Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0180

    Voorstel voor een Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) [SEC(2008) 442 SEC(2008) 443]

    /* COM/2008/0180 def. - COD 2008/0070 */

    52008PC0180




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 9.4.2008

    COM(2008) 180 definitief

    2008/0070 (COD)

    Voorstel voor een

    AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de invoering van het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) [SEC(2008) 442 SEC(2008) 443]

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Achtergrond van het voorstel

    Motivering en doel van het voorstel

    De voortdurende vernieuwing van kennis, vaardigheden en competenties van de burgers is van cruciale betekenis voor het concurrentievermogen en de sociale cohesie van de EU, en in dit verband kunnen het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding een essentiële bijdrage leveren. Door de complexe aard van deze problematiek en het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende onderwijsaanbieders/-autoriteiten en tussen de verschillende nationale stelsels blijft het effect ervan beperkt. Allerlei belemmeringen staan de toegang van de burgers tot onderwijs en scholing in de weg en verhinderen hen de in diverse leercontexten verworven leerresultaten te combineren en te accumuleren. Deze obstakels beperken de mobiliteit van de burger binnen de Europese ruimte voor beroepsonderwijs en -opleiding en op de Europese arbeidsmarkt en maken het moeilijk om daadwerkelijk een leven lang te leren zonder grenzen.

    De Europese Raad van Lissabon van 2000 concludeerde dan ook dat meer transparantie op het gebied van kwalificaties en een leven lang leren twee van de belangrijke pijlers moeten zijn van het streven om de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels aan de behoeften van de kennismaatschappij en de noodzaak van meer en betere werkgelegenheid aan te passen.

    In de resolutie van de Raad van 19 december 2002 over de bevordering van intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding (het "proces van Kopenhagen") werd met nadruk gesteld dat het verlenen van prioriteit aan een systeem voor studiepuntenoverdracht op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding een van de gemeenschappelijke maatregelen is die noodzakelijk zijn om de transparantie, vergelijkbaarheid, overdraagbaarheid en erkenning van competenties en/of kwalificaties tussen verschillende landen en op verschillende niveaus te bevorderen.

    In 2004 verklaarden de voor beroepsonderwijs en –opleiding verantwoordelijke ministers, de Commissie en de sociale partners in het communiqué van Maastricht eenstemmig dat zij prioriteit zouden geven aan de ontwikkeling en implementatie van het ECVET. Dit werd in 2006 door dezelfde groep bekrachtigd in het communiqué van Helsinki, waarin wordt opgeroepen om de gemeenschappelijke Europese instrumenten, in het bijzonder het ECVET, nader uit te werken[1].

    Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan het hierboven beschreven politieke mandaat.

    Algemene context

    De problemen die zich voordoen bij de vaststelling, validatie en erkenning van de gedurende een verblijf in een ander land verworven leerresultaten, behoren tot de grootste obstakels die een grotere belangstelling voor transnationale mobiliteit als onderdeel van initiële en voortgezette beroepsopleidingen in de weg staan.. Bovendien vindt het proces van een leven lang leren steeds meer plaats in verschillende landen en in zeer uiteenlopende formele, niet-formele en informele leercontexten.

    Daarom moeten mensen – als zij van de ene leercontext naar de andere overstappen en van het ene naar het andere land gaan – in staat worden gesteld om hun leertraject te vervolgen door voort te bouwen op hun leerresultaten.

    Een van de belangrijkste uitdagingen waaraan het hoofd moet worden geboden, is de verscheidenheid, ja zelfs verbrokkeling van de stelsels van onderwijs, beroepsopleiding en kwalificaties in Europa. Hierbij kan het om een groot aantal kwalificaties alsook om uiteenlopende instellingen en actoren gaan. Tot hun taken behoren onder meer de definitie van kwalificaties, methoden voor evaluatie en validatie van leren, de vaststelling van scholingsdoelstellingen, de bepaling van leerinhoud en de implementatie van scholingsprogramma's. Daarbij kan een breed scala aan aanbieders betrokken zijn: ministeries, instanties, bedrijfstakken, de sociale partners, beroepsorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, enz. Soms worden opleidingsaanbieders of andere actoren door een nationale instantie belast met of gemachtigd tot de nadere invulling en de afgifte van kwalificaties, punten, enz. In andere gevallen worden deze taken aan het regionaal niveau of aan de aanbieders gedelegeerd.

    De landen beschikken over een nationaal kader waarin de kwalificatieniveaus zijn vastgelegd of waarin deze niveaus geclassificeerd zijn. Deze kaders zijn al dan niet gericht op de organisatie van onderwijs- en scholingscycli. Voorts is het mogelijk om – afhankelijk van het stelsel – kwalificaties óf na afsluiting van één soort opleidingsprogramma, óf na voltooiing van meer types leerprocessen te verwerven.

    De toekenning van kwalificaties is in enkele stelsels gebaseerd op de accumulatie van eenheden van leerresultaten, hetzij in combinatie met studiepunten (Verenigd Koninkrijk, Finland, Zweden, enz.) of zonder studiepunten (Frankrijk, Spanje, enz.). Studiepuntensystemen worden soms ontwikkeld binnen een breder kwalificatiekader (dit is het geval bij het Schotse en Welshe studiepunten- en kwalificatiekader) of zijn toegesneden op specifieke kwalificaties (IFTS-systeem in Italië). Per land worden de eenheden en punten voor leerresultaten op veel verschillende manieren toegepast; ook bestaan er in sommige landen uiteenlopende methoden voor de toekenning van punten voor leerresultaten naast elkaar.

    In het licht van de hierboven geschetste verscheidenheid aan procedures zijn er gemeenschappelijke regelingen en technische beginselen noodzakelijk om wederzijds vertrouwen te bewerkstelligen en de overdracht en erkenning van leerresultaten in de context van transnationale mobiliteit mogelijk te maken.

    Bestaande bepalingen op dit gebied op Europees niveau

    Dit ECVET-voorstel maakt deel uit van een reeks Europese initiatieven, waaronder het Europees studiepuntenoverdrachtsysteem (ECTS), Europass[2], het Europees Handvest voor kwaliteit bij mobiliteit (EQCM), de Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren en het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren EQF)[3]:

    - het ECTS werd gestimuleerd door de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders[4]:. Het ECVET en het ECTS dienen volledig bij elkaar aan te sluiten om een koppeling tussen beroepsonderwijs en –opleiding en hoger onderwijs tot stand te brengen.

    - Europass werd ingevoerd bij Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties.

