Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0069

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen

    /* COM/2007/0069 def. - COD 2007/0032 */

    52007PC0069

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen /* COM/2007/0069 def. - COD 2007/0032 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 23.2.2007

    COM(2007) 69 definitief

    2007/0032 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende volks- en woningtellingen

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    110 | Motivering en doel van het voorstel Er is bij internationale, Europese en nationale instellingen behoefte aan voldoende betrouwbare informatie over de bevolking en over huisvesting in de Europese Unie. In vrijwel elk beleidsgebied waarin de EU actief is, hetzij economisch, sociaal of op milieugebied, zijn er bevolkingsgegevens van hoge kwaliteit noodzakelijk om de operationele doelstellingen te kunnen formuleren en de vooruitgang te beoordelen. Tellingsgegevens maken zinvolle vergelijkingen tussen de EU-lidstaten mogelijk. De gegevens kunnen rechtstreeks worden gebruikt (bv.: hoeveel personen worden door een probleem/maatregel geraakt?) of om vergelijkbare gegevens per hoofd van de bevolking te verkrijgen. Bovendien vormen tellingsgegevens die op Europees niveau vergelijkbaar zijn de basis voor jaarlijkse bevolkingsschattingen, steekproefenquêtes en regionale analyses. Tot slot vormt dit voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad de basis voor de verzameling van huisvestingsgegevens die vergelijkbaar zijn op Europees niveau. 1) De gegevens die op basis van dit voorstel om de tien jaar moeten worden verstrekt, moeten een passende reeks variabelen dekken. De belangrijkste doelstelling is een voldoende gedetailleerd beeld van de structuur en de kenmerken van de bevolking te verschaffen om de diepgaande analyse mogelijk te maken die nodig is voor planning, bestuur en toezicht in veel beleidsgebieden. Veel van dit beleid heeft een Europese component, en zowel de instellingen van de Europese Unie als de lidstaten hebben behoefte aan betrouwbare vergelijkingen in de Europese context. 2) De overeenkomstig dit voorstel verstrekte gegevens dragen bij aan een blijvend hoge kwaliteit van de jaarlijkse bevolkingsschattingen. Deze zijn doorgaans gebaseerd op registers of andere demografische telresultaten die worden bijgewerkt aan de hand van administratieve documenten. Het is algemeen erkend dat hiervoor een periodieke, op tellingsgegevens gebaseerde verificatie/correctie van statistische en technische fouten noodzakelijk is. De termijn tussen twee ronden van op tellingen gebaseerde verificaties/correcties van jaarlijkse bevolkingsschattingen mag niet meer dan ongeveer tien jaar bedragen. Het gegevensverzamelingsproces volgens dit voorstel zal een positief effect op de jaarlijkse bevolkingsschattingen hebben. De kwaliteitseisen voor bevolkingsgegevens zijn zeer hoog, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: - Voor het democratisch proces binnen de Europese Unie zijn jaarlijkse bevolkingsschattingen van de hoogst mogelijke kwaliteit noodzakelijk. Artikel 11, lid 5, van het Reglement van orde van de Raad van de Europese Unie legt de stemmingsprocedure bij gekwalificeerde meerderheid binnen de Raad vast. Één criterium is dat een gekwalificeerde meerderheid bestaat uit lidstaten die ten minste 62% van de bevolking van de Unie omvatten. - De Europese Unie bevordert de ontwikkeling van de minder welvarende regio's. De convergentiedoelstelling van de structuurfondsen is de belangrijkste prioriteit van het cohesiebeleid van de EU. Als regio's met een ontwikkelingsachterstand worden beschouwd de gebieden waarvan het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking minder dan 75% van het gemiddelde van de Gemeenschap (EU-25) bedraagt. Om te bepalen welke regio's dit zijn, is er behoefte aan kwalitatief hoogstaande bevolkingsgegevens op regionaal niveau. De kwaliteit van de regionale bevolkingsschattingen is afhankelijk van een voldoende gedetailleerde regionale verdeling van de bron waarop deze schattingen zijn gebaseerd. Het huidige wetgevingskader met de algemene bepalingen voor de structuurfondsen is Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006. - De bevolkingsgegevens kunnen indirect hun weerslag hebben op de nationale rekeningen. 3) De Europese Unie is bevoegd op het gebied van regionale cohesie, die doorgaans een van de grootste begrotingsposten is. De verzameling van gegevens volgens deze verordening verstrekt op regionaal niveau alle bevolkingsgegevens die nodig zijn om de vooruitgang van de regionale cohesie te beoordelen. 4) Voor veel belangrijke steekproefenquêtes die binnen de EU zijn geharmoniseerd, zijn statistische gegevens over de bevolkingsstructuur op regionaal niveau noodzakelijk om steekproeven te trekken en de resultaten te extrapoleren (bv. de arbeidskrachtenenquêtes). Het statistisch kader moet op Europees niveau worden geharmoniseerd om de vergelijkbaarheid van de enquêteresultaten te verzekeren. De verzameling van gegevens volgens dit voorstel voorziet in dit statistisch kader. 5) Het voorstel legt de basis voor de verzameling van kwalitatief hoogstaande en vergelijkbare huisvestingsgegevens. De huisvestingssituatie van de bevolking heeft verregaande consequenties. - Toegang tot waardige huisvesting is een belangrijk doel van het sociaal beleid. Tijdens de Europese Raad van Laken in 2001 wezen de regeringen van de lidstaten op de noodzaak om gemeenschappelijke indicatoren over sociale integratie te ontwikkelen, waarbij huisvesting uitdrukkelijk werd genoemd, en op de noodzaak om het statistisch instrumentarium daartoe te versterken. Toch ontbreken er nog altijd indicatoren over huisvesting op Europees en op nationaal niveau. De voor huisvesting verantwoordelijke ministers van de lidstaten hebben herhaaldelijk bevestigd dat er behoefte is aan vergelijkbare gegevens over huisvesting. - Gebouwen waarin particuliere huishoudens zijn gehuisvest, verbruiken veel energie, water en andere leveringen en diensten met een milieucomponent. - Huisvesting is van groot economisch belang (aanbod van en vraag naar woningen, financiering, bouw, renovatie). |

