Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1075

    Besluit (EU) 2024/1075 van de Raad van 5 februari 2024 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Ministerraad van de Energiegemeenschap

    ST/5527/2024/INIT

    PB L, 2024/1075, 12.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1075/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1075/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1075

    12.4.2024

    BESLUIT (EU) 2024/1075 VAN DE RAAD

    van 5 februari 2024

    betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Ministerraad van de Energiegemeenschap

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (“het verdrag”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 (1) en is op 1 juli 2006 in werking getreden.

    (2)

    Op grond van artikel 47 van het verdrag treft de Ministerraad maatregelen die op grond van artikel 76 van dat verdrag de vorm kunnen hebben van een besluit of van een aanbeveling.

    (3)

    De Ministerraad zal een aantal in de bijlage bij dit besluit vermelde handelingen vaststellen die onder het toepassingsgebied van artikel 218, lid 9, van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen en waarover vertegenwoordigers van de Unie zullen stemmen.

    (4)

    De beoogde handelingen hebben als doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het verdrag en de werking van het secretariaat van de Energiegemeenschap in Wenen, dat onder meer administratieve ondersteuning biedt aan de Ministerraad, te vergemakkelijken.

    (5)

    Het is dienstig het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in de Ministerraad moet worden ingenomen met betrekking tot de in de bijlage bij dit besluit vermelde handelingen, aangezien die handelingen rechtsgevolgen zullen hebben voor de Unie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.

    Het standpunt dat namens de Unie in de Ministerraad van de Energiegemeenschap moet worden ingenomen, is dat de vaststelling van de in de bijlage bij dit besluit vermelde handelingen moet worden goedgekeurd.

    2.

    De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen van de in de bijlage bij dit besluit vermelde handelingen goedkeuren die het gevolg zijn van voorafgaand aan of in de Ministerraad door de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap gemaakte opmerkingen.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

    Gedaan te Brussel, 5 februari 2024.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H. LAHBIB


    (1)  Besluit nr. 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15).


    BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC TOT WIJZIGING VAN HET PERSONEELSSTATUUT VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP VAN 18 DECEMBER 2007, ZOALS GEWIJZIGD BIJ PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2009/04/MC-EnC EN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2022/02/MC-EnC, EN TOT WIJZIGING VAN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2006/02/MC-EnC BETREFFENDE DE VASTSTELLING VAN REGELS VOOR DE AANWERVING, DE ARBEIDSVOORWAARDEN EN HET GEOGRAFISCH EVENWICHT VAN HET PERSONEEL VAN HET SECRETARIAAT VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP, ZOALS GEWIJZIGD BIJ PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2016/01/MC-EnC EN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2022/02/MC-EnC

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007 en tot wijziging van het procedureel besluit betreffende de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 1.

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC TOT WIJZIGING VAN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2021/01/MC-EnC TOT VASTSTELLING VAN DE BEGROTING VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP VOOR DE PERIODE 2022-2023 EN DE BIJDRAGEN VAN DE PARTIJEN AAN DE BEGROTING

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC inzake de vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 en de bijdragen van de partijen aan de begroting moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 2.

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC TOT WIJZIGING VAN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2021/02/MC-EnC BETREFFENDE DE BENOEMING VAN DE DIRECTEUR VAN HET SECRETARIAAT VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC inzake de benoeming van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 3.

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC TOT VASTSTELLING VAN DE BEGROTING VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP VOOR DE PERIODE 2024-2025 EN DE BIJDRAGEN VAN DE PARTIJEN AAN DE BEGROTING

    Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad van de Energiegemeenschap inzake de vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 4.

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC BETREFFENDE DE VASTSTELLING VAN HET ORGANOGRAM VAN HET SECRETARIAAT VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad inzake de vaststelling van het organogram van het secretariaat van de Energiegemeenschap moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 5.

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC TOT WIJZIGING VAN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2006/03/MC-EnC BETREFFENDE DE VASTSTELLING VAN PROCEDURES VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP VOOR DE OPSTELLING EN UITVOERING VAN DE BEGROTING, CONTROLES EN INSPECTIES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2014/01/MC-EnC EN PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2022/02/MC-EnC

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC inzake de vaststelling van de procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspectie moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 6.

    BESLUIT 2023/XX/MC-EnC INZAKE HET VERLENEN VAN FINANCIËLE KWIJTING AAN DE DIRECTEUR VAN HET SECRETARIAAT VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot financiële kwijting van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap moet worden goedgekeurd, overeenkomstig addendum 7.