    - de Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren werden in 2004 vastgesteld in de vorm van conclusies van de Raad[5]. Bij de implementatie van het ECVET zal met deze beginselen rekening worden gehouden.

    - het EQCM (Europees Handvest voor kwaliteit bij mobiliteit) werd door middel van de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap goedgekeurd[6]. In punt 8 van de bijlage van die aanbeveling wordt verklaard dat er in het geval van individuele mobiliteit "hulp moet worden verstrekt om de erkenning of certificering (van de leerresultaten) te vergemakkelijken ." Het ECVET beoogt overeenkomstig de bovengenoemde aanbeveling de kwaliteit van de individuele mobiliteit te ondersteunen.

    - met de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (EQF)[7] werd dit kader als referentie-instrument ingevoerd voor de onderlinge vergelijking van kwalificatieniveaus in nationale kwalificatiesystemen en in door internationale sectorale organisaties uitgewerkte kwalificatiesystemen. Het ECVET zal de concepten en beginselen als die van het EQF aanvullen en daarop voortbouwen. Het ECVET gebruikt het EQF namelijk als referentieniveau voor kwalificaties.

    Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    Het ECVET is niet van toepassing op de wederzijdse erkenning van kwalificaties van gereglementeerde beroepen, aangezien die reeds bij Richtlijn 2005/36/EG[8] van 7 september 2005 gewaarborgd is, omdat het ECVET geen instrument is voor de toekenning van rechten van migranten op erkenning van hun in een lidstaat verworven kwalificaties met het oog op de uitoefening van een gereglementeerd beroep in een andere lidstaat. In dit geval legt alleen de richtlijn de autoriteiten van de lidstaten juridisch bindende verplichtingen op.

    2. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

    Raadpleging van deskundigen

    Het verslag " European approaches to credit (transfer) systems in VET – An assessment of the applicability of existing credit systems to a European credit transfer system for vocational education and training (ECVET)" van het Cedefop (2005) is in belangrijke mate gebaseerd op relevante internationale gevalsstudies en regelingen op het gebied van studiepuntensystemen. In 2005 heeft de Commissie twee studies naar het ECVET in de context van Europese mobiliteit op het gebied van de initiële beroepsopleiding[9]gefinancierd. De conclusie van deze beide studies luidt dat de ECVET-beginselen door de ondervraagde belanghebbende partijen als positief worden beschouwd. Het ECVET wordt ook gezien als een essentieel middel ter verbetering van de stelsels voor beroepsonderwijs en –opleiding, waardoor de behoeften van individuele personen en de eisen van de arbeidsmarkt beter op elkaar kunnen worden afgestemd. In de studies wordt echter benadrukt dat het ECVET pas kan worden ingevoerd en toegepast als het in cultureel en juridisch opzicht is aangepast aan de nationale, regionale en sectorale context. Bevestigd wordt dat het ECVET kan worden toegepast zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het bestaande stelsel voor initieel onderwijs en beroepsopleiding en de fundamentele beginselen van certificering en kwalificaties.

    Ten slotte kon de Commissie waardevolle conclusies trekken uit bevindingen van voorheen in het kader van het Leonardo da Vinci-programma gefinancierde projecten, waardoor was aangetoond dat een op eenheden van leerresultaten gebaseerde benadering het juiste antwoord vormt op het probleem van de overdracht en accumulatie van leerresultaten van individuele personen die van de ene leercontext naar de andere overgaan.

    Raadpleging van belanghebbende partijen (2006-2007)

    Van november 2006 tot maart 2007 heeft de Commissie een geheel Europa omvattende raadplegingsprocedure gehouden over het ontwerp van ECVET op basis van het werkdocument "European Credit system for Vocational Education and Training (ECVET) – A system for the transfer, accumulation and recognition of learning outcomes in Europe" (SEC(2006) 1431). Dat document was gebaseerd op de werkzaamheden van een in 2003 ingestelde groep van deskundigen, die bestond uit vertegenwoordigers van alle belangrijke onderwijs- en opleidingssectoren (algemeen, volwassenen-, beroeps, hoger onderwijs en scholing) en van overheden, bedrijfstakken, de sociale partners en het Cedefop.

    Als onderdeel van dit raadplegingsproces werd het ontwerp van ECVET voorgelegd en besproken tijdens een hele reeks door de nationale autoriteiten, de sociale partners, sectorale instanties en andere organisaties georganiseerde vergaderingen. Tezelfdertijd heeft via internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De resultaten[10] van het raadplegingsproces werden in juni 2007 tijdens een conferentie in München besproken.

    De raadplegingsprocedure bevestigde dat het ECVET op brede steun kan rekenen. De meeste respondenten waren het erover eens dat er behoefte bestaat aan een gemeenschappelijk Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en –opleiding. Die steun werd evenwel afhankelijk gesteld van een reeks eisen en aanbevelingen, waarmee in dit voorstel rekening is gehouden.

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden

    In aansluiting op de raadplegingsprocedure werd een werkgroep van deskundigen opgericht die overeenstemming moesten bereiken over een nieuwe reeks technische specificaties en een aantal kerndefinities die aan deze aanbeveling ten grondslag liggen. Het Cedefop en de Europese Stichting voor opleiding hebben in nauwe samenwerking met de Commissie, de externe deskundigen en de werkgroepen van deskundigen eveneens een actieve bijdrage geleverd.

    Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen

    Zie boven.

    Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek

    Tot slot werden de technische specificaties waarover de groep deskundigen overeenstemming bereikte, opgenomen in een document dat aan het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding werd voorgelegd. Tijdens de vergadering van 13 december 2007 bracht dat comité een positief advies uit over de belangrijkste aspecten van het voorstel.

    Effectbeoordeling

    In de effectbeoordeling wordt nadrukkelijk gewezen op de toegevoegde waarde van het ECVET bij het bevorderen van een leven lang leren en het terugdringen van obstakels die de mobiliteit in geheel Europa in de weg staan. Deze beoordeling bevat een uiteenzetting van de diverse opties die de Commissie heeft overwogen om oplossingen voor deze problemen in kaart te brengen en om te garanderen dat het ECVET ingang vindt.

    Als de Europese Unie geen maatregelen zou nemen, zou de huidige onbevredigende situatie blijven voortbestaan, hetgeen voor de vele betrokken partijen, gezien de eerdergenoemde obstakels voor overdracht en erkenning van leerresultaten, onaanvaardbaar zou zijn; bovendien zou de Commissie het haar nadrukkelijk opgedragen mandaat naast zich neerleggen.

