This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015D2119
Commission Implementing Decision (EU) 2015/2119 of 20 November 2015 establishing best available techniques (BAT) conclusions, under Directive 2010/75/EU of the European Parliament and of the Council, for the production of wood-based panels (notified under document C(2015) 8062) (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2119 van de Commissie van 20 november 2015 tot vaststelling van BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor de productie van platen en panelen op basis van hout (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8062) (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2119 van de Commissie van 20 november 2015 tot vaststelling van BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor de productie van platen en panelen op basis van hout (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8062) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 306 van 24.11.2015, p. 31–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32015D2119R(01) | (DE) | |||
Corrected by | 32015D2119R(02) | (RO) |
24.11.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 306/31 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2119 VAN DE COMMISSIE
van 20 november 2015
tot vaststelling van BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor de productie van platen en panelen op basis van hout
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8062)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (1), en met name artikel 13, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft bij het Besluit van 16 mei 2011 tot oprichting van een forum voor de uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (2) een forum opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2010/75/EU heeft de Commissie op 24 september 2014 het advies van dat forum ingewonnen over de voorgestelde inhoud van het BBT-referentiedocument voor de productie van platen en panelen op basis van hout en heeft zij dat voor het publiek toegankelijk gemaakt. |
(3) |
De in de bijlage bij dit besluit opgenomen BBT-conclusies zijn het belangrijkste deel van dat BBT-referentiedocument en bevatten de conclusies over de beste beschikbare technieken, de beschrijving ervan, gegevens ter beoordeling van de toepasselijkheid ervan, de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus, de daarmee verbonden monitoring, de daarmee verbonden verbruiksniveaus en, in voorkomend geval, toepasselijke terreinsaneringsmaatregelen. |
(4) |
BBT-conclusies vormen de referentie voor de vaststelling van de vergunningsvoorwaarden voor installaties als bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 2010/75/EU en de bevoegde autoriteiten moeten emissiegrenswaarden vaststellen die waarborgen dat de emissies onder normale bedrijfsomstandigheden niet hoger zijn dan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus zoals vastgesteld in de BBT-conclusies. |
(5) |
De in dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 75, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage opgenomen BBT-conclusies voor de productie van platen en panelen op basis van hout worden vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 20 november 2015.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
(1) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
(2) PB C 146 van 17.5.2011, blz. 3.
BIJLAGE
BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN PLATEN EN PANELEN OP BASIS VAN HOUT
TOEPASSINGSGEBIED | 32 |
ALGEMENE OVERWEGINGEN | 33 |
DEFINITIES EN LETTERWOORDEN | 34 |
1.1. |
ALGEMENE BBT-CONCLUSIES | 36 |
1.1.1. |
Milieubeheerssysteem | 36 |
1.1.2. |
Goede bedrijfspraktijken | 37 |
1.1.3. |
Geluidshinder | 38 |
1.1.4. |
Emissies naar bodem en grondwater | 38 |
1.1.5. |
Energiebeheer en energie-efficiëntie | 39 |
1.1.6. |
Geur | 40 |
1.1.7. |
Beheer van afval en residuen | 40 |
1.1.8. |
Monitoring | 41 |
1.2. |
EMISSIES NAAR LUCHT | 43 |
1.2.1. |
Gekanaliseerde emissies | 43 |
1.2.2. |
Diffuse emissies | 47 |
1.3. |
EMISSIES NAAR WATER | 48 |
1.4. |
BESCHRIJVING VAN DE TECHNIEKEN | 49 |
1.4.1. |
Emissies naar lucht | 49 |
1.4.2. |
Emissies naar water | 51 |
TOEPASSINGSGEBIED
Deze BBT-conclusies hebben betrekking op de activiteiten die worden beschreven in bijlage I, punt 6.1, onder c), bij Richtlijn 2010/75/EU, namelijk:
— |
de fabricage, in industriële installaties, van een of meer van de volgende platen en panelen op basis van hout: oriented strand board (OSB), spaanplaat of houtvezelplaat, met een productiecapaciteit van meer dan 600 m3 per dag. |
Deze BBT-conclusies betreffen in het bijzonder het volgende:
— |
de fabricage van platen en panelen op basis van hout; |
— |
locatiegebonden stookinstallaties (inclusief motoren) die hete gassen voor direct verwarmde drogers produceren; |
— |
de fabricage van geïmpregneerd papier met harsen. |
Deze BBT-conclusies gaan niet in op de volgende activiteiten en processen:
— |
locatiegebonden stookinstallaties (inclusief motoren) die geen hete gassen voor direct verwarmde drogers produceren; |
— |
het lamineren, het lakken of het schilderen van onbewerkte platen. |
Andere referentiedocumenten die relevant zijn voor de activiteiten waarop deze BBT-conclusies betrekking hebben, zijn:
Referentiedocument |
Onderwerp |
Monitoring van emissies naar lucht en water afkomstig van IED-installaties |
Monitoring van emissies naar lucht en water |
Grote stookinstallaties |
Stooktechnieken |
Afvalverbranding |
Afvalverbranding |
Energie-efficiëntie |
Energie-efficiëntie |
Afvalverwerking |
Afvalverwerking |
Emissies uit opslag |
Opslag en behandeling van grondstoffen en producten |
Economische aspecten en cross-media-effecten |
Economische aspecten en cross-media-effecten van technieken |
Organische bulkchemie |
Productie van melamine, ureumformaldehydeharsen en methyleendifenyldiisocyanaat |
ALGEMENE OVERWEGINGEN
BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN
De technieken die in deze BBT-conclusies worden opgesomd en beschreven, zijn prescriptief noch limitatief. Er mogen andere technieken worden gebruikt die ten minste een gelijkwaardig niveau van milieubescherming garanderen.
