(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen en verlengen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Voor de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus plantarum) CNCM I-3235 en van Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736 (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus plantarum CNCM MA 18/5U) is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012 van de Commissie (2) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(3)

Voor het preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM I-3237 is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 304/2014 van de Commissie (3) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(4)

Voor de preparaten van Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622 (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M — DSM 11673) en van Pediococcus pentosaceus NCIMB 12455 is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1119/2012 van de Commissie (4) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(5)

Voor het preparaat van Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661 (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Propionibacterium acidipropionici CNCM MA 26/4U) is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2012 van de Commissie (5) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(6)

Voor het preparaat van Lentilactobacillus buchneri (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus buchneri) NCIMB 40788/CNCM I-4323 is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1113/2013 van de Commissie (6) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(7)

Voor het preparaat van Lentilolactobacillus hilgardii (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus hilgardii) CNCM I-4785 en van Lentilactobacillus buchneri (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus buchneri) CNCM I-4323/NCIMB 40788 is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/764 van de Commissie (7) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(8)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de vergunning voor de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum CNCM I-3235, Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736, Pediococcus acidilactici CNCM I-3237, Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622, Pediococcus pentosaceus NCIMB 12455, Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661, Lentilactobacillus buchneri NCIMB 40788/CNCM I-4323 en Lentilactobacillus hilgardii CNCM I-4785 en Lentilactobacillus buchneri CNCM I-4323/NCIMB 40788 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht die toevoegingsmiddelen in te delen in de categorie “technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “inkuiltoevoegingsmiddelen”. De krachtens artikel 14, lid 2, van die verordening vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(9)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 31 januari 2023 (8) geconcludeerd dat de hierboven genoemde preparaten onder de huidige vergunningsvoorwaarden veilig blijven voor alle diersoorten, de consument en het milieu. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de toevoegingsmiddelen als inhalatieallergenen moeten worden beschouwd. Bij gebrek aan gegevens konden er geen conclusies worden getrokken over de vraag of de toevoegingsmiddelen mogelijk huidallergeen zijn en of ze irriterend kunnen zijn voor de huid en de ogen, behalve wat het preparaat van Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622 betreft, dat als niet-irriterend voor de huid en de ogen wordt beschouwd. De EFSA heeft ook aangegeven dat het in het kader van de verlenging van de vergunning niet nodig is de werkzaamheid van de toevoegingsmiddelen te beoordelen.

(10)

Het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was van oordeel dat de conclusies en aanbevelingen die bereikt zijn in het kader van de beoordelingen die in de context van de vorige vergunningen zijn uitgevoerd ten aanzien van de analysemethode voor de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum CNCM I-3235, Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736, Pediococcus acidilactici CNCM I-3237, Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622, Pediococcus pentosaceus NCIMB 12455, Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661, Lentilactobacillus buchneri NCIMB 40788/CNCM I-4323 en Lentilactobacillus hilgardii CNCM I-4785 en Lentilactobacillus buchneri CNCM I-4323/NCIMB 40788 als toevoegingsmiddelen voor diervoeding, geldig zijn en van toepassing zijn opde huidige aanvraag. Overeenkomstig artikel 5, lid 4, punt c), van Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (9) is een evaluatieverslag van het referentielaboratorium derhalve niet vereist.

(11)

Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum CNCM I-3235, Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736, Pediococcus acidilactici CNCM I-3237, Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622, Pediococcus pentosaceus NCIMB 12455, Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661, Lentilactobacillus buchneri NCIMB 40788/CNCM I-4323 en Lentilactobacillus hilgardii CNCM I-4785 en Lentilactobacillus buchneri CNCM I-4323/NCIMB 40788 voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003. De vergunning voor die toevoegingsmiddelen moet daarom worden verlengd. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel te voorkomen.

(12)

Doordat de vergunning voor de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum CNCM I-3235, Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736, Pediococcus acidilactici CNCM I-3237, Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622, Pediococcus pentosaceus NCIMB 12455, Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661, Lentilactobacillus buchneri NCIMB 40788/CNCM I-4323 en Lentilactobacillus hilgardii CNCM I-4785 en Lentilactobacillus buchneri CNCM I-4323/NCIMB 40788 als toevoegingsmiddelen voor diervoeding wordt verlengd, moeten de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1065/2012, (EU) nr. 1119/2012, (EU) nr. 1113/2013 en (EU) nr. 304/2014 worden gewijzigd en moeten de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 990/2012 en (EU) 2019/764 worden ingetrokken.

(13)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen voor de preparaten van Lactiplantibacillus plantarum CNCM I-3235, Lactiplantibacillus plantarum DSM 11672/CNCM I-3736, Pediococcus acidilactici DSM 11673/CNCM I-4622, Acidipropionibacterium acidipropionici CNCM I-4661, Lentilactobacillus buchneri NCIMB 40788/CNCM I-4323 en Lentilactobacillus hilgardii CNCM I-4785 en Lentilactobacillus buchneri CNCM I-4323/NCIMB 40788 ten aanzien van de taxonomische verandering van de daarin aanwezige micro-organismen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunningen te voldoen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,