    Als de Commissie een mededeling zou uitbrengen, zouden de lidstaten en het Europees Parlement niet bij de goedkeuring ervan betrokken zijn en zou het daarom ontbreken aan het benodigde politieke draagvlak voor de oprichting en een doeltreffende implementatie van een goed functionerend ECVET.

    Ook een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 150 van het Verdrag zou niet meer effect sorteren dan de vorige optie, aangezien de lidstaten en het Europees Parlement niet bij de formele goedkeuring ervan betrokken zouden zijn en zou daarom evenmin tot die mate aan politieke inzet leiden die voor een doeltreffende implementatie van het ECVET noodzakelijk is.

    In een beschikking van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de artikelen 149 en 150 van het Verdrag zouden de beginselen en verplichtingen worden vastgelegd van de lidstaten die hun nationale stelsels koppelen aan het ECVET. Het merendeel van de belanghebbenden (lidstaten, sociale partners, sectoren en anderen) is het er evenwel over eens dat de toepassing van het ECVET volledig vrijwillig moet blijven.

    Een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de artikelen 149 en 150 zou de lidstaten er toe aanzetten het ECVET op vrijwillige basis te benutten als middel tot vergemakkelijking van transparantie, vergelijkbaarheid, overdracht en accumulatie van leerresultaten uit uiteenlopende leercontexten en uit verschillende landen met de bedoeling om zo een ruimte voor een leven lang leren zonder grenzen te scheppen. Volgens de Commissie is dit de meest geschikte optie. Deze beantwoordt namelijk het best aan de verwachtingen van zowel de lidstaten als de belanghebbende partijen en zij zou de beste basis zijn voor een geslaagde implementatie van een goed functionerend ECVET en voor een meerwaarde die alleen de Europese dimensie biedt.

    Het effectbeoordelingsverslag van de Commissie kan op haar website worden geraadpleegd.

    3. Juridische elementen van het voorstel

    Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

    De voorgestelde aanbeveling zet de lidstaten ertoe aan het ECVET op vrijwillige basis te benutten. In de aanbeveling wordt het ECVET als methodologisch kader vastgesteld aan de hand waarvan kwalificaties worden beschreven als eenheden van leerresultaten waaraan studiepunten worden toegekend, zodat deze leerresultaten daardoor kunnen worden overgedragen en geaccumuleerd. Het ECVET is gebaseerd op de ontwikkeling van samenhangende en zinvolle eenheden van leerresultaten en vermijdt de verbrokkeling van kwalificaties. Met het ECVET wordt niet de harmonisatie van kwalificaties en stelsels voor beroepsonderwijs en –opleiding nagestreefd; in plaats daarvan beoogt het een betere vergelijkbaarheid en onderlinge aansluiting ervan. De voorgestelde aanbeveling heeft twee bijlagen met een glossarium en een beschrijving van de voornaamste kenmerken van het ECVET.

    De lidstaten wordt aanbevolen het ECVET uiterlijk in 2012 te implementeren. Voorts wordt de lidstaten aanbevolen partnerschappen en netwerken op Europees, nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau op te zetten en bij de implementatie van het ECVET de beginselen van kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding toe te passen. De lidstaten dienen de belanghebbende partijen en individuele personen toegang tot informatie over het ECVET te bieden en dienaangaande te adviseren; verder moeten zij erop toezien dat alle door de bevoegde autoriteiten afgegeven relevante kwalificaties en daarmee samenhangende "Europass"-documenten duidelijke informatie over het gebruik van het ECVET bevatten. Ten slotte wordt de lidstaten aanbevolen te zorgen voor goed functionerende coördinatie-, toezichts- en evaluatiemechanismen, waarbij ook rekening wordt gehouden met bestaande instrumenten, zodat de consistentie van nationale en transnationale initiatieven wordt gewaarborgd. De nationale evaluaties zullen een bijdrage leveren aan een door de Commissie te organiseren Europese evaluatie.

    In het voorstel wordt de Commissie verzocht de lidstaten bij de uitvoering van bovengenoemde taken te ondersteunen, een handleiding voor gebruikers van het ECVET en andere instrumenten te ontwikkelen, een experimentele groep van gebruikers van het ECVET op te richten en een Europees ECVET-netwerk op te bouwen met het oog op de kwaliteit en de algehele samenhang bij de samenwerking ten behoeve van de implementatie van het ECVET. Voorts zal de Commissie toezien op de maatregelen die naar aanleiding van deze aanbeveling zijn genomen om haar vier jaar na goedkeuring eventueel te herzien.

    Rechtsgrondslag

    De artikelen 149 en 150 van het Verdrag.

    Subsidiariteitsbeginsel

    De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

    - het voorstel biedt een gemeenschappelijk instrument, een gemeenschappelijke terminologie, gemeenschappelijke referenties alsook gemeenschappelijke benaderingen van en procedures voor de samenwerking tussen de betrokken partijen. Maatregelen op nationaal niveau kunnen hierin niet voorzien.

    - alle lidstaten zien zich geconfronteerd met de uitdagingen in verband met onderling vertrouwen, transparantie, validatie en overdracht van in het kader van beroepsonderwijs en –opleiding behaalde leerresultaten, die niet uitsluitend op nationaal en sectoraal niveau kunnen worden aangepakt.

    - indien de bij beroepsonderwijs en -opleiding betrokken partijen uit alle 27 lidstaten met alle andere betrokken partijen afzonderlijk en op een ongecoördineerde manier aan de hand van specifieke en bijzondere concepten, uitgangspunten en regels bilaterale overeenkomsten over het thema van deze voorgestelde aanbeveling zouden moeten sluiten, zou dat een bijzonder complexe en niet-transparante algemene structuur op Europees niveau tot gevolg hebben.

    Evenredigheidsbeginsel

    Deze aanbeveling is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat zij geen nationale kwalificatiesystemen en/of kwalificaties vervangt of definieert, de stelsels voor het beroepsonderwijs niet harmoniseert en de tenuitvoerlegging van de aanbeveling aan de lidstaten overlaat. Er zal gebruik worden gemaakt van bestaande rapporteringssystemen, zodat de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt.

    Keuze van instrumenten

    Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad.

