EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0889

2011/889/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 december 2011 betreffende financiële steun van de Unie voor het jaar 2012 aan de referentielaboratoria van de Europese Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9521)

PB L 344 van 28.12.2011, p. 39–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2011/889/oj

28.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/39


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2011

betreffende financiële steun van de Unie voor het jaar 2012 aan de referentielaboratoria van de Europese Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9521)

(Alleen de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2011/889/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 31, leden 1 en 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (2), en met name artikel 32, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aan de referentielaboratoria van de Europese Unie kan financiële steun van de Unie worden toegekend overeenkomstig artikel 31 van Beschikking 2009/470/EG.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 van de Commissie van 12 september 2011 ter uitvoering van Beschikking 2009/470/EG van de Raad wat betreft de financiële steun van de Unie aan de referentielaboratoria van de EU voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (3) bepaalt dat de financiële steun van de Unie wordt toegekend als de goedgekeurde werkprogramma's daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de begunstigden alle nodige informatie binnen bepaalde termijnen verstrekken.

(3)

De Commissie heeft de door de referentielaboratoria van de Europese Unie ingediende werkprogramma's en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2012 geëvalueerd.

(4)

Bijgevolg moet aan de aangewezen referentielaboratoria van de Europese Unie financiële steun van de Unie worden toegekend met het oog op de medefinanciering van hun activiteiten voor het vervullen van de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken. De financiële steun van de Unie moet 100 % bedragen van de subsidiabele kosten zoals gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011.

(5)

Voor de zes referentielaboratoria van de Europese Unie die onder het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek vallen, wordt de relatie vastgelegd in een jaarlijkse administratieve regeling, ondersteund door een werkprogramma en een begroting, aangezien het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en directoraat-generaal Gezondheid en consumenten beide diensten van de Commissie zijn.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 bevat de subsidiabiliteitsregels voor de door de referentielaboratoria van de Europese Unie georganiseerde seminars. Volgens die verordening wordt de financiële steun beperkt tot maximaal 32 deelnemers, drie gastsprekers en tien vertegenwoordigers van derde landen op workshops. Aan sommige referentielaboratoria van de Europese Unie die met het oog op de maximale rentabiliteit van hun seminars steun voor meer dan 32 deelnemers nodig hebben, moeten afwijkingen van die beperking overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 worden toegestaan. Afwijkingen kunnen worden toegestaan als een referentielaboratorium van de Europese Unie het leiderschap en de verantwoordelijkheid op zich neemt bij de organisatie van een seminar met een ander referentielaboratorium van de Europese Unie.

(7)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4) moeten programma's om dierziekten uit te roeien of te bestrijden (veterinaire maatregelen) worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF). Voorts bepaalt artikel 13, tweede alinea, van die verordening dat in deugdelijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen de door de lidstaten en door de begunstigden van steun uit het ELGF verrichte uitgaven voor administratieve en personeelskosten voor onder Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (5) vallende maatregelen en programma's door het ELGF worden gefinancierd. Met het oog op de financiële controles zijn de artikelen 9, 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van toepassing.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire d'études et de recherches sur la qualité des aliments et sur les procédés agroalimentaires (LERQAP) van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES) in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor analysen en tests met betrekking tot melk en melkproducten.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 328 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 23 000 EUR.

Artikel 2

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven, Nederland, voor analysen en tests met betrekking tot zoönosen (salmonella).

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 375 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 35 000 EUR.

Artikel 3

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria y Nutrición (Ministerio de Sanidad y Política Social) in Vigo, Spanje, voor de monitoring van mariene biotoxinen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 283 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 20 000 EUR.

Artikel 4

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het laboratorium van het the Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science in Weymouth, Verenigd Koninkrijk, voor de monitoring van virale en bacteriologische besmettingen bij tweekleppige weekdieren.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 284 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 23 000 EUR.

Artikel 5

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire d'études et de recherches sur la qualité des aliments et sur les procédés agroalimentaires (LERQSP) van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES) in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor analysen en tests met betrekking tot Listeria monocytogenes.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 458 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 23 000 EUR.

Artikel 6

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire d'études et de recherches sur la qualité des aliments et sur les procédés agroalimentaires (LERQAP) van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES) in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor analysen en tests met betrekking tot coagulasepositieve stafylokokken, waaronder Staphylococcus aureus.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 356 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 23 000 EUR.

