EUR-Lex El acceso al Derecho de la Unión Europea

Volver a la página principal de EUR-Lex

Este documento es un extracto de la web EUR-Lex

Documento 32012R0386

Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 tot toewijzing aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van taken die verband houden met de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van de vergadering van vertegenwoordigers van de publieke en private sector als Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten Voor de EER relevante tekst

PB L 129 van 16.5.2012, p. 1/6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Estatuto jurídico del documento Vigente

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/386/oj

16.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 129/1


VERORDENING (EU) Nr. 386/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 april 2012

tot toewijzing aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van taken die verband houden met de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van de vergadering van vertegenwoordigers van de publieke en private sector als Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114 en 118, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het economisch welzijn van de Unie berust op duurzame creativiteit en innovatie. Om de toekomstige welvaart veilig te stellen zijn effectieve beschermingsmaatregelen noodzakelijk.

(2)

Intellectuele-eigendomsrechten zijn vitale bedrijfsmiddelen die ertoe bijdragen dat scheppers en vernieuwers een billijke vergoeding voor hun werk ontvangen en dat hun investering in onderzoek en nieuwe ideeën wordt beschermd.

(3)

Een gedegen, geharmoniseerde en progressieve benadering van intellectuele-eigendomsrechten is onmisbaar bij de inspanningen om de ambities van de Europa 2020-strategie, waaronder „Een digitale agenda voor Europa”, te realiseren.

(4)

De constante toename van het aantal schendingen van intellectuele-eigendomsrechten vormt een reële bedreiging, niet alleen voor de economie van de Unie, maar in veel gevallen ook voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten in de Unie. Daarom is effectieve, onmiddellijke en gecoördineerde actie nodig op nationaal, Europees en mondiaal niveau om dit verschijnsel met succes te bestrijden.

(5)

In het kader van de algemene strategie inzake intellectuele-eigendomsrechten zoals voorzien in de resolutie van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij (3) heeft de Raad de Commissie verzocht om een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij op te richten. De Commissie heeft hiertoe een netwerk van deskundigen uit de publieke en private sector gevormd en de taken van dat netwerk omschreven in de mededeling, getiteld „Voor een versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt”. De naam van het Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij moet worden veranderd in het Waarnemingscentrum voor intellectuele-eigendomsrechten („het Waarnemingcentrum”).

(6)

In die mededeling is bepaald dat het Waarnemingscentrum moet fungeren als centraal punt voor het verzamelen, monitoren en rapporteren van informatie en gegevens over alle inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten. Het Waarnemingscentrum dient te worden gebruikt als platform voor samenwerking tussen vertegenwoordigers van nationale overheden en belanghebbende partijen om ideeën en expertise over beproefde methoden uit te wisselen, en aanbevelingen aan beleidsmakers voor gemeenschappelijke handhavingsstrategieën op te stellen. In de mededeling is vermeld dat het Waarnemingscentrum wordt ondergebracht bij en wordt beheerd door de diensten van de Commissie.

(7)

De Raad heeft in zijn resolutie van 1 maart 2010 over de versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (4) de Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven uitgenodigd om het Waarnemingscentrum te voorzien van beschikbare betrouwbare en vergelijkbare gegevens over namaak en piraterij en om gezamenlijk binnen het kader van het Waarnemingscentrum plannen voor verdere informatievergaring te ontwikkelen en vast te stellen. De Raad nodigde eveneens het Waarnemingscentrum uit om jaarlijks een uitvoerig verslag te publiceren over de reikwijdte, de omvang en de hoofdkenmerken van namaak en piraterij, en het effect ervan op de interne markt. Het jaarverslag dient te worden opgesteld met behulp van relevante informatie die wat dat betreft wordt verstrekt door de overheden van de lidstaten, de Commissie en de private sector, met inachtneming van de wetgeving inzake gegevensbescherming. De Raad erkende ook het belang van de ontwikkeling van nieuwe competitieve bedrijfsmodellen die het legale aanbod van culturele en creatieve inhoud vergroten, onder gelijktijdige preventie en bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten als noodzakelijk middel ter bevordering van economische groei, werkgelegenheid en culturele verscheidenheid.

