Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0744

    Verordening (EU) nr. 744/2012 van de Commissie van 16 augustus 2012 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan, dioxinen, Ambrosia spp., diclazuril en lasalocide A natrium en actiedrempels voor dioxinen Voor de EER relevante tekst

    PB L 219 van 17.8.2012, p. 5–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/744/oj

    17.8.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 219/5


    VERORDENING (EU) Nr. 744/2012 VAN DE COMMISSIE

    van 16 augustus 2012

    tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan, dioxinen, Ambrosia spp., diclazuril en lasalocide A natrium en actiedrempels voor dioxinen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name artikel 8, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt. Bijlage II bij die richtlijn stelt actiedrempels vast voor het verrichten van onderzoek in gevallen van verhoogde gehalten van deze stoffen.

    (2)

    Er zijn hogere maximumgehalten aan arseen, fluor, lood en kwik vastgesteld voor het voedermiddel calciumcarbonaat en hogere maximumgehalten aan arseen en fluor voor het voedermiddel magnesiumoxide maar niet voor het voedermiddel koolzure magnesiavoederkalk, wat het natuurlijke mengsel is van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat. Omwille van de consistentie is het dienstig de maximumgehalten aan arseen, fluor, lood en kwik voor het voedermiddel koolzure magnesiavoederkalk gelijk te trekken met de bestaande maximumgehalten voor calciumcarbonaat.

    (3)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar wetenschappelijk advies over de veiligheid en werkzaamheid van dikoperchloridetrihydroxide (tribasic copper chloride, TBCC) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (2) geconcludeerd dat het maximumgehalte aan arseen voor dit toevoegingsmiddel gelijkgesteld zou moeten worden aan het maximumgehalte aan arseen voor koper(II)sulfaat-pentahydraat en koper(II)carbonaat. Het maximumgehalte arseen voor dikoperchloridetrihydroxide dient te worden aangepast.

    (4)

    Een aanzienlijk deel van de voedermiddelen van bepaalde mengvoeders voor gezelschapsdieren bestaat uit vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier. Deze voedermiddelen bevatten een hoog totaalgehalte aan arseen. Het in deze voedermiddelen aanwezige arseen is echter voornamelijk organisch arseen, de minder toxische vorm. Het maximumgehalte aan arseen voor aanvullende en volledige voeding voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier bevat, dient daarom te worden aangepast.

    (5)

    De twee zeolieten natroliet en clinoptiloliet zijn de actieve bestanddelen van natroliet-fonoliet (E 566) en clinoptiloliet van vulkanische oorsprong (E 567). Het verdient daarom aanbeveling hetzelfde maximumgehalte vast te stellen voor lood in natroliet-fonoliet (E 566) als al geldt voor clinoptiloliet van vulkanische oorsprong (E 567).

    (6)

    Met het oog op het duurzamer maken van de teelt van zalmachtigen wordt visolie geleidelijk vervangen door plantaardige oliën. Deze vervanging, die een heel gunstige uitwerking zal hebben op de duurzaamheid van het mariene milieu, is echter niet altijd mogelijk, vanwege de hele lage maxima voor endosulfan in volledig visvoeder. Op verzoek van de Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht. In haar verklaring inzake de orale toxiciteit voor vissen (3) meldde EFSA dat er bij vissen (Atlantische zalm) in kooien in open zee die voeder kregen met maximaal 0,1 mg/kg endosulfan geen significante nadelige gevolgen zijn waargenomen, en dat er slechts geringe nadelige gevolgen zijn waargenomen bij zalmen in tanks die zijn blootgesteld aan hogere gehalten dan de huidige maximumgehalten in voeder. Een beperkte studie geeft aan dat blootstelling aan endosulfan via voeder in tanks nadelige gevolgen heeft voor de Nijltilapia. Daarom dient een hoger maximumgehalte aan endosulfan te worden aangehouden voor volledig voeder voor zalmachtigen, om aldus de duurzaamheid van visteelt te bevorderen zonder de gezondheid van vissen of mensen te benadelen.

