Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1595

Verordening (EU) 2018/1595 van de Ccommissie van 23 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 23 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (Voor de EER relevante tekst.)

C/2018/6837

PB L 265 van 24.10.2018, p. 3–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R1803

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1595/oj

24.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/3


VERORDENING (EU) 2018/1595 VAN DE CCOMMISSIE

van 23 oktober 2018

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de invoeging van Interpretatie 23 van het International Financial Reporting Interpretations Committee

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 7 juni 2017 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) Interpretatie 23 „Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten” van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC 23) gepubliceerd. IFRIC 23 preciseert hoe moet worden aangegeven dat er onzekerheid bestaat over de administratieve verwerking van winstbelastingen.

(3)

De goedkeuring van IFRIC 23 brengt met zich mee dat International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 wordt gewijzigd om de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(4)

Overleg met de European Financial Reporting Advisory Group heeft bevestigd dat IFRIC 23 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte goedkeuringscriteria.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Interpretatie 23 „Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten” van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC 23) wordt ingevoegd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

b)

International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte IFRIC 23.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2019 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

IFRIC 23

ONZEKERHEID OVER FISCALE BEHANDELINGEN VAN INKOMSTEN

IFRIC 23

ONZEKERHEID OVER FISCALE BEHANDELINGEN VAN INKOMSTEN

REFERENTIES

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening

IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten

IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode

IAS 12 Winstbelastingen

ACHTERGROND

1.

In IAS 12 Winstbelastingen zijn vereisten vastgelegd betreffende actuele en uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen. Een entiteit past de vereisten van IAS 12 toe met inachtneming van de geldende belastingwetgevingen.

2.

Het kan onduidelijk zijn hoe een belastingwetgeving op een bepaalde transactie of omstandigheid moet worden toegepast. In hoeverre een bepaalde fiscale behandeling op grond van een belastingwetgeving aanvaardbaar is, kan onbekend blijven totdat de bevoegde belastingautoriteit of een rechtbank in de toekomst een beslissing ter zake neemt. Een betwisting of onderzoek door de belastingautoriteit van een bepaalde fiscale behandeling kan bijgevolg van invloed zijn op de administratieve verwerking door een entiteit van een actuele of uitgestelde belastingvordering of -verplichting.

3.

In deze interpretatie wordt verstaan onder:

a)   „fiscale behandelingen”: de behandelingen waarvan een entiteit gebruikmaakt of voornemens is gebruik te maken in haar belastingaangiften;

b)   „belastingautoriteit”: de instantie (instanties) die beslist (beslissen) of fiscale behandelingen aanvaardbaar zijn op grond van de belastingwetgeving. Een dergelijke instantie kan eventueel ook een rechtbank zijn;

c)   „onzekere fiscale behandeling”: een fiscale behandeling waarvan het onzeker is of de bevoegde belastingautoriteit de fiscale behandeling op grond van de belastingwetgeving zal aanvaarden. Zo is de beslissing van een entiteit om in een bepaalde fiscale jurisdictie geen belastingaangifte in te dienen of om bepaalde inkomsten niet in de fiscale winst op te nemen, een onzekere fiscale behandeling indien de aanvaardbaarheid daarvan op grond van de belastingwetgeving onzeker is.

TOEPASSINGSGEBIED

4.

Deze interpretatie verduidelijkt hoe de vereisten van IAS 12 inzake opname en waardering moeten worden toegepast wanneer er onzekerheid bestaat over fiscale behandelingen van inkomsten. In een dergelijke omstandigheid moet een entiteit haar actuele of uitgestelde belastingvordering of -verplichting conform de vereisten van IAS 12 opnemen en waarderen op basis van de fiscale winst (het fiscaal verlies), de fiscale boekwaarden, de niet-gecompenseerde fiscale verliezen, de ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en de belastingtarieven zoals deze overeenkomstig deze interpretatie zijn bepaald.

PROBLEEMSTELLING

5.

In deze interpretatie worden de volgende vragen behandeld ingeval er onzekerheid bestaat over fiscale behandelingen van inkomsten:

a)

beschouwt een entiteit elke onzekere fiscale behandeling afzonderlijk;

b)

welke veronderstellingen maakt een entiteit ten aanzien van het onderzoek van fiscale behandelingen door belastingautoriteiten;

c)

hoe bepaalt een entiteit fiscale winst (fiscaal verlies), fiscale boekwaarden, niet-gecompenseerde fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en belastingtarieven; en

d)

hoe neemt een entiteit wijzigingen in feiten en omstandigheden in aanmerking.

CONSENSUS

Beschouwt een entiteit elke onzekere fiscale behandeling afzonderlijk

6.

Een entiteit moet bepalen of zij elke onzekere fiscale behandeling afzonderlijk beschouwt, dan wel samen met een of meer andere onzekere fiscale behandelingen, al naargelang welke benadering de oplossing van de onzekerheid het best voorspelt. Bij het bepalen van de benadering die de oplossing van de onzekerheid het best voorspelt, kan een entiteit bijvoorbeeld eventueel het volgende in aanmerking nemen: (a) hoe zij haar belastingaangiften opstelt en fiscale behandelingen onderbouwt; of (b) hoe zij verwacht dat de belastingautoriteit haar onderzoek zal uitvoeren en de problemen zal oplossen die uit dat onderzoek naar voren komen.

