This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016R2338
Regulation (EU) 2016/2338 of the European Parliament and of the Council of 14 December 2016 amending Regulation (EC) No 1370/2007 concerning the opening of the market for domestic passenger transport services by rail (Text with EEA relevance )
Verordening (EU) 2016/2338 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands personenvervoer per spoor (Voor de EER relevante tekst )
Verordening (EU) 2016/2338 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands personenvervoer per spoor (Voor de EER relevante tekst )
PB L 354 van 23.12.2016, p. 22–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 1 lid 2 L | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 2 punt (aa) | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 2a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 4 lid 4a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 4 lid 4b | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 4 lid 8 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 3a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 3b | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 4a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 4b | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 6a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5 lid 7 L 2 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 5a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 7 lid 2 L 1 punt (d) | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | toevoeging | artikel 8 lid 2a | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 4 lid 1 punt (a) | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 4 lid 1 punt (b) | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 4 lid 6 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 5 lid 2 tekst | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 5 lid 3 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 5 lid 4 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 5 lid 5 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 6 lid 1 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 7 lid 1 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 8 lid 2 | 24/12/2017 | |
Modifies | 32007R1370 | vervanging | artikel 8 lid 3 L 1 punt (d) | 24/12/2017 |
23.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 354/22 |
VERORDENING (EU) 2016/2338 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 december 2016
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands personenvervoer per spoor
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het spoorvervoer heeft het potentieel om te groeien en zijn marktaandeel te vergroten, en een belangrijke rol te spelen in een duurzaam vervoers- en mobiliteitssysteem, en daarbij nieuwe investeringsmogelijkheden en werkgelegenheid te scheppen. De groei van het personenvervoer per spoor heeft echter geen gelijke tred gehouden met de evolutie van andere vervoerswijzen. |
(2) |
De Uniemarkt voor het internationaal personenvervoer per spoor is sinds 2010 opengesteld voor concurrentie. Bepaalde lidstaten hebben bovendien hun markt voor het binnenlands vervoer opengesteld voor concurrentie door de invoering van vrije toegangsrechten, de aanbesteding van openbaredienstcontracten of een combinatie van beide. De opening van de markt voor binnenlands personenvervoer per spoor zou positieve gevolgen moeten hebben voor de werking van één Europese spoorwegruimte, wat tot betere diensten voor de gebruikers zal leiden. |
(3) |
In haar witboek Vervoer van 28 maart 2011 heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd de interne markt voor spoorwegdiensten te voltooien door technische, administratieve en juridische belemmeringen voor de toegang tot de spoorwegmarkt weg te nemen. |
(4) |
De voltooiing van één Europese spoorwegruimte moet bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van spoorwegvervoer als geloofwaardig alternatief voor andere vervoerswijzen, onder andere wat prijs en kwaliteit betreft. |
(5) |
Deze verordening heeft specifiek tot doel om de kwaliteit, transparantie, efficiëntie en prestaties van openbaar personenvervoer per spoor te verbeteren. |
(6) |
In het kader van openbaredienstcontracten verstrekte diensten op grensoverschrijdend niveau, waaronder openbaarvervoerdiensten die plaatselijke en regionale vervoersbehoeften dekken, moeten onderworpen zijn aan de toestemming van de bevoegde instanties van de lidstaten op wier grondgebied de diensten worden verstrekt. |
(7) |
De bevoegde instanties moeten de specificaties vaststellen van openbaredienstverplichtingen voor openbaar personenvervoer. Die specificaties moeten stroken met de beleidsdoelstellingen die zijn uiteengezet in beleidsdocumenten van de lidstaten inzake openbaar vervoer. |
(8) |
Specificaties van openbaredienstverplichtingen in openbaar personenvervoer moeten waar mogelijk leiden tot positieve netwerkeffecten, onder andere in de vorm van een betere dienstverleningskwaliteit, meer sociale en territoriale samenhang of een grotere algemene efficiëntie van het openbaarvervoersysteem. |
(9) |
De openbaredienstverplichtingen moeten in overeenstemming zijn met het openbaarvervoerbeleid. Dit geeft de bevoegde instanties evenwel niet het recht om een welbepaalde hoeveelheid financiering te ontvangen. |
(10) |