    ADDENDUM 1 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC

    VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    tot wijziging van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC, en tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

    DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 69, 82, 83, 86 en 87,

    Overwegende dat het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap moet worden gewijzigd ter verduidelijking van de regels voor benoeming en evaluatie, voor bezoldiging en sociale uitkeringen, voor de arbitrage van conflicten betreffende het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap en inzake de toepasselijkheid van dit personeelsstatuut op de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap,

    Overwegende dat de regels van de Energiegemeenschap voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap moeten worden gewijzigd in het licht van de bovenvermelde wijzigingen van het personeelsstatuut,

    Overwegende dat overgangsbepalingen nodig zijn met het oog op de rechtszekerheid inzake de toepasselijkheid van deze wijzigingen op de zittende directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap voor de duur van zijn opdracht,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    HEEFT HET VOLGENDE PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijziging van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

    (1)

    In deel 2.1. (“Definities”):

    wordt in de eerste alinea aan het einde een zin toegevoegd: “De directeur is een personeelslid.”;

    wordt de derde alinea als volgt gewijzigd: “ “Gedetacheerde personeelsleden”: personeelsleden die door hun regering of een internationale organisatie worden gedetacheerd voor tewerkstelling bij het secretariaat”;

    wordt de zesde alinea als volgt gewijzigd: “Werkgever”: de Energiegemeenschap, vertegenwoordigd door de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap of door de ministerraad waar het de directeur betreft.”.

    (2)

    Deel 3.1. (“Het internationale karakter van de dienst”) wordt als volgt gewijzigd:

    “De personeelsleden zijn internationale ambtenaren wier plichten uitsluitend internationaal zijn. Door hun benoeming te aanvaarden, verbinden zij zich ertoe zich van hun werkzaamheden te kwijten en zich bij hun handelingen uitsluitend te laten leiden door de belangen van Energiegemeenschap. Zij zijn onderworpen aan de autoriteit van de directeur en zijn hem voor de uitoefening van hun werkzaamheden verantwoording verschuldigd. De directeur is onderworpen aan de autoriteit van de ministerraad. Bij de uitvoering van hun werkzaamheden vragen of aanvaarden de personeelsleden geen instructies van overheden of andere autoriteiten dan de Energiegemeenschap.”

    (3)

    In deel 3.3. (“Nevenactiviteiten”):

    wordt punt a) als volgt gewijzigd: “Personeelsleden laten zich niet in met activiteiten buiten de Energiegemeenschap die onverenigbaar zijn met de correcte uitvoering van hun werkzaamheden of die een belangenconflict kunnen veroorzaken of die de reputatie van de Energiegemeenschap kunnen schaden.”;

    wordt punt b) als volgt gewijzigd: “Personeelsleden oefenen geen betaalde activiteiten buiten de Energiegemeenschap uit zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de directeur. Een personeelslid dat een rechtstreeks of onrechtstreeks aandeel in een onderneming in de energiesector heeft waardoor hij het beheer van die onderneming kan beïnvloeden, moet de directeur daarvan schriftelijk in kennis stellen. Waar het de directeur zelf betreft, stelt hij het voorzitterschap van de ministerraad daarvan in kennis. De directeur oefent geen betaalde activiteiten buiten de Energiegemeenschap uit zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het voorzitterschap van de ministerraad. Het voorzitterschap van de ministerraad kan schriftelijk toestemming verlenen voor bepaalde activiteiten.”;

    wordt punt c) als volgt gewijzigd: “Voorafgaand aan de indiensttreding bij het secretariaat dient de directeur bij de ministerraad van de Energiegemeenschap een integriteitsverklaring in met alle belangen die een gevaar voor zijn onafhankelijkheid kunnen worden geacht. De directeur actualiseert die verklaring indien de omstandigheden wijzigen. Indien de directeur zich tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden op enig moment bewust wordt van een mogelijk belangenconflict dat als een risico voor zijn onafhankelijkheid of integriteit kan worden beschouwd, stelt hij het voorzitterschap van de ministerraad daarvan onverwijld in kennis.”;

    wordt punt d) ingevoegd dat luidt als volgt: “De directeur brengt jaarlijks verslag uit over deze bepaling aan de ministerraad.”.

    (4)

    Deel 3.5.a. (“Gebruik en bekendmaking van informatie”) wordt als volgt gewijzigd:

    “Ambtenaren leggen bij alle werkgerelateerde aangelegenheden de nodige discretie aan de dag. Behalve bij de uitvoering van hun werkzaamheden of met toestemming van de directeur, of van het voorzitterschap van de ministerraad waar het de directeur betreft, stellen zij niemand in kennis van niet-gepubliceerde informatie waarvan zij beroepshalve kennis hebben genomen; zij mogen dergelijke informatie nooit gebruiken om persoonlijk, met name financieel, voordeel te halen. De personeelsleden blijven na de beëindiging van hun dienst door deze verplichting gebonden.”.

    (5)

    Deel 3.7.a. (“Eerbewijzen en giften”) wordt als volgt gewijzigd:

    “Personeelsleden aanvaarden of geven geen eerbewijzen, onderscheidingen, gunsten, giften of beloningen van of aan regeringen, internationale organisaties of enige andere bron buiten het secretariaat; dat is onverenigbaar met hun positie als internationaal ambtenaar. Personeelsleden die dergelijke eerbewijzen, onderscheidingen, gunsten, giften of beloningen aangeboden krijgen of ontvangen, melden dat onmiddellijk aan de directeur. De directeur stelt de ministerraad daarvan in kennis. Giften die door personeelsleden in hun officiële hoedanigheid zijn ontvangen, worden eigendom van de Energiegemeenschap, worden op het secretariaat bewaard en worden in een daartoe opgestelde index opgenomen.”.

