Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1943

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1943 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen op het gebied van informatie en vereisten voor het toekennen van een vergunning aan beleggingsondernemingen (Voor de EER relevante tekst. )

C/2016/4417

PB L 276 van 26.10.2017, p. 4–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2017/1943/oj

26.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 276/4


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1943 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen op het gebied van informatie en vereisten voor het toekennen van een vergunning aan beleggingsondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 7, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde de bevoegde autoriteiten in staat te stellen een uitgebreide beoordeling uit te voeren als onderdeel van het proces voor het toekennen en weigeren van vergunningen aan beleggingsondernemingen, moet een aanvrager op het moment van zijn eerste vergunningsaanvraag nauwkeurige informatie aan de bevoegde autoriteit verstrekken. De bevoegde autoriteit moet het recht hebben om de aanvrager gedurende het beoordelingsproces in overeenstemming met de in Richtlijn 2014/65/EU bepaalde criteria en termijnen om aanvullende informatie te verzoeken.

(2)

Om te verzekeren dat de beoordeling van de bevoegde autoriteit op accurate informatie is gestoeld, dient een aanvrager kopieën van zijn ondernemingsdocumenten te verstrekken, waaronder een gewaarmerkt afschrift van de oprichtingsakte, de statuten en een kopie van het bewijs van inschrijving van de onderneming in het nationale register van ondernemingen.

(3)

De aanvrager moet informatie over de beschikbare kapitaalbronnen verschaffen, ook over de wijzen waarop financiële middelen bij het vergaren van kapitaal worden overgeheveld, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen nagaan of alle relevante voorschriften op het gebied van financiële criminaliteit zijn nageleefd.

(4)

Het kan voorkomen dat nieuw opgerichte entiteiten bij de indiening van een aanvraag enkel informatie kunnen verstrekken over de wijze waarop kapitaal zal worden aangetrokken en over het type en de hoeveelheid aan te trekken kapitaal. Vooraleer een vergunning kan worden toegekend, moet echter eerst bewijs van het gestorte maatschappelijk kapitaal en van andere types bijeengebracht kapitaal, samen met informatie over de herkomst van dat kapitaal, aan de bevoegde autoriteiten worden geleverd. Dergelijk bewijs kan bestaan uit kopieën van relevante kapitaalinstrumenten en bijbehorende rekeningafschriften.

(5)

Teneinde de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de reputatie te beoordelen van de personen die de bedrijfsactiviteit van de beleggingsonderneming gaan leiden en van de beoogde aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen moet een aanvrager informatie over deze personen verstrekken.

(6)

Om de ervaring te kunnen beoordelen van de personen die de bedrijfsactiviteit van de beleggingsonderneming gaan leiden, moet een aanvrager de bevoegde autoriteiten informatie voorleggen over de relevante onderwijs- en beroepsopleiding en beroepservaring van de leden van het leidinggevend orgaan en van de personen die het bedrijf daadwerkelijk leiden, en hun betrokken bevoegdheden en eventuele gevolmachtigden.

(7)

Een aanvrager dient de bevoegde autoriteiten financiële informatie over de beleggingsonderneming voor te leggen zodat deze de financiële soliditeit van de betrokken onderneming kunnen beoordelen.

(8)

Het kan voorkomen dat nieuw opgerichte ondernemingen op het moment van de aanvraag geen informatie kunnen verstrekken over de accountants en daarom moeten zij worden vrijgesteld van het verstrekken van die informatie aan de bevoegde autoriteit, tenzij de accountants reeds zijn aangesteld.

(9)

Informatie die van belang is voor het beoordelen van de organisatiestructuur van de beleggingsonderneming moet bijzonderheden bevatten over het interne controlesysteem, over maatregelen ter opsporing van belangenconflicten en over de regelingen ter bescherming van activa van cliënten, zodat de bevoegde autoriteit kan beoordelen of de betrokken beleggingsonderneming aan haar verplichtingen op grond van artikel 16 van Richtlijn 2014/65/EU zal kunnen voldoen.

