Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0597

    Voorstel voor een VERORDENING (EU) Nr. .../... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen betreft

    /* COM/2010/0597 def. - COD 2010/0298 */

    52010PC0597

    /* COM/2010/0597 def. - COD 2010/0298 */ Voorstel voor een VERORDENING (EU) Nr. .../... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen betreft


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE |

    Brussel, 4.11.2010

    COM(2010) 597 definitief

    2010/0298 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING (EU) Nr. .../... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    SEC(2010) 1278 SEC(2010) 1277

    TOELICHTING

    Achtergrond van het voorstel

    Algemene context

    Fosfaten worden gebruikt in detergentia om de waterhardheid te verminderen, zodat een efficiënte reiniging mogelijk wordt. Het meest gangbare fosfaattype dat in detergentia wordt toegepast is natriumtripolyfosfaat (STPP). Samen met oppervlakteactieve stoffen zorgt STPP ervoor dat de detergentia onder alle wasomstandigheden doeltreffend werken.

    Meer specifiek heeft STPP als bestanddeel van detergentia de volgende functies:

    - efficiënte sekwestratie (en in oplossing houden) van hardheidszouten;

    - verwijdering en voorkoming van aanslag op weefsels;

    - verbetering van het wasproces;

    - drager voor andere detergentiabestanddelen.

    Fosfaten in detergentia kunnen in het aquatisch milieu bijdragen tot bepaalde schadelijke effecten. Zij kunnen vooral tot een te sterke verrijking met nutriënten leiden, wat op zijn beurt een versnelde groei van algen en hogere plantaardige levensvormen kan veroorzaken met als gevolg een ongewenste verstoring van het evenwicht tussen de verschillende in het water aanwezige organismen, een fenomeen dat eutrofiëring wordt genoemd. Er zijn weliswaar ook andere waterontharders beschikbaar, die echter minder goede wasresultaten opleveren, met name naarmate de verontreiniging sterker is.

    Bij Verordening (EG) nr. 648/2004 betreffende detergentia wordt het in de handel brengen van detergentia geharmoniseerd, doch uitsluitend wat betreft de etikettering van detergentia en de biologische afbreekbaarheid van de oppervlakteactieve stoffen die zij bevatten. Gelet op het gevaar van eutrofiëring werd evenwel in artikel 16 van de verordening bepaald dat de Commissie een evaluatie moest doorvoeren, een verslag moest indienen en, indien nodig, een wetgevingsvoorstel moest indienen ter regeling van het gebruik van fosfaten met het oog op de geleidelijke eliminatie of de beperking van specifieke toepassingen. In haar in 2007 ingediende verslag kwam de Commissie tot de conclusie dat er nog steeds geen volledig inzicht is in de bijdrage die fosfaten in detergentia tot het eutrofiëringsproces leveren, maar dat de stand van de kennis op dit gebied nog altijd snel evolueert.[1] Verder wetenschappelijk onderzoek dat sindsdien is uitgevoerd vormt samen met informatie over de economische en sociale gevolgen van eventuele gebruiksbeperkingen de basis voor een effectbeoordelingsverslag, waarin een aantal beleidsopties wordt geanalyseerd om het gebruik van fosfaten in detergentia te reguleren.

    Motivering en doel van het voorstel

    Met dit voorstel wordt beoogd Verordening (EG) nr. 648/2004 betreffende detergentia te wijzigen door een beperking in te voeren met betrekking tot het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen, teneinde het aandeel van detergentia in de eutrofiëring van oppervlaktewateren in de EU te verminderen, naar aanleiding van de gevolgtrekkingen van de evaluaties en de effectbeoordeling die door de Commissie in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EG) nr. 648/2004 zijn verricht.

    Vanwege de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten bovendien de bepalingen van Verordening (EG) nr. 648/2004 inzake de bevoegdheid van de Commissie om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-wetgevende onderdelen van die verordening, worden aangepast aan de voorschriften van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    De algemene doelstelling is ervoor te zorgen dat het milieu in hoge mate wordt beschermd tegen de potentieel schadelijke effecten van fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia. Tegelijkertijd dient een goed functionerende interne markt voor detergentia te worden gewaarborgd.

    Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    Dit voorstel is volledig in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG), volgens welke de lidstaten gehouden zijn om uiterlijk in 2015 voor een goede ecologische en chemische toestand van hun oppervlaktewateren te zorgen en om een maatregelenprogramma op te stellen – bijvoorbeeld in de vorm van stroomgebiedsbeheersplannen – dat, indien nodig, kosteneffectieve en evenredige verplichte acties dan wel vrijwillige overeenkomsten kan omvatten die erop gericht zijn het fosfaatgehalte van detergentia te beperken, teneinde het probleem van eutrofiëring op hun grondgebied aan te pakken.

    Om de eutrofiëring van wateren als gevolg van de grensoverschrijdende lozing van fosfaten te bestrijden, hebben de betrokken lidstaten in sommige kwetsbare EU-gebieden, zoals de Oostzee of het stroomgebied van de Donau, dan ook gecoördineerde acties ingesteld in het kader van het stroomgebiedsbeheer van de Kaderrichtlijn Water of van strategieën voor regionale samenwerking. De tenuitvoerlegging van deze acties verloopt tot dusver echter langzaam. Het voorstel vormt derhalve een aanvullende maatregel die van essentieel belang is voor het welslagen van de activiteiten die in het kader van regionale samenwerkingsinitiatieven worden ontplooid ter bestrijding van het grensoverschrijdende probleem van eutrofiëring.

    Tevens vormt het voorstel een aanvulling op Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, die erop gericht is de concentratie van nutriënten als fosfor en stikstof in oppervlaktewateren te beperken teneinde eutrofiëring tegen te gaan.

    RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbende partijen, bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    De Commissie heeft het initiatief genomen tot een aantal studies om te onderzoeken of beperkingen op het gebruik van fosfaten in detergentia nodig zijn om de eutrofiëring van wateren in de EU te verminderen: WRc 2002[2], Eutrofiëring in Europa (INIA)[3] en een verslag van een externe contractant (RPA). Deze studies vormden de basis voor de verdere raadpleging van de lidstaten, de industrie [de Europese fosfaatproducerende industrie (CEEP), International Association for Soaps, Detergents and Maintenance Product Industry in Europe (A.I.S.E.), European Zeolites Producers Association (EUZEPA)] en non-gouvernementele milieuorganisaties [Wereld Natuur Fonds (WNF), Europese Consumentenorganisatie (BEUC)] die heeft plaatsgevonden tijdens de vergaderingen van de werkgroep van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de detergentiaverordening (de “werkgroep Detergentia”), gehouden in november 2006, juli en december 2007, juli 2008 en in februari en november 2009.

    In 2009 werd via het Enterprise Europe Network een specifieke raadpleging gehouden onder kleine en middelgrote formuleerders van detergentia om meer inzicht te krijgen in het huidige gebruik van fosfaten en alternatieve stoffen bij de formulering van detergentia en in de gevolgen voor het mkb van eventuele beperkingen op het gebruik van fosfaten.

    Effectbeoordeling

    Bij de beoordeling van het effect van de verschillende beleidsopties is rekening gehouden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar de bijdrage van fosfaten in detergentia tot het risico van eutrofiëring in de EU en met de criteria van doeltreffendheid en efficiency (met inbegrip van haalbaarheid, sociaaleconomische gevolgen en controleerbaarheid). De beoordeling berust grotendeels op gegevens afkomstig uit de INIA-studie over het eutrofiëringsrisico dat van fosfaten in detergentia uitgaat, en uit het RPA-rapport over het gebruik van zeolieten en andere waskrachtversterkers als alternatief voor STPP, alsmede op de opmerkingen van het WCGM over de evaluatie van deze rapporten en op een verdere rechtstreekse raadpleging van belanghebbenden.