    (6)

    In deel 4.1. (“Benoeming van de directeur”) wordt in punt 4 (“Benoemingen”) aan het einde een zin toegevoegd:

    “De benoeming van de directeur geldt vanaf de datum van ondertekening door de directeur van zijn aanstellingsbesluit conform deel 4.4.”.

    (7)

    Deel 4.1.bis (“Adjunt-directeur”) wordt als volgt gewijzigd:

    “De directeur kan de functie van adjunct-directeur toewijzen aan een van de afdelingshoofden van het secretariaat. De directeur bepaalt de werkzaamheden van de adjunct-directeur.”.

    (8)

    In deel 4.4. (“Aanstellingsbesluit”):

    wordt punt a) als volgt gewijzigd: “De arbeidsvoorwaarden van een personeelslid worden geregeld door een arbeidsovereenkomst die door de directeur en het personeelslid wordt ondertekend. Voor aanvang van zijn werkzaamheden ondertekenen de directeur en het voorzitterschap van de ministerraad een arbeidsovereenkomst die door de ministerraad overeenkomstig de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat.”;

    wordt punt b) als volgt gewijzigd: “De arbeidsovereenkomst vermeldt ten minste het volgende:

    (a)

    naam en officieel adres van de werkgever;

    (b)

    naam en officieel adres van de werknemer;

    (c)

    de datum van de benoeming;

    (d)

    de duur van de benoeming;

    (e)

    de gewone standplaats;

    (f)

    de functiebenaming;

    (g)

    de totale beloning in verband met de benoeming;

    (h)

    de voorwaarden voor de proeftijd;

    (i)

    de totale jaarlijkse vakantie;

    (j)

    de arbeidsduur per week;

    (k)

    de aan de arbeidsovereenkomst gehechte expliciete lijst van documenten, met inbegrip van dit personeelsstatuut, die betrekking hebben op de regeling van de arbeidsverhouding.”.

    (9)

    In deel 4.5.b. (“Functieomschrijvingen”) wordt aan het einde een zin toegevoegd:

    “De functieomschrijving van de post van directeur wordt in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen.”.

    (10)

    In deel 4.7. (“Algemene prestatievereisten”):

    wordt punt a) als volgt gewijzigd: “Personeelsleden vervullen hun werkzaamheden en verantwoordelijkheden plichtsgetrouw en volgen nauwgezet alle instructies en richtsnoeren van de directeur en andere leidinggevenden en/of toezichthouders op. Personeelsleden brengen op regelmatige basis verslag uit aan de directeur over hun activiteiten.”;

    wordt punt b) als volgt gewijzigd: “De directeur kan aan een personeelslid tijdelijk of permanent werkzaamheden en verantwoordelijkheden toewijzen die in overeenstemming zijn met zijn scholing, opleiding en capaciteiten en die redelijk zijn in het licht van de desbetreffende functieomschrijving.”;

    wordt punt c) als volgt gewijzigd: “Personeelsleden kunnen schriftelijk laten weten dat zij niet akkoord gaan met een opdracht als zij van oordeel zijn dat de opdracht niet in overeenstemming is met de vereisten onder b) van dit deel.”;

    wordt punt d) ingevoegd dat luidt als volgt: “De directeur bepaalt een prestatiebeheerstrategie voor het personeel, inclusief een bevorderingsprocedure op basis van prestatiecriteria, binnen de budgettaire beperkingen.”.

    (11)

    In deel 4.8. (“Prestatiebeoordeling en personeelsgesprekken”):

    wordt punt b) als volgt gewijzigd: “De directe chef stelt een schriftelijk prestatieverslag op met opmerkingen en aanbevelingen. Het jaarlijkse verslag wordt besproken met en voorgelegd aan het betrokken personeelslid, dat opmerkingen mag toevoegen die volgens hem relevant zijn; het personeelslid ondertekent en dateert het verslag.”;

    wordt punt c) ingevoegd dat luidt als volgt: “In het eerste kwartaal van ieder kalenderjaar vindt de jaarlijkse beoordeling van de prestaties van de directeur plaats. Het doel van de jaarlijkse beoordeling is om de bekwaamheid, de prestaties en het gedrag van de directeur in de dienst te beoordelen en om de taakomschrijving aan te passen, indien nodig. Als beoordelaars treden op een vertegenwoordiger van de verdragsluitende partij die het voorzitterschap van de ministerraad bekleedt in het jaar voorafgaand aan de beoordeling, samen met een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. De directeur stelt uiterlijk 31 januari van het volgende jaar een zelfbeoordeling op, die vervolgens met de twee beoordelaars wordt besproken. De beoordelaars stellen binnen vier weken een verslag op dat de directeur schriftelijk wordt vertrekt en ter informatie met de ministerraad wordt gedeeld. Indien de directeur het niet eens is met het verslag, kan hij het voorzitterschap van de ministerraad verzoeken het in heroverweging te nemen. Het voorzitterschap moet zijn advies schriftelijk motiveren en de ministerraad daarvan in kennis stellen.”.