Tenzij anders aangegeven, kunnen de BBT-conclusies algemeen worden toegepast.
EMISSIENIVEAUS ZOALS VASTGESTELD IN DE BBT (BBT-GEN'S) VOOR EMISSIES NAAR LUCHT
Tenzij anders aangegeven, hebben de BBT-GEN's voor emissies naar lucht in deze BBT-conclusies betrekking op concentraties uitgedrukt als massa uitgestoten stoffen per volume afvalgas onder standaardomstandigheden (273,15 K, 101,3 kPa) en op droge basis, uitgedrukt in de eenheid mg/Nm3.
De referentiezuurstofgehalten zijn:
Emissiebron |
Referentiezuurstofgehalten |
Direct verwarmde spaanplaat- of OSB-drogers, alleen of in combinatie met de pers |
Zuurstofgehalte van 18 volumeprocent |
Alle andere bronnen |
Geen correctie voor zuurstof |
De formule om de emissieconcentratie te berekenen op basis van het referentiezuurstofgehalte is:
waarbij: |
|
De BBT-GEN's voor emissies naar lucht hebben betrekking op het gemiddelde van de gehele bemonsteringsperiode, wat het volgende inhoudt:
Gemiddelde waarde van drie opeenvolgende metingen van elk ten minste 30 minuten (1)
EMISSIENIVEAUS ZOALS VASTGESTELD IN DE BBT (BBT-GEN'S) VOOR EMISSIES NAAR WATER
De BBT-GEN's voor emissies naar water in deze BBT-conclusies hebben betrekking op concentratiewaarden (massa uitgestoten stoffen per volume water) uitgedrukt in de eenheid mg/l.
Die BBT-GEN's hebben betrekking op het gemiddelde van de gedurende één jaar verkregen monsters, dat wil zeggen het debietgewogen gemiddelde van alle over een periode van 24 uur genomen, met het debiet evenredig samengestelde monsters, genomen gedurende één jaar met de voor de relevante parameter vastgestelde minimale frequentie en onder normale bedrijfsomstandigheden.
De formule om het debietgewogen gemiddelde van alle over een periode van 24 uur genomen, met het debiet evenredig samengestelde monsters te berekenen, is:
waarbij: |
|
Tijdsevenredige bemonstering kan worden gebruikt op voorwaarde dat een toereikende stabiliteit van het debiet kan worden aangetoond.
Alle BBT-GEN's voor emissies naar water gelden op het punt waar de emissie de installatie verlaat.
