Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003SC1410

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nr. 9/2003, nr. 10/2003 en nr. 11/2003

/* SEC/2003/1410 def. */

52003SC1410

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nr. 9/2003, nr. 10/2003 en nr. 11/2003 /* SEC/2003/1410 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nr. 9/2003, nr. 10/2003 en nr. 11/2003

INHOUDSOPGAVE

1. MAANDELIJKSE ONTWIKKELING VAN DE TE VERGOEDEN UITGAVEN

2. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)

3. TOELICHTING

4. CONCLUSIES

1. Maandelijkse ontwikkeling van de te vergoeden uitgaven

De onderstaande tabellen geven de maandelijkse ontwikkeling van de te vergoeden uitgaven in vergelijking met het uitgavenprofiel aan. De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 september 2003.

1.1. Subrubriek 1a: GLB

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Subrubriek 1b: plattelandsontwikkeling

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Besteding van de kredieten (voorlopige cijfers)

De besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) tot en met de negende, de tiende en respectievelijk de elfde maand van het begrotingsjaar 2003 is aangegeven in de volgende tabellen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Toelichting

3.1. In de periode tot en met november 2003 te vergoeden uitgaven

Van de kredieten in rubriek 1 van de begroting is tot en met november 2003 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 september 2003) een bedrag van 41 723,2 mln euro, dat is 93,2% van die kredieten, besteed. Deze te vergoeden uitgaven liggen

- voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven uit de afdeling Garantie van het EOGFL en veterinaire uitgaven) 659,3 miljoen euro onder de indicator, en

- voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling) 301,0 mln euro boven de indicator.

3.2. Monetaire factoren

Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De bovenvermelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000) was de nota van wijzigingen voor de landbouwbegroting 2003 opgesteld op basis van de gemiddelde koers van de euro ten opzichte van de dollar in juli, augustus en september 2002, d.w.z. 1 euro = 0,98 $. In de periode van 1 augustus 2002 tot en met 31 juli 2003 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld 1 euro = 1,06 $, waarmee hij dus ongeveer 8% hoger was dan de koers die voor de opstelling van de begroting 2003 is gebruikt.

3.3. Marktfactoren

Subrubriek 1a

Voor subrubriek 1a ligt het bestedingstempo bij alle begrotingshoofdstukken onder de indicator. Deze onderbesteding is toe te schrijven aan:

- voor plantaardige producten, de geringere uitgaven voor katoen, groenten en fruit, wijn en tabak;

- voor dierlijke producten, de geringere uitgaven voor rund- en varkensvlees, en

- voor de bijkomende uitgaven, hoofdzakelijk de geringere uitgaven voor voedselprogramma's, veterinaire en fytosanitaire maatregelen, afzetbevordering en agromonetaire maatregelen.

In de hoofdstukken akkerbouwgewassen, olijfolie, vezelgewassen en zijderupsen, melk, schapenvlees en niet in bijlage I vermelde producten daarentegen is sprake van overbesteding.

Voor de subrubriek als geheel bedraagt de afwijking ten opzichte van de indicator -659,3 mln euro, d.i. -1,6% van de begrotingskredieten. Voor een aantal afzonderlijke hoofdstukken zijn er echter grotere verschillen, die hieronder worden toegelicht:

Hoofdstuk B1-10: Akkerbouwgewassen // Verschil: + 56 mln euro (+ 0,3%)

// (uitgaven: 16 774 mln euro)

(indicator: 16 718 mln euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat tegen het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een overbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk ten bedrage van ongeveer 140 mln euro. Deze overbesteding zal hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan hogere uitgaven van de lidstaten voor

- de steun voor braaklegging,

- uitvoerrestituties voor granen, in verband met de hogere restitutiebedragen voor zachte tarwe, meel, gerst en haver in de eerste maanden van het jaar, en

- openbare opslag, in verband met grotere aankopen en geringere verkopen van aldus opgeslagen graan.

Hoofdstuk B1-11: Suiker // Verschil: -232 mln euro (-15,7%)

// (uitgaven: 1 213 mln euro)

(indicator: 1 445 mln euro)

Deze onderbesteding komt doordat minder suiker is uitgevoerd dan de hoeveelheid waarvan in de begroting is uitgegaan. De Commissie denkt dat deze onderbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal aanhouden en zal neerkomen op ongeveer -190 mln euro.