7.

Indien een entiteit bij toepassing van alinea 6 meerdere onzekere fiscale behandelingen samen beschouwt, moet zij alle verwijzingen in deze interpretatie naar een „onzekere fiscale behandeling” lezen als verwijzingen naar de groep onzekere fiscale behandelingen die samen worden beschouwd.

Onderzoek door belastingautoriteiten

8.

Bij de beoordeling of en hoe een onzekere fiscale behandeling van invloed is op de bepaling van fiscale winst (fiscaal verlies), fiscale boekwaarden, niet-gecompenseerde fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en belastingtarieven, moet een entiteit ervan uitgaan dat een belastingautoriteit de bedragen zal onderzoeken die zij het recht heeft te onderzoeken, en dat zij bij de uitvoering van deze onderzoeken volledig op de hoogte is van alle desbetreffende informatie.

Bepaling van fiscale winst (fiscaal verlies), fiscale boekwaarden, niet-gecompenseerde fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en belastingtarieven

9.

Een entiteit moet nagaan of het waarschijnlijk is dat een belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden.

10.

Indien een entiteit concludeert dat het waarschijnlijk is dat de belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden, moet zij de fiscale winst (het fiscaal verlies), de fiscale boekwaarden, de niet-gecompenseerde fiscale verliezen, de ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en de belastingtarieven bepalen op een wijze die consistent is met de fiscale behandeling waarvan zij in haar belastingaangiften gebruikmaakt of voornemens is gebruik te maken.

11.

Indien een entiteit concludeert dat het niet waarschijnlijk is dat de belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden, moet zij bij de bepaling van de fiscale winst (het fiscaal verlies), de fiscale boekwaarden, de niet-gecompenseerde fiscale verliezen, de ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en de belastingtarieven in kwestie het effect van de onzekerheid weergeven. Bij het weergeven van het effect van de onzekerheid voor elke onzekere fiscale behandeling moet een entiteit één van de volgende methoden hanteren, al naargelang welke methode volgens de verwachtingen van de entiteit de oplossing van de onzekerheid het best zal voorspellen:

a)

het meest waarschijnlijke bedrag — het ene, meest waarschijnlijke bedrag van een reeks mogelijke uitkomsten. Het meest waarschijnlijke bedrag kan de oplossing van de onzekerheid het best voorspellen indien de mogelijke uitkomsten binair zijn of rond één bepaalde waarde zijn geconcentreerd;

b)

de verwachte waarde — de som van de kansgewogen bedragen uit een reeks mogelijke uitkomsten. De verwachte waarde kan de oplossing van de onzekerheid het best voorspellen indien er sprake is van een reeks mogelijke uitkomsten die noch binair zijn, noch rond één bepaalde waarde zijn geconcentreerd.

12.

Indien een onzekere fiscale behandeling van invloed is op de actuele belasting en de uitgestelde belasting (bijvoorbeeld indien zij van invloed is zowel op de voor de bepaling van de actuele belasting gebruikte fiscale winst, als op de voor de bepaling van de uitgestelde belasting gebruikte fiscale boekwaarden), moet een entiteit consistente oordelen vormen en schattingen maken voor zowel de actuele belasting als de uitgestelde belasting.

Wijzigingen in feiten en omstandigheden

13.

Een entiteit moet een bij deze interpretatie vereist oordeel of vereiste schatting herbeoordelen indien er zich een wijziging voordoet in de feiten en omstandigheden waarop het oordeel of de schatting was gebaseerd, dan wel indien zij over nieuwe informatie beschikt die op het oordeel of de schatting van invloed is. Zo kan een wijziging in feiten en omstandigheden eventueel resulteren in een wijziging van de conclusies van een entiteit betreffende de aanvaardbaarheid van een fiscale behandeling, in een wijziging van de schatting door de entiteit van het effect van de onzekerheid, of in beide. In de alinea's A1, A2 en A3 worden leidraden inzake wijzigingen in feiten en omstandigheden uiteengezet.

14.

Een entiteit moet het effect van een wijziging in feiten en omstandigheden of van nieuwe informatie overeenkomstig IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten weergeven als een schattingswijziging. Een entiteit moet IAS 10 Gebeurtenissen na de verslagperiode toepassen om uit te maken of een wijziging die zich na de verslagperiode voordoet een gebeurtenis is die tot aanpassing van de jaarrekening leidt, dan wel een gebeurtenis die niet tot aanpassing van de jaarrekening leidt.

Bijlage A

Toepassingsleidraad

Deze bijlage is een integraal onderdeel van IFRIC 23 en heeft hetzelfde gezag als de andere delen van IFRIC 23.

WIJZIGINGEN IN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN (ALINEA 13)

A1   Bij toepassing van alinea 13 van deze interpretatie moet een entiteit de relevantie en het effect van een wijziging in feiten en omstandigheden of van nieuwe informatie beoordelen in de context van de toepasselijke belastingwetgevingen. Zo kan een bepaalde gebeurtenis eventueel voor de ene fiscale behandeling wel maar voor een andere niet in de herbeoordeling van een gevormd oordeel of gemaakte schatting resulteren, indien deze fiscale behandelingen aan verschillende belastingwetgevingen onderworpen zijn.