Artikel 7

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Istituto Superiore di Sanità (ISS) in Rome, Italië, voor analysen en tests met betrekking tot Escherichia coli, waaronder verotoxineproducerende E. coli (VTEC).

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 285 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 22 000 EUR.

Artikel 8

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Statens Veterinärmedicinska Anstalt (SVA) in Uppsala, Zweden, voor de monitoring van Campylobacter.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 310 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 40 000 EUR.

Artikel 9

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Istituto Superiore di Sanità (ISS) in Rome, Italië, voor analysen en tests met betrekking tot parasieten (met name Trichinella, Echinococcus en Anisakis).

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 336 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.

Artikel 10

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Fødevareinstitut van Danmarks Tekniske Universitet (DTU) in Kopenhagen, Denemarken, voor de monitoring van antimicrobiële resistentie.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 390 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 36 000 EUR.

Artikel 11

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (ex-VLA) in Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor de monitoring van overdraagbare spongiforme encefalopathieën.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 600 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.

3.   In afwijking van artikel 15, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 kan het in lid 1 genoemde laboratorium aanspraak maken op financiële steun voor de deelname van maximaal 50 personen aan een van de in lid 2 van dit artikel bedoelde workshops.

Artikel 12

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Centre wallon de recherches agronomiques (CRA-W) in Gembloux, België, voor analysen en tests met betrekking tot dierlijke eiwitten in diervoeders.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 575 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.

Artikel 13

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire d'études et de recherches sur les médicaments vétérinaires et les désinfectants van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES) in Fougères, Frankrijk, voor de in deel I, punt 12, onder b), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 470 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 25 000 EUR.

Artikel 14

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL) in Berlijn, Duitsland, voor de in deel I, punt 12, onder c), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 470 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 25 000 EUR.

Artikel 15

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Istituto Superiore di Sanità in Rome, Italië, voor de in deel I, punt 12, onder d), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 285 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 22 000 EUR.

Artikel 16

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA) in Freiburg, Duitsland, voor analysen en tests met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong en producten met een hoog vetgehalte.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 200 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 22 000 EUR.

Artikel 17

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Fødevareinstitut van Danmarks Tekniske Universitet (DTU) in Kopenhagen, Denemarken, voor analysen en tests met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen in granen en diervoeders.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 200 000 EUR.

Artikel 18

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio Agrario de la Generalitat Valenciana (LAGV)/Grupo de Residuos de Plaguicidas de la Universidad de Almería (PRRG), Spanje, voor analysen en test met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen in groente en fruit, met inbegrip van producten met een hoog water- en zuurgehalte.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 447 000 EUR.

Artikel 19

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA) in Stuttgart, Duitsland, voor analysen en tests met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen met behulp van specifieke residumethoden.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 370 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 70 000 EUR.

3.   In afwijking van artikel 15, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 het in lid 1 genoemde laboratorium aanspraak maken op financiële steun voor de deelname van maximaal 80 personen aan een van de in lid 2 van dit artikel bedoelde workshops.

Artikel 20

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA) in Stuttgart, Duitsland, voor analysen en tests met betrekking tot dioxinen en pcb's in diervoeders en levensmiddelen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 450 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 60 000 EUR.

Artikel 21

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio Central de Sanidad Animal de Algete in Algete (Madrid), Spanje, voor paardenpest.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 110 000 EUR.

Artikel 22

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (ex-VLA) in New Haw, Weybridge, Verenigd Koninkrijk, voor de ziekte van Newcastle.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 85 000 EUR.

Artikel 23

De Europese Unie verleent financiële steun aan het AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, in Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor vesiculaire varkensziekte.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 90 000 EUR.

Artikel 24

De Europese Unie verleent financiële steun aan de Danmarks Tekniske Universitet, Veterinærinstituttet, Afdeling for Fjerkræ, Fisk og Pelsdyr, Århus, Denemarken, voor visziekten.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 280 000 EUR.

Artikel 25

De Europese Unie verleent financiële steun aan het IFREMER in La Tremblade (Frankrijk) voor ziekten van tweekleppige weekdieren.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 130 000 EUR.

