EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R1350

Verordening (EU) nr. 1350/2014 van de Raad van 15 december 2014 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap

PB L 365 van 19.12.2014, p. 44–45 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/1350/oj

19.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 365/44


VERORDENING (EU) Nr. 1350/2014 VAN DE RAAD

van 15 december 2014

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 november 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 31/2008 betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar (1) (hierna „overeenkomst” genoemd) goedgekeurd. Het huidige protocol bij de overeenkomst verstrijkt op 31 december 2014.

(2)

Op 19 juni 2014 (2) is een nieuw protocol bij de overeenkomst geparafeerd (hierna „het protocol” genoemd). Krachtens het protocol worden aan de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden verleend in de visserijzone waarover de Republiek Madagaskar de jurisdictie heeft.

(3)

Op 15 december 2014 heeft de Raad Besluit 2014/929/EU (3) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol vastgesteld.

(4)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden voor de periode van toepassing van het protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

(5)

Als blijkt dat de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, stelt de Commissie de lidstaten daarvan overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (4) in kennis. Indien binnen een door de Raad te bepalen termijn niet wordt geantwoord, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. De hier bedoelde termijn moet door de Raad worden vastgesteld.

(6)

Met het oog op de gegarandeerde voortzetting van de visserijactiviteiten van de Unievaartuigen is in artikel 15 van het protocol bepaald dat het protocol met ingang van de datum van ondertekening ervan, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2015, voorlopig kan worden toegepast door elk van de partijen.

(7)

De onderhavige verordening dient van toepassing te zijn met ingang van de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan 1 januari 2015,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld krachtens het protocol, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

Spanje:

20 vaartuigen

Frankrijk:

19 vaartuigen

Italië:

1 vaartuig

b)

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, met een tonnage van meer dan 100 BT:

Spanje:

18 vaartuigen

Frankrijk:

9 vaartuigen

Portugal:

5 vaartuigen

c)

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, met een tonnage van 100 BT of minder:

Frankrijk:

22 vaartuigen

2.   Het in de bijlage bij het protocol voor de vaartuigen van de Unie voor de visserij met de drijvende beug vastgestelde maximum voor haaienvangsten bij het vissen op tonijn en tonijnachtigen wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Spanje:

207 ton

Frankrijk:

34 ton

Portugal:

9 ton

3.   Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de overeenkomst.

4.   Als met de aanvragen voor vismachtigingen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle door het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

5.   De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn waarbinnen de lidstaten moeten bevestigen dat zij de krachtens het protocol toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig benutten, bedraagt tien werkdagen vanaf de datum waarop de Commissie aan de lidstaten heeft gemeld dat de vangstmogelijkheden niet volledig zijn benut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MARTINA


(1)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 1.

(2)  Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap (zie bladzijde 8 van dit Publicatieblad).

(3)  Zie bladzijde 6 van dit Publicatieblad.

(4)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).


Top