    120 | Algemene context Indien de doelstellingen van dit voorstel niet worden bereikt, zal dit ernstige gevolgen hebben voor veel onderdelen van het Europees Statistisch Systeem en voor de nakoming van wettelijke verplichtingen (bv. stemmen bij meerderheid, structuurfondsen) en de kwaliteit van de analyse en beleidsevaluatie op basis van de respectieve statistieken. De laatste volks- en woningtelling in de Europese Unie betrof het referentiejaar 2001. Deze was niet op de Europese wetgeving maar op een gentlemen’s agreement gebaseerd. Er is duidelijk gebleken dat een gentlemen’s agreement niet de noodzakelijke kwaliteit garandeert om de doelen te bereiken waarvoor de gegevens in de toekomst zullen dienen. - De referentiedata liepen sterk uiteen, wat ten koste ging van de vergelijkbaarheid: de referentiedata zijn verspreid over een periode van 39 maanden, van maart 1999 (Frankrijk) tot en met mei 2002 (Polen); de gegevens van Malta hebben zelfs betrekking op november 1995. - De gegevens werden niet tijdig ingediend: hoewel volgens het gentlemen’s agreement alle gegevens vóór 30 juni 2003 bij Eurostat moesten worden ingediend, kwamen de laatste gegevens pas medio 2005 binnen en vond de publicatie plaats in september 2005. Dit was 44 maanden na het einde van het referentiejaar. - De aanvankelijk ingediende gegevens waren vaak onvolledig, niet geheel gevalideerd of inconsistent. De vele verzoeken om gegevens te verifiëren hebben het productieproces aanzienlijk vertraagd. Gezien de belangrijke doelen waarvoor de tellingsgegevens moeten worden gebruikt, zijn er strengere normen voor metagegevens en kwaliteitswaarborgen vereist. |

    139 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |

    140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Op grond van het Europees recht dient Eurostat bevolkingsgegevens van de hoogst mogelijke kwaliteit te leveren (bv. stemmen bij meerderheid, structuurfondsen; zie punt 2 onder "Motivering en doel van het voorstel"). Bovendien zijn voor veel beleidsgebieden waarbinnen de EU actief is bevolkings- en/of huisvestingsgegevens noodzakelijk om bij te dragen aan de formulering van operationele doelstellingen en om de ontwikkelingen te beoordelen. De gegevens moeten volledig vergelijkbaar zijn op Europees niveau en worden vaak gevraagd met regionale uitsplitsing, een variabele onderverdeling of op een kwaliteitsniveau die alleen kunnen worden gewaarborgd door de Europese wetgeving inzake volks- en woningtellingen. |

    RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

    Raadpleging van belanghebbende partijen |

    211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Op 28 september 2005 is een ontwerpverordening over volks- en woningtellingen in de Europese Unie voorgelegd aan de directeuren sociale statistiek (van de voor tellingen verantwoordelijke nationale instellingen) en op 30 november 2005 aan het Comité Statistisch Programma. Binnen de Economische Commissie voor Europa van de VN en binnen de EU heeft een intensieve raadpleging plaatsgehad over de te bestrijken onderwerpen in een volks- en woningtelling in deze regio. Bij deze raadpleging zijn veel deskundigen uit Europese landen betrokken geweest. Bovendien heeft Eurostat een haalbaarheidsstudie verricht naar de te bestrijken onderwerpen en het niveau van regionale onderverdeling. Deze studie omvatte een enquête bij de nationale bureaus voor statistiek. |