(8)

De Raad heeft in zijn conclusies van 25 mei 2010 over de toekomstige herziening van het merkenstelsel in de Europese Unie (5) de Commissie uitgenodigd een rechtsgrondslag te vestigen voor de betrokkenheid van het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) („het Bureau”) bij handhavingsactiviteiten, met inbegrip van de strijd tegen namaak, met name door bevordering van samenwerking van het Bureau met de nationale merkendiensten en het Waarnemingscentrum. In dat verband voorziet Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (6) onder meer in bepaalde maatregelen ter bevordering van samenwerking met inbegrip van informatie-uitwisseling tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie.

(9)

Het Europees Parlement heeft in zijn aanbeveling van 26 maart 2009 betreffende de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet (7), de Raad aanbevolen om te zorgen dat de volledige en veilige toegang tot het internet behouden blijft, en om de noodzakelijke samenwerking tussen private en openbare actoren voor de uitbreiding van de wetshandhaving aan te moedigen.

(10)

Het Europees Parlement heeft in zijn Resolutie van 22 september 2010 over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (8) de lidstaten en de Commissie opgeroepen om de samenwerking tussen het Bureau en de nationale diensten voor intellectuele-eigendomsrechten uit te breiden, om zo de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten daar onder te brengen.

(11)

In zijn resolutie van 12 mei 2011 over vrijmaken van het potentieel van culturele en creatieve industrieën (9) heeft het Europees Parlement de Commissie aangespoord om rekening te houden met de specifieke problemen die kleine en middelgrote ondernemingen ondervinden bij het doen gelden van hun intellectuele-eigendomsrechten, en om beproefde methoden en efficiënte methoden voor de eerbiediging van deze rechten te bevorderen.

(12)

In zijn resolutie van 6 juli 2011 over een integrale aanpak van de bescherming van persoonsgegevens in de Europese Unie (10), heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht om zorg te dragen voor volledige harmonisatie en rechtszekerheid, waardoor in alle omstandigheden rechtszekerheid en een uniform en hoog niveau van bescherming van personen wordt gewaarborgd.

(13)

Gezien de omvang van de taken waarmee het Waarnemingscentrum wordt belast, is er een oplossing nodig voor een toereikende en duurzame infrastructuur voor de uitvoering van zijn taken.

(14)

Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (11) voorziet in administratieve samenwerking tussen het Bureau en de bevoegde rechterlijke of andere instanties van de lidstaten, en de uitwisseling van publicaties tussen het Bureau en de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten. Op die grondslag heeft het Bureau een samenwerking tot stand gebracht met nationale diensten die actief zijn op het gebied van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Als gevolg daarvan beschikt het Bureau reeds in aanzienlijke mate over de noodzakelijke kennis en ervaring om te voorzien in een toereikende en duurzame infrastructuur op het gebied van de taken van het Waarnemingscentrum.

(15)

Daarom is het Bureau bij uitstek geschikt om met de uitvoering van dergelijke taken te worden belast.

(16)

Deze taken dienen betrekking te hebben op alle door Richtlijn 2004/48/EG bestreken intellectuele-eigendomsrechten, aangezien de inbreukmakende handelingen veelal op meerdere intellectuele-eigendomsrechten betrekking hebben. Voorts zijn er gegevens en uitwisseling van beproefde methoden op het gehele voornoemde terrein van intellectuele-eigendomsrechten nodig om een compleet beeld van de situatie te krijgen en om uitvoerige strategieën mogelijk te maken die worden ontworpen met de bedoeling om inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten terug te brengen.

(17)

De taken die het Bureau dient uit te voeren, kunnen worden gekoppeld aan de handhavings- en verslaggevingsactiviteiten zoals bepaald in Richtlijn 2004/48/EG. Aldus dient het Bureau diensten aan nationale overheden of marktpartijen aan te bieden, die met name invloed hebben op de uniforme tenuitvoerlegging van de Richtlijn en die waarschijnlijk de toepassing ervan vergemakkelijken. De taken van het Bureau dienen daarom te worden beschouwd als zijnde nauw verbonden met de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.