    4. Gevolgen voor de begroting

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

    5. Aanvullende informatie

    Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

    Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

    Europese Economische Ruimte

    De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

    Nadere uitleg van het voorstel

    Het doel van het ECVET is de ondersteuning en bevordering van de transnationale mobiliteit en van de toegang tot een leven lang leren in beroepsonderwijs en -opleiding. Terwijl met het EQF een referentiekader in het leven is geroepen, dat als "vertaalfunctie" tussen de verschillende kwalificatiestructuren en kwalificatieniveaus moet dienen, biedt het ECVET een gemeenschappelijk methodologisch kader, door middel waarvan de overdracht van studiepunten voor leerresultaten van het ene kwalificatiestelsel naar het andere of van het ene leertraject naar het andere kan worden vergemakkelijkt (zie de voorbeelden in de bijlage van de toelichting, afbeelding 1). Het draagt bij tot de "permeabiliteit" van leersystemen, zorgt ervoor dat autonoom onderwijs en de stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding bij elkaar aansluiten en bevordert zo dat lerenden in staat worden gesteld om hun eigen met kwalificaties af te sluiten leertrajecten te vervolgen. Het uitgangspunt bij de implementatie ervan is de vrijwillige deelname van de lidstaten en de belanghebbende partijen.

    Het methodologisch kader van het ECVET omvat beginselen en belangrijke technische specificaties, zodat – om punten te kunnen overdragen en te accumuleren en om partnerschappen te kunnen ondersteunen – kwalificaties kunnen worden uitgedrukt in eenheden van leerresultaten waaraan ECVET-studiepunten worden toegekend (zie afbeelding 2 in de bijlage). De beginselen en technische specificaties van het ECVET zijn zodanig van opzet dat zij op flexibele, maar gestructureerde wijze kunnen worden ingezet. Zij zullen nader worden uitgewerkt in de ECVET-handleiding voor gebruikers.

    Als een op eenheden gebaseerd studiepuntensysteem zal het ECVET een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en scholing. Aangezien het op leerresultaten berust, sluit het voorgestelde, op eenheden gebaseerd studiepuntensysteem aan bij alle kwalificatiestelsels, leercontexten en leerbenaderingen. Een op eenheden gebaseerde aanpak is bevorderlijk voor flexibele individuele leertrajecten, gedurende welke de lerenden in de loop van de tijd in verschillende landen en in het kader van verschillende leermethoden de vereiste eenheden van leerresultaten kunnen accumuleren om een kwalificatie te behalen. De flexibiliteit van deze aanpak vereenvoudigt de organisatie van mobiliteitservaringen voor lerenden in het kader van beroepsonderwijs en –opleiding, terwijl door de ECVET-beginselen de algehele samenhang en integriteit van iedere kwalificatie behouden blijft en een excessieve verbrokkeling van de te valideren en erkennen leerresultaten voorkomen wordt. En ten slotte maakt een op eenheden gebaseerd puntensysteem het mogelijk om op basis van een gemeenschappelijke structuur en procedures gemeenschappelijke referenties voor kwalificaties voor beroepsonderwijs en-opleiding te ontwikkelen.

    ECVET-partnerschappen en –netwerken waaraan bevoegde instellingen, bevoegde autoriteiten, de sociale partners, sectoren en aanbieders deelnemen, zijn van essentieel belang om het ECVET te testen, verder te ontwikkelen en op grote schaal toe te passen. Zij stellen de zeer uiteenlopende instellingen voor beroepsonderwijs en- opleiding in de gelegenheid samen te werken. Zij scheppen een klimaat waarin onderling vertrouwen kan groeien en bieden een kader voor de overdracht van ECVET-studiepunten. Deze partnerschappen dienen een formeel karakter te krijgen op grond van intentieverklaringen . Leerovereenkomsten bieden eenvoudige, gemakkelijk te hanteren en systematische richtsnoeren voor de praktische uitvoering van regelingen en procedures voor de overdracht van studiepunten van de lerende.

    ECVET-studiepunten vullen kwalificaties en eenheden van leerresultaten aan en zijn daarmee een noodzakelijke en extra bron van informatie. Zij zijn gebaseerd op gemeenschappelijke Europese conventies en vergemakkelijken de overdracht en accumulatie van de leerresultaten van een lerende door ze "leesbaarder" te maken.

    Door ECVET-studiepunten aan zowel een kwalificatie als de eenheden daarvan toe te kennen worden de leerresultaten ook "tastbaarder". Op deze wijze bieden ECVET-studiepunten informatie over de totale waarde van de voor de verwerving van een kwalificatie benodigde leerresultaten en voorts maken zij het mogelijk de relatieve waarde van elk van de eenheden daarvan vast te stellen. Zij geven de met succes afgesloten eenheden van leerresultaten en de accumulatie van eenheden weer. Hierbij moet wel worden aangetekend dat ECVET-punten alleen betrekking hebben op leerresultaten in het kader van een bepaalde kwalificatie, tenzij de nationale, regionale of sectorale regelingen toestaan dat ECVET-punten op een andere manier worden toegepast. In de regel worden voor de naar verwachting te behalen leerresultaten van één jaar formele voltijdse beroepsopleiding 60 punten toegekend.

    In het kader van ECVET geven de door een lerende behaalde studiepunten aan dat zijn/haar leerresultaten in aanmerking komen voor overdracht en accumulatie met het oog op het verwerven van een kwalificatie. Deze leerresultaten worden beoordeeld en gevalideerd, zodat de studiepunten (de eenheden van leerresultaten) van het ene kwalificatiestelsel voor beroepsonderwijs en -opleiding naar het andere of van de ene leercontext naar de andere kunnen worden overgedragen. Het ECVET kan worden gebruikt, ongeacht of deze kwalificatiestelsels over eigen studiepuntensystemen beschikken. Het kan binnen iedere kwalificatie van het beroepsonderwijs op ieder EQF-referentieniveau worden toegepast. Het kan worden toegepast op in elke context behaalde leerresultaten (voor voorbeelden: zie de bijlage, afbeelding 3). De eindgebruikers van ECVET zijn de lerenden. Het ECVET kan pas effectief functioneren nadat het door de relevante bevoegde instellingen op nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau in gebruik wordt genomen. Deze instellingen moeten het toepassingsgebied ervan definiëren en vastleggen en beslissingen op het adequate niveau formaliseren. Ook dienen zij erop toe te zien dat bij de implementatie en het gebruik van het ECVET kwaliteitsborgingscriteria worden gehanteerd.

    Om de voorwaarden voor doeltreffende procedures voor erkenning en studiepuntenoverdracht te scheppen, en daarmee het onderling vertrouwen tussen de diverse actoren te bevorderen, moeten deze zich op alle niveaus vastleggen op kwaliteitsborgingscriteria en -procedures.

    De implementatie van het ECVET dient een continu proces te zijn; hiertoe zijn een effectieve en duurzame inzet van de bevoegde instellingen, de bevoegde autoriteiten, de sociale partners, sectoren en aanbieders alsook een hoge mate aan synergie tussen initiatieven op Europees, nationaal en sectoraal niveau een vereiste.