    (7)

    Recente studies geven aan dat dioxinegehalten in schaaldiermeel, dat een nevenproduct is van voedselproductie en dat voornamelijk wordt gebruikt als bestanddeel (1 tot 3 %) van siervissenvoer, hoger zijn dan het huidige maximum. Om dit meel voor voer te kunnen gebruiken, en om voedselverspilling te verminderen zonder de gezondheid van mens of dier in gevaar te brengen, zouden de maximumgehalten aan dioxinen in schaaldiermeel enigszins moeten worden verhoogd.

    (8)

    Richtlijn 2002/32/EG heeft ook tot doel de verspreiding van levensvatbare zaden van Ambrosia spp. in het milieu te vermijden. Aangezien Ambrosia spp.-zaden na vermaling of verbrijzeling niet meer in staat zijn te ontkiemen, is het niet nodig om partijen granen en zaden waarvan het gehalte aan Ambrosia spp. hoger is dan de vastgestelde maxima vóór het malen of verbrijzelen daarvan te ontdoen, mits preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat Ambrosia spp.-zaden tijdens transport, opslag of verwerking in het milieu vrijkomen.

    (9)

    Wat betreft de coccidiostatica diclazuril en lasalocide A natrium zijn wijzigingen op hun plaats teneinde rekening te houden met de onlangs verleende vergunning voor deze stoffen, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 169/2011 van de Commissie van 23 februari 2011 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor parelhoenders (vergunninghouder Janssen Pharmaceutica nv) (4), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 888/2011 van de Commissie van 5 september 2011 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkalkoenen (vergunninghouder Janssen Pharmaceutica nv) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 (5) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 900/2011 van de Commissie van 7 september 2011 tot verlening van een vergunning voor lasalocide A natrium als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor fazanten, parelhoenders, kwartels en patrijzen, met uitzondering van legvogels (vergunninghouder Alpharma (Belgium) BVBA) (6).

    (10)

    Gezien het voorstel om het maximumgehalte aan dioxinen in schaaldiermeel te verhogen is het tevens raadzaam om de op schaaldiermeel van toepassing zijnde actiedrempel, zoals bepaald in bijlage II bij Richtlijn 2002/32/EG, naar rato te verhogen.

    (11)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 16 augustus 2012.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.

    (2)  EFSA-panel voor toevoegingsmiddelen en producten of stoffen die in de diervoeding worden gebruikt (FEEDAP); Scientific Opinion on safety and efficacy of di copper chloride tri hydroxide (tribasic copper chloride, TBCC) as feed additive for all species. EFSA Journal 2011; 9(9):2355. (18 blz.). doi: 10.2903/j.efsa.2011.2355. Online beschikbaar: www.efsa.europa.eu/efsajournal.

    (3)  EFSA Journal 2011; 9(4):2131. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.

    (4)  PB L 49 van 24.2.2011, blz. 6.

    (5)  PB L 229 van 6.9.2011, blz. 9.

    (6)  PB L 231 van 8.9.2011, blz. 15.


    BIJLAGE

    1)

    Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1 van afdeling I, „Arseen”, wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „1.

    Arseen (1)

    Voedermiddelen

    2

    met uitzondering van:

     

    gemalen grasmeel, luzernemeel en klavermeel alsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietenpulp

    4

    palmpitschilfers

    4 (2)

    fosfaten en koolzure algenkalk

    10

    calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10)

    15

    magnesiumoxide; magnesiumcarbonaat

    20

    vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten

    25 (2)

    gemalen gedroogd zeewier en voedermiddelen op basis van zeewier

    40 (2)

    Als tracer gebruikte ijzerpartikels.

    50

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

    30

    met uitzondering van:

     

    koper(II)sulfaat-pentahydraat; koper(II)carbonaat; dikoperchloridetrihydroxide

    50

    zinkoxide; mangaanoxide; koperoxide

    100

    Aanvullende diervoeders

    4

    met uitzondering van:

     

    minerale diervoeders

    12

    aanvullende diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten

    10 (2)

    Volledige diervoeders

    2

    met uitzondering van:

     

    volledige diervoeders voor vis en pelsdieren

    10 (2)

    volledige diervoeders voor gezelschapsdieren die vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten en/of gemalen gedroogd zeewier en van zeewier afgeleide voedermiddelen bevatten

    10 (2)”

    b)

    punt 3 van afdeling I, „Fluor”, punt 4 van afdeling I, „Lood”, en punt 5 van afdeling I, „Kwik”, worden vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „3.