Artikel 26

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, in Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor bluetongue.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 259 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 60 000 EUR.

Artikel 27

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule Hannover in Hannover, Duitsland, voor klassieke varkenspest.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 295 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 50 000 EUR.

Artikel 28

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Centro de Investigación en Sanidad Animal in Valdeolmos, Madrid, Spanje, voor Afrikaanse varkenspest.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 185 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 40 000 EUR.

Artikel 29

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, van de Biotechnology and Biological Sciences Research Council (BBSRC) in Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor mond-en-klauwzeer.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 360 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 40 000 EUR.

Artikel 30

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Interbull Centre, Department of Animal Breeding and Genetics, Swedish University of Agricultural Sciences in Uppsala, Zweden, voor de uniformisering van de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen en van de evaluatie van de testmethoden.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 150 000 EUR.

Artikel 31

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan ANSES, Laboratoire d'études et de recherches en pathologie animale et zoonoses in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor brucellose.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 280 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 18 000 EUR.

Artikel 32

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (ex-VLA) in New Haw, Weybridge, Verenigd Koninkrijk, voor aviaire influenza.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 380 000 EUR.

Artikel 33

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan het Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor ziekten bij schaaldieren.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 105 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 22 000 EUR.

Artikel 34

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan ANSES, Laboratoire d'études et de recherches en pathologie animale et zoonoses/Laboratoire d'études et de recherche en pathologie équine, Frankrijk, voor andere paardenziekten dan paardenpest.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 525 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.

Artikel 35

1.   De Europese Unie verleent financiële steun aan ANSES, Laboratoire d'études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages in Nancy, Frankrijk, voor rabiës.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 250 000 EUR.

2.   Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Unie financiële steun aan het in lid 1 genoemde laboratorium voor de organisatie van workshops. Die steun bedraagt maximaal 22 000 EUR.

Artikel 36

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio de Vigilancia Veterinaria (VISAVET) van de Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid in Madrid, Spanje, for tuberculose.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 285 000 EUR.

Artikel 37

De Europese Unie verleent financiële steun aan ANSES, Laboratoire de recherches sur la pathologie des abeilles in Sophia-Antipolis, Frankrijk, voor de gezondheid van bijen.

Voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 bedraagt die financiële steun maximaal 300 000 EUR.

Artikel 38

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie in Geel, België, voor de volgende activiteiten betreffende de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012:

1.

de activiteiten met betrekking tot zware metalen in diervoeders en levensmiddelen; deze steun bedraagt maximaal 237 000 EUR;

2.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 1 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 22 000 EUR;

3.

de activiteiten met betrekking tot mycotoxinen; deze steun bedraagt maximaal 238 000 EUR;

4.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 3 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 22 000 EUR;

5.

de activiteiten met betrekking tot polycyclische aromatische koolwaterstoffen (paks); deze steun bedraagt maximaal 227 000 EUR;

6.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 5 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 22 000 EUR;

7.

de activiteiten met betrekking tot toevoegingsmiddelen voor diervoeding; deze steun bedraagt maximaal 44 000 EUR;

8.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 7 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 25 000 EUR;

Artikel 39

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie in Ispra, Italië, voor de volgende activiteiten betreffende de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012:

1.

de activiteiten met betrekking tot materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen; deze steun bedraagt maximaal 220 000 EUR;

2.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 1 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 40 000 EUR;

3.

de activiteiten met betrekking tot ggo's; deze steun bedraagt maximaal 233 000 EUR;

4.

de organisatie van de workshops door dat laboratorium betreffende de in punt 3 bedoelde activiteiten; deze steun bedraagt maximaal 36 000 EUR;

Artikel 40

De in de artikelen 1 tot en met 39 bedoelde financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten zoals omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011.

Artikel 41

Dit besluit is gericht tot de in de bijlage genoemde laboratoria.

Gedaan te Brussel, 21 december 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 241 van 17.9.2011, blz. 2.

(4)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(5)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.