    Bijlage bij de toelichting

    Afbeelding 1: EQF en ECVET voor transparantie en overdraagbaarheid van leerresultaten (voorbeeld)

    [pic]

    In het voorbeeld hierboven heeft iemand zijn/haar kwalificatie in FR behaald door accumulatie van uit HU en EI overgedragen leerresultaten

    Afbeelding 2: eenheden van leerresultaten en ECVET-punten (voorbeeld)

    [pic]

    Afbeelding 3: Toepassing van het ECVET voor de overdracht en accumulatie van leerresulaten

    Voorbeeld 1: de overdracht wordt door twee partners (aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding) in een formele leeercontext georganiseerd voor personen die aan een mobiliteitsprogramma, zoals Leonardo da Vinci, deelnemen.

    [pic]

    Voorbeeld 2: overdracht en evaluatie van leerresultaten die door middel van beroeps- en levenservaring (niet-formele en informele leercontext) door een persoon zijn verworven, die beroepservaring heeft en een kwalificatie wil behalen.

    [pic]

    2008/0070 (COD)

    Voorstel voor een

    AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de invoering van het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 149, lid 4, en 150, lid 4,

    Gezien het voorstel van de Commissie[11],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[12],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[13],

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[14],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Voor het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en de sociale cohesie in de Gemeenschap zijn de ontwikkeling en de erkenning van kennis, vaardigheden en competenties van de burgers van essentieel belang. Ze zouden de transnationale mobiliteit van werknemers en lerenden moeten bevorderen en bijdragen tot een evenwicht tussen vraag en aanbod op de Europese arbeidsmarkt. De deelname aan een leven lang leren zonder grenzen voor allen en de overdracht, erkenning en accumulatie van in formele, niet-formele en informele contexten verworven leerresultaten zouden daarom op nationaal en communautair niveau moeten worden bevorderd en verbeterd.

    (2) De Europese Raad van Lissabon van 2000 concludeerde dat meer transparantie op het gebied van kwalificaties één van de belangrijke pijlers is om de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels aan de behoeften van de kennismaatschappij aan te passen. Bovendien heeft de Europese Raad van Barcelona van 2002 benadrukt dat het zaak is de transparantie en de erkenningsmethoden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren.

    (3) De resolutie van de Raad van 19 december 2002 over de bevordering van intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding[15] ("het proces van Kopenhagen") en het gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het in 2004 goedgekeurde werkprogramma Onderwijs en Opleiding 2010[16] benadrukken het belang van een systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding.

    (4) De conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad van 15 november 2004 bijeen, over de toekomstige prioriteiten van de intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding[17] verleenden prioriteit aan de ontwikkeling en uitvoering van een Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET), zodat lerenden op de in hun leertraject gerealiseerde prestaties kunnen voortbouwen wanneer zij overstappen van het ene naar het andere nationale systeem van beroepsonderwijs en -opleiding.

    (5) Deze aanbeveling beoogt het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (het "ECVET") te ontwikkelen met het oog op een vlottere overdracht, erkenning en accumulatie van de leerresultaten van degenen die een kwalificatie willen verwerven. Dit komt de transparantie en de overdraagbaarheid van leerresultaten in de lidstaten ten goede in een onbegrensde ruimte van een leven lang leren.

    (6) Het ECVET moet op de beginselen en technische specificaties van bijlage 2 bij deze aanbeveling worden gebaseerd. Verder moet het ECVET worden gebaseerd op de in de conclusies van de Raad over kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding van mei 2004[18] vastgestelde gemeenschappelijke beginselen voor kwaliteitsborging en op de aanbeveling tot vaststelling van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding[19].

    (7) Het ECVET geldt voor alle leerresultaten die in principe via tal van onderwijs- en leertrajecten bereikbaar moeten zijn om dan te worden overgedragen en erkend. Deze aanbeveling draagt daarom bij aan ruimere doelstellingen – namelijk de bevordering van een leven lang leren en de verbetering van de inzetbaarheid, de mobiliteit en de sociale integratie van werknemers en lerenden –, de modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels, de ontwikkeling van flexibele en geïndividualiseerde beroepsonderwijs- en beroepsopleidingstrajecten, de koppeling van onderwijs, opleiding, werkgelegenheid en individuele behoeften, het slaan van bruggen tussen formeel, niet-formeel en informeel onderwijs, en de erkenning van op grond van levens- en beroepservaring verworven leerresultaten.

    (8) Transparante kwaliteitsborgingsbeginselen, de uitwisseling van informatie en de ontwikkeling van partnerschappen tussen voor kwalificaties bevoegde instellingen, aanbieders van beroepsonderwijs en -opleidingen en andere relevante belanghebbenden moeten voor wederzijds vertrouwen helpen zorgen en de uitvoering van deze aanbeveling ondersteunen.

    (9) Deze aanbeveling zou de compatibiliteit en de vergelijkbaarheid tussen systemen voor studiepuntenoverdracht in beroepsonderwijs en -opleiding en het Europese puntenoverdrachtsysteem (European Credit Transfer and Accumulation System, ECTS) voor het hoger onderwijs moeten vergemakkelijken en zo moeten bijdragen tot meer permeabiliteit tussen onderwijs- en opleidingsniveaus in overeenstemming met de nationale wetgeving en gebruiken.

    (10) De validatie van niet-formele en informele leerresultaten moet worden bevorderd overeenkomstig de conclusies van de Raad van 28 mei 2004 over gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren[20].

    (11) Deze aanbeveling dient ter aanvulling van de aanbeveling […] van het Europees Parlement en de Raad van […] tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (European Qualifications Framework for Lifelong Learning, EQF)[21], die de lidstaten aanbeveelt nauwe banden te bevorderen tussen het EQF en bestaande of toekomstige Europese systemen van studiepuntenoverdracht en -accumulatie in het hoger onderwijs, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding. Terwijl de hoofddoelstelling van het EQF erin bestaat de transparantie, vergelijkbaarheid en overdraagbaarheid van kwalificaties te vergroten, zal het ECVET de overdracht, erkenning en accumulatie vergemakkelijken van leerresultaten bij het verwerven van een kwalificatie.

    (12) In deze aanbeveling wordt rekening gehouden met Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass)[22] en met Aanbeveling 2006/961/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap: Europees handvest voor kwaliteit bij mobiliteit[23].

    (13) Deze aanbeveling geldt onverminderd Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties[24], die zowel de bevoegde nationale autoriteit als de migrant rechten toekent en plichten oplegt. Het gebruik van het ECVET mag geen gevolgen voor de toegang tot de arbeidsmarkt hebben wanneer beroepskwalificaties overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG zijn erkend.

