Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0311

    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 311/2012 van de Commissie van 21 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft Voor de EER relevante tekst

    PB L 103 van 13.4.2012, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/07/2019; stilzwijgende opheffing door 32019R0980

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2012/311/oj

    13.4.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 103/13


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 311/2012 VAN DE COMMISSIE

    van 21 december 2011

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (1), en met name artikel 7, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie (2) is bepaald dat uitgevende instellingen van derde landen de historische financiële informatie in prospectussen voor de aanbieding van effecten aan het publiek of de toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt moeten opstellen ofwel overeenkomstig International Financial Reporting Standards (IFRS), ofwel overeenkomstig de nationale standaarden voor jaarrekeningen van een derde land die gelijkwaardig zijn aan de IFRS.

    (2)

    Met het oog op de toetsing van de gelijkwaardigheid van de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles — GAAP) van een derde land met goedgekeurde IFRS voorziet Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie (3) in een definitie van gelijkwaardigheid en in een mechanisme voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van de GAAP van een derde land. Volgens de voorwaarden van het gelijkwaardigheidsmechanisme kan het uitgevende instellingen van derde landen worden toegestaan gebruik te maken van de GAAP van derde landen die hun GAAP op de IFRS afstemmen, dan wel zich ertoe verbonden hebben op de IFRS over te gaan tijdens een overgangsperiode die op 31 december 2011 afloopt. Het is van belang de inspanningen te beoordelen van de landen die stappen hebben ondernomen om hun standaarden voor jaarrekeningen op de IFRS af te stemmen of om op de IFRS over te stappen. Daarom is Verordening (EG) nr. 1569/2007 gewijzigd om deze overgangsperiode te verlengen tot en met 31 december 2014. De Commissie heeft rekening gehouden met, enerzijds, het verslag dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority — ESMA) in november 2010 heeft uitgebracht over China, Canada, India en Zuid-Korea, waarvoor krachtens Beschikking 2008/961/EG van de Commissie van 12 december 2008 betreffende het gebruik door effectenuitgevende instellingen van derde landen van nationale standaarden voor jaarrekeningen van bepaalde derde landen en van de International Financial Reporting Standards voor de opstelling van hun geconsolideerde financiële overzichten (4) en Verordening (EG) nr. 1289/2008 van de Commissie van 12 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft (5) een overgangsperiode geldt, en, anderzijds, de van april 2011 daterende beschrijving van de laatste ontwikkelingen in China en India.

    (3)

    In april 2010 heeft het ministerie van Financiën van China een „Roadmap for Continuing Convergence of the Accounting Standards for Business Enterprises (ASBE) with IFRS” bekendgemaakt. Daarin werd de toezegging van China herhaald dat het land het afstemmingsproces op de IFRS zal voortzetten. In oktober 2010 waren alle op dat moment door de International Accounting Standards Board vastgestelde standaarden en interpretaties in de ASBE ten uitvoer gelegd. De mate van afstemming werd door de ESMA als bevredigend aangemerkt en de verschillen resulteren niet in niet-naleving van de IFRS. Het verdient bijgevolg aanbeveling de Chinese ASBE met ingang van 1 januari 2012 als gelijkwaardig met de goedgekeurde IFRS aan te merken.

    (4)

    De Accounting Standards Board of Canada heeft er zich in januari 2006 publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 op de IFRS over te gaan. De Board heeft zijn goedkeuring gehecht aan de opneming, met ingang van 2011, van de IFRS in het Canadian Institute of Chartered Accountants Handbook als Canadese GAAP voor alle ondernemingen met winstoogmerk die openbare verantwoording dienen af te leggen. Het verdient bijgevolg aanbeveling de Canadese GAAP met ingang van 1 januari 2012 als gelijkwaardig met de goedgekeurde IFRS aan te merken.