Hoofdstuk B1-12: Olijfolie // Verschil: + 69 mln euro (+ 3,0%)

// (uitgaven: 2 232 mln euro)

(indicator: 2 163 mln euro)

Deze overbesteding komt doordat van de door de lidstaten gedane en gedeclareerde uitgaven ca. 70,0 mln euro betrekking hebben op bij de opstelling van de begroting 2003 niet voorziene betalingen van productiesteun voor de voorgaande verkoopseizoenen. De Commissie denkt dat deze overbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal aanhouden en zal neerkomen op ongeveer 7 mln euro.

Hoofdstuk B1-15: Groenten en fruit // Verschil : -35 mln euro (-2,1%)

// (uitgaven: 1 503 mln euro)

(indicator: 1 538 mln euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat aan het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk ten bedrage van ca. -100 mln euro. Deze onderbesteding zal in hoofdzaak toe te schrijven zijn aan de gunstige omstandigheden in de sector verse groenten en fruit, waar:

- geringere hoeveelheden groenten en fruit uit de markt werden genomen zodat de betalingen voor vergoedingen lager uitvielen;

- de steun voor bananen werd vastgesteld op een niveau dat lager lag dan bij de opstelling van de begroting 2003 was aangenomen.

Hoofdstuk B1-16: Wijn // Verschil: -159 mln euro (-11,5%)

// (uitgaven: 1 155 mln euro)

(indicator: 1 314 mln euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat aan het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk ten bedrage van ca. -180 mln euro. De belangrijkste oorzaken zijn:

- dat er dit jaar geen crisisdistillatie plaatsvindt, waarvoor op de begroting kredieten waren opgevoerd voor een hoeveelheid van 8,0 miljoen hl;

- dat naar verwachting slechts ca. 8,8 miljoen hl wordt gedistilleerd voor verwerking in gedistilleerde dranken, terwijl in de begroting kredieten waren opgenomen voor 12,5 miljoen hl;

- dat de kosten met betrekking tot de waardevermindering van alcohol lager zullen liggen dan verwacht, aangezien de uit de openbare opslag aangekochte en verkochte hoeveelheden zijn verminderd.

Hoofdstuk B1-20: Melk // Verschil: + 48 mln euro (+ 1,8%)

// (uitgaven: 2 602 mln euro)

(indicator: 2 554 mln euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat tegen het einde van het begrotingsjaar 2003 sprake zal zijn van een overbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk van ca. 54 mln euro. De belangrijkste oorzaken van deze overbesteding zijn:

- dat het niveau van de uitvoerrestituties voor boter en botervet hoger ligt dan het niveau waarvan men bij het opstellen van de begroting 2003 is uitgegaan;

- dat de door de waardevermindering van mageremelkpoeder en boter veroorzaakte kosten hoger liggen, aangezien méér openbaar wordt opgeslagen dan de hoeveelheid waarvan men bij het opstellen van de begroting 2003 was uitgegaan;

- dat de steun voor tot caseïne verwerkte magere melk meer bedraagt dan het niveau waarvan men in de begroting 2003 is uitgegaan.

De Commissie verwacht tevens dat meer melkheffingen zullen worden geïnd dan voorzien in de begroting 2003. Naar verwachting zullen deze bedragen evenwel niet volstaan om de hierboven toegelichte overbesteding van de begrotingskredieten te dekken en zal er derhalve voor het hele hoofdstuk sprake zijn van een overbesteding.

Hoofdstuk B1-21: Rundvlees // Verschil: -399 mln euro (-4,7%)

// (uitgaven: 7 891 mln euro)

(indicator: 8 290 mln euro)

De Commissie verwacht een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit hoofdstuk, en wel om de volgende redenen:

- wegens de daling van de uitvoer van rundvlees wordt aan uitvoerrestituties minder uitgegeven dan voorzien in de begroting 2003;

- wegens de daling van het aantal dieren waarvoor in 2002 aanvragen in het kader van de regelingen inzake de zoogkoeienpremie, de speciale rundvleespremie, de slachtpremie en de premie voor dieren ouder dan 30 maanden (OTMS) zijn ingediend, worden minder premies betaald.