    (14) Aangezien de doelstelling van deze aanbeveling – de samenwerking vergemakkelijken en de communicatie en transparantie verbeteren om mobiliteit en een leven lang leren te bevorderen – onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en daarom vanwege de omvang beter op communautair niveau kan worden gerealiseerd, strookt deze aanbeveling met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag gaat deze aanbeveling niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, aangezien zij nationale kwalificatiesystemen en/of kwalificaties en/of nationale systemen van studiepuntenoverdracht niet vervangt of vaststelt, specifieke leerresultaten of iemands competenties niet beschrijft en geen versplintering of harmonisering van kwalificatiesystemen beoogt of vereist,

    BEVELEN DE LIDSTATEN AAN:

    1. het in de bijlagen 1 en 2 beschreven Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (het "ECVET") te bevorderen om de transnationale mobiliteit op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding en een onbegrensd leven lang leren te vergemakkelijken;

    2. het ECVET vanaf 2012 te gebruiken – met name door overeenkomstig de nationale wetgeving en gebruiken maatregelen te nemen voor de geleidelijke toepassing ervan op kwalificaties in beroepsonderwijs en -opleiding – met het oog op de overdracht, erkenning en accumulatie van in formele, niet-formele en informele contexten bereikte leerresultaten;

    3. de ontwikkeling van nationale en Europese partnerschappen en netwerken te steunen waarbij bevoegde instellingen en autoriteiten, sociale partners, sectoren en aanbieders van beroepsonderwijs en -opleidingen betrokken worden die zich inzetten voor experimenten met en de toepassing en bevordering van het ECVET;

    4. ervoor te zorgen dat belanghebbenden en individuele personen op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding toegang hebben tot informatie en advies met betrekking tot het gebruik van het ECVET. Bovendien bevelen zij de lidstaten aan ervoor te zorgen dat er voldoende ruchtbaarheid aan het gebruik van het ECVET ten aanzien van kwalificaties wordt gegeven en dat aanverwante door de bevoegde autoriteiten gepubliceerde "Europass"-documenten expliciete relevante informatie bevatten;

    5. de beginselen voor kwaliteitsborging bij het gebruik van het ECVET toe te passen, met name bij de evaluatie, validering en erkenning van leerresultaten;

    6. op de passende niveaus voor functionerende coördinatie- en toezichtsmechanismen te zorgen overeenkomstig de wetgeving, structuren en vereisten van elke lidstaat om de kwaliteit, transparantie en consistentie te waarborgen van de initiatieven ter uitvoering van het ECVET.

    ONDERSCHRIJVEN HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

    1. de lidstaten te steunen bij de uitvoering van de in punt 1 tot en met 6 vermelde taken en bij de toepassing van de in bijlage 2 beschreven beginselen en technische specificaties van het ECVET, met name door tests, samenwerking, wederzijds leren, promotie en informatie- en raadplegingsactiviteiten via een Europees ECVET-netwerk te vergemakkelijken;

    2. samen met nationale en Europese deskundigen en gebruikers een handleiding en hulpmiddelen te ontwikkelen, evenals de nodige expertise om de compatibiliteit tussen het ECVET en het Europese puntenoverdrachtsysteem (European Credit Transfer and Accumulation System) voor het hoger onderwijs te versterken. Verder onderschrijven zij het voornemen van de Commissie om op gezette tijden informatie over het ECVET te verlenen;

    3. uiterlijk één jaar na de goedkeuring van deze aanbeveling een ECVET-gebruikersgroep op te richten bestaande uit relevante belanghebbenden bij beroepsonderwijs en -opleiding en nationale bevoegde instellingen die bij het Europese ECVET-netwerk zijn betrokken, om de handleiding te helpen actualiseren en de kwaliteit en de algemene samenhang bij de samenwerking op het gebied van het ECVET te verbeteren;

    4. voor toezicht en follow-up te zorgen, met name door het informatiemateriaal te actualiseren en – na de samen met de lidstaten uitgevoerde beoordeling en evaluatie van deze actie – vier jaar na de goedkeuring van deze aanbeveling aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de opgedane ervaringen en de implicaties voor de toekomst, zo nodig met inbegrip van een eventuele herziening en aanpassing van deze aanbeveling.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE 1

    In deze aanbeveling wordt verstaan onder:

    a) "kwalificatie": een formeel resultaat van een beoordelings- en validatieproces, dat wordt verworven wanneer een bevoegde instelling bepaalt dat de leerresultaten die een individu heeft bereikt, aan bepaalde eisen beantwoorden;

    b) "leerresultaten": hetgeen een lerende kent, begrijpt en kan doen na de voltooiing van een leerproces; leerresultaten worden gedefinieerd in termen van kennis, vaardigheden en competenties;

    c) "eenheid van leerresultaten" (eenheid): een onderdeel van een kwalificatie bestaande uit een coherent geheel van kennis, vaardigheden en competenties dat geëvalueerd en gevalideerd kan worden;

    d) "studiepunten voor leerresultaten" (studiepunten): geëvalueerde leerresultaten die met het oog op een kwalificatie geaccumuleerd kunnen worden of naar andere leerprogramma's of kwalificaties overgedragen kunnen worden;

    e) "bevoegde instelling": instelling die uit hoofde van de voorschriften en praktijken van de deelnemende landen verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en toekenning van kwalificaties of voor de erkenning van eenheden of andere met het ECVET verbonden functies, zoals de toewijzing van ECVET-punten aan kwalificaties of eenheden, en de evaluatie, validering en erkenning van leerresultaten;

    f) "evaluatie van leerresultaten": methoden en procedures om vast te stellen in hoeverre de lerende daadwerkelijk specifieke kennis, vaardigheden en competenties heeft verworven;

    g) "validering van leerresultaten": het proces waarbij bevestigd wordt dat bepaalde geëvalueerde leerresultaten die de lerende heeft verworven, beantwoorden aan specifieke resultaten die voor een eenheid of een kwalificatie vereist kunnen zijn;

    h) "erkenning van leerresultaten": het proces waarbij officieel verworven leerresultaten worden erkend door de toekenning van eenheden of kwalificaties;

    i) "ECVET-punten": een numerieke weergave van het totale gewicht van leerresultaten in een kwalificatie en van het relatieve gewicht van eenheden in verhouding tot de kwalificatie.