(10)

De nationale bevoegde autoriteiten kunnen een natuurlijke persoon of een door één natuurlijke persoon bestuurde rechtspersoon een vergunning als beleggingsonderneming toekennen. Het is derhalve aangewezen om vergunningsvoorschriften vast te stellen die van toepassing zijn op het bestuur van beleggingsondernemingen wanneer dat natuurlijke personen of door één natuurlijke persoon bestuurde rechtspersonen zijn.

(11)

Om de nodige rechtszekerheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid bij het vergunningsproces te waarborgen, is het aangewezen dat de criteria op basis waarvan de bevoegde autoriteiten de geschiktheid van de aandeelhouders of vennoten met een gekwalificeerde deelneming toetsen bij het toekennen van een vergunning aan een beleggingsonderneming dezelfde criteria zijn als in artikel 13 van Richtlijn 2014/65/EU voor de beoordeling van een voorgenomen verwerving. De bevoegde autoriteiten dienen meer bepaald de geschiktheid van aandeelhouders of vennoten met gekwalificeerde deelnemingen, alsmede de financiële soliditeit van de onderneming te beoordelen en houden daarbij rekening met criteria voor de reputatie en ervaring van de personen die de bedrijfsactiviteit van de beleggingsonderneming leiden en verantwoordelijk zijn voor de financiële soliditeit van de onderneming.

(12)

Om de factoren te kunnen benoemen die de effectieve uitoefening van de toezichthoudende taken zouden kunnen belemmeren, moeten de bevoegde autoriteiten rekening houden met de complexiteit en transparantie van de groepsstructuur van de beleggingsonderneming, de geografische ligging van de groepsentiteiten en de activiteiten die deze verrichten.

(13)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten bij de toepassing van deze verordening.

(14)

Om redenen van consistentie en om voor de soepele werking van de financiële markten te zorgen, is het noodzakelijk dat de in deze verordening vastgestelde bepalingen en de gerelateerde nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2014/65/EU vanaf dezelfde datum van toepassing zijn.

(15)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de Commissie heeft ingediend.

(16)

Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft ESMA openbare raadplegingen gehouden, de mogelijke daaraan verbonden kosten en voordelen geanalyseerd en de bij artikel 37 van genoemde verordening opgerichte ESMA-Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemene informatie

Een aanvrager die een vergunning wenst als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU dient bij de bevoegde instantie een aanvraag in die de volgende algemene informatie bevat:

a)

zijn naam (met inbegrip van de wettelijke benaming en iedere andere handelsnaam die zal worden gebruikt); de juridische structuur (onder meer of deze een rechtspersoon of, indien toegestaan door de nationale wetgeving, een natuurlijke persoon wordt), het adres van het hoofdkantoor, en voor bestaande bedrijven, de statutaire zetel; contactgegevens; het nationaal identificatienummer, indien beschikbaar, alsook:

i)

voor binnenlandse bijkantoren: informatie over de plaats waar de bijkantoren actief zullen zijn;

ii)

voor binnenlandse verbonden agenten: informatie over het voornemen om met verbonden agenten te werken.

b)

de lijst van de beoogde beleggingsdiensten en -activiteiten, nevendiensten en financiële instrumenten, en of financiële instrumenten en fondsen van cliënten zullen worden aangehouden (zelfs indien tijdelijk).

c)

kopieën van de bedrijfsdocumenten en bewijs van inschrijving in het nationale register van ondernemingen, indien van toepassing.

Artikel 2

Kapitaal

Een aanvrager die een vergunning wenst als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU verstrekt de bevoegde autoriteit informatie en, indien beschikbaar, bewijs van de beschikbare kapitaalbronnen. Deze informatie omvat:

a)

bijzonderheden over het gebruik van particuliere financiële middelen, met inbegrip van de oorsprong en de beschikbaarheid van deze fondsen;

b)

bijzonderheden over de toegang tot kapitaalbronnen en financiële markten, met inbegrip van informatie over de uitgegeven of uit te geven financiële instrumenten;

c)

alle relevante overeenkomsten en contracten met betrekking tot het bijeengebrachte kapitaal;

d)

informatie over het gebruik of verwachte gebruik van geleende middelen, met inbegrip van de naam van belangrijke leningverstrekkers en informatie over de verleende of de naar verwachting te verlenen faciliteiten, met inbegrip van looptijden, termijnen, pandgevingen en garanties, alsmede informatie over de herkomst van de geleende middelen (of de naar verwachting te lenen middelen) wanneer de leningverstrekker geen onder het financiële toezicht vallende financiële instelling is;

e)

bijzonderheden over de wijzen waarop financiële middelen naar de onderneming worden overgeheveld, ook over het netwerk dat wordt gebruikt voor de overheveling van die fondsen.