    (12)

    Deel 4.9.c. (“Benoemingen en verlengingen”) wordt toegevoegd en luidt als volgt:

    “De benoeming van de directeur kan eenmaal voor een vaste termijn van vijf jaar worden verlengd. Dit wordt in zijn arbeidsovereenkomst gestipuleerd.”.

    (13)

    In deel 4.10. (“Proeftijd”):

    wordt punt a) als volgt gewijzigd: “Voor benoemingen van personeelsleden geldt een proeftijd van zes maanden, overeenkomstig de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat en voorwaarden die in arbeidsovereenkomst zijn bepaald.”;

    wordt na punt a) een nieuw punt toegevoegd, dat als volgt luidt: “Voor de directeur geldt een proeftijd van zes maanden. Na de beoordeling van het functioneren van de directeur aan het eind van zijn proeftijd overeenkomstig deel 4.8.c besluit de ministerraad om de arbeidsovereenkomst van de directeur te bevestigen of te beëindigen, overeenkomstig artikel 88 van het Verdrag. Ieder lid van de ministerraad mag de ministerraad uiterlijk twee weken voor het einde van de proeftijd van zes maanden schriftelijk van zijn standpunten in kennis stellen. In afwijking van deel V 23-25 (eerste en tweede volzin) van Procedureel Besluit nr. 2006/01/MC-EnC tot vaststelling van het reglement van orde van de ministerraad van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd, kan de directeur binnen tien dagen voor het einde van de proeftijd van zes maanden op basis van de beoordeling per brief een besluit initiëren. Deel 4.10.h is niet van toepassing.”.

    (14)

    Punt 9.1.a. (“Bezoldiging”) wordt als volgt gewijzigd:

    “In overleg met de Europese Commissie stelt de directeur een concurrerende salarisschaal op overeenkomstig de indeling van de posten in het secretariaat van de Energiegemeenschap. De salarisschaal bevat hogere schalen voor bevordering. De salarisschaal wordt door de Europese Commissie voorgesteld en door de ministerraad goedgekeurd als onderdeel van het toepasselijke begrotingsvoorstel, overeenkomstig artikel 88 van het Verdrag.”.

    (15)

    Na deel 10.4. wordt een nieuw deel (“Ouderschapsverlof”) ingevoegd, dat als volgt luidt:

    “Ieder personeelslid heeft, voor elk van zijn kinderen, recht op onbezoldigd ouderschapsverlof van ten hoogste zes maanden, dat moet worden opgenomen binnen een periode van twaalf jaar na de geboorte of de adoptie van het kind. De duur van het ouderschapsverlof kan worden verdubbeld voor alleenstaande ouders. Het verlof kan in verschillende perioden van ten minste één maand worden opgenomen.”.

    (16)

    Deel 10.7 (“Buitengewoon onbetaald verlof”) wordt als volgt gewijzigd:

    Aan personeelsleden kan buitengewoon onbetaald verlof worden verleend. De directeur, en het voorzitterschap van de ministerraad waar het de directeur betreft, beslist per geval over de voorwaarden en de duur van het buitengewoon onbetaald verlof, op grond van de aanvraag van het personeelslid.”.

    (17)

    In deel 12.1. (“Deelname / Nationale socialezekerheidsstelsels”):

    wordt punt a) als volgt gewijzigd: “Personeelsleden zijn verantwoordelijk voor hun aansluiting bij een passende ziektekosten- en pensioenverzekering op eigen kosten vanaf de eerste dag van aanstelling, met inachtneming van punt c) infra. Personeelsleden moeten de directeur, en het voorzitterschap van de ministerraad waar het de directeur betreft, binnen een maand na de benoemingsdatum schriftelijk in kennis stellen van hun ziektekostenverzekering.”;

    wordt punt c) toegevoegd dat luidt als volgt: “De werkgever kan de personeelsleden een vergoeding geven voor een forfaitair deel van de kosten van hun ziektekostenverzekering. Een dergelijke vergoeding wordt als onderdeel van het toepasselijke begrotingsvoorstel goedgekeurd.”.

    (18)

    Punt 13 (“Beroep voor personeel”) wordt als volgt gewijzigd:

    “Personeelsleden kunnen de directeur, of de voorzitter en de adjunct-directeur van het permanente groep op hoog niveau als het een klacht over de directeur betreft, schriftelijk in kennis stellen indien zij van mening zijn dat zij zijn behandeld op een manier die in strijd is met het personeelsstatuut, de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografische evenwicht of andere relevante voorschriften, of dat zij onrechtvaardig of onrechtmatig zijn behandeld door een leidinggevende.”.