    BIJLAGE 2

    ECVET – Beginselen en technische specificaties

    Het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding beoogt in het kader van de mobiliteit de erkenning van leerresultaten te vergemakkelijken met het oog op het verwerven van een kwalificatie. De toepassing van het systeem voor een bepaalde kwalificatie is op de volgende beginselen en technische specificaties gebaseerd.

    1. Eenheden van leerresultaten

    Een eenheid is een onderdeel van een kwalificatie dat bestaat uit een deel van de voor een bepaalde kwalificatie vereiste kennis, vaardigheden en competenties. Een kwalificatie omvat in principe verschillende eenheden en bestaat uit de volledige set eenheden. Een lerende kan dus een kwalificatie verwerven door de vereiste, in verschillende landen en contexten (formeel, niet-formeel en informeel) verworven eenheden te accumuleren.

    Het is zaak dat de eenheden waaruit een kwalificatie bestaat:

    - duidelijk en begrijpelijk worden beschreven door te verwijzen naar de in de eenheden vervatte kennis, vaardigheden en competenties;

    - coherent zijn opgebouwd en georganiseerd met betrekking tot de algemene kwalificatie;

    - zo zijn opgebouwd dat in de eenheid vervatte leerresultaten afzonderlijk geëvalueerd en gevalideerd kunnen worden.

    Een eenheid kan specifiek voor één kwalificatie zijn of gemeenschappelijk voor verschillende kwalificaties. De verwachte leerresultaten die een eenheid bepalen, kunnen onafhankelijk van plaats of wijze worden verworven. Een eenheid mag dus in principe niet verward worden met een onderdeel van formele leerprogramma's of opleidingen.

    De voorschriften en procedures om eigenschappen van eenheden van leerresultaten te bepalen en eenheden voor een bepaalde kwalificatie te combineren en te accumuleren worden vastgesteld door bevoegde instellingen overeenkomstig de nationale, regionale of sectorale voorschriften.

    De specificaties voor een eenheid moeten de volgende elementen bevatten:

    - de generische titel van de eenheid;

    - de generische titel van de kwalificatie waarmee de eenheid verband houdt;

    - de referentie van de kwalificatie overeenkomstig het EQF-niveau en eventueel het NQF-niveau, met de bij de kwalificatie behorende ECVET-punten;

    - de in de eenheid vervatte leerresultaten;

    - de procedures en criteria voor de evaluatie van deze leerresultaten;

    - de bij de eenheid behorende ECVET-punten;

    - indien relevant, de geldigheidsduur van de eenheid.

    2. Overdracht en accumulatie van leerresultaten, ECVET-partnerschappen

    In het kader van het ECVET worden in een context verworven eenheden van leerresultaten geëvalueerd en na een succesvolle evaluatie naar een andere context overgedragen. In deze tweede context worden ze door de bevoegde instelling gevalideerd en erkend als onderdeel van de vereisten voor de kwalificatie die de betrokkene wil verwerven. De eenheden van leerresultaten kunnen dan overeenkomstig de nationale, sectorale of regionale voorschriften worden geaccumuleerd met het oog op deze kwalificatie. De bevoegde instellingen stellen de procedures en richtsnoeren op voor de evaluatie, validering, accumulatie en erkenning van eenheden van leerresultaten.

    De op het ECVET gebaseerde en op in formele leercontexten verworven leerresultaten toegepaste studiepuntenoverdracht moet worden vergemakkelijkt door partnerschappen en netwerken te ontwikkelen met de bevoegde instellingen, die elk in hun eigen context gemachtigd zijn kwalificaties of eenheden te verlenen of studiepunten voor verworven leerresultaten toe te kennen met het oog op overdracht en validering.

    Er worden partnerschappen ontwikkeld:

    - met het oog op een algemeen kader voor samenwerking en netwerken tussen partners, dat wordt vastgesteld in intentieverklaringen die een klimaat van wederzijds vertrouwen creëren;

    - om de partners te helpen specifieke regelingen inzake studiepuntenoverdracht ten behoeve van lerenden te ontwikkelen.

    De intentieverklaringen moeten bekrachtigen dat de partners:

    - elkaars status van bevoegde instelling aanvaarden;

    - elkaars criteria en procedures inzake kwaliteitsborging, evaluatie, validering en erkenning toereikend vinden met het oog op de overdracht van studiepunten;

    - het eens zijn over de voorwaarden voor het functioneren van het partnerschap (doelstellingen, duur, afspraken inzake de herziening van de intentieverklaringen enzovoort);

    - het eens zijn over de vergelijkbaarheid van de betreffende kwalificaties met het oog op studiepuntenoverdracht, waarbij het EQF wordt gebruikt om de referentieniveaus vast te stellen;

    - andere actoren en bevoegde instellingen opsporen die bij het proces in kwestie en hun functies kunnen worden betrokken.

    Voor de toepassing van het ECVET op in niet-formele en informele leercontexten of buiten het kader van een intentieverklaring verworven leerresultaten moet de bevoegde instelling die gemachtigd is kwalificaties of eenheden toe te kennen of studiepunten te verlenen, procedures en mechanismen voor de identificatie, validering en erkenning van deze leerresultaten ontwikkelen door de toekenning van de overeenkomstige eenheden en de bijbehorende ECVET-punten.

    3. Leerovereenkomst en persoonlijk afschrift

    Met het oog op de overdracht van studiepunten waarbij twee partners en een mobiele lerende zijn betrokken, wordt een leerovereenkomst tussen de twee bevoegde instellingen – in het kader van een intentieverklaring – en de lerende gesloten. De studieovereenkomst moet:

    - onderscheid maken tussen "thuisinstellingen" en "ontvangende instellingen"[25];

    - de specifieke voorwaarden voor een mobiliteitsperiode precies vermelden, zoals de identiteit van de lerende, de duur van de mobiliteitsperiode, de verwachte leerresultaten en de bijbehorende ECVET-punten.

    De studieovereenkomst moet bepalen dat – als de lerende de verwachte leerresultaten heeft verworven en deze leerresultaten gunstig door de "ontvangende instelling" zijn geëvalueerd – de "thuisinstelling" de leerresultaten als onderdeel van de vereisten voor een kwalificatie kan valideren en erkennen overeenkomstig de door de bevoegde instelling vastgestelde voorschriften en procedures.

