Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009XC0903(01)

    Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde vormen van polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten

    PB C 208 van 3.9.2009, p. 7–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.9.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 208/7


    Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde vormen van polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten

    2009/C 208/07

    De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) (1), volgens welke de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van bepaalde vormen van polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten („de betrokken landen”).

    1.   Klacht

    De klacht werd op 20 juli 2009 ingediend door het Polyethylene Terephthalate Committee of Plastics Europe („de klager”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaalde vormen van polyethyleentereftalaat („PET”) in de Gemeenschap voor hun rekening nemen.

    2.   Product

    Het product dat zou worden gesubsidieerd, is polyethyleentereftalaat met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder GN-code 3907 60 20. Deze GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

    3.   Bewering dat er sprake is van subsidiëring

    a)   Iran

    Aangevoerd wordt dat aan de enige producent van het betrokken product in Iran door de Iraanse overheid een aantal subsidies werden verleend. De subsidies zijn regelingen die bedrijven in de petrochemische bijzondere economische zone voordelen opleveren zoals onder meer vrijstelling van kapitaalbelasting of directe inkomstenbelasting en de invoer van grondstoffen en kapitaalgoederen zonder invoerrechten te betalen.

    Er wordt aangevoerd dat bovengenoemde regelingen subsidies zijn, omdat het gaat om een financiële bijdrage van de Iraanse overheid die de ontvanger, namelijk de enige producent-exporteur van het betrokken product, een voordeel oplevert. De subsidies zouden beperkt zijn tot ondernemingen in bijzondere economische zones en derhalve specifiek zijn en aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

    b)   Pakistan

    Aangevoerd wordt dat aan de producenten van het betrokken product in Pakistan door de Pakistaanse overheid een aantal subsidies werden verleend. De subsidies bestaan uit regelingen die voordelen opleveren voor bedrijven die als bedrijven met toegevoegde waarde of als exportbedrijven zijn erkend. Het gaat onder meer om vrijstelling van douanerechten op ingevoerde grondstoffen voor de vervaardiging van exportproducten, vermindering van douanerechten op de invoer van installaties, machines en apparatuur, belastingverlaging in de vorm van een eerstejaarscorrectie op investeringen in installaties, machines en apparatuur, en herinvesteringscorrectie.

    Er wordt aangevoerd dat bovengenoemde regelingen subsidies zijn, omdat het gaat om een financiële bijdrage van de Pakistaanse overheid die de ontvangers, namelijk de producenten-exporteurs van het betrokken product, een voordeel oplevert. De subsidies zouden beperkt zijn tot bedrijven met toegevoegde waarde en exportbedrijven en derhalve specifiek zijn en aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

    c)   Verenigde Arabische Emiraten

    Aangevoerd wordt dat de enige producent van het betrokken product in de Verenigde Arabische Emiraten overheidssubsidies heeft ontvangen. De subsidies zijn regelingen die onder meer voordelen opleveren voor exportgerichte bedrijven en bedrijven die in door de overheid bepaalde gebieden zijn gevestigd. Het gaat onder meer om cessie van een bouwterrein voor projecten, gratis of voor een lagere prijs, verhuur van de nodige bedrijfsgebouwen onder optimale condities, elektriciteits- en watervoorziening tegen stimuleringstarieven, van douanerechten vrijgestelde invoer van grondstoffen en kapitaalgoederen, belastingvrijstelling voor de door projecten opgeleverde winst, herinvesteringscorrecties, vrijstelling van rechten en heffingen voor lokale producten, en uitvoersubsidies.

    Er wordt aangevoerd dat bovengenoemde regelingen subsidies zijn, omdat het gaat om een financiële bijdrage van de overheid van de Verenigde Arabische Emiraten die de ontvanger, namelijk de enige producent-exporteur van het betrokken product, een voordeel oplevert. De subsidies zouden voornamelijk gaan naar bepaalde soorten projecten, zoals exportgerichte projecten en projecten in door de overheid bepaalde gebieden, en zijn derhalve specifiek en geven aanleiding tot compenserende maatregelen.

