This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011AP0581
European Maritime Safety Agency ***I European Parliament legislative resolution of 15 December 2011 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EC) No 1406/2002 establishing a European Maritime Safety Agency (COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD))#P7_TC1-COD(2010)0303 Position of the European Parliament adopted at first reading on 15 December 2011 with a view to the adoption of Regulation (EU) No …/2012 of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EC) No 1406/2002 establishing a European Maritime Safety Agency Text with EEA relevance
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD))
P7_TC1-COD(2010)0303 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 december 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid Voor de EER relevante tekst
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD))
P7_TC1-COD(2010)0303 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 december 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid Voor de EER relevante tekst
PB C 168E van 14.6.2013, p. 178–195
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 168/178 |
Donderdag 15 december 2011
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I
P7_TA(2011)0581
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD))
2013/C 168 E/46
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0611), |
— |
gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0343/2010), |
— |
gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 februari 2011 (1), |
— |
na raadpleging van het Comité van de Regio's, |
— |
gezien artikel 55 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Begrotingscommissie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0372/2011), |
1. |
stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; |
2. |
benadrukt dat punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (2) van toepassing dient te zijn voor de uitbreiding van het takenpakket van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid; onderstreept dat elk besluit van de wetgever ten behoeve van een dergelijke uitbreiding van het takenpakket de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure onverlet laat; |
3. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. |
(1) PB C 107 van 6.4.2011, blz. 68.
(2) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
Donderdag 15 december 2011
P7_TC1-COD(2010)0303
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 15 december 2011 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3), die is vastgesteld na de ramp met de olietanker "Erika" en de verwoestende olieverontreiniging die daardoor werd veroorzaakt, is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen. [Am. 1] |
(1 bis) |
Na de ramp met de olietanker "Prestige" in 2002 werd Verordening (EG) nr. 1406/2002 gewijzigd om het Agentschap verdergaande bevoegdheden toe te kennen voor het bestrijden van verontreiniging. [Am. 2] |
(2) |
Overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur van het Agentschap in 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van die verordening. Op grond van deze evaluatie heeft de raad van bestuur in juni 2008 aanbevelingen geformuleerd over wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002, van het Agentschap , zijn bevoegdheidsgebieden en zijn werkmethoden. [Am. 3] |
(3) |
Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de meerjarenstrategie die deze in maart 2010 goedkeurde, moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Hoewel het Agentschap de nadruk moet leggen op zijn prioritaire taken op het gebied van maritieme veiligheid, Voorts moet het Agentschap ook een aantal aanvullende taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op Unie- en internationaal niveau weerspiegelen. Gezien de begrotingsbeperkingen waarmee de Unie kampt, zijn een diepgaande screening en omschakeling noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen en om duplicatie van werk te voorkomen . Op die manier zou een derde van de In de personeelsbehoefte voor de nieuwe taken zou zoveel mogelijk moeten worden voorzien door middel van interne herschikking binnen het Agentschap. [Am. 4] |
(3 bis) |
Bij deze herschikking moet de nodige coördinatie met de agentschappen in de lidstaten plaatsvinden. [Am. 5] |
(3 ter) |
Het Agentschap heeft reeds aangetoond dat bepaalde taken, zoals satellietbewakingssystemen, doeltreffender kunnen worden ondernomen op Europees niveau. Wanneer deze stelsels kunnen worden toegepast om andere beleidsdoelen te steunen, levert dat voor de lidstaten besparingen op hun nationale begrotingen op en ontstaat er werkelijke Europese toegevoegde waarde. [Am. 6] |
(3 quater) |
Om het Agentschap in staat te stellen de nieuwe taken die hem bij deze verordening worden toegekend naar behoren te vervullen, is een verhoging – zij het in beperkte mate – van zijn middelen nodig. Dit vraagt om speciale aandacht tijdens de begrotingsprocedure. [Am. 7] |
(4) |
Sommige bepalingen betreffende specifieke governanceaspecten van het Agentschap moeten worden verduidelijkt. Rekening houdend met de uit hoofde van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie toegekende specifieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Uniebeleid, moet de Commissie het Agentschap bij de uitvoering van zijn taken beleidsondersteuning bieden, met volle eerbiediging van de rechtspersoonlijkheid van het Agentschap en de onafhankelijkheid van zijn uitvoerend directeur als bepaald bij Verordening (EG) nr. 1406/2002. |