A2   Voorbeelden van wijzigingen in feiten en omstandigheden of van nieuwe informatie die, naargelang van de omstandigheden, in de herbeoordeling van een bij deze interpretatie vereist oordeel of vereiste schatting kunnen, respectievelijk kan resulteren, omvatten, maar zijn niet beperkt tot het volgende:

a)

onderzoeken of acties door een belastingautoriteit. Bijvoorbeeld:

i)

instemming door de belastingautoriteit met of afwijzing door de belastingautoriteit van de fiscale behandeling of een soortgelijke fiscale behandeling waarvan de entiteit gebruikmaakt;

ii)

informatie waaruit blijkt dat de belastingautoriteit heeft ingestemd met een soortgelijke fiscale behandeling waarvan een andere entiteit gebruikmaakt, dan wel deze heeft afgewezen; en

iii)

informatie over het ontvangen of betaalde bedrag om een soortgelijke fiscale behandeling af te wikkelen;

b)

wijzigingen in door een belastingautoriteit vastgestelde regels.

c)

verval van het recht van een belastingautoriteit om een fiscale behandeling te onderzoeken of te heronderzoeken.

A3   Het ontbreken van instemming met of afwijzing van een fiscale behandeling door een belastingautoriteit volstaat op zich meestal niet om te spreken van een wijziging in feiten en omstandigheden of van nieuwe informatie die van invloed is op de bij deze interpretatie vereiste oordelen en schattingen.

INFORMATIEVERSCHAFFING

A4   Wanneer er onzekerheid bestaat over fiscale behandelingen van inkomsten, moet een entiteit bepalen of zij:

a)

overeenkomstig alinea 122 van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening melding maakt van de gevormde oordelen bij het bepalen van de fiscale winst (het fiscaal verlies), de fiscale boekwaarden, de niet-gecompenseerde fiscale verliezen, de ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en de belastingtarieven; en

b)

overeenkomstig de alinea's 125 tot en met 129 van IAS 1 informatie verschaft over de gemaakte veronderstellingen en schattingen bij het bepalen van de fiscale winst (het fiscaal verlies), de fiscale boekwaarden, de niet-gecompenseerde fiscale verliezen, de ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en de belastingtarieven.

A5   Indien een entiteit concludeert dat het waarschijnlijk is dat een belastingautoriteit een onzekere fiscale behandeling zal aanvaarden, moet zij overeenkomstig alinea 88 van IAS 12 bepalen of zij het potentiële effect van de onzekerheid als een belastinggerelateerde voorwaardelijke gebeurtenis zal vermelden.

Bijlage B

Ingangsdatum en overgang

Deze bijlage is een integraal onderdeel van IFRIC 23 en heeft hetzelfde gezag als de andere delen van IFRIC 23.

INGANGSDATUM

B1   Een entiteit moet deze interpretatie toepassen op jaarlijkse verslagperioden die op of na 1 januari 2019 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze interpretatie op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

OVERGANG

B2   Bij eerste toepassing moet een entiteit deze interpretatie als volgt toepassen:

a)

ofwel door retroactief IAS 8 toe te passen, indien mogelijk zonder gebruik van kennis achteraf;

b)

ofwel retroactief waarbij het cumulatieve effect van de eerste toepassing van de interpretatie op de datum van eerste toepassing wordt opgenomen. Indien een entiteit voor deze overgangsbenadering kiest, mag zij de vergelijkende informatie niet aanpassen. In plaats daarvan moet de entiteit het cumulatieve effect van de eerste toepassing van deze interpretatie opnemen als een aanpassing van het beginsaldo van ingehouden winsten (of een andere component van het eigen vermogen, al naargelang het geval). De datum van eerste toepassing is de aanvang van de jaarlijkse verslagperiode waarin een entiteit deze interpretatie voor het eerst toepast.

Bijlage C

Een entiteit moet de wijziging in deze bijlage toepassen wanneer ze IFRIC 23 toepast.

Wijziging in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

Alinea 39AF wordt toegevoegd.

39AF   Alinea E8 is toegevoegd door IFRIC 23 Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten. Een entiteit moet deze wijziging toepassen wanneer zij IFRIC 23 toepast.

In bijlage E worden alinea E8 en het bijbehorende kopje toegevoegd.

Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten

E8   Een eerste toepasser wiens datum van overgang naar de IFRSs vóór 1 juli 2017 valt, mag ervoor kiezen de toepassing van IFRIC 23 Onzekerheid over fiscale behandelingen van inkomsten niet weer te geven in de vergelijkende informatie in zijn eerste IFRS-jaarrekening. Een entiteit die deze keuze maakt, moet het cumulatieve effect van de toepassing van IFRIC 23 aan het begin van haar eerste IFRS-verslagperiode opnemen als een aanpassing van het beginsaldo van ingehouden winsten (of een andere component van het eigen vermogen, al naargelang het geval).


Top