Naar aanleiding van de zomerdroogte in een aantal lidstaten heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1621/2003 van de Commissie van 16 september 2003 aangenomen op grond waarvan tot een maximumbedrag van ongeveer 500 mln euro voorschotten op de rundvlees- en schapenvleespremies van 2003 reeds in het begrotingsjaar 2003 mogen worden betaald, in plaats van in 2004. De betrokken lidstaten hebben de Commissie op 1 oktober 2003 gemeld dat zij voornemens zijn om voor de voor 2003 verschuldigde zoogkoeienpremies en speciale premies voorschotten te betalen ten bedrage van ca. 101 mln euro. De Commissie weet op dit moment evenwel nog niet welke bedragen precies zijn betaald en kan derhalve nog geen raming geven van de onderbesteding voor dit hoofdstuk.

Hoofdstuk B1-22: Schapenvlees // Verschil: + 162 mln euro (+ 9,0%)

// (uitgaven: 1 967 mln euro)

(indicator: 1 805 mln euro)

De Commissie verwachtte een lichte onderbesteding van de kredieten voor dit hoofdstuk, aangezien de ooien- en geitenpremie en de aanvullende premie (probleemgebieden) in 2002 voor een kleiner aantal dieren moesten worden uitbetaald.

De situatie pakte echter volledig anders uit ten gevolge van de speciale maatregelen die de Commissie naar aanleiding van de zomerdroogte in een aantal lidstaten heeft getroffen bij Verordening (EG) nr. 1621/2003 van 16 september 2003 (voor meer informatie: zie hoofdstuk B1-21). De betrokken lidstaten hebben de Commissie op 1 oktober 2003 gemeld dat zij voornemens waren om voor de voor 2003 verschuldigde ooien- en geitenpremies voorschotten te betalen ten bedrage van 303 mln euro. Hoewel de Commissie op dit moment nog niet weet welke bedragen precies zijn betaald, gaat zij uit van een overbesteding van de begrotingskredieten voor dit hoofdstuk.

Hoofdstuk B1-23: Varkensvlees // Verschil: -28 mln euro (-13,9%)

// (uitgaven: 154 mln euro)

(indicator: 182 mln euro)

Aangezien minder varkensvlees wordt uitgevoerd en de toegekende restitutiebedragen lager zijn dan bij de opstelling van de begroting 2003 was aangenomen, ziet het ernaar uit dat aan het einde van het jaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk ten bedrage van ca. -23 mln euro. Ook de betalingen van de lidstaten voor de particuliere opslag van varkensvlees zullen van invloed zijn op de mate van onderbesteding van de kredieten voor dit hoofdstuk in de resterende tijd tot het einde van het begrotingsjaar, en over die bedragen bestaat nog onzekerheid.

Subrubriek 1b

Hoofdstuk B1-40: Plattelandsontwikkeling // Verschil: + 301 mln euro (+ 6,4%)

// (uitgaven: 3 048 mln euro)

(indicator: 2 747 mln euro)

In vergelijking met de indicator is bij de programma's voor plattelandsontwikkeling over het geheel genomen sprake van een snellere financiële uitvoering. Dit geldt voor alle plattelandsontwikkelingsmaatregelen, met uitzondering van de maatregelen voor de probleemgebieden en de bosbouwmaatregelen. De kredieten in dit hoofdstuk zijn vastgesteld op het in de financiële vooruitzichten bepaalde plafond voor subrubriek 1b en gevaar voor overbesteding is er niet.

4. CONCLUSIES

Besteding van de kredieten in de periode tot en met november 2003

Uit de in de periode tot en met november 2003 te vergoeden uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 september 2003) komt het volgende naar voren:

Subrubriek 1a

Ondanks de voor sommige hoofdstukken geconstateerde overbesteding is hier sprake van een onderbesteding van de kredieten van de begroting 2003 ten bedrage van -659 mln euro ten opzichte van het indicatorniveau. De Commissie verwacht over het geheel genomen een onderbesteding van de kredieten van de begroting 2003 tot het einde van het begrotingsjaar. De omvang van de onderbesteding zal mede worden bepaald door de hoogte van de melkheffing en de tenuitvoerlegging van de speciale maatregelen die de Commissie eind augustus-begin september naar aanleiding van de droogte in een aantal lidstaten heeft getroffen (voor meer informatie: zie de hoofdstukken B1-21 en B1-22).

Subrubriek 1b

De lidstaten dienen op te passen dat zij de middelen die hun voor 2003 zijn toegewezen voor de programma's voor plattelandsontwikkeling in de periode 2000-2006, niet overschrijden.

Top