(4 bis) |
Bij de benoeming van leden van de raad van bestuur moet ten volle het belang om te zorgen voor een evenwichtigere gendervertegenwoordiging in acht worden genomen. Ook bij de verkiezing van de voorzitter en ondervoorzitter en bij de keuze van de vertegenwoordigers van derde landen moet dit doel worden nagestreefd. [Am. 8] |
(5) |
Het Agentschap moet in het belang van de Unie handelen en moet de richtsnoeren van de Commissie volgen . Dit betekent dat het Agentschap in het kader van zijn bevoegdheid buiten het grondgebied van de Unie mag optreden, door het Uniebeleid inzake maritieme veiligheid via technische en wetenschappelijke samenwerking met derde landen te bevorderen . [Am. 9] |
(5 bis) |
Het Agentschap moet op verzoek van een lidstaat aanvullende, kostenefficiënte maatregelen bieden om de bestrijding van mariene verontreiniging te ondersteunen, ook wanneer die afkomstig is van offshoregas- en olie-installaties. Wanneer het gaat om mariene verontreiniging in een derde land, moet het verzoek worden ingediend door de Commissie. [Am. 10] |
(6) |
Het Agentschap moet de Commissie en de lidstaten ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de Unie moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren. Bij de uitbreiding van de taken van het Agentschap moet erop gelet worden dat deze duidelijk en nauwkeurig worden omschreven, dat er geen overlappingen zijn en dat elke onduidelijkheid wordt vermeden. [Am. 11] |
(6 bis) |
In het licht van de ontwikkeling van nieuwe innovatieve toepassingen en diensten en de verbetering van de bestaande toepassingen en diensten en met een blik gericht op het tot stand brengen van een Europese maritieme zone zonder grenzen, moet het Agentschap ten volle gebruik maken van de mogelijkheden die worden geboden door de programma's EGNOS, Galileo en GMES. [Am. 12] |
(7) |
Wanneer het Uniekader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee, dat is opgezet bij Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), verstrijkt, moet het Agentschap enkele activiteiten voortzetten die eerder onder dat kader werden uitgevoerd, door met name een beroep te doen op de deskundigheid van de raadgevende technische groep voor paraatheid ten aanzien van en bestrijding van verontreiniging van de zee. |
(7 bis) |
Het Agentschap stelt aan de lidstaten gedetailleerde gegevens over verontreiniging door schepen ter beschikking, zodat deze hun verantwoordelijkheden uit hoofde van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en de invoering van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, voor verontreinigingsdelicten (5) kunnen nakomen. De doelmatigheid van de handhaving en de sancties variëren evenwel in aanzienlijke mate, ondanks het feit dat dergelijke verontreiniging mogelijkerwijs in de nationale wateren van andere landen terecht kan komen. [Am. 13] |
(8) |
Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu. Het gebruik van de responsmogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar bestrijding van verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Deze aanvullende rol, die Europese toegevoegde waarde biedt omdat gebruik wordt gemaakt van de bestaande kennis en deskundigheid van het Agentschap, moet vergezeld gaan van passende financiële en personele middelen. [Am. 14] |
(8 bis) |
Met name moet het CleanSeaNet-systeem van het Agentschap, dat momenteel wordt gebruikt om aan de hand van foto's aan te tonen dat schepen olie spuien, ook worden ingezet om olieverontreiniging door kust- en offshore-installaties op te sporen en te melden. [Am. 15] |
(8 ter) |
Om de interne markt te verwezenlijken moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van het zeevervoer over korte afstand en moeten de bureaucratische lasten waaraan de schepen onderworpen zijn, worden verminderd. Het "blauwe gordel"-project zal bijdragen tot de vermindering van de meldingsformaliteiten die van handelsschepen worden verlangd bij het binnenkomen en verlaten van havens in de lidstaten. [Am. 16] |
(9) |
De Unie heeft een algemene zeevervoerstrategie tot 2018 opgesteld, daarin begrepen het e-maritimeconcept. Voorts werkt de Unie aan een Europees maritiem toezichtsnetwerk. Het Agentschap beschikt over maritieme systemen en toepassingen die van belang zijn voor de verwezenlijking van deze beleidsopties en met name voor het "blauwe gordel"-project . Daarom moet het Agentschap de systemen en gegevens ter beschikking stellen van belanghebbende partners. [Am. 17] |
(9 bis) |
Om bij te dragen tot de verwezenlijking van een "Interne Europese Zee" en mariene verontreiniging te helpen bestrijden, moeten er synergieën tot stand worden gebracht tussen de autoriteiten, met inbegrip van de kustwachtdiensten. [Am. 18] |
(9 ter) |
Het Agentschap moet de Commissie en de lidstaten bijstaan bij de ontwikkeling en de uitvoering van het zogeheten "e-maritime"-initiatief van de Unie dat tot doel heeft de maritieme sector doeltreffender te maken dankzij een betere toepassing van informatietechnologieën, onverminderd de verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties. [Am. 19] |
(9 quater) |