(18)

Het Waarnemingscentrum, bijeengeroepen door het Bureau, dient een kenniscentrum te worden voor informatie en gegevens aangaande inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten door gebruik te maken van de expertise, ervaring en middelen van het Bureau.

(19)

Het Bureau dient een forum te bieden, dat de publieke overheden en private sector samenbrengt en zorgt voor de verzameling, analyse en verspreiding van relevante objectieve, vergelijkbare en betrouwbare gegevens met betrekking tot de waarde van intellectuele-eigendomsrechten en inbreuken op deze rechten, de aanwijzing en bevordering van beproefde methoden en strategieën ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en de bewustmaking van het publiek van de invloed van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten. Voorts dient het Bureau aanvullende taken te verrichten, zoals het verbeteren van het begrip van de waarde van intellectuele-eigendomsrechten, het bevorderen van de uitwisseling van informatie over nieuwe competitieve bedrijfsmodellen die het legale aanbod van culturele en creatieve inhoud vergroten, het versterken door middel van geschikte opleidingsmaatregelen van de expertise van personen die betrokken zijn bij de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, het vergroten van kennis over technieken voor de preventie van namaak en het verbeteren van samenwerking met derde landen en internationale organisaties. De Commissie moet worden betrokken bij de door het Bureau ingevolge deze verordening verrichte werkzaamheden.

(20)

Hiermee dient het Bureau de activiteiten van nationale overheden, de private sector en de instellingen van de Unie te faciliteren en te ondersteunen op het gebied van handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en in het bijzonder hun activiteiten ter bestrijding van inbreuken op die rechten. De uitoefening door het Bureau van zijn bevoegdheid verhindert de lidstaten niet om hun eigen bevoegdheden uit te oefenen. De taken en werkzaamheden van het Bureau uit hoofde van deze verordening strekken zich niet uit tot deelname aan afzonderlijke operaties of onderzoeken door de bevoegde autoriteiten.

(21)

Om deze taken zo efficiënt mogelijk te kunnen vervullen, moet het Bureau overleggen en samenwerken met andere autoriteiten op nationaal, Europees en waar nodig internationaal niveau, synergie creëren met de door die autoriteiten uitgevoerde werkzaamheden en doublures vermijden.

(22)

Het Bureau dient de taken en activiteiten met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten uit te voeren door gebruik te maken van zijn eigen begrotingsmiddelen.

(23)

Ten aanzien van vertegenwoordigers van de private sector dient het Bureau bij de samenstellen van het Waarnemingscentrum in de context van zijn activiteiten een representatieve selectie te betrekken van de economische sectoren — met inbegrip van de creatieve industrie — die het meest betrokken zijn bij of de meeste deskundigheid bezitten op het gebied van de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, en in het bijzonder vertegenwoordigers van rechthebbenden, auteurs en andere scheppers, en tussenpersonen op het internet. Ook dient te worden gezorgd voor een passende vertegenwoordiging van consumenten en van kleine en middelgrote ondernemingen.

(24)

De informatieplicht die deze verordening de lidstaten en de private sector oplegt, mag geen onnodige administratieve lasten met zich brengen en evenmin dubbel werk waar het gaat om gegevens die de lidstaten en de vertegenwoordigers van de private sector reeds aan de instellingen van de Unie hebben verschaft krachtens geldende uniale voorschriften inzake rapportage.

(25)

Aangezien het doel van deze verordening, namelijk het toevertrouwen aan het Bureau van bepaalde taken met betrekking tot de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de werking ervan beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening wordt het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) („het Bureau”) belast met taken met als doel de activiteiten van nationale overheden, het private bedrijfsleven en de instellingen van de Unie te faciliteren en te ondersteunen in de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, zoals bestreken door Richtlijn 2004/48/EG. Bij de uitvoering van deze taken organiseert, assisteert en ondersteunt het Bureau bijeenkomsten van deskundigen, overheden en belanghebbende partijen die bijeenkomen onder de naam „Europees Waarnemingscentrum voor inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten” („het Waarnemingscentrum”).

De taken en werkzaamheden van het Bureau uit hoofde van deze verordening strekken zich niet uit tot deelname aan afzonderlijke operaties of onderzoeken door de bevoegde autoriteiten.