    (5)

    De Korean Financial Supervisory Commission en het Korean Accounting Institute hebben er zich in maart 2007 publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 op de IFRS over te gaan. De Korean Accounting Standards Board heeft de IFRS aangenomen als Koreaanse IFRS (K-IFRS). De K-IFRS zijn identiek aan de IFRS en moeten sinds 2011 door alle beursgenoteerde ondernemingen in Zuid-Korea worden toegepast. Ook niet-beursgenoteerde financiële instellingen en overheidsbedrijven moeten de K-IFRS toepassen. Andere niet-beursgenoteerde ondernemingen kunnen ervoor kiezen dit te doen. Het verdient bijgevolg aanbeveling de Zuid-Koreaanse GAAP met ingang van 1 januari 2012 als gelijkwaardig met de goedgekeurde IFRS aan te merken.

    (6)

    De Indiase regering en het Indian Institute of Chartered Accountants hebben er zich in juli 2007 publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 op de IFRS over te gaan, waarbij het de bedoeling was dat de Indiase GAAP aan het einde van het programma volledig met de IFRS in overeenstemming waren. Bij een in januari 2011 verricht onderzoek ter plaatse constateerde de ESMA echter dat de Indiase GAAP ten opzichte van de IFRS een aantal verschillen lijken te vertonen die significant kunnen zijn in de praktijk. Het tijdschema voor de implementatie van een met de IFRS strokend verslaggevingssysteem blijft derhalve met onzekerheden omgeven. Aangezien er in India geen uitgevende instellingen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van vrijwillige vervroegde toepassing van de IFRS, is er tot dusver nog geen ervaring met de handhaving van de IFRS opgedaan.

    (7)

    Het verdient derhalve aanbeveling de overgangsperiode met niet meer dan drie jaar te verlengen, namelijk tot en met 31 december 2013, teneinde uitgevende instellingen van derde landen toe te staan in de Unie hun jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële overzichten conform de GAAP van India op te stellen.

    (8)

    Daar de overgangsperiode waarvoor de GAAP van China, Canada, Zuid-Korea en India overeenkomstig Verordening (EG) nr. 809/2004 als gelijkwaardig met de IFRS waren aangemerkt, op 31 december 2011 afliep, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2012 van toepassing te zijn. Dit is noodzakelijk om uitgevende instellingen van deze derde landen met een beursnotering in de Unie rechtszekerheid te bieden en het risico te vermijden dat zij zich verplicht zouden kunnen zien hun financiële overzichten aan de IFRS aan te passen. De bepaling betreffende de toepassing met terugwerkende kracht zorgt derhalve voor een verlichting van alle potentiële additionele lasten voor de betrokken uitgevende instellingen.

    (9)

    Verordening (EG) nr. 809/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 35 van Verordening (EG) nr. 809/2004 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Aan lid 5 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

    „Met ingang van 1 januari 2012 mogen uitgevende instellingen van derde landen hun historische financiële informatie niet alleen overeenkomstig de in de eerste alinea bedoelde standaarden presenteren, maar ook overeenkomstig de volgende standaarden:

    a)

    de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van de Volksrepubliek China;

    b)

    de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van Canada;

    c)

    de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van de Republiek Korea.”.

    2)

    Lid 5 bis wordt vervangen door:

    „5 bis.   Uitgevende instellingen van derde landen zijn niet onderworpen aan een vereiste uit hoofde van bijlage I, rubriek 20.1; bijlage IV, rubriek 13.1; bijlage VII, rubriek 8.2; bijlage X, rubriek 20.1; of bijlage XI, rubriek 11.1, om historische financiële informatie aan te passen die in een prospectus is opgenomen en relevant is voor de boekjaren die komen vóór boekjaren die op of na 1 januari 2015 aanvangen, dan wel aan een vereiste uit hoofde van bijlage VII, rubriek 8.2 bis; bijlage IX, rubriek 11.1; of bijlage X, rubriek 20.1 bis, om een beschrijving te geven van de verschillen tussen de ingevolge Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde International Financial Reporting Standards en de standaarden voor jaarrekeningen in overeenstemming waarmee dergelijke informatie is opgesteld met betrekking tot de boekjaren die komen vóór de boekjaren die op of na 1 januari 2015 aanvangen, mits de historische financiële informatie is opgesteld overeenkomstig de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van de Republiek India.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 21 december 2011.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

    (2)  PB L 149 van 30.4.2004, blz. 1.

    (3)  PB L 340 van 22.12.2007, blz. 66.

    (4)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 112.

    (5)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 17.


    Top