DEFINITIES EN LETTERWOORDEN
In deze BBT-conclusies zijn de volgende definities van toepassing:
Term |
Definitie |
CZV |
Chemisch zuurstofverbruik; de hoeveelheid zuurstof die nodig is voor de volledige oxidatie van de organische stof tot koolstofdioxide (meestal met betrekking tot analyse met dichromaatoxidatie). |
Continue meting |
Continue bepaling van een te meten grootheid door middel van een permanent geïnstalleerd „automatisch meetsysteem” of een „systeem voor continue emissiemonitoring”. |
Continue pers |
Plaatpers die een eindloze plaat perst. |
Diffuse emissies |
Niet-gekanaliseerde emissies die niet worden uitgestoten via specifieke emissiepunten zoals schoorstenen. |
Direct verwarmde droger |
Droger waarbij hete gassen afkomstig van een stookinstallatie of enige andere bron in rechtstreeks contact staan met de te drogen deeltjes, strengen of vezels. Het drogen gebeurt door convectie. |
Stof |
Totaal vaste deeltjes. |
Bestaande installatie |
Een andere dan een nieuwe installatie. |
Vezel |
Lignocellulosehoudende componenten van hout of andere plantaardige stoffen verkregen door mechanische of thermomechanische pulpproductie met behulp van een refiner. Vezels worden gebruikt als uitgangsmateriaal voor de productie van houtvezelplaten. |
Houtvezelplaat |
Zoals gedefinieerd in EN 316: „plaatmateriaal met een nominale dikte van ten minste 1,5 mm, vervaardigd van lignocellulosevezels door middel van toepassing van warmte en/of druk”. Houtvezelplaten omvatten door middel van een nat proces vervaardigde platen (harde platen, halfharde platen, zachte platen) en door middel van een droogproces vervaardigde houtvezelplaten (MDF). |
Hardhout |
Groep van houtsoorten, waaronder esp, beuk, berk en eucalyptus. De term hardhout wordt gebruikt als tegenovergestelde van de term zachthout. |
Indirect verwarmde droger |
Droger waarbij het drogen uitsluitend wordt bereikt door stralings- en geleidingswarmte. |
Matvorming |
Proces van het rangschikken van deeltjes, strengen of vezels om een plaat te creëren, die naar de pers wordt geleid. |
Etagepers |
Plaatpers die één of meer individueel gevormde platen perst. |
Nieuwe installatie |
Een installatie die voor het eerst wordt toegestaan op het terrein van de installatie na de publicatie van deze BBT-conclusies of een volledige vervanging van een installatie na de publicatie van deze BBT-conclusies. |
NOX |
De som van stikstofoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), uitgedrukt als NO2. |
OSB |
Oriented strand board, zoals gedefinieerd in EN 300: „meerlagige plaat, voornamelijk gemaakt van houtstrengen, gebonden met een bindmiddel. De strengen in de deklaag zijn uitgelijnd en liggen parallel aan de lengte of breedte van de plaat. De strengen in de binnenste laag of lagen kunnen willekeurig liggen of uitgelijnd zijn, in het algemeen loodrecht op de strengen in de deklagen”. |
PB |
Spaanplaat, zoals gedefinieerd in EN 309: „plaatmateriaal van houtdeeltjes (houtvlokken, spanen, krullen, zaagsel en dergelijke) en/of ander lignocellulosisch materiaal in de vorm van deeltjes (vlaslemen, henneplemen, fragmenten van bagasse en dergelijke), vervaardigd onder druk en warmte, met toevoeging van een bindmiddel”. |
PCDD/F |
Polychloordibenzodioxinen en -furanen. |
Periodieke meting |
Meting op gespecificeerde tijdsintervallen aan de hand van manuele of automatische referentiemethoden. |
Proceswater |
Afvalwater afkomstig van processen en activiteiten binnen de productie-installatie, met uitzondering van afstromend water. |
Teruggewonnen hout |
Materiaal dat overwegend hout bevat. Teruggewonnen hout kan bestaan uit geregenereerd hout en houtafval. Geregenereerd hout is een materiaal dat overwegend hout bevat en rechtstreeks afkomstig is van na consumptie gerecycled hout. |
Refining |
Houtspanen omzetten in vezels met behulp van een refiner. |
Rondhout |
Een boomstam. |
Zachthout |
Hout van naaldbomen, waaronder dennen en sparren. De term zachthout wordt gebruikt als tegenovergestelde van de term hardhout. |
Afstromend water |
Water afkomstig van afvloeiende neerslag en afvoer, opgevangen in gebieden met stapelplaatsen voor stamhout in open lucht, inclusief verwerkingsgebieden in open lucht. |
TSS |
Totale hoeveelheid zwevende deeltjes (in afvalwater); massaconcentratie van alle zwevende deeltjes, gemeten door middel van filtratie door glasvezelfilters en gravimetrie. |
TVOC |
Totaal vluchtige organische stoffen, uitgedrukt als C (in lucht). |
Stroomopwaartse en stroomafwaartse hout-handelingen |
Alle actieve hantering en manipulatie, opslag of vervoer van houtdeeltjes, spanen, strengen of vezels en van geperste platen. Stroomopwaartse houthandelingen houden alle houtverwerking in vanaf het ogenblik waarop de houtgrondstof de opslagplaats verlaat. Stroomafwaartse houthandelingen houden alle processen in vanaf het ogenblik waarop de plaat de pers verlaat tot en met het ogenblik waarop de onbewerkte plaat of het plaatproduct met toegevoegde waarde naar de opslagplaats vertrekt. Het drogen of het persen van platen maakt geen deel uit van de stroomopwaartse en stroomafwaartse houthandelingen. |
1.1. ALGEMENE BBT-CONCLUSIES
1.1.1. Milieubeheerssysteem
BBT 1. |
Voor het verbeteren van de totale milieuprestatie is het BBT om een milieubeheerssysteem met de volgende elementen in te voeren en consequent uit te voeren:
In sommige gevallen maken de volgende elementen deel uit van het milieubeheerssysteem:
|
Het toepassingsgebied (bv. mate van gedetailleerdheid) en de aard (bv. gestandaardiseerd of niet-gestandaardiseerd) van het milieubeheerssysteem hebben over het algemeen te maken met de aard, omvang en complexiteit van de installatie en de milieueffecten ervan.