Voor de toepassing van b) verwijst informatie over het type kapitaal, indien van toepassing, naar de in Verordening (EU) nr. 575/2013 omschreven types kapitaal, met name of het kapitaal tier 1-bestanddelen met gewone aandelen, aanvullende tier 1- of tier 2-bestanddelen omvat.

Artikel 3

Aandeelhouders

Een aanvrager die een vergunning wenst als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende informatie over zijn aandeelhouders:

a)

de lijst van personen met een rechtstreekse of onrechtstreekse gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming en het bedrag van deze deelnemingen en, voor onrechtstreekse deelnemingen, de naam van de persoon via welke het aandeel wordt aangehouden en de naam van de uiteindelijke houder;

b)

voor personen met een gekwalificeerde deelneming (rechtstreeks of onrechtstreeks) in de beleggingsonderneming: de voor de verwerving vereiste documenten die kandidaat-verwervers moeten verstrekken en verhogingen van gekwalificeerde deelnemingen in beleggingsondernemingen in overeenstemming met de artikelen 3, 4 en 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1946 van de Commissie van 11 juli 2017 tot aanvulling van de Richtlijnen 2004/39/EG en 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende een uitputtende lijst van informatie die kandidaat-verwervers in de kennisgeving van een voorgenomen verwerving van een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming moeten opnemen (4);

c)

voor vennootschapsaandeelhouders die deel uitmaken van een groep: een organisatieschema van de groep met de belangrijkste activiteiten van elke onderneming binnen de groep, de identificatie van alle gereglementeerde entiteiten binnen de groep en de namen van de relevante toezichthoudende autoriteiten alsmede de relatie tussen de financiële entiteiten van de groep en andere niet-financiële entiteiten van de groep;

d)

Voor de toepassing van punt b): indien de houder van een gekwalificeerde deelneming geen natuurlijke persoon is, moet de documentatie ook betrekking hebben op alle leden van het leidinggevend orgaan en de algemeen directeur of enige andere persoon die gelijkwaardige taken verricht.

Artikel 4

Het leidinggevend orgaan en de personen die de bedrijfsactiviteit leiden

Een aanvrager die een vergunning wenst als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende informatie:

a)

over de leden van het leidinggevend orgaan en de personen die de bedrijfsactiviteit leiden, en hun bevoegdheden en eventuele gevolmachtigden:

i)

persoonsgegevens, waaronder naam, datum en plaats van geboorte, persoonlijk nationaal identificatienummer (indien beschikbaar), adres en contactgegevens;

ii)

de positie waarin de persoon is aangesteld of zal worden aangesteld;

iii)

een curriculum vitae met vermelding van relevante onderwijs- en beroepsopleiding, beroepservaring, met inbegrip van de namen van alle organisaties waarin de persoon werkzaam is geweest, en de aard en de duur van de vervulde functies, in het bijzonder voor alle activiteiten die binnen het domein van de in te nemen positie vallen; voor posities die de persoon de voorafgaande 10 jaar heeft bekleed, worden in de beschrijving van deze activiteiten bijzonderheden opgenomen betreffende alle gedelegeerde bevoegdheden en mandaten voor interne besluitvorming en de desbetreffende werkingssfeer;

iv)

documentatie met betrekking tot iemands reputatie en ervaring, met name een lijst van referentiepersonen met de nodige contactgegevens en aanbevelingsbrieven;

v)

strafbladen en informatie over strafrechtelijk onderzoeken en procedures, relevante civielrechtelijke of bestuursrechtelijke zaken en tegen hen ingeleide tuchtzaken (waaronder ontzetting uit de functie van bedrijfsleider, faillissements-, insolvabiliteits- en soortgelijke procedures), met name in de vorm van een officieel attest (indien en voor zover dit in de lidstaat of het derde land in kwestie beschikbaar is), of een ander gelijkwaardig document; voor lopende onderzoeken mag de informatie in de vorm van een verklaring op erewoord worden verstrekt;