Artikel 2

Taken en activiteiten

1.   Het Bureau heeft de volgende taken:

a)

het verbeteren van begrip voor de waarde van intellectueel eigendom;

b)

het verbeteren van begrip voor de reikwijdte en het effect van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

c)

het vergroten van de kennis aangaande beproefde methoden van de publieke en private sectoren ter bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

d)

het meewerken aan het bewustmaken van de burgers van de gevolgen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

e)

het vergroten van de expertise van personen die betrokken zijn bij de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;

f)

het vergroten van kennis van technische instrumenten ter voorkoming en ter bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van tracking- en tracingsystemen met behulp waarvan originele producten zich van namaak laten onderscheiden;

g)

het aanbrengen van mechanismen voor het helpen verbeteren van uitwisseling van informatie online over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten tussen de overheden van de lidstaten die op dit gebied werkzaam zijn, en het bevorderen van samenwerking met en tussen deze autoriteiten;

h)

het in overleg met de lidstaten werken aan het bevorderen van internationale samenwerking met diensten voor intellectuele eigendom in derde landen om strategieën op te stellen en technieken, vaardigheden en instrumenten te ontwikkelen voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

2.   Bij de vervulling van de in lid 1 beschreven taken voert het Bureau overeenkomstig het op grond van artikel 7 vastgestelde werkprogramma en in overeenstemming met het Unierecht de volgende activiteiten uit:

a)

het opstellen van een transparante methode voor de verzameling en analyse van en de verslaggeving over onafhankelijke, objectieve, vergelijkbare en betrouwbare gegevens met betrekking tot inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

b)

het verzamelen, analyseren en verspreiden van relevante objectieve, vergelijkbare en betrouwbare gegevens met betrekking tot inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

c)

het verzamelen, analyseren en verspreiden van relevante objectieve, vergelijkbare en betrouwbare gegevens inzake de economische waarde van intellectuele eigendom en de bijdrage daarvan aan economische groei, welzijn, innovatie, creativiteit, culturele diversiteit, het scheppen van hoogwaardige banen en de ontwikkeling van kwaliteitsproducten en -diensten binnen de Unie;

d)

het voorzien in regelmatige beoordelingen en specifieke verslagen per economische sector, geografisch gebied en type intellectuele-eigendomsrecht waarop inbreuk is gemaakt, waarin onder meer een analyse wordt gemaakt van de gevolgen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten op de maatschappij, de economie — inclusief een beoordeling van de effecten voor kleine en middelgrote ondernemingen — de gezondheid, het milieu, de veiligheid en beveiliging;

e)

het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over beproefde methoden tussen de vertegenwoordigers die als Waarnemingscentrum bijeenkomen, en, indien toepasselijk, het eventueel doen van aanbevelingen voor strategieën op basis van dergelijke praktijken;

f)

het opstellen van verslagen en publicaties om de burgers van de Unie bewust te maken van de gevolgen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, en met het oog daarop het organiseren van conferenties, evenementen en bijeenkomsten op Europees en internationaal niveau, alsook het ondersteunen van nationale en pan-Europese acties, met inbegrip van online en offline campagnes, voornamelijk door gegevens en informatie aan te leveren;

g)

toezicht houden op de ontwikkeling van nieuwe competitieve bedrijfsmodellen waarmee het legale aanbod van culturele en creatieve inhoud wordt uitgebreid, het aanmoedigen van informatie-uitwisseling en het verhogen van het besef hieromtrent onder de consumenten;

h)

het ontwikkelen en het organiseren van online en andere vormen van opleiding voor nationale functionarissen die betrokken zijn bij de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

i)

het organiseren van ad-hocbijeenkomsten van deskundigen, onder wie ook academische deskundigen, en van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, ter ondersteuning van hun werk krachtens deze verordening;

j)

het aanwijzen en bevorderen van technische instrumenten voor professionals en benchmarktechnieken, met inbegrip van tracking- en tracingsystemen die bijdragen aan het onderscheiden van originele van namaakproducten;

k)

het werken met nationale overheden en de Commissie om een onlinenetwerk te ontwikkelen ter bevordering van de informatie-uitwisseling tussen overheidsinstanties, organen en organisaties in de lidstaten die te maken hebben met de bescherming en de handhaving van deze rechten;