1.1.2. Goede bedrijfspraktijken
BBT 2. |
Om de milieueffecten van het productieproces tot een minimum te beperken, is het BBT om de beginselen van goede bedrijfspraktijken toe te passen door alle onderstaande technieken te gebruiken.
|
BBT 3. |
Ter beperking van emissies naar lucht, is het BBT om de afvalgasbehandelingssystemen onder normale bedrijfsomstandigheden te exploiteren met een hoge beschikbaarheid en optimale capaciteit. |
Bijzondere procedures kunnen worden gedefinieerd voor buitengewone bedrijfsomstandigheden, en met name:
i) |
tijdens opstart- en stilleggingsactiviteiten; |
ii) |
tijdens andere bijzondere omstandigheden die de goede werking van de systemen kunnen beïnvloeden (bv. gewone en buitengewone onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan de stookinstallatie en/of aan het afvalgasbehandelingssysteem). |
1.1.3. Geluidshinder
BBT 4. |
Ter voorkoming of, wanneer dat niet mogelijk is, beperking van geluidshinder en trillingen, is het BBT om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.1.4. Emissies naar bodem en grondwater
BBT 5. |
Ter voorkoming van emissies naar bodem en grondwater is het BBT om de onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.1.5. Energiebeheer en energie-efficiëntie
BBT 6. |
Om het energieverbruik te verminderen, is het BBT om een energiebeheersplan vast te stellen met daarin alle onderstaande technieken.
|
BBT 7. |
Om de energie-efficiëntie te verhogen, is het BBT om de werking van de stookinstallatie te optimaliseren door belangrijke verbrandingsparameters (bijvoorbeeld O2, CO en NOx) te monitoren en te controleren, alsmede één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
BBT 8. |
Om tijdens de voorbereiding van natte vezels voor de vervaardiging van houtvezelplaten efficiënt gebruik te maken van energie, is het BBT om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.1.6. Geur
BBT 9. |
Ter voorkoming of, wanneer dat niet mogelijk is, beperking van geuren afkomstig van de installatie, is het BBT om, als onderdeel van het milieubeheerssysteem (zie BBT 1), een geurbeheersplan op te stellen, ten uitvoer te leggen en regelmatig te beoordelen, met inbegrip van alle onderstaande elementen.
|
De toepasbaarheid is beperkt tot gevallen waarin geurhinder in woonwijken of andere gevoelige gebieden (bv. recreatiegebieden) kan worden verwacht en/of is gemeld.
BBT 10. |
Ter voorkoming en beperking van geuren is het BBT om afvalgassen van de droger en de pers overeenkomstig de BBT's 17 en 19 te behandelen. |
1.1.7. Beheer van afval en residuen
BBT 11. |
Ter voorkoming of, wanneer dat niet mogelijk is, ter beperking van afval bestemd voor verwijdering, is het BBT om, als onderdeel van het milieubeheerssysteem (zie BBT 1), een afvalbeheersplan aan te nemen en ten uitvoer te leggen dat, volgens prioriteit, garandeert dat afval wordt voorkomen, behandeld met het oog op hergebruik, gerecycled of op een andere wijze wordt teruggewonnen. |
BBT 12. |
Ter beperking van de hoeveelheid vast afval bestemd voor verwijdering, is het BBT om één of een combinatie van onderstaande technieken te gebruiken.