    (19)

    Punt 14 (“Arbitragecomité”) wordt als volgt gewijzigd:

    “Geschillen tussen werkgever en een personeelslid over dit personeelsstatuut worden in eerste instantie door de directeur of het personeelslid aan een arbitragecomité voorgelegd. Het arbitragecomité is samengesteld als volgt:

    een onafhankelijke en ervaren deskundige op het gebied van het EU-recht die door de verdragsluitende partij die het voorzitterschap van de ministerraad bekleedt, wordt genomineerd wanneer het arbitragecomité samenkomt;

    een onafhankelijke en ervaren deskundige op het gebied van het EU-recht die door de verdragsluitende partij die het aankomende voorzitterschap van de ministerraad bekleedt, wordt genomineerd;

    een onafhankelijke en ervaren deskundige op het gebied van het EU-recht die door de Europese Commissie als voorzitter van het arbitragecomité wordt genomineerd.

    De lijst van genomineerde deskundigen wordt door de permanente groep op hoog niveau bij gewone meerderheid goedgekeurd voor een termijn van vijf jaar. Voorafgaand aan haar besluit kan de permanente groep op hoog niveau een deskundige afwijzen indien die onvoldoende onafhankelijk is of ervaring mist, en de nominerende partij om een herbenoeming verzoeken.

    Het arbitragecomité besluit bij meerderheid. De permanente groep op hoog niveau stelt bij procedureel besluit de procedureregels voor het arbitragecomité vast. Het arbitragecomité beschermt de persoonsgegevens van alle betrokken personeelsleden.”.

    (20)

    Deel 15 (“Geschillenbeslechting”) wordt vervangen door:

    “Zodra de procedure van afdeling 14 is uitgeput, worden geschillen tussen werkgever en personeelslid op verzoek van een van de partijen definitief beslecht door een scheidsgerecht dat is samengesteld uit één scheidsrechter die is benoemd door de secretaris-generaal van het Permanent Hof van Arbitrage, Vredespaleis, Carnegieplein 2, 2517 KJ Den Haag, Nederland, overeenkomstig de toepasselijke facultatieve regels voor arbitrage waarbij internationale organisaties en particuliere partijen betrokken zijn, zoals bepaald in artikel 5, lid 4, van de Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk en de Energiegemeenschap betreffende de plaats van vestiging van het secretariaat van de Energiegemeenschap. Het scheidsgerecht beslist over een geschil overeenkomstig dit personeelsstatuut. Aangelegenheden betreffende de uitlegging van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en de aanhangsels daarvan vallen niet onder de bevoegdheid van het scheidsgerecht.”.

    Artikel 2

    Wijzigingen van Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

    (1)

    Deel II. 9. wordt geschrapt.

    (2)

    Deel II.10. wordt als volgt gewijzigd:

    “Binnen zeven dagen na de bijeenkomst van de ministerraad vaardigt de ministerraad, vertegenwoordigd door het voorzitterschap, een aanstellingsbesluit uit dat een door de directeur ondertekende arbeidsovereenkomst bevat. Het ontwerp van aanstellingsbesluit wordt opgenomen in de bijlage bij het besluit van de ministerraad inzake de benoeming van de directeur. De arbeidsovereenkomst bevat de in deel 4.4, punt b), van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap genoemde onderdelen, alsmede de functieomschrijving van de directeur en een verwijzing naar de regels ten aanzien van de proeftijd overeenkomstig deel 4.10, punt b), van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap. De benoeming van de directeur geldt vanaf de datum van ondertekening door de directeur van zijn arbeidsovereenkomst.”.

    (3)

    Deel II. bis wordt als volgt gewijzigd:

    “De directeur kan de functie van adjunct-directeur toewijzen aan een van de bestaande afdelingshoofden van het secretariaat. De directeur bepaalt de werkzaamheden van de adjunct-directeur.”.

    (4)

    In deel III. 9:

    wordt punt 9.2 als volgt gewijzigd: “In de zesde maand van de proeftijd stelt de directe chef van het personeelslid een verslag op over zijn bekwaamheid, prestaties en gedrag. In het verslag wordt aanbevolen:

    (a)

    om de benoeming van de ambtenaar te bevestigen;

    (b)

    om zijn proeftijd met maximaal zes maanden te verlengen;

    (c)

    om zijn benoeming te beëindigen.”.

    wordt punt 9.3 als volgt gewijzigd: “Het verslag wordt vóór het einde van de zesde maand bezorgd aan de directeur, die een besluit neemt.”.

    (5)

    Na deel III.11. wordt een nieuw deel toegevoegd, dat als volgt luidt:

    “Voor de directeur geldt een proeftijd van zes maanden. De procedure van deel 4.10, punt b), van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap is van toepassing.”.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding en toepasselijkheid

    (1)

    Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld.

    (2)

    De bepalingen van het personeelsstatuut, zoals gewijzigd bij dit procedureel besluit, die betrekking hebben op de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap, gelden voor de zittende directeur na de inwerkingtreding van dit procedureel besluit, met uitzondering van deel 4.1. inzake de benoeming van de directeur, de laatste volzin van deel 4.5, punt b), over de bepaling van de functieomschrijving in de arbeidsovereenkomst en deel 4.10, punt b), inzake de proeftijd van de directeur.