BIJLAGE

Laboratoire d'études et de recherches sur la qualité des aliments et sur les procédés agroalimentaires (LERQAP), of the Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES), 23 avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort Cedex, FRANKRIJK;

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Anthony van Leeuwenhoeklaan 9, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, NEDERLAND;

Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria y Nutrición (Ministerio de Sanidad y Política Social), Vigo, Spain, Estacion Maritima, s/n, 36200 Vigo, SPANJE;

Laboratory of the Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS), Weymouth laboratory, Barrack Road, The Nothe, Weymouth, Dorset DT4 8UB, VERENIGD KONINKRIJK;

Istituto Superiore di Sanità (ISS), Viale Regina Elena 299, 00161 Roma, ITALIË;

Statens Veterinärmedicinska Anstalt (SVA), Ulls väg 2 B, SE-75189 Uppsala, ZWEDEN;

Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), Bülowsvej 27, 1790 Copenhagen V, DENEMARKEN;

Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (AHVLA); Weybridge, New Haw, Addelstone Surrey KT15 3NB, VERENIGD KONINKRIJK;

Centre wallon de recherches agronomiques (CRA-W), chaussée de Namur 24, 5030 Gembloux, BELGIË;

Laboratoire d'études et de recherches sur les médicaments vétérinaires et les désinfectants de L'Agence nationale de sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES), Site de Fougères, La Haute Marche, Javéné, BP 90203, 35302 Fougères, FRANKRIJK;

Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit, Mauerstrasse 39-42, 10117 Berlin, DUITSLAND;

Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA), Postfach 100462, Bissierstrasse 5, 79114 Freiburg, DUITSLAND;

Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), Afdeling for Fødevarekemi, Mørkhøj Bygade 19, 2860 Søborg, DENEMARKEN;

Laboratorio Agrario de la Generalitat Valenciana (LAGV)/Grupo de Residuos de Plaguicidas de la Universidad de Almería (PRRG), Ctra. Sacramento s/n, La Canada de San Urbano, 04120 Almeria, SPANJE;

Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA), Schaflandstrasse 3/2, Schaflandstrasse 3/2, 70736 Stuttgart, DUITSLAND;

Laboratorio Central de Sanidad Animal, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, Ctra. De Algete km. 8, Valdeolmos, 28110, Algete (Madrid), SPANJE;

AFRC Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Pirbright, Woking, Surrey GU24 ONF, VERENIGD KONINKRIJK;

Veterinærinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet, Afdelingen for Fjerkræ, Fisk og Pelsdyr, Hangøvej 2, 8200-Århus, DENEMARKEN;

IFREMER, avenue Mus de Loup, Ronce les Bains, 17390 La Tremblade, FRANKRIJK;

Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule, Bischofsholer Damm 15, 30173 Hannover, DUITSLAND;

Centro de Investigación en Sanidad Animal, Ctra. De Algete a El Casar, Valdeolmos 28130, Madrid, SPANJE;

Interbull Centre, Department of Animal Breeding and Genetics SLU, Sveriges lantbruksuniversitet, Undervisningsplan E1-27; SE-75007 Uppsala, ZWEDEN;

ANSES, Laboratoire d'études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, 23 avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort Cedex, FRANKRIJK;

Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, The Nothe, Barrack Road, Weymouth, Dorset DT4 8UB, VERENIGD KONINKRIJK;

ANSES, Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, 23 avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort Cedex, FRANKRIJK;

ANSES, Laboratoire d'études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages, site de Nancy, Domaine de Pixérécourt, 54220 Malzéville, FRANKRIJK;

VISAVET — Laboratorio de vigilancia veterinaria, Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid, Avda. Puerta de Hierro, s/n. Ciudad Universitaria, 28040. Madrid, SPANJE;

ANSES, Laboratoire de recherches sur la pathologie des abeilles, 105 route des Chappes, les Templiers, 06902 Sophia-Antipolis, FRANKRIJK;

Joint Research Centre, Retieseweg 111, 2440 Geel, BELGIË;

Joint Research Centre, Institute for reference materials and measurements, Food safety and quality, Via E. Fermi, 1, 21020 Ispra, ITALIË;

Joint Research Centre, Institute for Health and Consumer Protection, Unit: Physical and chemical exposures, TP 260, Via E. Fermi, 1, 21020 Ispra, ITALIË;

Joint Research Centre, Institute for Health and Consumer Protection, Biotechnology and GMOs Unit, Via E. Fermi, 1, 21020 Ispra, ITALIË.


Top