Gezien het belang voor Europa om nieuwe hoogopgeleide zeevarenden aan te trekken ter vervanging van de generatie die thans met pensioen gaat, moet het Agentschap de lidstaten en de Commissie steunen bij het bevorderen van maritieme opleiding. In het bijzonder moet het werken aan de verspreiding van goede praktijken en het vergemakkelijken van uitwisselingen tussen instellingen voor maritieme opleidingen op basis van het Erasmus model. [Am. 20] |
(10) |
Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op Unieniveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de Unie. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op Unieniveau synergieën betreffende bepaalde kustwacht operaties opgezet om mariene verontreiniging te voorkomen en te bestrijden, door aldus de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de verschillende kustwachtdiensten te bevorderen tot stand te brengen. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen bijvoorbeeld over piraterij en over potentiële bedreigingen voor het zeevervoer en het mariene milieu door offshore-activiteiten in verband met de exploratie, de productie en het vervoer van olie en gas . [Am. 21] |
(10 bis) |
Om het toenemende risico op piraterij in de Golf van Aden en de westelijke Indische Oceaan te bestrijden, moet het Agentschap de nauwkeurige positie van onder EU-vlag varende schepen die deze als zeer risicovol aangemerkte gebieden doorkruisen, doorgeven aan –de zeemacht van de EU (operatie Atalanta). Tot op heden hebben niet alle lidstaten toestemming verleend voor een dergelijke activiteit. Deze verordening moet hen daartoe verplichten, zodat de rol van het Agentschap bij de bestrijding van piraterij wordt versterkt. [Am. 22] |
(11) |
De systemen, toepassingen, deskundigheid en gegevens van het Agentschap zijn ook van belang om bij te dragen tot de doelstelling van goede milieutoestand van de zeewateren overeenkomstig Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (6), met name voor elementen die verband houden met scheepvaart, zoals ballastwater, zwerfvuil op zee en onderwaterlawaai. |
(11 bis) |
Op het gebied van havenstaatcontrole werkt de Unie nauw samen met het Memorandum van Parijs betreffende de havenstaatcontrole. Omwille van een zo groot mogelijke efficiëntie moeten het Agentschap en het Memorandum van Parijs inzake havenstaatcontrole zo nauw mogelijk samenwerken, en moeten de Commissie en de lidstaten alle mogelijkheden onderzoeken om die efficiëntie nog verder te verbeteren. [Am. 23] |
(11 ter) |
De deskundigheid van het Agentschap op het gebied van de bestrijding van verontreiniging en ongelukken in het mariene milieu kan ook waardevol zijn bij het ontwikkelen van richtsnoeren voor het verlenen van vergunningen voor de exploratie en productie van olie en gas. Het Agentschap moet daarom de Commissie en de lidstaten in deze taak bijstaan. [Am. 24] |
(12) |
Het Agentschap voert inspecties uit om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving. De rollen van het Agentschap, de Commissie, de lidstaten en de raad van bestuur moeten duidelijk worden vastgesteld. |
(13) |
De Commissie en het Agentschap moeten nauw samenwerken om bij de voorbereiding van de operationele werkmethoden van het Agentschap wat inspecties betreft met de grootst mogelijke spoed voor te bereiden . Zolang de maatregelen betreffende die werkmethoden niet in werking zijn getreden, moet het Agentschap blijven werken volgens de bestaande inspectiepraktijk. [Am. 25] |
(14) |
Teneinde de vereisten voor de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van inspecties moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7). vast te stellen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het VWEU handelingen vast te stellen. [Am. 26] |
(14 bis) |
Al deze maatregelen en de bijdrage van het Agentschap aan de coördinatie tussen de lidstaten en de Commissie, moeten gericht zijn op de ontwikkeling van een echte Europese Maritieme Ruimte. [Am. 27] |
(14 ter) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (8) (het Financieel reglement), en in het bijzonder artikel 185 daarvan, en het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (9), en in het bijzonder punt 47 daarvan, moeten in acht worden genomen. [Am. 28] |
(15) |
Verordening (EG) nr. 1406/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002
Verordening (EG) nr. 1406/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De artikelen 1 tot en met 3 worden vervangen door: "Artikel 1 Doelstellingen 1. Bij deze verordening wordt een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap") opgericht. Het Agentschap handelt in het belang van de Unie. 2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de Uniewetgeving met het oog op het verwezenlijken van een hoog, uniform en efficiënt niveau op het gebied van maritieme veiligheid, en maritieme beveiliging , met gebruikmaking van hun bestaande capaciteiten voor bijstand, preventie en bestrijding van mariene verontreiniging, met inbegrip verontreiniging afkomstig van offshoregas- en olie-installaties, en het tot stand brengen van een Europese maritieme ruimte zonder grenzen ,en de voorkoming van verontreiniging door schepen bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen. [Am. 29] 3. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke mariene verontreiniging en steunt de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten op verzoek met extra middelen die qua kostprijs doeltreffend zijn, onverminderd de verantwoordelijkheid van de kuststaten om te beschikken over geëigende mechanismen ter bestrijding van verontreiniging en om bestaande samenwerkingsafspraken tussen lidstaten op dit gebied te respecteren. Het ondersteunt met zijn optreden het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad van 8 november 2007 tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (10) (11). Artikel 2 Taken van het Agentschap 1. Met het oog op de correcte verwezenlijking van De in artikel 1 vermelde doelstellingen vormen de primaire taken van voert het Agentschap en dienen dus prioriteit te krijgen . De toekenning aan het Agentschap van de in lid 2 van dit artikel genoemde taken uit zorgt ervoor dat er geen duplicatie van inspanningen is en is afhankelijk van de goede uitvoering van de taken op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, en de preventie en bestrijding van mariene verontreiniging door schepen op verzoek van de lidstaten of de Commissie . [Am. 30] 2. Het Agentschap ondersteunt de Commissie:
3. Het Agentschap werkt samen met de lidstaten om:
4. Het Agentschap staat de lidstaten en de Commissie bij op de volgende gebieden:
4 bis. Het Agentschap stelt een jaarlijks overzicht op van ongevallen op zee, met inbegrip van ernstige ongevallen en bijna-ongevallen, op basis van door de bevoegde instanties van de lidstaten verstrekte gegevens. Dit overzicht wordt elk jaar voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. [Am. 91] 5. Op verzoek van de Commissie verstrekt het Agentschap technische bijstand over de tenuitvoerlegging van de relevante EU-wetgeving aan kandidaat-lidstaten, aan alle Europese nabuurschapspartnerlanden , indien van toepassing, en aan landen die partij zijn bij het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole. [Am. 53] Het Agentschap verleent op verzoek van de Commissie ook bijstand in het geval deze staten getroffen worden door al dan niet opzettelijke verontreiniging van de zee, via het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU, naar analogie met de voorwaarden die gelden voor de lidstaten uit hoofde van lid 3, onder c), van dit artikel. Deze taken worden gecoördineerd met de bestaande regionale samenwerkingsprogramma's en omvatten waar nodig het organiseren van relevante opleidingsactiviteiten. Artikel 3 Inspecties 1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van de Verdragen en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, voert assisteert het Agentschap de Commissie bij het beoordelen van milieueffectbeoordelingen en voert het op verzoek van de Commissie inspecties uit in de lidstaten. [Am. 54] De nationale autoriteiten van de lidstaten vergemakkelijken het werk van het personeel van het Agentschap. Voorts voert het Agentschap namens de Commissie inspecties uit in derde landen, zoals vereist bij de Uniewetgeving, met name wat betreft organisaties die door de Unie erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 (25) en wat betreft de opleiding en certificering van zeevarenden overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (26) (27). 2. De operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde inspecties zijn onderworpen aan vereisten die zullen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2 artikel 23 bedoelde procedures. [Am. 55] 3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid en de kostenefficiëntie van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten , en stelt deze ter beschikking van het publiek in een gemakkelijk toegankelijk formaat, onder meer in elektronische vorm . [Am. 56] |
2) |
Artikel 5, leden 3 en 4, worden vervangen door: "3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van en in samenwerking met de desbetreffende lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren , waarbij de samenwerking met bestaande regionale en nationale netwerken die zich reeds met preventiemaatregelen bezighouden wordt versterkt en de precieze reikwijdte van de activiteiten van de regionale centra wordt gedefinieerd, terwijl onnodige financiële kosten worden vermeden . [Am. 57] 4. Het Agentschap wordt vertegenwoordigd door zijn uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur kan namens het Agentschap administratieve overeenkomsten sluiten met andere instellingen die actief zijn op de actieterreinen van het Agentschap, na de raad van bestuur daarvan op de hoogte te hebben gebracht." |
3) |
Artikel 10, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
3 bis) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
3 ter) |
aan artikel 12 wordt het volgende lid 1 bis toegevoegd: " 1 bis. Ook bij de benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter wordt het genderevenwicht in acht genomen. ". [Am. 88] |
3 quater) |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door: " 2. 75 % van het totaal aantal stemmen wordt gelijk verdeeld tussen de vertegenwoordigers van de lidstaten. De overige 25 % van het totaal aantal stemmen wordt gelijk verdeeld tussen de vertegenwoordigers van de Commissie. De uitvoerend directeur van het Agentschap neemt niet aan de stemming deel.". [Am. 65] |
4) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 16 wordt vervangen door: "Artikel 16 Benoeming van de uitvoerend directeur en de afdelingshoofden 1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Het eventuele advies van deze commissie wordt voor deofficiële benoeming in overweging genomen. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. [Am. 71] 2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal drie vijf jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Het eventuele advies van deze commissie wordt voor de officiële herbenoeming in overweging genomen. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen. [Am. 72] 3. De uitvoerend directeur kan worden bijgestaan door één of meer afdelingshoofden. Indien de uitvoerend directeur afwezig of verhinderd is, neemt een van de afdelingshoofden zijn/haar plaats in. 4. De afdelingshoofden worden , met inachtneming van het genderevenwicht, benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur.". [Am. 73 en 90] |
6) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In artikel 22 worden de leden 1 en 2 vervangen door het volgende: "1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening, waarin de relevantie, de effectiviteit en de kostenefficiëntie ervan worden beoordeeld . De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht. [Am. 77] 2. Bij die evaluatie worden het nut, de relevantie, de gerealiseerde toegevoegde waarde en de effectiviteit van het Agentschap en zijn werkmethoden beoordeeld. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van alle betrokkenen, zowel op Europees als op nationaal niveau. Bij de evaluatie wordt in het bijzonder nagegaan of het nodig is de taken van het Agentschap te wijzigen of uit te breiden dan wel zijn activiteiten te beëindigen indien zijn rol overbodig is geworden.". [Am. 78] |
(7 bis) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: "Artikel 22 bis Haalbaarheidsstudie Binnen … (30) dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een haalbaarheidsstudie in over een coördinatiestelsel voor de nationale kustwachten, waarin de kosten en baten ervan duidelijk worden gemaakt. Deze studie gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. [Am. 79] "Artikel 22 ter Voortgangsverslag Binnen … (31) dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de wijze, waarop het Agentschap de aanvullende taken heeft vervuld die hem bij deze verordening zijn toegekend en waarin wordt uiteengezet of zijn doelstellingen of taken al dan niet moeten worden uitgebreid. Dit verslag bevat in het bijzonder:
Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.. [Am. 80] |
8) |
Artikel 23 wordt vervangen door: "Artikel 23 Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (32) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). is bevoegd overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het verrichten van inspecties die naar hem zijn verwezen krachtens artikel 3, lid 1.. [Am. 81] 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 3 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit." [Am. 82] |
(8 bis) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 23 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 23 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van 5 jaar na de datum van inwerkingtreding. De Commissie stelt uiterlijk 6 maanden voor het einde van de termijn van 5 jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 23 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 23 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.". [Am. 83] |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) PB C 107 van 6.4.2011, blz. 68.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2011.
(3) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
(4) PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1.
(5) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.
(6) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.
(7) PB L 184 van 17.7.1999 blz. 23.
(8) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(9) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(10) PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9 .
(11) PB L 314 van 1.12.2007, blz. 9.
(12) PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6 .
(13) PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6.
(14) PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28.
(15) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 47.
(16) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.
(17) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10 .
(18) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10.
(19) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 114 .
(20) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 114.
(21) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57 .
(22) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 57.
(23) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11 .
(24) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.
(25) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.
(26) PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33 .
(27) PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33."
(28) PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1 .
(29) PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1.‧
(+) |
Een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
(++) |
Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. " |