    De tweede volzin van deel 4.4, punt a), inzake de arbeidsovereenkomst geldt voor de zittende directeur na de inwerkingtreding van dit procedureel besluit middels opname van de arbeidsvoorwaarden in het aanstellingsbesluit dat wordt uitgevaardigd door het voorzitterschap dat de ministerraad vertegenwoordigt.

    Overeenkomstig deel 3.3. van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap dient de directeur uiterlijk 31 januari 2024 bij de ministerraad de eerste integriteitsverklaring in met alle belangen die een gevaar voor zijn onafhankelijkheid kunnen worden geacht.

    Uiterlijk eind 2024 dient de directeur bij de ministerraad een eerste verslag in over zijn nevenactiviteiten buiten de Energiegemeenschap. Het verslag mag mondeling of schriftelijk worden ingediend.

    (3)

    De regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij dit procedureel besluit, die betrekking hebben op de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap gelden voor de zittende directeur na de inwerkingtreding van dit procedureel besluit, met uitzondering van regel II.9 inzake de rekrutering van de directeur en regel III.12 inzake de proeftijd van de directeur.

    Artikel 4

    Het secretariaat zorgt ervoor dat dit procedureel besluit binnen zeven dagen na de vaststelling ervan ter beschikking wordt gesteld aan alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    ADDENDUM 2 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC

    VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 en de bijdragen van de partijen aan de begroting

    DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 73, 74, 86 en 88,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie van XX.12.2023,

    Gezien de artikelen 24 en 25 van de procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van begroting, controle en inspectie, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC,

    Overwegende dat de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 moet worden gewijzigd om het bezoldigingsniveau van de directeur aan te passen, teneinde het op een met de verantwoordelijkheden en werkzaamheden overeenkomstig deze begroting overeenstemmend niveau te brengen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    (1)

    Met ingang van 1 januari 2022 wordt de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023, zoals vervat in de bijlage bij Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC, als volgt gewijzigd:

    de salarisschalen 2022-2023 in punt 12 (Personeelsformatie 2022-2023) van de bijlage bij Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC stellen de voltijdse bezoldiging van de directeur vast op 13 567 EUR per maand in 2022 en 14 381 EUR per maand in 2023;

    punt 8 (Staat van uitgaven 2022-2023) en punt 9 (Gedetailleerde staat van uitgaven 2022-2023) van de bijlage bij Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC worden dienovereenkomstig gewijzigd om de voltijdse bezoldiging van de directeur te weerspiegelen, overeenkomstig de eerste alinea van begrotingsonderdeel “Personeel” en de totale uitgaven voor 2022-2023.

    (2)

    De vergoeding van het verschil tussen eerder betaalde bedragen en de bijgewerkte bedragen van het eerste lid voor 2022 en 2023 wordt binnen 30 dagen na de vaststelling van dit procedureel besluit afgerond.

    Artikel 2

    Dit procedureel besluit is gericht tot alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Artikel 3

    (1)

    Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld.

    (2)

    De directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap zorgt ervoor dat dit procedureel besluit binnen zeven dagen na de vaststelling ervan ter beschikking wordt gesteld aan alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    ADDENDUM 3 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC

    VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC betreffende de benoeming van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap

    DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 69 en 88,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie van XX.12.2023,

    Gezien artikel 1 van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC waarbij de heer Artur Lorkowski wordt benoemd tot directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap voor een termijn van drie jaar, met ingang van 1 december 2021,

    Gezien Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC waarbij de termijn van de opdracht van directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap werd verlengd tot vijf jaar, éénmaal verlengbaar, en deze verlengde termijn op de opdracht van de zittende directeur is toegepast,

    Gezien artikel 2 van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC inzake de benoeming van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap, waarbij de brutobezoldiging van de nieuwbenoemde directeur werd vastgesteld op 116 532 EUR per jaar,

    Overwegende dat bij Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 is gewijzigd om het bezoldigingsniveau van de directeur aan te passen, teneinde het op een met de verantwoordelijkheden en werkzaamheden overeenkomstig deze begroting overeenstemmend niveau te brengen,

    Overwegende dat een progressieve toename van de bezoldiging van de directeur moet plaatsvinden krachtens de begroting van de Energiegemeenschap 2024-2025, vastgesteld bij Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC, afhankelijk van een positieve jaarlijkse evaluatie,

    Overwegende dat Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC moet worden gewijzigd zodat het overeenstemt met de gewijzigde begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 en de nieuwe begroting voor de periode 2024-2025,

    Gezien artikel 3 van Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC van de ministerraad van de Energiegemeenschap tot wijziging van het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap van 18 december 2007 en Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, waarbij overgangsbepalingen inzake de toepasselijkheid op de eerste opdracht van de zittende directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap worden vastgesteld,

