Actie 4: De Commissie zal ten volle gebruik maken van de nieuwe IPR-regels
waarin in Horizon 2020 voor veiligheidsonderzoek wordt voorzien[13], met name door de mogelijkheid
te benutten om de resultaten van EU-projecten voor veiligheidsonderzoek te
testen en valideren overeenkomstig de twee specifieke programma’s van het fonds
voor interne veiligheid. Implementatieperiode:
met ingang van 2014 4.2.2. Precommerciële inkoop Precommerciële inkoop (hierna “PCP” genoemd)[14] is een zeer nuttig instrument
om de kloof tussen onderzoek en markt te overbruggen. In haar mededeling over
de Innovatie-Unie[15]
heeft de Commissie het belang hiervan al benadrukt, met name op gebieden waar
van een institutionele markt sprake is of van een markt die hoofdzakelijk door
wetgeving aangedreven wordt, aangezien in een tijd van budgettaire beperkingen
overheidsopdrachten inzake innovatieve producten en diensten van vitaal belang
zijn voor het verbeteren van de kwaliteit en de efficiency van
overheidsdiensten. Op den duur zou PCP het publieke gebruikers mogelijk moeten
maken om door de aankoop van nieuwe technologieën een meer centrale rol in de
innovatiecyclus te spelen. Aanbestedende diensten zouden als “aanjagers van
veranderingen” moeten fungeren. Niettemin hebben tot nog toe maar een paar
lidstaten op het gebied van veiligheid gebruik gemaakt van PCP-regelingen. Op
EU-niveau is in het kader van het thema “veiligheid” in het KP7 in de oproep
voor 2011 een preoperationele valideringsregeling geïntroduceerd, die als
voorloper voor een mogelijke toekomstige PCP-regeling fungeert. Horizon 2020 bevat een specifiek
PCP-instrument dat aanzienlijk zou moeten bijdragen aan het overwinnen van hindernissen
in verband met de uitvoering van PCP. Op grond van de ervaringen in Amerika met SBIR[16] zou, uitgaande van een
stijging van 1% van de jaarlijkse groei als gevolg van ondersteuning van
O&O door middel van een PCP-regeling, de waarde van de verkopen in de
veiligheidsindustrie tussen nu en 2020 toenemen met een bedrag van 2 miljard
EUR[17]. Actie 5: De Commissie is van plan ten volle gebruik te maken van het in Horizon
2020 opgenomen PCP‑instrument en een aanzienlijk deel van het budget voor
veiligheidsonderzoek aan dit instrument te besteden. Deze nieuwe
financieringsbenadering moet onderzoek en de markt dichter bij elkaar brengen
door industrie, overheidsinstanties en eindgebruikers reeds vanaf het prille
begin van een onderzoeksproject bij elkaar te brengen. De Commissie is van
mening dat grens- en luchtvaartbeveiliging de meest veelbelovende gebieden voor
PCP zijn. De Commissie
zal de lidstaten ook aanmoedigen om soortgelijke initiatieven te ontplooien op
nationaal niveau, in overeenstemming met de relevante EU-wetgeving inzake
overheidsopdrachten. Implementatieperiode:
met ingang van 2014 4.2.3. Toegang tot internationale markten
voor overheidsopdrachten De markt voor overheidsopdrachten van de EU is
van oudsher zeer open. De markten voor overheidsopdrachten van onze
handelspartners zijn dat echter niet altijd. Wereldwijd is slechts een kwart
van de mondiale markt voor overheidsopdrachten voor internationale concurrentie
opengesteld. De Commissie heeft een verordening[18] voorgesteld die moet helpen de
mondiale markten voor overheidsopdrachten te openen en die ervoor moet zorgen
dat Europese ondernemingen eerlijke toegang tot die markten hebben. Deze
verordening zal naar verwachting een aantal instrumenten bieden die ervoor
zullen zorgen dat deze doelstellingen worden bereikt. Actie 6: De Commissie zal ten volle gebruik maken van de instrumenten die haar
ter beschikking staan om te zorgen voor eerlijke toegang van de
EU-veiligheidsindustrie tot de internationale markten voor overheidsopdrachten.