    212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Het Comité statistisch programma heeft zijn brede steun voor het voorstel en voor de erin gekozen benadering uitgesproken. Op verzoek van een aantal EU-lidstaten is in de bijlage bij de verordening een uitgebreide lijst van te bestrijken onderwerpen opgenomen. |

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

    221 | Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden Tellingsmethode en –techniek; onderwerpen en kenmerken van de tellingen. |

    222 | Gebruikte methode Binnen het Europees Statistisch Systeem is het een goed gebruik om zoveel mogelijk rekening te houden met de aanbevelingen voor volks- en woningtellingen van de Conferentie van Europese Statistici (hierna "CES-aanbevelingen" te noemen), waarin rekening wordt gehouden met de belangrijkste nationale, internationale en communautaire vereisten voor bevolkings- en huisvestingsgegevens. De CES-aanbevelingen omvatten de tellingsmethoden en –technieken alsmede de te bestrijken onderwerpen. De lijst van onderwerpen voor tellingen in de Europese Unie in dit voorstel stemt overeen met die van de CES-aanbevelingen. Deze zijn gedurende jaren van grondig onderzoek en raadpleging van gebruikers essentieel gebleken. De lidstaten hebben bevestigd dat de gegevens volgens de CES-aanbevelingen bruikbaar zijn voor hun doelstellingen op nationaal niveau. Het voorstel verwijst expliciet naar de CES-aanbevelingen om te zorgen dat de beslissingen worden gebaseerd op geëigende raadpleging en onderzoek. De CES-aanbevelingen worden voorbereid door een groot aantal deskundigen van de instanties die bevoegd zijn voor de uitvoering en analyse van tellingen. De CES-aanbevelingen zijn het resultaat van uitvoerige discussies en gedachtewisselingen via conferenties, vergaderingen, werkgroepen, taskforces en schriftelijk overleg. |

    223 | Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen Afdeling statistiek van de Verenigde Naties (UN SD), Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN ECE), nationale bureaus voor de statistiek. |

    2249 | Samenvatting van ontvangen en gebruikte adviezen Het ontbreken van kwalitatief hoogwaardige tellingsgegevens over de bevolking van de EU kan leiden tot ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen voor beleidsvorming en -evaluatie, bestuur en financieel beheer. |

    225 | Het advies van de raadpleging komt tot uiting in de CES-aanbevelingen zelf en in de resultaten van het haalbaarheidsstudie binnen de lidstaten. |

    226 | Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek Voor de huidige versie van de CES-aanbevelingen zie http://www.unece.org/stats/documents/ece/ces/ge.41/2006/zip.1.e.pdf |

    230 | Analyse van de gevolgen De volgende mogelijkheden zijn overwogen: A) Geen harmonisatie van volks- en woningtellingen in de EU: op middellange termijn zouden er geen volledige en vergelijkbare bevolkings- en huisvestingsgegevens in de EU beschikbaar zijn. Dit zou ernstige gevolgen hebben zowel in juridisch (bv. stemming bij meerderheid, structuurfondsen) als in politiek opzicht (bv. de vaststelling en evaluatie van beleid).-{}- B) Een gentlemen’s agreement over volks- en woningtellingen in de EU: dit zou leiden tot bevolkings- en huisvestingsgegevens van lage kwaliteit in de EU. De vergelijkbaarheid zou niet gewaarborgd zijn. Ook dit zou ernstige juridische en politieke gevolgen hebben. C) Een richtlijn betreffende volks- en woningtellingen in de EU. Bij de omzetting van technische vereisten in nationale wetgeving bestaat er een grote kans op afwijkingen en vertekeningen, hetgeen de vergelijkbaarheid kan verminderen en ernstige juridische en politieke gevolgen kan hebben. D) Europese wetgeving over volks- en woningtellingen in de EU (verordening van het Europees Parlement en de Raad + uitvoeringsverordening van de Commissie). De wetgeving is output-gericht, niet input-gericht en regelt de verantwoordelijkheden en de taken, alsmede gemeenschappelijke vereisten voor de kwaliteit en de transparantie van resultaten en methoden. Hierdoor wordt gegarandeerd dat er vergelijkbare, hoogwaardige bevolkingsgegevens in de EU beschikbaar zijn en wordt aan de juridische en politieke verplichtingen voldaan. E) Europese wetgeving over volks- en woningtellingen in de EU (verordening van het Europees Parlement en de Raad + uitvoeringsverordening van de Commissie). De wetgeving is input-gericht en vermeldt gedetailleerd welke gegevensbronnen de lidstaten moeten gebruiken (vragenlijsten, registers, enz.). De met deze benadering gepaard gaande lasten kunnen zeer hoog zijn. De lidstaten moeten alle in de telling gebruikte registers, met name alle personen- en woningregisters, aanpassen. Wellicht moeten veel inwoners vragenlijsten invullen, wat veel veldwerk voor tellingsbureaus en interviewers met zich mee kan brengen. De financiële gevolgen van een EU-interventie zullen significant zijn in de context van nationale begrotingen. De voorkeur gaat uit naar optie D. Deze garandeert tellingsresultaten die betrouwbaar, transparant en voldoende vergelijkbaar zijn. De wetgeving is output-gericht, niet input-gericht, en biedt de lidstaten de vrijheid om te kiezen welke gegevensbronnen zij gebruiken en hoe zij de resultaten afleiden. Hoewel de lidstaten mogen kiezen hoe zij de tellingen in hun land uitvoeren, wordt de kwaliteit, met name de vergelijkbaarheid, voldoende gegarandeerd omdat de wetgeving de lidstaten verplicht om zich aan bepaalde hoofdnormen en specifieke kwaliteitseisen te houden. De gebruikte methoden en technieken moeten duidelijk worden omschreven met het oog op transparantie van de procedures en de resultaten van de tellingen in de lidstaten. Met optie D wordt de extra last als gevolg van de EU-maatregel zo klein mogelijk gehouden. De last blijft beperkt tot wat nodig is om over de overeengekomen onderwerpen te rapporteren en aan de gemeenschappelijke kwaliteitsvereisten te voldoen, en ook de last voor de bureaus voor de statistiek blijft beperkt (kwaliteitsverslagen opstellen en metagegevens en andere verklarende documenten verschaffen). |

