EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1192

Verordening (EU) 2016/1192 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de overdracht aan het Gerecht van de bevoegdheid om in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen de Europese Unie en haar personeelsleden

PB L 200 van 26.7.2016, p. 137–139 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 26/07/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1192/oj

26.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 200/137


VERORDENING (EU) 2016/1192 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 juli 2016

betreffende de overdracht aan het Gerecht van de bevoegdheid om in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen de Europese Unie en haar personeelsleden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 256, lid 1, artikel 257, eerste en tweede alinea, en artikel 281, tweede alinea,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,

Gezien het verzoek van het Hof van Justitie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Commissie (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 48 van Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, zoals gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad (3), bepaalt dat het Gerecht, dat per 25 december 2015 uit 40 rechters bestaat, vanaf 1 september 2016 zal bestaan uit 47 rechters en vanaf 1 september 2019 uit twee rechters per lidstaat.

(2)

Zoals vermeld in overweging 9 van Verordening (EU, Euratom) 2015/2422, moet de verhoging met zeven rechters bij het Gerecht op 1 september 2016 gepaard gaan met de overdracht aan het Gerecht van de bevoegdheid om in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen de Unie en haar personeelsleden krachtens artikel 270 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Deze bevoegdheidsoverdracht veronderstelt, overeenkomstig artikel 256, lid 1, VWEU, de ontbinding van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie („Gerecht voor ambtenarenzaken”).

(3)

De bevoegdheid om in eerste aanleg uitspraak te doen in geschillen tussen enige instelling, enig orgaan of enige instantie enerzijds, en hun personeelsleden anderzijds, waarvoor het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd is verklaard, moet dan ook aan het Gerecht worden toegekend.

(4)

Daarom is het noodzakelijk om Besluit 2004/752/EG, Euratom van de Raad (4) en Verordening (EU, Euratom) nr. 979/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5) in te trekken en Protocol nr. 3 te wijzigen.

(5)

Het Gerecht dient uitspraak te doen in ambtenarenzaken van de Europese Unie en daarbij rekening te houden met de specifieke kenmerken van geschillen op dat gebied, met name door de mogelijkheden van een minnelijke regeling in alle stadia van de procedure te onderzoeken.

(6)

Voor het efficiënte procedureverloop in de zaken die op de overdrachtdatum bij het Gerecht voor ambtenarenzaken aanhangig zijn en ter bepaling van de regels die van toepassing zijn op hogere voorzieningen die op die datum in behandeling zijn of later worden ingesteld tegen beslissingen van dat Gerecht, moet worden voorzien in passende overgangsregelingen voor de overdracht van ambtenarenzaken van de Europese Unie aan het Gerecht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2004/752/EG, Euratom en Verordening (EU, Euratom) nr. 979/2012 worden ingetrokken.

Artikel 2

Protocol nr. 3 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 50 bis

1.   Het Gerecht oefent in eerste aanleg de bevoegdheden uit om uitspraak te doen in geschillen tussen de Unie en haar personeelsleden krachtens artikel 270 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, daaronder begrepen de geschillen tussen enige instelling, enig orgaan of enige instantie enerzijds, en hun personeelsleden anderzijds, waarvoor het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd is verklaard.

2.   Het Gerecht kan in alle fasen van de procedure, vanaf de indiening van het verzoekschrift, de mogelijkheden voor een minnelijke regeling van het geschil onderzoeken en voor de vergemakkelijking van een dergelijke regeling zorgen.”.

2)

Artikel 62 quater wordt vervangen door:

„Artikel 62 quater

De bepalingen betreffende de bevoegdheid, de samenstelling, de organisatie en de procedure van enige gespecialiseerde rechtbank die krachtens artikel 257 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt ingesteld, worden in een bijlage bij het statuut opgenomen.”.

3)

Bijlage I wordt geschrapt.

Artikel 3

De zaken die op 31 augustus 2016 bij het Gerecht voor ambtenarenzaken aanhangig zijn, worden overgedragen aan het Gerecht. Het Gerecht blijft die zaken behandelen in de staat waarin zij zich op die datum bevinden en wel overeenkomstig zijn Reglement voor de procesvoering. Ingeval een zaak na sluiting van de mondelinge behandeling aan het Gerecht wordt overgedragen, wordt deze behandeling heropend.

Artikel 4

Niettegenstaande artikel 2, punt 3, van deze verordening, blijven de artikelen 9 tot en met 12 van bijlage I bij Protocol nr. 3 van toepassing op de hogere voorzieningen tegen beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken die op 31 augustus 2016 bij het Gerecht aanhangig zijn of die daarna worden ingesteld. Indien het Gerecht een beslissing van het Gerecht voor ambtenarenzaken vernietigt, maar van oordeel is dat de zaak niet in staat van wijzen is, verwijst het de zaak naar een andere kamer dan die welke op de hogere voorziening uitspraak heeft gedaan.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 6 juli 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  Advies van 22 februari 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 9 juni 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 juni 2016.

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 14).

(4)  Besluit 2004/752/EG, Euratom van de Raad van 2 november 2004 tot instelling van een Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB L 333 van 9.11.2004, blz. 7).

(5)  Verordening (EU, Euratom) nr. 979/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake rechter-plaatsvervangers bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 83).


Top