Bij het opstellen van beleidsdocumenten inzake openbaar vervoer moeten de relevante belanghebbenden overeenkomstig het nationale recht worden geraadpleegd. Die belanghebbenden kunnen bijvoorbeeld vervoerondernemingen, infrastructuurbeheerders, werknemersorganisaties en vertegenwoordigers van de gebruikers van openbaarvervoerdiensten zijn. |
(11) |
Voor openbaredienstcontracten die niet op basis van een openbare aanbestedingsprocedure worden gegund, moet het vervullen van openbaredienstverplichtingen door de exploitanten van openbare diensten op passende wijze worden gecompenseerd, met het oog op de financiële houdbaarheid op lange termijn van openbaar personenvervoer, overeenkomstig de voorschriften van het openbaarvervoerbeleid. Die compensatie moet met name bevorderlijk zijn voor het handhaven of ontwikkelen van een doeltreffend beheer door de exploitant van openbare diensten en het verstrekken van personenvervoersdiensten van een voldoende hoge kwaliteit. |
(12) |
In het kader van de totstandkoming van één Europese spoorwegruimte moeten de lidstaten zorgen voor een passend niveau van sociale bescherming voor het personeel van exploitanten van openbare diensten. |
(13) |
Met het oog op een passende integratie van sociaal- en arbeidsrechtelijke voorschriften in de procedures voor het gunnen van openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer, moeten exploitanten van openbare diensten bij de uitvoering van openbaredienstcontracten voldoen aan de sociaal- en arbeidsrechtelijke verplichtingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar het openbare dienstcontract wordt gegund, en die voortvloeien uit wetten, regelgeving en besluiten op zowel nationaal als uniaal niveau, en uit geldende collectieve overeenkomsten, op voorwaarde dat dergelijke nationale regels, en de toepassing ervan, stroken met het Unierecht. |
(14) |
Wanneer lidstaten voorschrijven dat de door de vorige exploitant aangeworven werknemers moeten overgaan naar de nieuw gekozen exploitant van een openbare dienst, moeten die werknemers dezelfde rechten krijgen die zij zouden hebben genoten indien er een overgang had plaatsgevonden in de zin van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad (4). Het moet de lidstaten vrijstaan dergelijke bepalingen vast te stellen. |
(15) |
De bevoegde instanties dienen alle belangstellende partijen relevante informatie beschikbaar te stellen voor de opstelling van een offerte in het kader van openbare aanbestedingsprocedures, met waarborging van de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie. |
(16) |
De verplichting voor een bevoegde instantie om alle belangstellende partijen informatie te verstrekken die essentieel is om een offerte op te stellen in het kader van een openbare aanbestedingsprocedure hoeft zich niet uit te strekken tot het creëren van aanvullende informatie indien dergelijke informatie niet bestaat. |
(17) |
Teneinde rekening te houden met de diversiteit van de lidstaten op het vlak van territoriale en politieke organisatie, kan een openbaredienstcontract worden gegund door een bevoegde instantie die uit een groep van overheidsinstanties bestaat. In dat geval moeten er duidelijke regels zijn waarin de respectieve rol van elk van de overheidsinstanties bij de gunning van het openbaredienstcontract wordt uiteengezet. |
(18) |
In het geval van door een groep van bevoegde plaatselijke overheden onderhands gegunde contracten voor het verstrekken van openbaar personenvervoer per spoor, zijn het, gezien de verscheidenheid van de administratieve structuren in de lidstaten, nog steeds de lidstaten die bepalen welke plaatselijke overheden bevoegd zijn met betrekking tot „stedelijke agglomeraties” en „plattelandsgebieden”. |
(19) |
Openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor moeten worden gegund op basis van een openbare aanbestedingsprocedure, behalve voor de in deze verordening omschreven gevallen. |
(20) |
De openbare aanbestedingsprocedure voor openbaredienstcontracten moet openstaan voor alle exploitanten, eerlijk verlopen, en de beginselen van transparantie en niet-discriminatie in acht nemen. |
(21) |
Wanneer openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor worden gegund op basis van een openbare aanbestedingsprocedure, mogen, in uitzonderlijke omstandigheden, nieuwe contracten tijdelijk onderhands worden gegund om ervoor te zorgen dat de diensten op de meest kostenefficiënte wijze worden verstrekt. Dergelijke contracten mogen niet worden verlengd voor dezelfde of gelijkaardige openbaredienstverplichtingen. |
(22) |
Indien slechts één exploitant belangstelling toont na de bekendmaking van het voornemen om een openbare aanbestedingsprocedure in te richten, mogen de bevoegde instanties onderhandelingen starten met die exploitant om het contract zonder verdere bekendmaking van een openbare aanbestedingsprocedure te gunnen. |
(23) |
De de-minimisdrempels voor onderhands gegunde openbaredienstcontracten moeten worden aangepast om rekening te houden met de grotere volumes en hogere kosten per eenheid voor openbaar personenvervoer per spoor, in vergelijking met andere vervoerswijzen die onder Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (5) vallen. Er moeten tevens hogere drempels gelden voor openbaar personenvervoer indien het spoor meer dan 50 % van de waarde van de betrokken diensten uitmaakt. |
(24) |
De totstandkoming van één Europese spoorwegruimte vergt gemeenschappelijke regels voor de aanbesteding van openbaredienstcontracten in deze sector, waarbij evenwel rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van elke lidstaat. |
(25) |