    De volgende vijf beleidsopties zijn doorgelicht op hun effect:

    - Optie 1: Geen optreden op EU-niveau; de beslissing om maatregelen te treffen wordt aan de lidstaten overgelaten of moet in het kader van regionale samenwerking worden genomen (basisoptie);

    - Optie 2: Vrijwillige maatregelen van de industrie;

    - Optie 3: Een algeheel verbod op het gebruik van fosfaten in detergentia;

    - Optie 4: Beperking van het fosfaatgehalte in wasmiddelen;

    - Optie 5: Vaststelling van grenswaarden voor het fosfaatgehalte in detergentia.

    Uit de evaluatie en de effectbeoordeling van de opties komt naar voren dat de invoering op Europees niveau van een beperking op het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen tot gevolg zou hebben dat fosfaten in detergentia in mindere mate tot het risico van de eutrofiëring van wateren zouden bijdragen en dat de kosten voor de fosforverwijdering in waterzuiveringsinstallaties zouden dalen. Deze kostenbesparingen zouden ruimschoots opwegen tegen de extra kosten die zijn gemoeid met de productie van detergentia volgens nieuwe formules waarbij gebruik wordt gemaakt van alternatieven voor fosfaten. Daarentegen zouden in de hele EU geldende beperkingen voor detergentia voor vaatwasmachines of voor institutioneel en industrieel gebruik thans niet gerechtvaardigd zijn, aangezien de beschikbare alternatieven over het algemeen niet beantwoorden aan de hogere technische eisen die voor die toepassingen gelden.

    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 114 is erop gericht een interne markt tot stand te brengen en tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu te waarborgen.

    Subsidiariteitsbeginsel

    Het subsidiariteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is van toepassing aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

    De doelstelling om de bijdrage van fosfaten in detergentia tot het eutrofiëringsrisico voor EU-wateren te beperken en tegelijkertijd een goed functionerende interne markt voor detergentia in stand te houden, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan om de volgende redenen doeltreffender door maatregelen van de EU worden verwezenlijkt:

    - sommige lidstaten hebben overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 648/2004 nationale maatregelen ter beperking van het gebruik van fosfaten en/of andere fosforverbindingen in met name huishoudelijke wasmiddelen ingevoerd, waarbij zij verschillende grenswaarden hanteren. Er is geen gemeenschappelijke technische specificatie voor de hele Unie. Dit werkt versnippering op de EU-markt voor wasmiddelen in de hand;

    - de huidige regionale samenwerking tussen lidstaten in het kader van de strategie voor de Oostzee en in het stroomgebied van de Donau heeft op dit punt tot dusver slechts trage vooruitgang laten zien, en de EU-lidstaten die samenwerken aan deze regionale strategieën hebben bij herhaling gepleit voor geharmoniseerde EU-maatregelen;

    - overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel laat de ontwerpverordening de thans bestaande mogelijkheid onverlet dat de lidstaten nationale wetgeving inzake fosfaten in detergentia voor vaatwasmachines en detergentia voor professioneel gebruik vaststellen, mits dit gerechtvaardigd is met het oog op bijzondere omstandigheden, zoals een hoog eutrofiëringsrisico of de watertoestand op het grondgebied van de lidstaten. Slechts enkele lidstaten hebben tot nog toe beperkingen gesteld of zijn voornemens beperkingen te stellen aan het gebruik van fosfaten in detergentia voor vaatwasmachines, en deze beperkingen hebben een zeer gering effect op de interne markt voor dergelijke detergentia.

    Evenredigheidsbeginsel

    Dit voorstel gaat overeenkomstig het in artikel 3, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel niet verder dan nodig is om het beoogde doel te bereiken.

    Daar thans geen geschikte technische of economische alternatieven beschikbaar zijn om fosfaten in andere soorten detergentia dan wasmiddelen te vervangen en aangezien wasmiddelen verantwoordelijk zijn voor het leeuwendeel van de fosfaatbelasting door detergentia, voorziet dit voorstel niet in een beperking van het fosfaatgehalte van andere soorten detergentia.