    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

    305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Het voorstel verduidelijkt de verantwoordelijkheden en de taken bij de tienjaarlijkse verstrekking van volledige bevolkings- en huisvestingsgegevens, alsmede gemeenschappelijke vereisten ten aanzien van de kwaliteit en de transparantie van de resultaten en de methoden. Het voorstel laat de lidstaten de vrijheid om de noodzakelijke gegevens te verstrekken op de wijze die zij in hun land het beste achten. Dit omvat ook de keuze van de bron waaraan de lidstaten de gegevens wensen te ontlenen. Tegelijkertijd staat het voorstel borg voor de kwaliteit van de gegevens, met name de vergelijkbaarheid op Europees niveau. In wezen is de benadering niet input-gericht maar output-gericht. |

    310 | Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor de communautaire statistiek is artikel 285 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Krachtens dit artikel moet de Raad volgens de medebeslissingsprocedure maatregelen voor de opstelling van statistieken nemen wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Gemeenschap nodig is. Dit artikel bevat de eisen waaraan bij de productie van communautaire statistieken moet worden voldaan: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. |

    320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

    De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

    331 | Een belangrijk kwaliteitscriterium voor alle statistische gegevens is vergelijkbaarheid. Aangezien bevolkings- en huisvestingsgegevens worden gebruikt om aan de Europese wetgeving te voldoen, het Europees beleid te beoordelen en/of de resultaten van nationaal beleid te vergelijken op Europees niveau, moeten de basisgegevens vanzelfsprekend vergelijkbaar zijn op Europees niveau. Dit is voor de lidstaten niet volledig uitvoerbaar zonder een duidelijk Europees netwerk in de vorm van Europese wetgeving die gemeenschappelijke statistische voorzieningen en kwaliteitseisen vastlegt. Bovendien is transparantie van de in de verschillende landen gebruikte tellingsmethoden en –technieken een voorwaarde om tot vergelijkbaarheid te komen. Transparantie vereist daarentegen Europese wetgeving en gestructureerde samenwerking, op basis van deze wetgeving, tussen de verantwoordelijke statistiekbureaus op nationaal en Europees niveau. Uit ervaringen in het verleden blijkt duidelijk dat een informele overeenkomst zonder een overeengekomen, duidelijk en onder toezicht staand kader niet leidt tot statistische output van de kwaliteit die in de toekomst noodzakelijk is. |

    332 | De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

    De voorgestelde EU-wetgeving is noodzakelijk om tot kwaliteit, en met name tot vergelijkbaarheid, te komen. De verordening legt gemeenschappelijke vereisten vast om deze kwaliteit alsmede transparantie over de in de lidstaten gebruikte methoden en technieken te bereiken. - De lidstaten moeten de kwaliteit van de ingediende gegevens en metagegevens verzekeren en zorgen dat de gekozen gegevensbronnen en methoden zoveel mogelijk voldoen aan de essentiële elementen van volks- en woningtellingen, met name individuele opsomming, gelijktijdigheid, universaliteit binnen een vastgesteld gebied, beschikbaarheid van gegevens over kleine gebieden en vastgestelde periodiciteit. - De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de gegevensbronnen die zijn gebruikt om aan de verplichtingen te voldoen en verklaren waarom deze bronnen zijn gekozen en welke invloed deze keuze op de door hen ingediende gegevens kan hebben. Zij dienen te vermelden in welke mate de gekozen gegevensbronnen en methoden de wezenlijke elementen van volks- en woningtellingen omvatten. - Voor alle landen zijn de te bestrijken hoofdonderwerpen identiek. - Voor alle landen moet de referentiedatum van de gegevens in hetzelfde kalenderjaar vallen. - De gegevens moeten worden ingediend binnen 24 maanden na afloop van het referentiejaar, in het door de Commissie (Eurostat) gevraagde technische formaat. - De bevolking omvat alle personen die hun gewone verblijfplaats in het land hebben. De verordening legt dit beginsel vast. - De verordening geeft een definitie van de begrippen "nationaal" en "regionaal". - De verordening beperkt zich tot het vastleggen van gemeenschappelijke vereisten en laat aan de lidstaten over om hieraan te voldoen op de wijze die zij voor hun land het beste achten. |