vi)

informatie over weigering van registratie, vergunning, lidmaatschap of licentie om handel te drijven, zaken te doen of een beroep uit te oefenen; of intrekking, herroeping of beëindiging van een dergelijke registratie, vergunning, lidmaatschap of licentie; of uitsluiting door een regelgevende of overheidsinstantie of een beroepsvereniging;

vii)

informatie over ontslag uit een ambt of een trustpositie, vertrouwensrelatie of soortgelijke situatie;

viii)

informatie met betrekking tot beoordelingen van de reputatie en ervaring als verwerver of als persoon die de bedrijfsactiviteit leidt, indien die reeds zijn uitgevoerd (waaronder de datum van de beoordeling, de identiteit van de autoriteit en documenten met betrekking tot de resultaten van deze beoordeling);

ix)

een beschrijving van alle financiële en niet-financiële belangen of betrekkingen van de persoon en de verwanten van deze persoon met leden van het leidinggevend orgaan en belangrijke leidinggevende personen in dezelfde instelling, de moederonderneming en dochterondernemingen en aandeelhouders;

x)

bijzonderheden betreffende het resultaat van beoordelingen van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan, uitgevoerd door de aanvrager zelf;

xi)

informatie over de minimumtijd die de persoon aan de uitoefening van zijn functies binnen het bedrijf zal besteden (op jaar- en maandbasis);

xii)

informatie over personele en financiële middelen voor de introductie en opleiding van leden (op jaarbasis);

xiii)

de lijst van uitvoerende en niet-uitvoerende bestuursfuncties die de persoon momenteel vervult.

Voor de toepassing van punt (ix) onder a) zijn financiële belangen onder meer krediettransacties, garanties en toezeggingen, terwijl niet-financiële belangen gezins- of persoonlijke relaties kunnen zijn.

b)

Het personeel van de interne beheers- en controle-instanties.

Artikel 5

Financiële informatie

Een aanvrager die een vergunning wenst als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende informatie over zijn financiële situatie:

a)

prognoses op individueel en, waar van toepassing, op geconsolideerd groepsniveau en gesubconsolideerd niveau, waaronder:

i)

de verwachte boekhoudkundige plannen voor de eerste drie boekjaren, waaronder:

de te verwachten balansposities;

de winst- en verliesrekeningen of de resultaatrekeningen.

ii)

ramingen voor de planning van de bovenstaande prognoses, alsmede toelichting bij de cijfers, inclusief het verwachte aantal en type klanten, het verwachte volume transacties/orders, het verwachte beheerd vermogen;

iii)

in voorkomend geval, de berekeningen van kapitaalvereisten en liquiditeitsvereisten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) en de verwachte solvabiliteitsratio voor het eerste jaar;

b)

voor reeds actieve bedrijven: de wettelijke financiële overzichten, op individueel en, waar van toepassing, op geconsolideerd groepsniveau en gesubconsolideerd niveau voor de laatste drie boekjaren, goedgekeurd, wanneer de financiële overzichten door de externe accountant worden gecontroleerd, met inbegrip van:

i)

de balans;

ii)

de winst- en verliesrekeningen of de resultaatrekeningen;

iii)

de jaarverslagen en financiële bijlagen en andere documenten die geregistreerd zijn door het desbetreffende register of de autoriteit op het grondgebied dat relevant is voor de jaarverslagen van de onderneming en, in voorkomend geval, een verslag van de accountant van de vennootschap over de afgelopen drie jaar of sinds het begin van de activiteit.

c)

een analyse van de reikwijdte van het geconsolideerde toezicht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013, met informatie over welke groepsentiteiten na de toekenning van de vergunning onder de vereisten inzake geconsolideerd toezicht zullen vallen en over het niveau binnen de groep waarop deze vereisten op volledige of gesubconsolideerde basis van toepassing zullen zijn.