    Overwegende dat het op 29 december 2021 door het voorzitterschap dat de ministerraad vertegenwoordigt uitgevaardigde aanstellingsbesluit van de zittende directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap ook moet worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage om de gewijzigde termijn van de opdracht van de directeur en de aangepaste bezoldiging te weerspiegelen, en om de arbeidsvoorwaarden op te nemen die tot het verstrijken van de eerste opdracht van de zittende directeur van toepassing zijn,

    Overwegende dat het gewijzigde aanstellingsbesluit moet worden uitgevaardigd door de ministerraad, vertegenwoordigd door het voorzitterschap op de datum van vaststelling van dit procedureel besluit,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    (1)

    Artikel 1 van Procedureel Besluit 2021/02/MC-EnC wordt vervangen door:

    “De ministerraad benoemt de heer Artur Lorkowski tot directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap voor een termijn van vijf jaar, éénmaal verlengbaar, met ingang van 1 december 2021.”.

    (2)

    Artikel 2 van Procedureel Besluit 2021/02/MC-EnC wordt vervangen door:

    “De arbeidsvoorwaarden van de directeur worden bepaald door het personeelsstatuut in zijn recentste versie en het aanstellingsbesluit dat de arbeidsvoorwaarden bevat die tot het einde van de eerste opdracht van toepassing zijn. Met ingang van 1 januari 2022 wordt de voltijdse bezoldiging van de directeur bepaald overeenkomstig het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap en het bedrag daarvan wordt vastgesteld overeenkomstig de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 krachtens Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC, voor de periode 2024-2025 krachtens Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting, en voor 2026 overeenkomstig het toekomstige procedureel besluit tot vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2026-2027 en de bijdragen van de partijen aan de begroting.”.

    Artikel 2

    Het aanstellingsbesluit van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap tot wijziging van het aanstellingsbesluit van 29 december 2021 dat de arbeidsvoorwaarden bevat overeenkomstig de bijlage bij dit procedureel besluit, wordt uitgevaardigd door het voorzitterschap dat de ministerraad vertegenwoordigt op de dag van de vaststelling van dit procedureel besluit.

    Artikel 3

    Het secretariaat zorgt ervoor dat dit procedureel besluit binnen zeven dagen na de vaststelling ervan ter beschikking wordt gesteld aan alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Artikel 4

    Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    Bijlage

    Aanstellingsbesluit

    tot wijziging van het aanstellingsbesluit van 29 december 2021

    Conform de door de ministerraad bij Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC vastgestelde regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC, opgenomen in bijlage

    (1)

    Naam van de werkgever: Energiegemeenschap, Am Hof 4, 1010, Wenen (Oostenrijk)

    (2)

    Naam van de werknemer: Artur Lorkowski

    (3)

    Aanstellingsdatum: 1 december 2021

    (4)

    Datum einde aanstelling: 30 november 2026

    (5)

    Titel: Directeur

    (6)

    Standplaats: Wenen (Oostenrijk)

    (7)

    Arbeidsvoorwaarden:

    overeenkomstig het personeelsstatuut en de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap, zoals gewijzigd.

    (8)

    Bezoldiging:

    Conform het personeelsstatuut van de Energiegemeenschap en overeenkomstig de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 krachtens Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC, voor de periode 2024-2025 krachtens Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC en voor 2026 overeenkomstig het procedureel besluit tot vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2026-2027.

    (9)

    Functieomschrijving

    (a)

    De jaarlijkse evaluatie van het functioneren van de directeur vindt plaats overeenkomstig artikel 4.8 van het personeelsstatuut, op basis van de onderstaande functieomschrijving die ten minste de volgende werkzaamheden omvat:

    (a)

    plannen van de activiteiten op korte en lange termijn en deze efficiënt uitvoeren conform de opdracht van het secretariaat, overeenkomstig artikel 67 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap;

    (b)

    zorgen voor een doeltreffende personeelsplanning en het efficiënte beheer van personele middelen, waaronder de toewijzing en het gebruik van middelen, het motiveren van personeel, het bevorderen van een goede teamgeest en het creëren en in stand houden van een evenwichtige en productieve werkomgeving;

    (c)

    zorgen voor een efficiënte planning en uitvoering, en een doeltreffend beheer van de begroting overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en de begrotingsregels;

    (d)

    het secretariaat van de Energiegemeenschap vertegenwoordigen in de instellingen en organen van de Energiegemeenschap en daarbuiten.

    (b)

    Deze functieomschrijving wordt met de directeur besproken tijdens de jaarlijkse evaluatie, en op basis daarvan gewijzigd, indien nodig.