Mits inachtneming van bepaalde voorwaarden met betrekking tot de aard en de structuur van de spoorwegmarkt of het spoorwegnet moeten de bevoegde instanties kunnen besluiten openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor onderhands te gunnen, indien een dergelijk contract zou leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de diensten of de kostenefficiëntie, of beide. |
(26) |
De bevoegde instanties kunnen maatregelen nemen ter vergroting van de concurrentie tussen spoorwegondernemingen door het aantal contracten dat zij aan één spoorwegonderneming gunnen te beperken. |
(27) |
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun rechtssysteem voorziet in de mogelijkheid om de beslissingen van de bevoegde instantie om openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor onderhands te gunnen via een op prestaties gebaseerde benadering, te laten beoordelen door een onafhankelijk orgaan. Dit zou als onderdeel van een rechterlijke toetsing kunnen gebeuren. |
(28) |
Bij het voorbereiden van een openbare aanbestedingsprocedure moeten de bevoegde instanties beoordelen of er maatregelen noodzakelijk zijn om te zorgen voor daadwerkelijke en niet-discriminerende toegang tot geschikt rollend spoormaterieel. De bevoegde instanties moeten het beoordelingsrapport publiekelijk beschikbaar stellen. |
(29) |
Bepaalde wezenlijke onderdelen van geplande openbare aanbestedingsprocedures voor openbaredienstcontracten moeten volledig transparant zijn zodat de markt er beter kan op inspelen. |
(30) |
Verordening (EG) nr. 1370/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1370/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Onder voorbehoud van de toestemming van de bevoegde instanties van de lidstaten op wier grondgebied de diensten worden verstrekt, kunnen openbaredienstverplichtingen betrekking hebben op openbaarvervoerdiensten op grensoverschrijdend niveau, met inbegrip van diensten die plaatselijke en regionale vervoersbehoeften dekken.”. |
2) |
In artikel 2 wordt het volgende punt ingevoegd: „a bis) „openbaar personenvervoer per spoor”: het openbaar personenvervoer per spoor, met uitzondering van ander spoorgebonden personenvervoer, zoals metro of tram;”. |
3) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 2 bis Specificatie van openbaredienstverplichtingen 1. De bevoegde instantie legt overeenkomstig artikel 2, onder e), specificaties vast voor de openbaredienstverplichtingen voor het verstrekken van diensten voor openbaar personenvervoer en het toepassingsgebied van die openbaredienstverplichtingen. Dit omvat de mogelijkheid om kostendekkende diensten samen te voegen met niet-kostendekkende diensten. Bij het vastleggen van die specificaties en hun toepassingsgebied houdt de bevoegde instantie naar behoren rekening met het evenredigheidsbeginsel, overeenkomstig het Unierecht. De specificaties stroken met de beleidsdoelstellingen die zijn uiteengezet in de beleidsdocumenten van de lidstaten inzake openbaar vervoer. De inhoud en de vorm van de beleidsdocumenten inzake openbaar vervoer en de procedures voor raadpleging van de relevante belanghebbenden worden overeenkomstig het nationale recht bepaald. 2. De specificaties inzake de openbaredienstverplichtingen en de daaraan gekoppelde compensatie van het netto financiële effect:
|
4) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 5 bis Rollend spoormaterieel 1. Met het oog op het inleiden van een openbare aanbestedingsprocedure beoordelen de bevoegde instanties of er maatregelen moeten worden genomen om te zorgen voor daadwerkelijke en niet-discriminerende toegang tot geschikt rollend materieel. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van leasebedrijven voor rollend materieel, of andere marktactoren die rollend materieel leasen, op de desbetreffende markt. Het beoordelingsverslag wordt publiekelijk beschikbaar gesteld. 2. Bevoegde instanties kunnen overeenkomstig het nationale recht en in overeenstemming met de regels voor staatssteun besluiten passende maatregelen te treffen om te zorgen voor daadwerkelijke en niet-discriminerende toegang tot geschikt rollend materieel. Deze maatregelen kunnen omvatten:
3. Wanneer het rollend materieel ter beschikking van een nieuwe openbaarvervoerexploitant wordt gesteld, neemt de bevoegde instantie in de aanbestedingsdocumenten alle beschikbare informatie op over de onderhoudskosten en de fysieke toestand van het rollend materieel.”. |
7) |
In artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: „1. Ongeacht de gunningswijze van een contract voldoet elke compensatie uit hoofde van een algemene regel of een openbaredienstcontract aan artikel 4. Alle compensaties uit hoofde van niet overeenkomstig artikel 5, lid 1, lid 3 of lid 3 ter, gegunde openbaredienstcontracten of uit hoofde van een algemene regel voldoen, ongeacht hun vorm, ook aan de bepalingen in de bijlage.”. |
8) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 december 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 14 december 2016.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
I. KORČOK
(1) PB C 327 van 12.11.2013, blz. 122.
(2) PB C 356 van 5.12.2013, blz. 92.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 26 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 17 oktober 2016 (PB C 430, 22.11.2016, blz. 4). Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(4) Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).
(5) Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 1191/69 en (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).