    Keuze van instrumenten

    Het gekozen rechtsinstrument is een verordening, aangezien het voorstel erop is gericht het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen te harmoniseren. Bij deze verordening wordt de reeds bestaande verordening betreffende detergentia gewijzigd.

    Belangrijkste bepalingen van het voorstel

    Het voorstel breidt de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 648/2004 uit om de invoering van een beperking van het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia mogelijk te maken (wijziging van de artikelen 1 en 4).

    Er zij op gewezen dat alternatieven voor fosfaten in huishoudelijke wasmiddelen soms andere fosforhoudende verbindingen, met name fosfonaten, bevatten. Het is daarom niet mogelijk om het gebruik van fosfor in detergentia volledig uit te bannen. Aan de andere kant zijn er talrijke fosfaten en fosforverbindingen en moet ervoor worden gezorgd dat het beoogde verbod op fosfaten niet gemakkelijk omzeild kan worden. Derhalve wordt in de ontwerpverordening voor het totale gehalte aan fosfor in huishoudelijke wasmiddelen, alle fosfaten en fosforverbindingen daaronder begrepen, een limiet van 0,5 gewichtsprocent vastgesteld. Zolang geen technisch en economische haalbare alternatieven voor fosfaten beschikbaar zijn voor andere soorten detergentia, voorziet het voorstel slechts in een beperking van het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen (voorgestelde nieuwe bijlage VI bis).

    Met betrekking tot fosfaathoudende detergentia voor huishoudelijke vaatwasmachines wordt voorgesteld de Commissie op te dragen de bijdrage van dit type detergentia aan het eutrofiëringsrisico binnen vijf jaar na goedkeuring van de voorgestelde handeling te beoordelen, een verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad (wijziging van artikel 16) en, indien dit nodig wordt geacht, beperkingen betreffende het fosfaatgehalte van die detergentia voor te stellen in de vorm van een aanpassing van de nieuwe bijlage VI bis aan de technische vooruitgang.

    Het voorstel voorziet ook in een aanpassing van de bestaande bepalingen van Verordening (EG) nr. 648/2004 om de Commissie de bevoegdheid te verlenen gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (wijziging van artikel 13).

    Tot slot wordt in de voorgestelde handeling de bestaande bepaling gehandhaafd volgens welke de lidstaten nationale regels mogen vaststellen om het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in andere detergentia dan huishoudelijke wasmiddelen te beperken indien dit om milieuredenen gerechtvaardigd is (wijziging van artikel 14).

    Gevolgen voor de begroting

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

    Aanvullende informatie

    - De voorgestelde handeling is relevant voor de Europese Economische Ruimte (EER).

    - Het voorstel valt onder het toepassingsgebied van de WTO-TBT-overeenkomst en moet derhalve aan de WTO worden gemeld.

    - 2010/0298 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING (EU) Nr. .../... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 wat het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[5],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 648/2004 heeft de Commissie het gebruik van fosfaten in detergentia geëvalueerd in haar verslag aan de Raad en het Europees Parlement over het gebruik van fosfaten[6]. Na een diepgaande analyse is de Commissie tot de slotsom gekomen dat het gebruik van fosfaten in huishoudelijke wasmiddelen dient te worden beperkt om ervoor te zorgen dat de bijdrage die fosfaten in detergentia tot het risico van eutrofiëring leveren, wordt verminderd en dat de kosten voor de fosfaatverwijdering in waterzuiveringsinstallaties kunnen worden teruggedrongen. Deze kostenbesparingen wegen ruimschoots op tegen de extra kosten die zijn gemoeid met de productie van detergentia volgens nieuwe formules waarbij gebruik wordt gemaakt van alternatieven voor fosfaten.