Artikel 6

Organisatie van de onderneming

Een aanvrager die een vergunning als beleggingsonderneming wil overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende informatie over zijn organisatie:

a)

een programma met initiële activiteiten voor de komende drie jaar, inclusief informatie over geplande gereglementeerde en niet-gereglementeerde activiteiten, gedetailleerde informatie over de geografische spreiding en door de beleggingsonderneming te verrichten activiteiten. Het activiteitenprogramma bevat de volgende relevante informatie:

i)

de woonplaats van potentiële klanten en beoogde beleggers;

ii)

de activiteiten en regelingen voor marketing en promotie, met inbegrip van de talen waarin de desbetreffende documenten zijn opgesteld; de lidstaten waar de publiciteit het meest frequent en zichtbaar is; het type promotiemateriaal (om te beoordelen waar effectieve marketing het meest zal voorkomen);

iii)

de identiteit van de direct marketers, de financiële beleggingsadviseurs en distributeurs, het geografisch bereik van hun activiteiten.

b)

bijzonderheden over de accountants van de onderneming, indien beschikbaar op het moment waarop de vergunning wordt aangevraagd;

c)

de organisatorische structuur en de systemen voor interne controle van het bedrijf, bestaande uit:

i)

de persoonsgegevens van de hoofden van de interne functies (beheer en toezicht), met inbegrip van een gedetailleerd curriculum vitae met vermelding van onderwijs en beroepsopleiding, werkervaring;

ii)

een beschrijving van de (met name personele en technische) middelen die aan de diverse geplande activiteiten worden toegewezen;

iii)

met betrekking tot het aanhouden van financiële instrumenten en fondsen van cliënten: informatie over regelingen voor het beschermen van activa van cliënten (in het bijzonder wanneer financiële instrumenten en fondsen door een bewaarnemer worden aangehouden: de naam van de bewaarnemer, alsmede aanverwante contracten);

iv)

een toelichting bij de wijze waarop de onderneming aan de prudentiële en bedrijfsvoeringsvereisten zal voldoen.

d)

informatie over de status van de door de beleggingsonderneming ingediende aanvraag om lid te worden van het beleggerscompensatiestelsel van de lidstaat van herkomst of het bewijs van lidmaatschap van het beleggerscompensatiestelsel, indien beschikbaar;

e)

een lijst van de uitbestede (of uit te besteden) functies, diensten of activiteiten en een lijst van de gesloten of geplande contracten met externe dienstverleners en middelen (met name personele en technische middelen en het internecontrolesysteem), bestemd voor de controle op de uitbestede functies, diensten of activiteiten;

f)

maatregelen om belangenconflicten bij het verrichten van beleggings- en nevendiensten te identificeren, te voorkomen of te beheren en een beschrijving van de productgovernanceregelingen;

g)

een beschrijving van de systemen voor het monitoren van de activiteiten van de onderneming, met inbegrip van, indien beschikbaar, back-upsystemen en systemen en risicocontroles wanneer de onderneming zich wil toeleggen op algoritmische handel en/of directe elektronische markttoegang wil verschaffen;

h)

informatie over de naleving, interne controle en risicobeheersystemen (monitoringsysteem, interne audits en advies en bijstand);

i)

informatie over de systemen voor het beoordelen en beheren van de risico's op witwassen en financiering van terrorisme;

j)

bedrijfscontinuïteitsplannen, waaronder systemen en menselijke hulpbronnen (belangrijk personeel);

k)

documentbeheer, beleid voor het bijhouden en bewaren van gegevens;

l)

een beschrijving van de procedurehandleiding van de onderneming.

Artikel 7

Algemene vereisten

1.   De informatie die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst moet worden verstrekt, als vervat in de artikelen 1 en 6, heeft zowel betrekking op het hoofdkantoor van de onderneming als op haar bijkantoren en verbonden agenten.

2.   De informatie die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst moet worden verstrekt, als vervat in de artikelen 2 tot en met 5, heeft betrekking op het hoofdkantoor van de onderneming.