    4.   Bewering dat er sprake is van schade

    De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten in totaal in absolute cijfers en qua marktaandeel is gestegen.

    De hoeveelheden en de prijzen van het ingevoerde betrokken product zouden onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het marktaandeel en het prijspeil van de bedrijfstak van de Gemeenschap, waardoor de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk zijn verslechterd.

    5.   Procedure

    Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Gemeenschap en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.

    5.1.    Procedure voor de vaststelling van subsidiëring en schade

    Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten met subsidiëring wordt ingevoerd en of deze subsidiëring schade heeft veroorzaakt.

    a)   Steekproeven

    Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

    i)   Steekproef van importeurs

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), genoemde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

    naam, adres, e-mailadres, telefoonnummer, faxnummer en contactpersoon;

    de totale omzet van de onderneming in euro's in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

    het totale aantal werknemers;

    een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken of soortgelijke product;

    de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten die in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro′s;

    de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (2) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken of soortgelijke product;

    alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

    Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met alle bekende verenigingen van importeurs.

    ii)   Steekproef van producenten in de Gemeenschap

    Aangezien een groot aantal communautaire producenten de klacht steunt, is de Commissie voornemens bij het schadeonderzoek gebruik te maken van een steekproef.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle communautaire producenten of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

    naam, adres, e-mailadres, telefoonnummer, faxnummer en contactpersoon;

    de totale omzet van de onderneming in euro's in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

    een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het soortgelijke product;

    de waarde (in euro’s) van de verkoop van het soortgelijke product in de Gemeenschap in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

    de hoeveelheid (in ton) van de verkoop van het soortgelijke product in de Gemeenschap in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

    de hoeveelheid (in ton) van het soortgelijke product die in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 is geproduceerd;

    de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (3) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het soortgelijke product;

    alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

    Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

    iii)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

    De Commissie zal de steekproeven pas definitief samenstellen na raadpleging van alle partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproeven te worden opgenomen.

    De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en moeten medewerking bij het onderzoek verlenen.

    Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 27, lid 4, en artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

    b)   Vragenlijsten

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen bedrijfstak van de Gemeenschap, aan alle verenigingen van producenten in de Gemeenschap, aan de producenten-exporteurs in Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten, aan alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs, aan alle bekende verenigingen van importeurs, en aan de autoriteiten van de betrokken landen van uitvoer.

    c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

    Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde termijn ontvangen.

    Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij daarom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), genoemde termijn worden ingediend.

    5.2.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

    Wanneer komt vast te staan dat er inderdaad sprake is van subsidiëring en dat hierdoor schade geleden is, zal in overeenstemming met artikel 31 van de basisverordening een besluit worden genomen over de vraag of de vaststelling van compenserende maatregelen niet indruist tegen het belang van de Gemeenschap. Daarom kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de in de steekproef opgenomen bedrijfstak van de Gemeenschap, importeurs, hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties. Deze partijen en ook die welke de Commissie niet bekend zijn, kunnen, indien zij aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn om een mondeling onderhoud verzoeken met opgave van de bijzondere redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 31 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    6.   Termijnen

    a)   Algemene termijnen

    i)   Om een vragenlijst aan te vragen

    Vragenlijsten dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 10 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden aangevraagd.

    ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden

    Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen veertig dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

    Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

    iii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

    Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

    b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

    i)

    De Commissie moet de in punt 5.1, onder a) i) en ii), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

    ii)

    Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 5.1, onder a) iii), moet uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

    iii)

    De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen ondernemingen moeten uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

    7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie

    Alle opmerkingen en verzoeken worden schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (4) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer: N-105 04/092

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22956505

    8.   Niet-medewerking

    Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze informatie buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

    9.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening binnen 13 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

    10.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).

    11.   Hearing

    Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


    (1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

    (2)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

    (3)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

    (4)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.

    (5)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    Top