EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R2170

Verordening (EU) 2020/2170 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de toepassing van de tariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota

PB L 432 van 21.12.2020, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/2170/oj

21.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 432/1


VERORDENING (EU) 2020/2170 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2020

betreffende de toepassing van de tariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “terugtrekkingsakkoord”) is namens de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (2) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)

In artikel 4 van het aan het terugtrekkingsakkoord gehechte Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (het “protocol”) wordt bevestigd dat Noord-Ierland deel uitmaakt van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk en dat niets in het protocol het Verenigd Koninkrijk ervan weerhoudt Noord-Ierland op te nemen in de territoriale werkingssfeer van zijn aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) gehechte lijsten van concessies.

(3)

Artikel 13, lid 1, van het protocol bepaalt dat niettegenstaande andere bepalingen van het protocol elke verwijzing naar het douanegebied van de Unie in de toepasselijke bepalingen van het protocol of in de Unierechtelijke bepalingen die krachtens het protocol op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn geworden, zodanig wordt gelezen dat het grondgebied van Noord-Ierland daaronder valt.

(4)

Uit hoofde van artikel 5, lid 3, van het protocol is de douanewetgeving van de Unie, zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Die bepalingen, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 1, eerste en tweede alinea, van het protocol, houden voor goederen die van buiten de Unie in Noord-Ierland worden binnengebracht in dat de tariefmaatregelen van de Unie, met inbegrip van tariefcontingenten in het kader van het gemeenschappelijk douanetarief of toepasselijke internationale overeenkomsten, van toepassing zouden zijn op zulke goederen indien wordt aangenomen dat die goederen het risico lopen vervolgens naar de Unie te worden gebracht. Die tariefcontingenten omvatten invoertariefcontingenten in de lijsten van verbintenissen van de Unie uit hoofde van de GATT 1994, invoertariefcontingenten die zijn overeengekomen in bilaterale internationale overeenkomsten van de Unie, met inbegrip van contingenten die afwijken van de oorsprongsregels, invoertariefcontingenten in het kader van de handelsbeschermingsregelingen van de Unie, andere autonome invoertariefcontingenten, en uitvoertariefcontingenten waarin is voorzien in overeenkomsten met derde landen.

(5)

Uit hoofde van artikel 5, lid 4, van het protocol zijn de in bijlage 2 bij het protocol vermelde Unierechtelijke bepalingen onder de in die bijlage gestelde voorwaarden ook van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Die bijlage omvat de Uniewetgeving die voorziet in bepaalde invoerquota.

(6)

De bilaterale regelingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het kader van het protocol creëren geen rechten of verplichtingen voor derde landen. Bijgevolg kunnen goederen die op grond van invoertariefcontingenten van de Unie of andere quota voor de invoer van goederen van oorsprong uit een derde land die in Noord-Ierland worden ingevoerd, niet worden meegeteld in de rechten van dat derde land ten opzichte van de Unie, tenzij het derde land daarmee instemt. Die situatie levert een risico op voor de goede werking van de interne markt van de Unie en voor de integriteit van het gemeenschappelijk handelsbeleid, doordat wordt toegelaten dat tariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota worden ontweken.

(7)

Om dat risico te bezweren, mogen de invoertariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota alleen beschikbaar zijn voor goederen die in de Unie worden ingevoerd en in het vrije verkeer worden gebracht, en niet in Noord-Ierland.

(8)

Overeenkomsten tussen de Unie en een derde land die voorzien in uitvoertariefcontingenten zijn enkel van toepassing op goederen die in de Unie worden ingevoerd. Dat derde land zou derhalve kunnen weigeren uitvoervergunningen af te geven voor rechtstreekse invoer in Noord-Ierland.

(9)

Krachtens artikel 5, leden 3 en 4, van het protocol, in samenhang met artikel 13, lid 3, van het protocol, is deze verordening ook van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goederen die van buiten de Unie worden ingevoerd, komen slechts in aanmerking voor behandeling op grond van de invoertariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota of op grond van de uitvoertariefcontingenten die door derde landen worden toegepast indien die goederen in het vrije verkeer zijn gebracht op de volgende grondgebieden:

het grondgebied van het Koninkrijk België;

het grondgebied van de Republiek Bulgarije;

het grondgebied van de Tsjechische Republiek;

het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, met uitzondering van de Faeröer en Groenland;

het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland, met uitzondering van het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen (Verdrag van 23 november 1964 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat);

het grondgebied van de Republiek Estland;

het grondgebied van Ierland;

het grondgebied van de Helleense Republiek;

het grondgebied van het Koninkrijk Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla;

het grondgebied van de Franse Republiek, met uitzondering van de Franse landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, maar met inbegrip van het grondgebied van Monaco zoals omschreven in de op 18 mei 1963 in Parijs ondertekende Douaneovereenkomst (Journal officiel de la République française van 27 september 1963, blz. 8679);

het grondgebied van de Republiek Kroatië;

het grondgebied van de Italiaanse Republiek, met uitzondering van de gemeente Livigno;

het grondgebied van de Republiek Cyprus overeenkomstig de bepalingen van de Toetredingsakte van 2003;

het grondgebied van de Republiek Letland;

het grondgebied van de Republiek Litouwen;

het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg;

het grondgebied van Hongarije;

het grondgebied van Malta;

het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

het grondgebied van de Republiek Oostenrijk;

het grondgebied van de Republiek Polen;

het grondgebied van de Portugese Republiek;

het grondgebied van Roemenië;

het grondgebied van de Republiek Slovenië;

het grondgebied van de Slowaakse Republiek;

het grondgebied van de Republiek Finland;

het grondgebied van het Koninkrijk Zweden, en

het grondgebied van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen als omschreven in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, ondertekend te Nicosia op 16 augustus 1960.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 december 2020.

(2)  Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


Top