    2. Voor de vervaardiging van doeltreffende alternatieven voor fosfaathoudende wasmiddelen is het gebruik van fosforverbindingen, met name fosfonaten, in kleine hoeveelheden onontbeerlijk, maar een toenemend gebruik van dergelijke stoffen zou problemen kunnen opleveren voor het milieu.

    3. Gezien de wisselwerking tussen fosfaten en andere fosforverbindingen moet zorgvuldigheid worden betracht bij de vaststelling van de reikwijdte en het niveau van de beperking. De beperking van het gebruik moet van toepassing zijn op alle fosforverbindingen, teneinde uit te sluiten dat aan beperkingen onderhevige fosfaten eenvoudigweg door andere fosforverbindingen worden vervangen. De grenswaarde voor het fosforgehalte moet laag genoeg zijn om het in de handel brengen van fosfaathoudende huishoudelijke wasmiddelen op doeltreffende wijze te voorkomen, maar hoog genoeg om geen beletsel te vormen voor de toepassing van een minimumhoeveelheid fosfonaten die vereist is voor alternatieve formules.

    4. Daar de doelstellingen van de voorgenomen maatregel, namelijk de vermindering van de bijdrage van fosfaten in detergentia aan het risico van eutrofiëring en het terugdringen van de kosten voor de fosfaatverwijdering in waterzuiveringsinstallaties, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat de kwaliteit van grensoverschrijdend water niet met behulp van nationale maatregelen met verschillende technische specificaties kan worden gereguleerd, en derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    5. Het is niet wenselijk om de beperking van het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in huishoudelijke wasmiddelen uit te breiden tot detergentia voor huishoudelijke vaatwasmachines of tot detergentia voor industrieel en institutioneel gebruik, aangezien nog geen technisch en economisch haalbare alternatieven voor het gebruik van fosfaten in dergelijke detergentia beschikbaar zijn.

    6. Ten behoeve van de leesbaarheid dient in plaats van de verwijzing naar de desbetreffende ISO-norm rechtstreeks een definitie van ‘reinigen’ te worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 648/2004.

    7. De Commissie moet overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen bij deze verordening te wijzigen.

    8. De lidstaten moeten regels voor sancties op inbreuken op deze verordening vaststellen en toezien op de toepassing van die regels. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    9. Om marktdeelnemers, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, de mogelijkheid te geven hun fosfaathoudende huishoudelijke wasmiddelen tijdens de normale cyclus voor de ontwikkeling van nieuwe formules aan te passen aan het gebruik van alternatieve stoffen en zo de daarmee verbonden kosten tot een minimum te beperken, moet uitgestelde toepassing van de in deze verordening vastgestelde beperking mogelijk zijn.

    10. Verordening (EG) nr. 648/2004 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 648/2004 wordt als volgt gewijzigd:

    11. In artikel 1, lid 2, worden het derde en vierde streepje door het volgende vervangen:

    “- de aanvullende etikettering van detergentia, met inbegrip van allergene geurstoffen;

    - de gegevens die fabrikanten ter beschikking van de bevoegde autoriteiten en het medische personeel van de lidstaten moeten houden;

    - beperkingen op het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia.”

    12. Artikel 2, punt 3, komt als volgt te luiden:

    “3. ‘reinigen’: het proces waarbij vuil van het substraat wordt afgescheiden en in opgeloste of colloïdale toestand wordt gebracht.”

    13. Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

    “ Artikel 4 bis

    Beperkingen op het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia

    De in bijlage VI bis genoemde detergentia die niet voldoen aan de in die bijlage vermelde beperkingen op het gehalte aan fosfaten en andere fosforverbindingen, mogen vanaf de in die bijlage vastgestelde datum niet meer in de handel worden gebracht. ”

    14. Artikel 12, lid 3, wordt geschrapt.

    15. Artikel 13 komt als volgt te luiden:

    “ Artikel 13

    Aanpassing van de bijlagen

    1. De Commissie kan door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 13 bis, 13 ter en 13 quater wijzigingen goedkeuren die noodzakelijk zijn om de bijlagen aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. De Commissie past waar mogelijk Europese normen toe.