Artikel 8

Vereisten die gelden voor het bestuur van beleggingsondernemingen in de vorm van natuurlijke personen of door één natuurlijke persoon bestuurde rechtspersonen

1.   De bevoegde autoriteit kent uitsluitend een vergunning als beleggingsonderneming toe aan een natuurlijke persoon of aan een door één natuurlijke persoon bestuurde rechtspersoon, indien:

a)

de natuurlijke persoon gemakkelijk en snel door de bevoegde autoriteiten kan worden bereikt;

b)

de natuurlijke persoon voldoende tijd voor deze functie uittrekt;

c)

de bestuursorganen of statuten van de beleggingsonderneming een persoon ertoe machtigen de bestuurder te vervangen en al zijn rechten uit te oefenen indien deze daartoe niet in staat is;

d)

de op grond van het vorige punt gemachtigde persoon als voldoende betrouwbaar bekend staat en over voldoende ervaring beschikt om de bestuurder tijdens diens afwezigheid te vervangen, of totdat een nieuwe bestuurder is aangesteld, zodat een gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming wordt gewaarborgd. De persoon die gemachtigd is voor beleggingsondernemingen die natuurlijke personen zijn, staat ook ter beschikking om insolventiefunctionarissen en relevante autoriteiten bij te staan bij de liquidatie van de onderneming. Deze persoon moet voor deze functie voldoende beschikbaar zijn.

2.   Als onderdeel van de vergunningsprocedure verstrekt een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon of een door één natuurlijke persoon bestuurde rechtspersoon is, de bevoegde autoriteit de informatie als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), c), d), e) en f), met betrekking tot de krachtens lid 1, onder d), van dit artikel gemachtigde persoon.

Artikel 9

Vereisten die gelden voor aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen

De bevoegde instantie verifieert of het verzoek van een aanvrager om een vergunning als beleggingsonderneming overeenkomstig titel II van Richtlijn 2014/65/EU voldoende waarborgen biedt voor een gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de entiteit. Daartoe toetst zij de geschiktheid van de aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen, gezien de waarschijnlijke invloed op de beleggingsonderneming van elke beoogde aandeelhouder of vennoot met gekwalificeerde deelnemingen, en hanteert daarbij de volgende criteria:

a)

de reputatie en ervaring van de personen die de bedrijfsactiviteit van de beleggingsonderneming zullen leiden;

b)

de reputatie van de beoogde aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen;

c)

de financiële soliditeit van de beoogde aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming, met name met betrekking tot de aard van de in de beleggingsonderneming beoogde en verrichte activiteiten;

d)

of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen en blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften als bedoeld in artikel 15 van Richtlijn 2014/65/EU en, in voorkomend geval, de Richtlijnen 2002/87/EG (6) en 2013/36/EU (7) van het Europees Parlement en de Raad, en met name of de groep waarin zij opgaat over een structuur beschikt die het mogelijk maakt effectief toezicht uit te oefenen, op doeltreffende wijze informatie tussen de bevoegde autoriteiten uit te wisselen en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten te bepalen;

e)

of er goede redenen zijn om aan te nemen dat er in verband met het toekennen van een vergunning aan de beleggingsonderneming sprake is of was van het witwassen van geld of financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) of van een poging daartoe, of dat het toekennen van een vergunning aan de beleggingsonderneming het risico daarop zou kunnen doen toenemen.

Artikel 10

Effectieve uitoefening van toezichthoudende functies

Een groepsstructuur waarbinnen de beleggingsonderneming actief is, wordt in de volgende gevallen als een belemmering voor de uitoefening van de toezichthoudende functie van de bevoegde autoriteit voor de toepassing van artikel 10, leden 1 en 2, van Richtlijn 2014/65/EU beschouwd:

a)

ze is complex en onvoldoende transparant;

b)

de groepsentiteiten hebben een geografische locatie;

c)

ze behelst door de groepsentiteiten verrichte activiteiten die de bevoegde autoriteit kunnen beletten om de geschiktheid van de aandeelhouders of van vennoten met een gekwalificeerde deelneming of de invloed van nauwe banden met de beleggingsonderneming te beoordelen.

Artikel 11

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum die het eerst voorkomt in artikel 93, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/65/EU.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 14 juli 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(2)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(4)  Zie bladzijde 32 van dit Publicatieblad.

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(8)  Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).


Top