Gezien de gevoelige aard van veiligheidstechnologieën zal de grootst mogelijke
aandacht worden geschonken aan de relevante uitvoerregelingen. Implementatieperiode:
vanaf eind 2013 4.2.4. Beperking van aansprakelijkheid
van derden Om de kloof tussen onderzoek en markt te
dichten en met name om ervoor te zorgen dat de dreiging van aansprakelijkheid
de veiligheidsindustrie niet ervan weerhoudt om technologieën en diensten te
ontwikkelen, in te zetten en te commercialiseren die levens zouden kunnen
redden, heeft de VS na 9/11 de US Safety Act vastgesteld. De US Safety Act
voorziet in beperkingen van de juridische aansprakelijkheid van aanbieders van
technologieën en ‑diensten op het gebied van terrorismebestrijding. Op de
markten van derde landen zou deze wetgeving de Amerikaanse marktleiders een
concurrentievoordeel kunnen bieden ten opzichte van hun tegenspelers in de EU. Het is evident dat de US Safety Act een
product is van de specifieke juridische context in de VS, waar collectieve
processen veelvuldig voorkomen. Hoewel het niet de bedoeling is om in Europa
een equivalent van de US Safety Act in te voeren, is er wel behoefte aan een
beter begrip van en meer studie naar de mate waarin aansprakelijkheidskwesties
de industrie ervan weerhouden om veelbelovende technologieën en diensten op de
markt te brengen. Tussen de belanghebbenden uit de sector
bestaat geen algemene overeenstemming op dit punt en een grondige juridische
analyse van de verenigbaarheid met nationale of Europese regelingen moet nog
worden uitgevoerd. Actie 7: De Commissie heeft een aanbesteding uitgeschreven voor een omvangrijke
studie waarbij de juridische en economische gevolgen van de beperking van de
aansprakelijkheid van derden worden onderzocht. Deze studie zal ook ingaan op
mogelijke alternatieven voor de beperking van de aansprakelijkheid van derden
zoals die bij de US Safety Act is ingevoerd. Daarbij valt te denken aan een
vrijwillig fonds van de industrie, een aanbeveling van de Commissie, etc. Bij
deze studie zal naar behoren worden gekeken naar de implicaties voor de
grondrechten. Implementatieperiode:
2012 – medio 2013 4.3. Betere integratie van de
maatschappelijke dimensie 4.3.1. “Controle” van het
maatschappelijke effect tijdens de O&O-fase Een betere integratie van de maatschappelijke
dimensie in de activiteiten van de veiligheidsindustrie zou ertoe bijdragen de
onzekerheid inzake de maatschappelijke aanvaarding te verminderen. Daardoor
kunnen investeringen in O&O efficiënt worden aangewend en kunnen de
afnemers producten kopen die niet alleen volledig aan hun veiligheidseisen
voldoen, maar ook door de samenleving worden aanvaard. De Commissie is daarom van mening dat rekening
moet worden gehouden met het maatschappelijke effect en de gevolgen voor de
grondrechten door een inbreng van de maatschappij al vóór en tijdens de
O&O-fase. Dit maakt het mogelijk om in een vroeg stadium aan
maatschappelijke kwesties aandacht te schenken. De Commissie heeft al een aantal maatregelen
genomen om de maatschappelijke dimensie te integreren in het thema “veiligheid”
van het KP7. Gelet op Horizon 2020 is het echter thans het moment om deze
inspanningen vaste vorm te geven, om de maatschappij bij onderzoek en innovatie
te betrekken en om het maatschappelijke effect systematischer te contoleren. De Commissie zal zorgen voor inbreng van de
maatschappij en het bij al haar toekomstige projecten voor veiligheidsonderzoek
in voorkomend geval verplicht stellen om na te gaan wat het maatschappelijke
effect is[19].
De Commissie zal bij al haar bovengenoemde PCP-regelingen op het gebied van
veiligheid het maatschappelijke effect van nieuwe technologieën specifiek
“controleren”. 4.3.2. Privacy by design en privacy by
default tijdens de ontwerpfase Het is enerzijds uiterst moeilijk om
maatschappelijke overwegingen om te zetten in technologische eisen; het brede
gamma aan veiligheidsproducten dat op de markt is, compliceert dit nog meer.