l)

het werken in samenwerking met en het zorgen voor synergie tussen de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, en andere instanties in de lidstaten die op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten werkzaam zijn, met de bedoeling om technieken, vaardigheden en instrumenten te ontwikkelen en te bevorderen met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van opleidingsprogramma’s en bewustmakingscampagnes;

m)

het in overleg met de lidstaten ontwikkelen van programma’s voor het voorzien van technische ondersteuning aan derde landen, evenals ontwikkelen en aanbieden van specifieke opleidingsprogramma’s en evenementen voor functionarissen van derde landen die betrokken zijn bij de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

n)

het opstellen van aanbevelingen aan de Commissie inzake kwesties die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, op verzoek van de Commissie;

o)

het uitvoeren van vergelijkbare activiteiten die nodig zijn om het Bureau in staat te stellen de in lid 1 gestelde taken te vervullen.

3.   Bij de uitvoering van de in de leden 1 en 2 genoemde taken en werkzaamheden, dient het Bureau de geldende bepalingen van het uniale recht inzake gegevensbescherming na te leven.

Artikel 3

Financiering

Het Bureau zorgt er te allen tijde voor dat de activiteiten waarmee het op grond van deze verordening belast is, worden uitgevoerd met behulp van de eigen begrotingsmiddelen.

Artikel 4

Bijeenkomsten van het Waarnemingscentrum

1.   Met het oog op de uitvoering van de in artikel 2, lid 2, genoemde werkzaamheden nodigt het Bureau ten minste eenmaal per jaar voor de bijeenkomsten van het Waarnemingscentrum vertegenwoordigers uit van overheidsdiensten, -organen en -organisaties in de lidstaten die zich bezighouden met intellectuele-eigendomsrechten, en vertegenwoordigers van de private sector, om deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau ingevolge deze verordening.

2.   Tot de vertegenwoordigers van de private sector die op de bijeenkomsten van het Waarnemingscentrum worden uitgenodigd, behoren een brede, representatieve en evenwichtige selectie van Unie- en nationale organen ter vertegenwoordiging van de verschillende economische sectoren, waaronder ook de creatieve industrie, sectoren die het meest betrokken zijn bij en de meeste deskundigheid bezitten op het gebied van de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.

Consumentenorganisaties en kleine en middelgrote ondernemingen, auteurs en andere scheppers zijn naar behoren vertegenwoordigd.

3.   Het Bureau nodigt iedere lidstaat uit om ten minste een vertegenwoordiger uit zijn overheidsapparaat naar de bijeenkomsten van het Waarnemingscentrum te zenden. In deze context zorgen de lidstaten voor continuïteit in het werk van het Waarnemingscentrum.

4.   De in lid 1 genoemde bijeenkomsten kunnen worden aangevuld door werkgroepen binnen het Waarnemingscentrum, samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en vertegenwoordigers uit de private sector.

5.   Indien nodig organiseert het Bureau naast de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten, bijeenkomsten waaraan wordt deelgenomen door:

a)

vertegenwoordigers van overheidsdiensten, -organen en -organisaties in de lidstaten, of

b)

vertegenwoordigers uit de private sector.

6.   Leden of andere vertegenwoordigers van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de Commissie worden voor de in dit artikel bedoelde bijeenkomsten als deelnemer of, al naar het geval, als waarnemer uitgenodigd.

7.   De namen van de deelnemende vertegenwoordigers, de agenda en de notulen van de in dit artikel bedoelde bijeenkomsten worden op de website van het Bureau bekendgemaakt.

Artikel 5

Informatieverplichtingen

1.   Overeenkomstig het nationale recht, met inbegrip van het recht met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, zullen de lidstaten zo nodig, op verzoek van het Bureau of op eigen initiatief:

a)

het Bureau op de hoogte stellen van hun algemene beleid en strategieën met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en veranderingen daarin;

b)

de beschikbare statistische gegevens verstrekken inzake inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

c)

het Bureau op de hoogte stellen van belangrijke jurisprudentie.