|
BBT 13. |
Om het veilige beheer en hergebruik van bodemas en slakken afkomstig van het stoken van biomassa te waarborgen, is het BBT om alle onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.1.8. Monitoring
BBT 14. |
Het is BBT om emissies naar lucht en water met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is het BBT om ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen te gebruiken die garanderen dat er gegevens van equivalente wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
Monitoring van emissies naar lucht afkomstig van de droger en van gecombineerd behandelde emissies afkomstig van de droger en de pers
Monitoring van gekanaliseerde emissies naar lucht afkomstig van de stroomopwaartse en stroomafwaartse houthandelingen
Monitoring van emissies van van het verbrandingsproces afkomstig rookgas dat vervolgens voor direct verwarmde drogers wordt gebruikt (12)
Monitoring van emissies naar water afkomstig van de productie van houtvezels
Monitoring van emissies naar water afkomstig van afstromend water
|
BBT 15. |
Om de stabiliteit en de efficiëntie van de gebruikte technieken ter voorkoming en beperking van de emissies te waarborgen, is het BBT om geschikte vervangende parameters te monitoren. |
De gemonitorde vervangende parameters kunnen het volgende omvatten: luchtdebiet van het afvalgas, temperatuur van het afvalgas, visueel voorkomen van emissies, debiet en temperatuur van het water voor wassers, spanningsdaling bij elektrostatische stofvangers, ventilatorsnelheid en daling van de gasdruk in doekenfilters. De selectie van vervangende parameters hangt af van de technieken die ter voorkoming en beperking van de emissies worden toegepast.
BBT 16. |
Het is BBT om de belangrijkste procesparameters die relevant zijn voor van het productieproces afkomstige emissies naar water te monitoren, inclusief debiet, pH en temperatuur van afvalwater. |
1.2. EMISSIES NAAR LUCHT
1.2.1. Gekanaliseerde emissies
BBT 17. |
Ter voorkoming of beperking van emissies naar lucht afkomstig van de droger, is het BBT om een evenwichtige werking van het droogproces te verwezenlijken en te beheren, alsmede om één of een combinatie van onderstaande technieken te gebruiken.
Tabel 1 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor emissies naar lucht afkomstig van de droger en van gecombineerd behandelde emissies afkomstig van de droger en de pers
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
BBT 18. |
Ter voorkoming of beperking van NOX-emissies naar lucht afkomstig van direct verwarmde drogers, is het BBT om techniek a te gebruiken of techniek a in combinatie met techniek b.
Tabel 2 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor NOX-emissies naar lucht afkomstig van een direct verwarmde droger
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
BBT 19. |
Ter voorkoming of beperking van emissies naar lucht afkomstig van de pers, is het BBT om opgevangen afvalgas van de pers in de leiding af te koelen en een geschikte combinatie van onderstaande technieken te gebruiken.
Tabel 3 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor emissies naar lucht afkomstig van de pers
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
BBT 20. |
Ter beperking van stofemissies naar lucht afkomstig van de stroomopwaartse en stroomafwaartse houthandelingen, het vervoer van houtmaterialen en matvorming, is het BBT om een doekenfilter of een cyclofilter te gebruiken. |
Indien teruggewonnen hout als grondstof wordt gebruikt, is een doekenfilter of een cyclofilter mogelijk niet toepasbaar vanwege veiligheidsproblemen. In dat geval kan een natte zuiveringstechniek (bv. wasser) worden gebruikt.
Tabel 4
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor gekanaliseerde stofemissies naar lucht afkomstig van stroomopwaartse en stroomafwaartse houthandelingen, het vervoer van houtmaterialen en matvorming
Parameter |
Eenheid |
BBT-GEN's (gemiddelde van de gehele bemonsteringsperiode) |
Stof |
mg/Nm3 |
< 3-5 (21) |
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14.
BBT 21. |
Ter beperking van emissies van vluchtige organische stoffen naar lucht afkomstig van de droogovens voor de impregnatie van papier, is het BBT om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
Tabel 5 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor TVOC- en formaldehyde-emissies naar lucht afkomstig van een droogoven voor de impregnatie van papier
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
1.2.2. Diffuse emissies
BBT 22. |
Ter voorkoming of, wanneer dat niet mogelijk is, ter beperking van diffuse emissies naar lucht afkomstig van de pers, is het BBT om de efficiëntie van de afgasopvang te optimaliseren en de afgassen te kanaliseren voor behandeling (zie BBT 19). |
Doeltreffende opvang en behandeling van afvalgassen (zie BBT 19), zowel aan de uitgang van de pers als langs de hele lijn in het geval van continue persen. Voor bestaande etagepersen kan de toepasbaarheid van het insluiten van de pers om veiligheidsredenen beperkt zijn.