    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

    409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

    AANVULLENDE INFORMATIE |

    510 | Vereenvoudiging |

    511 | Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (op communautair of nationaal niveau). |

    513 | De in de ontwerpverordening opgenomen gemeenschappelijke vereisten zijn erkend als werkbare oplossingen die een duidelijke richtsnoer vormen voor de nationale instanties die de telling uitvoeren. Doordat de statistische output niet achteraf hoeft te worden geharmoniseerd wat definities en begrippen betreft, worden de administratieve procedures binnen de statistiekbureaus vereenvoudigd. |

    Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom ook voor de Europese Economische Ruimte gelden. |

    STAPPENPLAN |

    511 | Het is moeilijk om op dit moment een gedetailleerd stappenplan voor de vaststelling van de verordening en de uitvoeringsmaatregelen voor te stellen, aangezien de activiteiten in de toekomst afhankelijk zijn van de uitkomst van de lopende onderhandelingen binnen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement en van de snelheid waarmee de verordening formeel wordt vastgesteld. Het tijdschema zou er echter als volgt uit kunnen zien (maar kan worden gewijzigd afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de verordening): Tweede helft van 2006 Over de ontwerpverordening heeft overleg plaatsgehad tussen verschillende diensten binnen de Europese Commissie. Vertaling van het officiële voorstel van de Europese Commissie in alle officiële EU-talen. Eerste helft van 2007 Indiening van een ontwerpvoorstel bij het college ter formele goedkeuring. Indiening van een officieel wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie bij de Raad van de EU voor een eerste lezing. Tweede helft van 2006 / heel 2007 Taskforce-vergaderingen over de technische kwesties in verband met de verordening. Specificaties in aanvulling op de aanbevelingen van de VN ECE/Eurostat voor tellingen. Voorbereiding van een uitvoeringsverordening van de Commissie. |

    - 2007/0032 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende volks- en woningtellingen (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie[1],

    Na raadpleging van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom[2],

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[3],

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. De Commissie moet over voldoende betrouwbare, gedetailleerde en vergelijkbare gegevens over de bevolking en over huishoudens beschikken om de taken uit te voeren die haar met name door de artikelen 2 en 3 van het Verdrag zijn toegewezen. Er moet worden gezorgd voor voldoende vergelijkbaarheid op Gemeenschapsniveau wat methoden, definities en het programma van de statistische gegevens en metagegevens betreft.

    2. Er zijn periodieke statistische gegevens over de bevolking en over de belangrijkste gezins-, sociale, economische en huisvestingskenmerken van personen noodzakelijk voor het bestuderen en vaststellen van regionaal en sociaal beleid dat op bepaalde sectoren van de bevolking van invloed is.

    3. Met het oog op een zo oordeelkundig mogelijk gebruik van de gegevens bij het maken van vergelijkingen tussen lidstaten, moeten deze gegevens betrekking hebben op een vast te stellen jaar.

    4. Volgens Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek[4], die het referentiekader voor de bepalingen van deze verordening vormt, moeten communautaire statistieken worden verzameld op basis van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

    5. Bij de productie en verspreiding van communautaire statistieken in het kader van deze verordening moeten de nationale en communautaire statistische instanties rekening houden met de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken, die op 24 februari 2005 door het Comité statistisch programma is goedgekeurd en die aan de Aanbeveling van de Commissie over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties[5] is gehecht.

    6. Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk het verzamelen van gegevens en de opstelling van vergelijkbare en volledige communautaire statistieken over bevolking en huisvesting, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens het ontbreken van gemeenschappelijke statistische elementen en kwaliteitseisen alsmede het gebrek aan methodologische transparantie, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt in de vorm van een gemeenschappelijk statistisch kader, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dit artikel verwoorde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening betreffende volks- en woningtellingen niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    7. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6].

    8. Met name moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanpassing van de definities en tot vaststelling van de latere referentiejaren en van het programma van de statistische gegevens en metagegevens. Aangezien het hierbij gaat om maatregelen van algemene strekking die bedoeld zijn om niet-essentiële elementen van deze verordening te wijzigen, moeten zij volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG worden vastgesteld,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor de tienjaarlijkse indiening van uitvoerige bevolkings- en huisvestingsgegevens.