    Fluor (7)

    Voedermiddelen

    150

    met uitzondering van:

     

    voedermiddelen van dierlijke oorsprong met uitzondering van zeewaterschaaldieren zoals krill

    500

    zeewaterschaaldieren zoals krill

    3 000

    fosfaten

    2 000

    calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10)

    350

    magnesiumoxide

    600

    koolzure algenkalk

    1 000

    Vermiculiet (E 561)

    3 000

    Aanvullende diervoeders:

     

    bevattende ≤ 4 % fosfor (8)

    500

    bevattende > 4 % fosfor (8)

    125 per 1 % fosfor (8)

    Volledige diervoeders

    150

    met uitzondering van:

     

    volledige diervoeders voor varkens

    100

    volledige diervoeders voor pluimvee (met uitzondering van kuikens) en vis

    350

    volledige diervoeders voor kuikens

    250

    volledige diervoeders voor runderen, schapen en geiten

     

    - -

    die zogen

    30

    - -

    andere

    50

    4.

    Lood

    Voedermiddelen

    10

    met uitzondering van:

     

    groenvoeder (3)

    30

    fosfaten en koolzure algenkalk

    15

    calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10)

    20

    gist

    5

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

    100

    met uitzondering van:

     

    zinkoxide

    400

    mangaan(II)oxide, ijzer(II)carbonaat, koper(II)carbonaat

    200

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

    30

    met uitzondering van:

     

    clinoptiloliet van vulkanische oorsprong; natroliet-fonoliet

    60

    Voormengsels (6)

    200

    Aanvullende diervoeders

    10

    met uitzondering van:

     

    minerale diervoeders

    15

    Volledige diervoeders

    5

    5.

    Kwik (4)

    Voedermiddelen

    0,1

    met uitzondering van:

     

    vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten

    0,5

    calciumcarbonaat; koolzure magnesiavoederkalk (calciummagnesiumcarbonaat) (10)

    0,3

    Mengvoeders

    0,1

    met uitzondering van:

     

    minerale diervoeders

    0,2

    mengvoeders voor vis

    0,2

    mengvoeders voor honden, katten en pelsdieren

    0,3”

    c)

    aan afdeling I wordt de volgende eindnoot toegevoegd:

    „(10)

    Met „koolzure magnesiavoederkalk” of „calciummagnesiumcarbonaat” wordt bedoeld het natuurlijke mengsel van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat zoals beschreven in Verordening (EU) nr. 575/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 betreffende de Catalogus van voedermiddelen (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 25).”;

    d)

    punt 6 van afdeling IV, „Endosulfan (som van alfa- en bèta-isomeer en van endosulfansulfaat, uitgedrukt in endosulfan)” wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „6.

    Endosulfan (som van alfa- en bèta-isomeer en van endosulfansulfaat, uitgedrukt als endosulfan)

    Voedermiddelen en mengvoeders

    0,1

    met uitzondering van:

     

    maïs en maïsproducten afgeleid van de verwerking daarvan

    0,2

    oliehoudende zaden en producten afgeleid van de verwerking daarvan, met uitzondering van ruwe plantaardige olie

    0,5

    ruwe plantaardige olie

    1,0

    volledige voeding voor vissen, met uitzondering van zalmachtigen

    0,005

    volledige voeding voor zalmachtigen

    0,05”

    e)

    punt 1 van afdeling V, „Dioxine [som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005)”, wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg (ppt) (1), van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „1.

    Dioxine [som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005) (2)]

    Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

    0,75

    met uitzondering van:

     

    plantaardige oliën en bijproducten daarvan

    0,75

    Voedermiddelen van minerale oorsprong

    0,75

    Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

     

    dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

    1,50

    andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

    0,75

    visolie

    5,0

    vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat (3) en schaaldiermeel

    1,25

    gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat; schaaldiermeel

    1,75

    De toevoegingsmiddelen voor diervoeders kaoliniethoudende klei, vermiculiet, natroliet-fonoliet, synthetische calciumaluminaten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, behorende tot de functionele groep „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

    0,75

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

    1,0

    Voormengsels

    1,0

    Mengvoeders

    0,75

    met uitzondering van:

     

    mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

    1,75

    mengvoeders voor pelsdieren

    —”

    f)

    punt 11 van afdeling VI, „Zaden van Ambrosia spp.”, wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „11.