BBT 23. |
Ter beperking van diffuse stofemissies naar lucht afkomstig van het vervoer, de hantering en de opslag van houtmaterialen, is het BBT om, als onderdeel van het milieubeheerssysteem (zie BBT 1), een stofbeheersplan aan te nemen en ten uitvoer te leggen en om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.3. EMISSIES NAAR WATER
BBT 24. |
Ter beperking van de vervuilingsbelasting van het opgevangen afvalwater, is het BBT om beide onderstaande technieken te gebruiken.
|
BBT 25. |
Ter beperking van emissies naar water afkomstig van afstromend water, is het BBT om een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
Tabel 6 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor TSS bij de directe afvoer van afstromend water naar een ontvangend waterlichaam
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
BBT 26. |
Ter voorkoming en beperking van procesafvalwater afkomstig van de productie van houtvezels, is het BBT om de recycling van proceswater te maximaliseren. |
Proceswater afkomstig van het wassen, koken en/of raffineren van spanen in gesloten of open kringen recyclen door middel van een behandeling op het niveau van de refiner, bestaande uit mechanische verwijdering van vaste deeltjes, op de meest geschikte wijze, of verdamping.
BBT 27. |
Ter beperking van emissies naar water afkomstig van de productie van houtvezels, is het BBT om een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
Tabel 7 Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor de directe afvoer naar een ontvangend waterlichaam van procesafvalwater afkomstig van de productie van houtvezels
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 14. |
BBT 28. |
Ter voorkoming of beperking van de productie van afvalwater afkomstig van natte luchtzuiveringssytemen dat vóór afvoer dient te worden behandeld, is het BBT om één of een combinatie van de onderstaande technieken te gebruiken.
|
1.4. BESCHRIJVING VAN DE TECHNIEKEN
1.4.1. Emissies naar lucht
Techniek |
Beschrijving |
Biofilter |
Een biofilter breekt organische stoffen af door middel van biologische oxidatie. Een afvalgasstroom wordt door een ondersteunend bed van inert materiaal geblazen (bv. plastic of keramiek), waarop organische stoffen door van nature voorkomende micro-organismen worden geoxideerd. De biofilter is gevoelig voor stof, hoge temperaturen of een sterk variërende inlaattemperatuur van het afvalgas. |
Biowasser |
Een biowasser combineert een biofilter met een natte wasser en bereidt het afvalgas voor door het stof te verwijderen en de inlaattemperatuur te verlagen. Het water, dat langs de bovenkant van de gepakt-bedkolom naar binnen komt en naar beneden druipt, wordt voortdurend gerecycled. Het water wordt opgevangen in een bezinkingstank, waar bijkomende afbraak plaatsvindt. Een aanpassing van de pH en de toevoeging van voedingsstoffen kan de afbraak optimaliseren. |
Cycloon |
Een cycloon gebruikt inertie om stof te verwijderen uit afvalgasstromen door het toepassen van de middelpuntvliedende kracht, doorgaans in een kegelvormige kamer. Cyclonen worden gebruikt als voorbehandeling vóór de verdere stofbestrijding of zuivering van organische stoffen. Cyclonen kunnen alleen of als multicyclonen worden toegepast. |
Cyclofilter |
Een cyclofilter gebruikt een combinatie van cycloontechnologie (om grover stof te verwijderen) en doekenfilters (om fijner stof op te vangen). |
Elektrostatische stofvanger (ESP) |
Elektrostatische stofvangers werken zodanig dat deeltjes onder de invloed van een elektrisch veld worden geladen en gescheiden. De ESP kan in een breed spectrum van condities worden toegepast. |
Natte elektrostatische stofvanger |
De natte elektrostatische stofvanger bestaat uit een natte wassing, die het afvalgas wast en condenseert, en een elektrostatische stofvanger die in natte modus werkt, waarbij het opgevangen materiaal van de collectorplaten wordt verwijderd door deze met water te spoelen. Doorgaans is in een mechanisme voorzien dat waterdruppels uit het rookgas haalt voordat het wordt afgevoerd (bijvoorbeeld een nevelverwijderaar). Het opgevangen stof wordt gescheiden van de waterfase. |
Doekenfilter |
Doekenfilters bestaan uit poreus of vervilt doek dat gassen doorlaat en deeltjes tegenhoudt. Wanneer een doekenfilter wordt gebruikt, moet een stof worden geselecteerd die geschikt is voor de kenmerken van het rookgas en de maximale bedrijfstemperatuur. |
Katalytische thermische naverbrander |
Katalytische thermische naverbranders vernietigen organische stoffen katalytisch op een metalen oppervlak en thermisch in een verbrandingskamer waarin de afvalgasstroom wordt verhit door een vlam afkomstig van de verbranding van een brandstof, gewoonlijk aardgas, en de vluchtige organische stoffen in het afvalgas. De verassingstemperatuur ligt tussen 400 °C en 700 °C. De warmte van het behandelde afvalgas kan vóór de lozing worden teruggewonnen. |