    Artikel 2

    Definities

    1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "bevolking": de nationale en regionale bevolking in zijn gewone verblijfplaats op de in artikel 5, lid 2, bedoelde referentiedatum;

    b) "huisvesting": wooneenheden en gebouwen alsmede de relatie tussen de bevolking en woonruimten op nationaal en regionaal niveau op de referentiedatum. "Gebouwen": gebouwen die wooneenheden bevatten of kunnen bevatten;

    c) "gewone verblijfplaats": de plaats waar iemand gewoonlijk zijn dagelijkse rustperiode doorbrengt, afgezien van tijdelijke afwezigheid in verband met recreatie, vakantie, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten; of, indien niet beschikbaar, de wettelijke of geregistreerde woonplaats;

    d) "referentiedatum": de datum waarop de gegevens van de lidstaat betrekking hebben overeenkomstig artikel 5, lid 2, van deze verordening;

    e) "nationaal": op het grondgebied van de lidstaten;

    f) "regionaal": op NUTS-1-niveau, NUTS-2-niveau en NUTS-3-niveau zoals gedefinieerd in de classificatie van territoriale eenheden voor statistieken (NUTS), vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad in de op de referentiedatum geldende versie, alsmede op niveau 2 van de lokale bestuurlijke eenheden (LBE-2-niveau);

    g) "wezenlijke elementen van volks- en woningtellingen": individuele opsomming, gelijktijdigheid, universaliteit binnen een vastgesteld gebied, beschikbaarheid van gegevens over kleine gebieden en vastgestelde periodiciteit;

    h) "anoniem gemaakte microgegevens": individuele statistische gegevens die volgens de huidige beste praktijk zijn gewijzigd om het risico van herkenning van de statistische eenheden waarop zij betrekking hebben zo klein mogelijk te maken.

    2. Indien noodzakelijk kan de Commissie de definities van lid 1 aanpassen volgens de procedure van artikel 7, lid 3.

    Artikel 3

    Indiening van gegevens

    De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) gegevens in over de bevolking en over huisvesting die bepaalde demografische, sociale, economische en huisvestingskenmerken omvatten van individuen, gezinnen, huishoudens, wooneenheden en gebouwen op nationaal en regionaal niveau zoals vermeld in de bijlage.

    Artikel 4

    Gegevensbronnen en kwaliteit

    1. Lidstaten kunnen de statistieken baseren op verschillende gegevensbronnen, en met name op:

    a) conventionele tellingen;

    b) tellingen op basis van registers;

    c) een combinatie van conventionele tellingen en steekproefenquêtes;

    d) een combinatie van tellingen op basis van registers en steekproefenquêtes;

    e) en combinatie van tellingen op basis van registers en conventionele tellingen;

    f) passend onderzoek met roterende steekproeven (rolling census).

    2. De lidstaten zorgen dat de gegevensbronnen en de methoden die worden gebruikt om aan deze verordening te voldoen, zo veel mogelijk de wezenlijke elementen van volks- en woningtellingen in de zin van artikel 2, lid 1, omvatten.

    3. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om de kwaliteit van de toegezonden gegevens en metagegevens te waarborgen. De Commissie (Eurostat) verstrekt in samenwerking met de bevoegde instanties van de lidstaten en internationale organisaties methodologische aanbevelingen en voorschriften om de kwaliteit van de geproduceerde gegevens en metagegevens te verzekeren, met name de aanbevelingen voor volks- en woningtellingen van de Conferentie van Europese Statistici.

    4. De lidstaten brengen aan de Commissie (Eurostat) verslag uit over de gebruikte gegevensbronnen, de redenen waarom voor deze bronnen werd gekozen en de gevolgen van deze keuze voor de kwaliteit van de statistieken (kwaliteitsrapport). In dit verband brengen de lidstaten verslag uit over de mate waarin de gekozen gegevensbronnen en methoden voldoen aan de wezenlijke elementen van volks- en woningtellingen in de zin van artikel 2, lid 1.

    5. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) onverwijld in kennis van herzieningen en correcties van de krachtens deze verordening verstrekte statistieken en van wijzigingen van de gebruikte methoden en gegevensbronnen.

    6. De Commissie definieert de inhoud van het kwaliteitsrapport en de kwaliteitscriteria voor de productie en de verspreiding van de gegevens volgens de procedure van artikel 7, lid 3.

    Artikel 5

    Toezending van de gegevens

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) in principe aan het begin van elk decennium gevalideerde gegevens en metagegevens zoals gespecificeerd in deze verordening.

    2. Elke lidstaat stelt een datum vast waarop de gegevens betrekking hebben (referentiedatum). Deze referentiedatum moet vallen in een op basis van deze verordening vastgesteld jaar (referentiejaar). Het eerste referentiejaar is het jaar 2011. De Commissie stelt de volgende referentiejaren vast volgens de procedure van artikel 7, lid 3.