    In formele en niet-formele contexten verworven leerresultaten kunnen door partners worden overgedragen. De overdracht van studiepunten voor verworven leerresultaten verloopt dus in drie fasen:

    - de "ontvangende instelling" evalueert de verworven leerresultaten en kent studiepunten aan de lerende toe. De verworven leerresultaten en de corresponderende ECVET-punten worden geregistreerd in een "persoonlijk afschrift"[26];

    - de "thuisinstelling" valideert de studiepunten als een correcte weergave van de prestaties van de lerende;

    - de "thuisinstelling" erkent vervolgens de verworven leerresultaten. Op grond van deze erkennning worden overeenkomstig de voorschriften van het "thuissysteem" eenheden en corresponderende ECVET-punten toegekend.

    De validering en erkenning door de bevoegde "thuisinstelling" hangen af van de succesvolle evaluatie van de leerresultaten door de bevoegde "ontvangende instelling" overeenkomstig de overeengekomen procedures en criteria voor kwaliteitsborging.

    4. ECVET-punten

    ECVET-punten geven aanvullende informatie over kwalificaties en eenheden in numerieke vorm. Ze hebben geen waarde los van de leerresultaten waarnaar ze verwijzen, en ze geven de verwerving en accumulatie van eenheden weer. Met het oog op een gemeenschappelijke benadering van het gebruik van ECVET-punten is afgesproken 60 punten toe te kennen aan de leerresultaten die naar verwachting in een jaar formeel en voltijds beroepsonderwijs en -opleiding worden verworven.

    In het kader van het ECVET verloopt de toekenning van punten doorgaans in twee fasen:

    er worden eerst ECVET-punten aan een kwalificatie als geheel toegekend en vervolgens aan de eenheden ervan. Voor een bepaalde kwalificatie wordt één formele leercontext als referentie genomen en op basis van de afspraak wordt het totale aantal punten voor die kwalificatie vastgelegd. Van dit totaal worden vervolgens ECVET-punten aan elke eenheid toegekend in overeenstemming met het relatieve gewicht ervan in het kader van de kwalificatie.

    Voor kwalificaties zonder een formeel leertraject als referentiepunt kunnen ECVET-punten worden toegekend op basis van een vergelijking met een kwalificatie waarvoor wel een formeel referentiepunt bestaat. Om de vergelijkbaarheid van kwalificaties vast te stellen moet de bevoegde instelling verwijzen naar het equivalente EQF-niveau (of eventueel naar het equivalente NQF-niveau) of naar de overeenkomst van de competenties, de vakgebieden of de leerresultaten.

    Het relatieve gewicht van een eenheid van leerresultaten in het kader van een kwalificatie moet worden vastgesteld op basis van de volgende criteria of een combinatie van deze criteria:

    - het relatieve belang van de leerresultaten van de eenheid voor de integratie op de arbeidsmarkt, voor de progressie naar andere kwalificatieniveaus en voor de sociale integratie;

    - de compexiteit, de reikwijdte en het volume van de leerresultaten van de eenheid;

    - de inspanningen die een lerende moet leveren om de voor de eenheid vereiste kennis, vaardigheden en competenties te verwerven.

    Het in ECVET-punten uitgedrukte relatieve gewicht van een eenheid die verschillende kwalificaties gemeen hebben, kan van kwalificatie tot kwalificatie verschillen.

    Toekenningen van ECVET-punten maken normaliter deel uit van de ontwikkeling van kwalificaties en eenheden. Ze worden geproduceerd door de bevoegde instelling die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het beheer van de kwalificatie of specifiek voor deze taak gemachtigd is. In landen met een nationaal puntensysteem treffen de bevoegde instellingen regelingen voor de omzetting van nationale studiepunten in ECVET-punten.

    De succesvolle verwerving van een kwalificatie of een eenheid leidt tot de toekenning van de bijbehorende ECVET-punten ongeacht de tijd die nodig was om ze te verwerven.

    Doorgaans impliceert de overdracht van een eenheid de overdracht van de corresponderende ECVET-punten zodat met de punten rekening kan worden gehouden bij de erkenning van de overgedragen leerresultaten. Het is aan de bevoegde instelling om de betreffende ECVET-punten eventueel opnieuw te bekijken. Daarbij moet worden gebruikgemaakt van transparante regels en methoden die op beginselen voor kwaliteitsborging zijn gebaseerd.

    Kwalificaties die in niet-formele of informele contexten zijn verworven en waarvoor een formeel leertraject als referentie bestaat, en de corresponderende eenheden vertegenwoordigen hetzelfde aantal ECVET-punten als de referentie aangezien dezelfde leerresultaten zijn bereikt.

    [1] Communiqué van Maastricht over de toekomstige prioriteiten voor intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en –opleiding, 14 december 2004 (http://ec.europa.eu/education/news/ip/docs/maastricht_com_en.pdf); communiqué van Helsinki over versterkte Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en beroepsopleiding, 5 december 2006 2006 (http://ec.europa.eu/education/policies /2010/doc/helsinkicom_en.pdf)

    [2] Het communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass)

    [3] Voorstel voor een Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren, COM(2006) 479 definitief, Brussel, 5.9.2006

    [4] PB L 215 van 9.8.2001

    [5] 9600/04 EDUC 118 SOC 253, 28 mei 2004

    [6] PB L 394 van 30.12.2006, blz. 5.

    [7] PB […].

    [8] PB L 255/22 van 30.9.2005, blz.1

    [9] ECVET Reflector (http://www.ecvet.net/c.php/ecvet/index.rsys); ECVET Connexion (http://www.ecvetconnexion.com/)

    [10] http://ec.europa.eu/education/ecvt/results_en.html

    [11] PB C […] van […], blz. […].

    [12] PB C […] van […], blz. […].

    [13] PB C […] van […], blz. […].

    [14] PB C 145 van 30.6.2007, blz. 5-9.

    [15] PB C 13 van 18.1.2003, blz. 2.

    [16] Doc. 6905/04 EDUC 43 van maart 2004.

    [17] Doc. 13832/04 EDUC 204 SOC 499 van november 2004.

    [18] Doc. 9599/04 EDUC 117 SOC 252 van mei 2004.

    [19] PB […] van […], blz. […].

    [20] Doc. 9600/04 EDUC 118 SOC 253.

    [21] PB […] van […], blz. […].

    [22] PB C 390 van 31.12.2004, blz. 6.

    [23] PB L 394 van 30.12.2006, blz. 5.

    [24] PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/100/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 141).

    [25] De "thuisinstelling" is de instelling die de door de lerende verworven leerresultaten valideert en erkent. De "ontvangende instelling" is de instelling die opleidingen voor het verwerven van de betreffende leerresultaten organiseert en de verworven leerresultaten evalueert.

    [26] Een persoonlijk afschrift is een document met een gedetailleerd overzicht van geëvalueerde leerresultaten, eenheden en toegekende ECVET-punten.

    Top