Regeneratieve thermische naverbrander |
Thermische naverbranders breken organische stoffen thermisch af in een verbrandingskamer waarin de afvalgasstroom wordt verhit door een vlam afkomstig van de verbranding van een brandstof, gewoonlijk aardgas, en de vluchtige organische stoffen in het afvalgas. De verassingstemperatuur ligt tussen 800 °C en 1 100 °C. Regeneratieve thermische naverbranders hebben twee of meer keramische gepakt-bedkamers waarin de verbrandingswarmte van één verassingscyclus in de eerste kamer wordt gebruikt om het gepakt bed in de tweede kamer voor te verwarmen. De warmte van het behandelde afvalgas kan vóór de lozing worden teruggewonnen. |
UTWS-droger en -verbranding met warmtewisselaar en thermische behandeling van afgevoerd afvalgas afkomstig van de droger |
UTWS is een Duits letterwoord: „Umluft” (recirculatie van afvalgas van de droger), „Teilstromverbrennung” (naverbranding van een deel van de afvalgasstroom van de droger), „Wärmerückgewinnung” (terugwinning van de warmte uit het afvalgas van de droger) en „Staubabscheidung” (stofbehandeling van de emissies naar lucht afkomstig van de stookinstallatie). UTWS is een combinatie van een droogtrommel met warmtewisselaar en een stookinstallatie met recirculatie van afvalgas van de droger. Het teruggevoerde afvalgas van de droger is een hete dampstroom, die een droogproces door middel van stoom mogelijk maakt. Het afvalgas van de droger wordt opnieuw verhit in een door de rookgassen van de verbranding verhitte warmtewisselaar en wordt opnieuw naar de droger gevoerd. Een deel van de afvalgasstroom van de droger wordt voortdurend voor naverbranding naar de verbrandingskamer gevoerd. Vervuilende stoffen die door het drogen van het hout worden uitgestoten, worden in de warmtewisselaar of door de naverbranding vernietigd. De rookgassen die door de stookinstallatie worden afgevoerd, worden door een doekenfilter of een elektrostatische stofvanger behandeld. |
Natte wasser |
Natte wassers vangen stof op en verwijderen het door middel van diffusie, afzetting, inertie en door absorptie in de waterfase. Natte wassers kunnen verschillen van ontwerp en werking, bijvoorbeeld verstuivings-, stootplaat- of venturiwassers, en kunnen als stofvoorbehandeling of als op zichzelf staande techniek worden gebruikt. De verwijdering van organische stoffen kan in bepaalde mate worden bereikt en verder worden versterkt door het gebruik van chemische stoffen in het waswater (om chemische oxidatie of een andere conversie te verkrijgen). De daaruit voortvloeiende vloeistof moet worden behandeld door het opgevangen stof te scheiden door middel van sedimentatie of filtratie. |
1.4.2. Emissies naar water
Techniek |
Beschrijving |
Biologische zuivering |
De biologische oxidatie van opgeloste organische stoffen met behulp van de stofwisseling van micro-organismen of de afbraak van organische stoffen in afvalwater met behulp van de werking van micro-organismen in de afwezigheid van lucht. De biologische werking wordt gewoonlijk gevolgd door de verwijdering van zwevende deeltjes, bijvoorbeeld door sedimentatie. |
Coagulatie en flocculatie |
Coagulatie en flocculatie worden gebruikt om zwevende deeltjes uit afvalwater te scheiden en worden vaak in opeenvolgende stappen uitgevoerd. Coagulatie wordt uitgevoerd door toevoeging van coaguleermiddelen met een lading die tegengesteld is aan die van de zwevende deeltjes. Flocculatie wordt uitgevoerd door polymeren toe te voegen, zodat deeltjes van microvlokken botsen en door binding grotere vlokken produceren. |
Flotatie |
Grote vlokken of zwevende deeltjes scheiden van het afvalwater door ze naar het oppervlak van de suspensie te brengen. |
Flotatie door middel van opgeloste lucht (dissolved air flotation) |
Flotatietechnieken die gebruikmaken van ingeblazen lucht om gecoaguleerde en geflocculeerde stoffen te scheiden. |
Filtratie |
Vaste stoffen scheiden van afvalwater door ze door een poreus medium te laten lopen. Het omvat verschillende soorten technieken, bijvoorbeeld zandfiltratie, microfiltratie en ultrafiltratie. |
Scheiding van olie en water |
De scheiding en extractie van onoplosbare koolwaterstoffen gebaseerd op het verschil in zwaartekracht tussen de fasen (vloeibaar-vloeibaar of vast-vloeibaar). De fase met de hoogste dichtheid bezinkt en die met de laagste dichtheid drijft naar het oppervlak. |
Opvangbekkens |
Bekkens met een groot oppervlak voor de passieve bezinking van vaste stoffen onder invloed van de zwaartekracht. |
Sedimentatie |
Het scheiden van zwevende deeltjes en materiaal door bezinking onder invloed van de zwaartekracht. |
(1) Een meer geschikte meetperiode mag worden toegepast voor parameters waarvoor een meting van 30 minuten wegens beperkingen op het vlak van bemonstering of analyse ongeschikt is.