    3. De gegevens worden binnen 24 maanden na afloop van het referentiejaar ingediend.

    4. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 7, lid 3, een programma vast van de statistische gegevens en metagegevens die moeten worden toegezonden om aan de voorschriften van de gegevensverzameling te voldoen. De onderwerpen die op grond van deze verordening voor een specifiek geografisch niveau moeten worden bestreken, mogen niet verder gaan dan de in de bijlage voor dat geografisch niveau vermelde onderwerpen.

    5. Het programma van de statistische gegevens kan naast geaggregeerde gegevens (in de vorm van een tabellenprogramma) een steekproef van anoniem gemaakte microgegevens omvatten.

    6. De lidstaten sturen de gevalideerde gegevens en metagegevens in elektronische vorm naar de Commissie (Eurostat). De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 7, lid 2, het voor de verstrekking van de vereiste gegevens geschikte technische formaat vast.

    7. In geval van herzieningen of correcties volgens artikel 4, lid 5, van deze verordening dienen de lidstaten de gewijzigde gegevens onverwijld bij de Commissie (Eurostat) in.

    Artikel 6

    Uitvoeringsmaatregelen

    1. De volgende voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld:

    a) de vaststelling van het geschikte technische formaat zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 6.

    2. De volgende voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld:

    a) de aanpassing van de definities zoals voorgeschreven in artikel 2, lid 2;

    b) de definitie van de inhoud van het kwaliteitsrapport zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 6;

    c) de definitie van de kwaliteitscriteria zoals voorgeschreven in artikel 4, lid 6;

    d) de referentiejaren zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 2;

    e) de vaststelling van het programma van de statistische gegevens en metagegevens zoals voorgeschreven in artikel 5, lid 4.

    3. Daarbij wordt het beginsel in acht genomen dat de baten van het bijwerken hoger moeten zijn dan de kosten en dat de extra kosten en lasten binnen de grenzen van het redelijke moeten blijven.

    Artikel 7

    Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 8

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    … …

    BIJLAGE

    Door de volks- en woningtelling te bestrijken onderwerpen

    1 Bevolking

    1.1 Verplichte onderwerpen voor de geografische niveaus: NUTS 3, LBE 2

    1.1.1 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Gewone verblijfplaats

    - Geslacht

    - Leeftijd

    - Burgerlijke staat

    - Geboorteland en -plaats

    - Land van nationaliteit

    - Vorige gewone verblijfplaats en datum van aankomst in de huidige plaats of Gewone verblijfplaats één jaar voor de telling

    - Relaties tussen leden van het huishouden

    1.1.2 Afgeleide onderwerpen

    - Totaal bevolking

    - Gemeente

    - Positie in het huishouden

    - Positie in het gezin

    - Type gezinskern

    - Grootte gezinskern

    - Type particulier huishouden

    - Grootte particulier huishouden

    1.2 Verplichte onderwerpen voor de geografische niveaus: Nationaal niveau, NUTS 1, NUTS 2

    1.2.1 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Gewone verblijfplaats

    - Locatie van arbeidsplaats

    - Geslacht

    - Leeftijd

    - Burgerlijke staat

    - Huidige activiteit

    - Beroep

    - Bedrijfstak (economische sector)

    - Arbeidssituatie

    - Opleidingsniveau

    - Geboorteland en -plaats

    - Land van nationaliteit

    - Ooit buitenslands gewoond en jaar van aankomst in het land

    - Vorige gewone verblijfplaats en datum van aankomst in de huidige plaats of Gewone verblijfplaats één jaar voor de telling

    - Relaties tussen leden van het huishouden

    - Eigendomssituatie van de huishoudens

    1.2.2 Afgeleide onderwerpen

    - Totaal bevolking

    - Gemeente

    - Positie in het huishouden

    - Positie in het gezin

    - Type gezinskern

    - Grootte gezinskern

    - Type particulier huishouden

    - Grootte particulier huishouden

    1.3 Aanbevolen onderwerpen voor de geografische niveaus:

    Nationaal niveau, NUTS 1, NUTS 2, NUTS 3, LBE 2

    1.3.1 De lidstaten wordt geadviseerd over alle onderwerpen die voor het regionaal niveau NUTS 2 verplicht zijn, ook verslag uit te brengen op alle lagere regionale niveaus tot en met het laagste beschikbare regionale niveau.

