This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015D0236
Council Decision (CFSP) 2015/236 of 12 February 2015 amending Decision 2010/413/CFSP concerning restrictive measures against Iran
Besluit (GBVB) 2015/236 van de Raad van 12 februari 2015 tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
Besluit (GBVB) 2015/236 van de Raad van 12 februari 2015 tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
PB L 39 van 14.2.2015, p. 18–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32010D0413 | aanvulling | bijlage II P. I | 14/02/2015 | |
Modifies | 32010D0413 | vervanging | artikel 20 .14 | 14/02/2015 | |
Modifies | 32010D0413 | aanvulling | bijlage II P. III | 14/02/2015 |
14.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 39/18 |
BESLUIT (GBVB) 2015/236 VAN DE RAAD
van 12 februari 2015
tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (1), en met name artikel 23,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 26 juli 2010 Besluit 2010/413/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Besluit 2010/413/GBVB laat onder meer toe dat verplichtingen worden uitgevoerd die voortvloeien uit contracten die vóór 23 januari 2012 zijn gesloten of uit aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van deze verplichtingen indien de levering van ruwe olie en petroleumproducten of de opbrengst van de levering ervan bedoeld is als betaling van uitstaande bedragen in verband met contracten die gesloten zijn vóór 23 januari 2012 uit Iran aan personen of entiteiten op het grondgebied of onder de rechtsmacht van de lidstaten, en deze contracten uitdrukkelijk voorzien in deze betaling. |
(3) |
Bij Besluit 2010/413/GBVB wordt tevens bepaald dat de in dat besluit vervatte bevriezing van activa niet geldt voor handelingen en transacties die worden verricht ten aanzien van entiteiten die in bijlage II bij dat besluit zijn vermeld, voor zover dat nodig is voor de uitvoering, tot en met 31 december 2014, van de desbetreffende verplichtingen. |
(4) |
De Raad is van oordeel dat die afwijking moet worden verlengd tot en met 30 juni 2015. |
(5) |
Voor de uitvoering van de maatregelen waarin dit besluit voorziet, is nieuw optreden van de Unie nodig. |
(6) |
In zijn arrest van 12 december 2013 in zaak T-58/12 heeft het Gerecht van de Europese Unie het besluit van de Raad om Gholam Golparvar, Ghasem Nabipour, Mansour Eslami, Mohamad Talai, Mohammad Fard, Alireza Ghezelayagh, Hassan Zadeh, Mohammad Pajand, Ahmad Sarkandi, Seyed Rasool en Ahmad Tafazoly op te nemen op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen als bedoeld in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB, nietig verklaard. |
(7) |
Gholam Golparvar moet op grond van een nieuwe motivering opnieuw worden opgenomen op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten. |
(8) |
In zijn arrest van 3 juli 2014 in zaak T-565/12 heeft Gerecht van de Europese Unie het besluit van de Raad om de National Iranian Tanker Company op te nemen op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB, nietig verklaard. |
(9) |
De National Iranian Tanker Company moet op grond van een nieuwe motivering opnieuw worden opgenomen op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten. |
(10) |
Besluit 2010/413/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 20, lid 14, van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad wordt vervangen door:
„14. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op handelingen en transacties die verricht worden ten aanzien van de in bijlage II vermelde entiteiten voor zover deze nodig zijn voor de uitvoering tot en met 30 juni 2015 van de in artikel 3 quater, lid 2, bedoelde verplichtingen mits voor deze handelingen en transacties, geval per geval, vooraf toestemming is verleend door de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten en de Commissie in kennis van zijn voornemen om toestemming te verlenen.”
Artikel 2
Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.
BIJLAGE
I. |
De volgende entiteit wordt opgenomen op de lijst in deel I van bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB: I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen. B. Entiteiten
|
II. |
De volgende persoon wordt opgenomen op de lijst in deel III van bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB: III. Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) A. Persoon
|