2.   Onverminderd het recht met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van vertrouwelijke informatie, zullen de vertegenwoordigers van de private sector die als Waarnemingscentrum bijeenkomen, waar mogelijk, op verzoek van het Bureau:

a)

het Bureau op de hoogte stellen van hun beleid en hun strategieën binnen hun werkterrein met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en veranderingen daarin;

b)

statistische gegevens verstrekken inzake inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten binnen hun werkterrein.

Artikel 6

Bureau

1.   Titel XII van Verordening (EG) nr. 207/2009 is van toepassing op de uitvoering van de taken en werkzaamheden uit hoofde van deze verordening.

2.   Met gebruik van de bij artikel 124 van Verordening (EG) nr. 207/2009 toegekende bevoegdheden stelt de voorzitter van het Bureau de interne administratieve instructies vast en maakt hij de mededelingen bekend, die nodig zijn voor de vervulling van alle taken waarmee het Bureau krachtens deze verordening is belast.

Artikel 7

Inhoud van het werkprogramma en van het jaarverslag

1.   Het Bureau stelt een jaarlijks werkprogramma op, waarin de werkzaamheden uit hoofde van deze verordening en voor de bijeenkomsten van het Waarnemingscentrum op een passende wijze worden geprioriteerd, in overeenstemming met het beleid en de prioriteiten van de Unie op het gebied van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, en in samenwerking met de in artikel 4, lid 5, onder a), bedoelde vertegenwoordigers in het Waarnemingscentrum.

2.   Het in lid 1 bedoelde werkprogramma wordt ter informatie voorgelegd aan de raad van bestuur van het Bureau.

3.   Het in artikel 124, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 207/2009 bedoelde jaarverslag bevat ten minste de volgende informatie met betrekking tot de taken en activiteiten van het Bureau krachtens deze verordening:

a)

een terugblik op de belangrijkste activiteiten die tijdens het voorgaande kalenderjaar zijn uitgevoerd;

b)

de tijdens het voorgaande kalenderjaar behaalde resultaten, waar van toepassing vergezeld van sectorverslagen waarin de situatie in de verschillende bedrijfstakken en productiesectoren wordt geanalyseerd;

c)

een algemene beoordeling van de uitvoering van de taken van het Bureau krachtens deze verordening en volgens het overeenkomstig lid 1 opgestelde werkprogramma;

d)

een overzicht van de activiteiten die het Bureau in de toekomst voornemens is te ontplooien;

e)

opmerkingen over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en eventuele toekomstige beleidsmaatregelen en strategieën, met inbegrip van de wijze waarop effectieve samenwerking met en tussen de lidstaten kan worden vergroot;

f)

een algemene beoordeling van de deugdelijke vertegenwoordiging in het Waarnemingscentrum van alle in artikel 4, lid 2, genoemde actoren.

Alvorens het jaarverslag aan het Europees Parlement, de Commissie en de raad van bestuur voor te leggen, raadpleegt de voorzitter van het Bureau de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 4, lid 5, onder a), over de relevant onderdelen van het verslag.

Artikel 8

Evaluatie

1.   De Commissie stelt voor 6 juni 2017 een verslag op, waarin de toepassing van deze verordening wordt geëvalueerd.

2.   In het evaluatieverslag wordt de tenuitvoerlegging van deze verordening beoordeeld, met name ten aanzien van de gevolgen ervan voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt.

3.   Bij de opstelling van het verslag raadpleegt de Commissie het Bureau, de lidstaten en de vertegenwoordigers die als Waarnemingscentrum bijeenkomen over de kwesties als bedoeld in lid 2.

4.   De Commissie stuurt het evaluatieverslag naar het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, en houdt een uitvoerige raadpleging onder belanghebbenden over het evaluatieverslag.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 april 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

M. BØDSKOV


(1)  PB C 376 van 22.12.2011, blz. 62.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 februari 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 22 maart 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB C 253 van 4.10.2008, blz. 1.

(4)  PB C 56 van 6.3.2010, blz. 1.

(5)  PB C 140 van 29.5.2010, blz. 22.

(6)  PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45. Gecorrigeerde versie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 16.

(7)  PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 206.

(8)  PB C 50 E van 21.2.2012, blz. 48.

(9)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(10)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(11)  PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1.


Arriba