    1.3.2 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Locatie van onderwijsinstelling

    - Wijze van vervoer naar het werk

    - Wijze van vervoer naar onderwijsinstelling

    - Afgelegde afstand en reistijd naar het werk

    - Afgelegde afstand en reistijd naar onderwijsinstelling

    - Feitelijke samenlevingsvorm

    - Totaal aantal levend geboren kinderen

    - Datum(s) van wettelijk(e) huwelijk(en) van ooit getrouwde vrouwen: (i) eerste huwelijk en (ii) huidig huwelijk

    - Datum(s) van het begin van de samenwoning(en) van vrouwen die ooit hebben samengewoond: (i) eerste samenwoning en (ii) de huidige samenwoning

    - Gebruikelijke activiteit

    - Verrichters van onbetaalde diensten, vrijwilligers

    - Type sector (institutionele eenheid)

    - Informele sector

    - Type van arbeidsplaats

    - Gebruikelijke arbeidstijd

    - Onvrijwillig deeltijdwerk

    - Duur van werkloosheid

    - Aantal personen werkzaam in de plaatselijke vestiging van de instelling

    - Belangrijkste middel van bestaan

    - Inkomen

    - Scholing

    - Studierichting

    - Schoolbezoek

    - Geletterdheid

    - Computerkennis

    - Land van eerdere gewone verblijfplaats buitenslands

    - Totale verblijfsduur in het land

    - Gewone verblijfplaats vijf jaar voorafgaand aan de telling

    - Reden voor migratie

    - Geboorteland van ouders

    - Naturalisatie

    - Etnische achtergrond

    - Taal

    - Religie

    - Handicap

    - Al dan niet gedeelde woning

    - Huur

    - Duurzame consumptiegoederen in bezit van het huishouden

    - Aantal auto's ter beschikking van het huishouden

    - Beschikbaarheid parkeerplaatsen

    - Telefoon- en internetverbinding

    - Landbouwproductie voor eigen gebruik (niveau huishouden)

    - Kenmerken van alle arbeidsplaatsen in de landbouw in het afgelopen jaar (individueel niveau)

    1.3.3 Afgeleide onderwerpen

    - Stedelijke en landelijke gebieden

    - Sociaal-economische groepen

    - Personen met buitenlandse/nationale achtergrond

    - Voor internationale migratie relevante bevolkingsgroepen

    - Bevolking met vluchtelingenachtergrond

    - Intern ontheemden

    - Samenlevingsvormen van personen van hetzelfde geslacht

    - Uitgebreid gezin

    - Type nieuw samengesteld gezin

    - Type uitgebreid gezin

    - Generaties in particuliere huishoudens

    2 Huisvesting

    2.1 Verplichte onderwerpen voor de geografische niveaus: NUTS 3, LBE 2

    2.1.1 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Type woonruimte

    - Locatie van woonruimte

    - Bewoningssituatie van conventionele woningen

    - Aantal bewoners

    - Nuttige vloeroppervlakte en/of aantal kamers van wooneenheden

    - Woningen naar type gebouw

    - Woningen naar bouwperiode

    2.1.2 Afgeleide onderwerpen

    - Dichtheidsnorm

    2.2 Verplichte onderwerpen voor de geografische niveaus: Nationaal niveau, NUTS 1, NUTS 2

    2.2.1 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Huisvestingsregeling

    - Type woonruimte

    - Locatie van woonruimte

    - Bewoningssituatie van conventionele woningen

    - Type eigendom

    - Aantal bewoners

    - Nuttige vloeroppervlakte en/of aantal kamers van wooneenheden

    - Watertoevoersysteem

    - Toiletvoorzieningen

    - Badvoorzieningen

    - Type verwarming

    - Woningen naar type gebouw

    - Woningen naar bouwperiode

    2.2.2 Afgeleide onderwerpen

    - Dichtheidsnorm

    2.3 Aanbevolen onderwerpen voor de geografische niveaus:

    Nationaal niveau, NUTS 1, NUTS 2, NUTS 3, LBE 2

    2.3.1 De lidstaten wordt geadviseerd over alle onderwerpen die voor het regionaal niveau NUTS 2 verplicht zijn, ook verslag uit te brengen op alle lagere regionale niveaus tot en met het laagste beschikbare regionale niveau.

    2.3.2 Niet-afgeleide onderwerpen

    - Beschikbaarheid en kenmerken van tweede, seizoens- en vacante woningen.

    - Bewoningssituatie naar aantal particuliere huishoudens

    - Type kamers

    - Warm water

    - Verwarming van het sanitair water

    - Type afvalwaterafvoersysteem

    - Keuken

    - Kookvoorzieningen

    - Energiebronnen voor verwarming

    - Warmte-isolatie van de woning

    - Beschikbaarheid van elektriciteit

    - Productie van elektriciteit

    - Gas via pijpleidingen

    - Klimaatregeling

    - Ventilatie

    - Positie van de woning in het gebouw

    - Toegankelijkheid van de woning

    - Lift

    - Woningen naar aantal verdiepingen in het gebouw

    - Woningen naar materiaal gebruikt voor gespecificeerde delen van het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt

    - Woningen naar de staat van onderhoud van het gebouw

    - Afvalscheiding door het huishouden

    [1] PB C […], […], blz. […].

    [2] PB C 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    [3] PB C […], […], blz. […].

    [4] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    [5] COM(2005) 217 definitief.

    [6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.

    PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    Top