Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0794

    2013/794/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 19 december 2013 betreffende de erkenning van Georgië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9224) Voor de EER relevante tekst

    PB L 349 van 21.12.2013, p. 105–106 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2013/794/oj

    21.12.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 349/105


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 19 december 2013

    betreffende de erkenning van Georgië overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9224)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2013/794/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name artikel 19, lid 3, eerste alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op grond van Richtlijn 2008/106/EG kunnen lidstaten besluiten door derde landen afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen te erkennen als de betrokken landen door de Commissie zijn erkend. Die derde landen moeten voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) over de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag), als herzien in 1995.

    (2)

    De erkenning van Georgië wat betreft de opleidings- en diplomeringssystemen voor zeevarenden op grond van artikel 18, lid 3, onder c), van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), werd ingetrokken bij Besluit 2010/705/EU van de Commissie (3). Uit de beoordeling van de naleving en de door de Georgische autoriteiten verstrekte informatie bleek dat Georgië niet aan alle eisen van het STCW-verdrag voldeed.

    (3)

    In een brief van 10 september 2012 vroeg Cyprus om Georgië opnieuw te erkennen. De Commissie heeft daarop het Georgische opleidings- en diplomeringssysteem onderzocht om na te gaan of het land voldoet aan alle vereisten van het STCW-verdrag en of gepaste maatregelen zijn getroffen om fraude met diploma’s tegen te gaan. Deze beoordeling is gebaseerd op een inspectie door deskundigen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid in oktober 2012 en op de corrigerende maatregelen van de Georgische autoriteiten.

    (4)

    Na de inspectie werden de Georgische autoriteiten op 6 februari 2013 schriftelijk verzocht om een vrijwillig actieplan met corrigerende maatregelen voor de vastgestelde tekortkomingen in te dienen en om herstelmaatregelen te nemen.

    (5)

    De belangrijkste tekortkomingen waren de ontbrekende wettelijke en bestuursrechtelijke eisen om volledige uitvoering te geven aan de bepalingen van het STCW-verdrag, zoals een ontbrekende voorwaarde voor de controle van de geaccrediteerde buitenlandse instellingen voor onderwijs en opleiding van zeevarenden en van programma’s van de Georgische overheid. Bovendien voldeden de gecontroleerde instellingen niet aan bepaalde voorwaarden, onder meer wat het gebruik van simulatoren betreft. Ten slotte beschikten de gecontroleerde instellingen niet over specifieke apparatuur voor opleiding en beoordeling van bepaalde vaardigheden.

    (6)

    In brieven aan de Commissie van 15 mei en 20 juli 2013 liet Georgië weten dat het maatregelen had getroffen om deze tekortkomingen te verhelpen. De Georgische autoriteiten gaven aan dat de nationale bepalingen in overeenstemming met het verdrag waren gebracht en dat de maritieme onderwijs- en opleidingsinstellingen de toepasselijke bepalingen naar behoren hadden ingevoerd. Ten slotte werd ook aangetoond dat de ontbrekende opleidingsapparatuur was aangekocht en geïnstalleerd

    (7)

    Een andere tekortkoming betreft de opleidingsfaciliteiten van de hogere zeevaartschool van Batoemi. Het elektrisch laboratorium en de reddingsboot die wordt gebruikt voor overlevings- en reddingsopleidingen, moeten verder worden gemoderniseerd. Georgië werd daarom verzocht verdere corrigerende maatregelen te nemen. Deze tekortkomingen rechtvaardigen echter niet dat het algemene niveau van naleving van de STCW-voorschriften inzake de opleiding en diplomering van zeevarenden door Georgië, in vraag wordt gesteld.

    (8)

    De eindbeoordeling toont aan dat Georgië aan de eisen van het STCW-verdrag voldoet en dat het land passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma’s te voorkomen.

    (9)

    De Commissie heeft de lidstaten een verslag bezorgd met de resultaten van haar beoordeling.

    (10)

    De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voor de toepassing van artikel 19 van Richtlijn 2008/106/EG wordt Georgië erkend wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 19 december 2013.

    Voor de Commissie

    Siim KALLAS

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 323 van 3.12.2008, blz. 33.

    (2)  PB L 306 van 23.11.2010, blz. 78.

    (3)  PB L 136 van 18.5.2001, blz. 17.


    Top