(2) EN 14961-1:2010 kan worden gebruikt voor de classificatie van vaste biobrandstoffen.
(3) Overeenkomstig EN ISO 25140 of EN ISO 25139 gemonitord methaan wordt van het resultaat afgetrokken indien aardgas, lpg enz. als brandstof wordt gebruikt.
(4) Niet relevant indien voornamelijk van hout afgeleide brandstoffen, aardgas, lpg enz. als brandstof worden gebruikt.
(5) Inclusief As, Cd, Co, Cr, Cu, Hg, Mn, Ni, Pb, Sb, Tl en V.
(6) Relevant indien verontreinigd teruggewonnen hout als brandstof wordt gebruikt.
(7) Relevant indien SNCR wordt toegepast.
(8) Indien er geen EN-norm is, bij voorkeur isokinetische bemonstering met een verwarmde sonde en filterkast in een oplossing met tegenstroom en zonder wassen van de sonde, bijvoorbeeld op basis van de US EPA M316-methode.
(9) Overeenkomstig EN ISO 25140 of EN ISO 25139 gemonitord methaan wordt van het resultaat afgetrokken indien aardgas, lpg enz. als brandstof wordt gebruikt.
(10) Indien er geen EN-norm is, bij voorkeur isokinetische bemonstering met een verwarmde sonde en filterkast in een oplossing met tegenstroom en zonder wassen van de sonde, bijvoorbeeld op basis van de US EPA M316-methode.
(11) Bemonstering uit doeken- en cyclofilters kan worden vervangen door voortdurende monitoring van de daling van de gasdruk in de filter als een indicatieve vervangende parameter.
(12) De meting wordt uitgevoerd vóór het mengen van het rookgas met andere luchtstromen en enkel indien zij technisch haalbaar is.
(13) De trend is om uit economische en ecologische overwegingen CZV te vervangen door TOC. Een correlatie tussen de twee parameters moet specifiek voor het terrein worden vastgesteld.
(14) Inclusief As, Cr, Cu, Ni, Pb en Zn.
(15) Debietgewogen bemonstering kan worden vervangen door een andere standaardbemonsteringsprocedure indien het debiet ontoereikend is voor een representatieve bemonstering.
(16) De technieken worden beschreven in afdeling 1.4.1.
(17) Dit BBT-GEN is niet van toepassing indien dennenhout als belangrijkste grondstof wordt gebruikt.
(18) Bij gebruik van een UTWS-droger kunnen emissies onder 30 mg/Nm3 worden behaald.
(19) Indien nagenoeg uitsluitend teruggewonnen hout wordt gebruikt, kan de bovengrens tot 15 mg/Nm3 bedragen.
(20) De technieken worden beschreven in afdeling 1.4.1.
(21) Indien een doekenfilter of een cyclofilter niet toepasbaar is, kan de bovengrens tot 10 mg/Nm3 bedragen.
(22) De techniek wordt beschreven in afdeling 1.4.1.
(23) Een van de buitenzijde afkomstig stuk hout, al dan niet met verwijderde schors, van de eerste sneden van een zaagproces waarbij rondhout in zaaghout wordt omgezet.
(24) De technieken worden beschreven in afdeling 1.4.2.
(25) De technieken worden beschreven in afdeling 1.4.2.
(26) De technieken worden beschreven in afdeling 1.4.2.