    2. De Commissie kan door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 13 bis, 13 ter en 13 quater wijzigingen van de bijlagen bij deze verordening vaststellen met betrekking tot detergentia die gebaseerd zijn op oplosmiddelen.

    3. Wanneer het Wetenschappelijk comité voor cosmetische producten en niet-voedingsproducten individuele op risicoanalyse gebaseerde concentratielimieten vaststelt voor allergene geurstoffen, past de Commissie de in deel A van bijlage VII genoemde limiet van 0,01% dienovereenkomstig aan in overeenstemming met de artikelen 13 bis, 13 ter en 13 quater.”

    16. De volgende artikelen 13 bis, 13 ter en 13 quater worden ingevoegd:

    “ Artikel 13 bis

    Uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid

    1. De in artikel 13 bedoelde bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

    2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    3. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 13 ter en 13 quater.

    Artikel 13 ter

    Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

    1. De in artikel 13 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

    2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

    3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Artikel 13 quater

    Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

    1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

    2. Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

    3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aantekent, geeft de redenen hiervoor aan.”

    17. In artikel 14 wordt de tweede alinea vervangen door:

    “Indien zulks nodig is ter bescherming van het aquatisch milieu en indien technisch en economisch haalbare alternatieven beschikbaar zijn, mogen de lidstaten nationale regels handhaven of vaststellen betreffende beperkingen op het gehalte van fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia waarvoor in bijlage VI bis geen beperkingen met betrekking tot dit gehalte zijn vastgesteld.”

    18. Artikel 16 wordt vervangen door:

    “ Artikel 16

    Verslaglegging

    Uiterlijk op 31 december 2014 heeft de Commissie een evaluatie doorgevoerd en bij het Europees Parlement en de Raad een verslag ingediend over het gebruik van fosfaten en andere fosforverbindingen in detergentia voor huishoudelijke vaatwasmachines, en, indien nodig, een wetgevingsvoorstel ingediend met het oog op de geleidelijke eliminatie of de beperking van specifieke toepassingen.”

    19. Artikel 18 komt als volgt te luiden:

    “ Artikel 18

    Sancties

    De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat zij worden toegepast. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van deze bepalingen en alle latere wijzigingen van die bepalingen in kennis.

    Die regels omvatten eveneens maatregelen op grond waarvan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten partijen detergentia kunnen vasthouden die niet aan deze verordening voldoen.”

    20. De tekst van de bijlage bij deze verordening wordt als bijlage VI bis ingevoegd.

    21. In deel A van bijlage VII wordt de volgende tekst geschrapt:

    “Indien het SCCNFP vervolgens individuele op risicoanalyse gebaseerde concentratielimieten vaststelt voor allergene geurstoffen, moet de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 2, de aanneming voorstellen van dergelijke limieten ter vervanging van bovengenoemde limiet van 0,01 %. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    De punten (1), (3), (7), (9) en (10) van artikel 1 zijn met ingang van 1 januari 2013 van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    […] […]

    BIJLAGE

    “BIJLAGE VI bis

    BEPERKINGEN OP HET GEHALTE AAN FOSFATEN EN ANDERE FOSFORVERBINDINGEN

    Detergens | Beperkingen | Datum waarop de beperking van toepassing wordt |

    Huishoudelijke wasmiddelen | Mogen niet in de handel worden gebracht indien het totale fosfaatgehalte 0,5 gewichtsprocent of meer bedraagt | 1 januari 2013 |

    [1] (COM(2007) 234), beschikbaar op: http://ec.europa.eu/enterprise/chemicals/legislation/detergents/index_en.htm.

    [2] Fosfaten en alternatieve waskrachtversterkers. WRc (2002), Swindon, VK.

    [3] Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/chemicals/files/docs/ceep_study_final_report_042009_en.pdf.

    [4] PB C […] van […], blz. […].

    [5] PB C […] van […], blz. […].

    [6] COM(2007) 234 definitief.

    Top