    Zaden van Ambrosia spp.

    Voedermiddelen (3)

    50

    met uitzondering van

     

    gierst (granen van Panicum milaceum L.) en sorghum (granen of Sorghum bicolor (L.) Moench s.l.), niet rechtstreeks vervoederd aan dieren (3)

    200

    Mengvoeders die ongemalen granen en zaden bevatten.

    50”

    g)

    aan afdeling VI wordt de volgende eindnoot toegevoegd:

    „(3)

    Indien eenduidig bewijs wordt geleverd dat de granen en zaden bestemd zijn om te worden vermalen of verbrijzeld, is het niet nodig om partijen granen en zaden met een te hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. daarvan te ontdoen voordat ze worden vermalen of verbrijzeld. Er moeten preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat Ambrosiazaden in het milieu vrijkomen tijdens transport, opslag of verwerking van deze zaden en granen.”;

    h)

    punt 2 van afdeling VII, „Diclazuril”, wordt vervangen door:

    Coccidiostatica

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren (1)

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „2.

    Diclazuril

    Voedermiddelen

    0,01

    Mengvoeders voor

     

    legpluimvee en opfokleghennen (ouder dan 16 weken)

    0,01

    mestkonijnen en fokkonijnen gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van diclazuril verboden is (eindvoeders)

    0,01

    andere diersoorten dan opfokleghennen < 16 weken), mestkippen, parelhoenders en mestkalkoenen

    0,03

    Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van diclazuril niet toegestaan is

    (2)”

    i)

    punt 4 van afdeling VII, „Lasalocide A natrium”, wordt vervangen door:

    Coccidiostatica

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren (1)

    Maximumgehalte in mg/kg (ppm) van diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    „4.

    Lasalocide A natrium

    Voedermiddelen

    1,25

    Mengvoeders voor

     

    honden, kalveren, konijnen, paardachtigen, melkvee, legpluimvee, kalkoenen (ouder dan 16 weken) en opfokleghennen (ouder dan 16 weken)

    1,25

    mestkippen, opfokleghennen (tot 16 weken) en kalkoenen (tot 16 weken) gedurende de periode voorafgaande aan de slacht waarin het gebruik van lasalocide A natrium verboden is (eindvoeders)

    1,25

    fazanten, parelhoenders, kwartels en patrijzen (met uitzondering van legvogels) voor de periode vóór de slacht, waarin het gebruik van lasalocide A natrium verboden is (eindvoeders)

    1,25

    andere diersoorten

    3,75

    Voormengsels voor gebruik in diervoeders waarin het gebruik van lasalocide A natrium niet toegestaan is

    (2)”

    2)

    Punt 1, „Dioxinen [som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005)]” in de afdeling „Dioxinen en pcb's” van bijlage II bij Richtlijn 2002/32/EG wordt vervangen door:

    Ongewenste stoffen

    Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren

    Actiedrempel in ng WHO-PCDD/F TEQ/kg (ppt) (2) voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

    Opmerkingen en aanvullende informatie (bv. de aard van de te verrichten onderzoeken)

    „1.

    Dioxinen [som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's), uitgedrukt in door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHO-TEF's (toxische-equivalentiefactoren van 2005) (1)]

    Voedermiddelen van plantaardige oorsprong

    0,5

    (3)

    met uitzondering van:

     

     

    plantaardige oliën en bijproducten daarvan

    0,5

    (3)

    Voedermiddelen van minerale oorsprong

    0,5

    (3)

    Voedermiddelen van dierlijke oorsprong:

     

     

    dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet

    0,75

    (3)

    andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten

    0,5

    (3)

    visolie

    4,0

    (4)

    vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie, en gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat en schaaldiermeel

    0,75

    (4)

    gehydrolyseerd viseiwit dat meer dan 20 % vet bevat; schaaldiermeel

    1,25

    (4)

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groepen „Bindmiddelen” en „Antiklontermiddelen”

    0,5

    (3)

    Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorende tot de functionele groep „Verbindingen van sporenelementen”

    0,5

    (3)

    Voormengsels

    0,5

    (3)

    Mengvoeders, met uitzondering van:

    0,5

    (3)

    mengvoeders voor gezelschapsdieren en vis

    1,25

    (4)”

    mengvoeders voor pelsdieren

     


    Top