Anderzijds verschillen maatschappelijke kwesties op het gebied van veiligheid
sterk per staat. De Commissie is daarom van mening dat
vooruitgang het beste kan worden geboekt door in de ontwerpfase de concepten
van “privacy by design” (“ingebouwde privacy”) en “privacy by default”
(“standaard-privacy”)[20]
te introduceren. Daartoe zou de marktdeelnemer die graag wil dat getoetst wordt
of zijn productieproces in overeenstemming met de voorwaarden inzake privacy by
design is, aan een aantal eisen moeten voldoen die door een passende EU-norm
zijn vastgelegd. Het hanteren van deze norm is niet verplicht. De Commissie is
er echter van overtuigd dat ondernemingen een sterke groepsdruk zullen voelen
om aan zo'n norm te voldoen; deze norm zou eenzelfde erkenning moeten krijgen
als bijvoorbeeld de ISO 9000 norm voor management[21]. Actie 8: De Commissie zal de Europese normalisatie-instellingen opdracht geven
een norm te ontwikkelen uitgaande van de bestaande kwaliteitsbeheersystemen,
maar toegespitst op de aanpak van privacy-kwesties in de ontwerpfase. Implementatieperiode:
medio 2012 – medio 2015 5. Toezicht Het toezicht op de aangekondigde
beleidsmaatregelen zal worden uitgevoerd door een door de Commissie in het
leven geroepen speciale deskundigengroep. In deze groep zullen alle relevante
actoren op het gebied van veiligheid vertegenwoordigd zijn. Deze groep zal minstens één keer per jaar
bijeenkomen om de voortgang te bespreken. 6. Conclusie Dit is het eerste actieplan van de Commissie
dat specifiek op de veiligheidsindustrie is gericht. Niet alleen de
aangekondigde maatregelen zijn daarom een primeur, maar ook de alomvattende
benadering, die zich uitstrekt van de O&O-fase tot en met de normalisatie
en certificatie, wat een novum is. Afhankelijk van toekomstige beoordelingen,
zouden onder meer de sectoren weg- en zeevervoer en de beperking van de
aansprakelijkheid van derden geharmoniseerd kunnen worden. Er zij op gewezen dat alle acties die in dit
document worden opgesomd, nauw samenhangen met de bereidheid van de lidstaten
om in samenwerking met de Europese instellingen, de normalisatie-instellingen
en de publieke en private belanghebbenden een einde te maken aan de
fragmentatie van de veiligheidsmarkten in de EU. De Commissie spoort de
lidstaten daarom aan om hun steun te geven aan het initiatief van de Commissie
om het concurrentievermogen van de veiligheidsbedrijven in de EU te vergroten
en de bestaande belemmeringen voor de toegang tot de markt te verminderen. De Commissie is ervan overtuigd dat de in dit
actieplan uiteengezette beleidsmaatregelen sterk zullen bijdragen tot
verbetering van het concurrentievermogen van de Europese veiligheidsindustrie.
De Commissie streeft ernaar om de EU-veiligheidsindustrie een sterke thuisbasis
te verschaffen van waaruit deze industrie zich kan uitbreiden naar nieuwe en
opkomende markten, waar in de toekomst aanzienlijke groei op het gebied van
veiligheid kan worden verwacht. Een dergelijke groei binnen en buiten de EU
moet gepaard gaan met de versterking van maatregelen om de maatschappelijke
dimensie beter in de activiteiten van de veiligheidsindustrie te integreren.
Privacy by design en eerbiediging van de grondrechten moeten als cruciale
elementen in alle veiligheidstechnologieën van de EU verankerd zijn. [1] Alle cijfers en studies die in dit Actieplan worden
genoemd, worden nader omschreven in het werkdocument van de diensten van de
Commissie (“Staff Working Document”, hierna “SWD” genoemd) dat bij dit
Actieplan is gevoegd. [2] COM(2010) 614 definitief. [3] COM(2009) 691 definitief. [4] Zie het SWD. [5] Deze opsomming is niet limitatief. Het SWD bevat een
gedetailleerder overzicht van de diverse sectoren en de technologieën die deze
sectoren omvatten. [6] COM(2011) 809 definitief. [7] COM(2011) 311 definitief. [8] Details over de gronden en criteria voor de selectie van
de doelgebieden is te vinden in het SWD. [9] Alarmsystemen vormen een zeer belangrijk segment, met
een marktomvang van 4,5 miljard EUR ofwel 50 % van de fysieke veiligheidsmarkt.
[10] Zie de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EG) nr. 272/2009
en (EU) nr. 185/2010. [11] COM(2011) 810 definitief. [12] COM(2011) 750 definitief en 753 definitief. [13] De vaststelling van deze regels hangt echter nog af van de
goedkeuring door de Europese Raad en het Europees Parlement. [14] PCP (Pre-Commercial Procurement) wordt hier opgevat als
een manier om O&O-diensten te verkrijgen, waarbij de IPR niet (exclusief)
in handen van de aanbestedende overheidsdienst zijn. Zie COM(2007) 799
definitief. [15] COM(2010) 546 definitief. [16] SBIR is de afkorting van "Small Business Innovation
and Research", een Amerikaanse programma ter ondersteuning van innovatie
bij kmo’s via een PCP-regeling. [17] Zie het SWD. [18] COM(2012) 124 final. [19] Met uitzondering van “ongeschikte” gebieden, zoals
bijvoorbeeld basistechnologie-onderzoek en projecten inzake prognoses en
scenario’s. [20] Meer details over privacy by design zijn te vinden in het
SWD. [21] COM (2012) 11.