    Voorzitterschap van de Energiegemeenschap

    Gedaan te Wenen, op

    ADDENDUM 4 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT VAN

    DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    2023/XX/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting

    De ministerraad van de Energiegemeenschap,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 73, 74, 86 en 88,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie van XX.12.2023 aan de ministerraad van de Energiegemeenschap inzake de begroting van de Energiegemeenschap voor de periode 2024-2025,

    Gezien de artikelen 24 en 25 van de procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van begroting, controle en inspectie,

    Overwegende dat de ministerraad elke twee jaar een begroting vaststelt die de operationele uitgaven van de Energiegemeenschap voor het functioneren van haar instellingen dekt,

    Overwegende dat elke partij bijdraagt aan de begroting van de Energiegemeenschap zoals bepaald in bijlage IV bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De begroting van de Energiegemeenschap voor de begrotingsjaren 2024 en 2025, zoals opgenomen in de bijlage, wordt hierbij vastgesteld.

    Artikel 2

    Met ingang van 1 januari 2024 zijn de bijdragen van de partijen aan de begroting van de Energiegemeenschap zoals opgenomen in de bijlage bij dit procedureel besluit.

    Artikel 3

    Dit procedureel besluit is gericht tot alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Artikel 4

    De directeur zorgt ervoor dat dit procedureel besluit en de bijlage binnen zeven dagen na de vaststelling ervan ter beschikking wordt gesteld aan alle bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap betrokken partijen en instellingen.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    ADDENDUM 5 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT 2023/XX/MC-EnC VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    betreffende de vaststelling van het organogram van het secretariaat

    De ministerraad van de Energiegemeenschap,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 67 en 68,

    Gezien Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC van 17 november 2006 betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de Energiegemeenschap,

    zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC van 14 oktober 2016,

    zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC van de ministerraad van 15 december 2022, en met name punt III.2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    de ministerraad keurt het organogram van het secretariaat goed op basis van een voorstel van de directeur van het secretariaat;

    (2)

    het momenteel geldende organogram van het secretariaat dateert van 15 december 2022 en moet worden geactualiseerd,

    Gezien het voorstel van de directeur van het secretariaat,

    HEEFT HET VOLGENDE PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

    Enig artikel

    (1)

    Het organogram van het secretariaat in bijlage bij dit procedureel besluit is hierbij vastgesteld en geldt vanaf 1 januari 2024.

    (2)

    Dit procedureel besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    Bijlage: Organogram van het secretariaat van de Energiegemeenschap vanaf 1 januari 2024

    Image 1

    ADDENDUM 6 BIJ DE BIJLAGE

    PROCEDUREEL BESLUIT NR. 2023/XX/MC-EnC

    VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2014/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

    DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

    Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (“het Verdrag”), en met name de artikelen 74 en 88,

    Overwegende dat de begrotingsregels van de Energiegemeenschap ertoe verplichten de positie van de directeur bij zijn optreden namens en als vertegenwoordiger van de Energiegemeenschap te verbeteren, met het oog op de uitvoering van de begroting van de Energiegemeenschap en de dagelijkse werking daarvan, met name in zijn omgang met banken,

    Gezien het voorstel van het secretariaat,

    HEEFT HET VOLGENDE PROCEDUREEL BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

    “De directeur vervult tijdens zijn ambtstermijn de werkzaamheden van ordonnateur. Hij geeft uitvoering aan de begroting, overeenkomstig de regels voor de uitvoering van de begroting van de Energiegemeenschap krachtens artikel 74 van het Verdrag, op eigen verantwoordelijkheid en binnen de toegestane kredietgrenzen. De directeur is met name bevoegd rekeningen van de Energiegemeenschap te openen en te sluiten bij iedere bank in de Europese Unie, die rekeningen te beheren, onder meer door het initiëren van betaalopdrachten, kapitaaloverschrijvingen en andere noodzakelijke banktransacties, en de afwikkeling van banken uit te voeren met betrekking tot die rekeningen, waar nodig, met inbegrip van de ondertekening van financiële stukken, instrumenten en jaarrekeningen in het kader van het beheer van die rekeningen met het oog op de uitvoering van de begroting van de Energiegemeenschap en de dagelijkse werking daarvan.

    De directeur stelt het begrotingscomité in kennis van de opening en de sluiting van rekeningen.”.

    Artikel 2

    Inwerkingtreding

    Dit procedureel besluit treedt in werking zodra het is vastgesteld.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap

    ADDENDUM 7 BIJ DE BIJLAGE

    BESLUIT VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

    D/2023XX/MC-EnC: betreffende de financiële kwijting van de directeur van het secretariaat

    De ministerraad van de Energiegemeenschap,

    Gezien het procedureel besluit betreffende de vaststelling van procedures van de Energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties, en met name artikel 83,

    Na onderzoek van het verslag van de financiële controle van de Energiegemeenschap betreffende het per 31 december 2022 afgesloten begrotingsjaar en de auditverklaring,

    Rekening houdend met de opmerkingen van het begrotingscomité en zijn verslag,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD,

    Artikel 1

    De zittende directeur van secretariaat van de Energiegemeenschap, de heer Artur Lorkowski, wordt kwijting verleend van zijn beheers- en administratieve verantwoordelijkheid ten aanzien van de begroting voor de periode 1 januari — 31 december 2022.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Wenen, op

    Voor de ministerraad

    Voorzitterschap


    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1075/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top