EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0753

2011/753/EU: Besluit van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 8165)

OJ L 310, 25.11.2011, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 034 P. 180 - 185

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/753/oj

25.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/11


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2011

tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 8165)

(2011/753/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (1), en met name artikel 11, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde de effectieve implementatie van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen te garanderen, is het dienstig voorschriften inzake de toepassing van die doelstellingen op te stellen.

(2)

Voorts is het noodzakelijk methoden vast te stellen voor de berekening van het percentage stedelijk afval en bouw- en sloopafval dat is klaargemaakt voor hergebruik, gerecycleerd of gebruikt voor materiaalterugwinning, teneinde de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen te controleren en te bewaken.

(3)

Artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/98/EG laat de lidstaten een zekere vrijheid wat betreft de stedelijkafvalstromen waarvoor de doelstellingen gelden. Het is evenwel passend dat ter verduidelijking van de praktische tenuitvoerlegging van de controle op de naleving van die doelstellingen een reeks opties voor de lidstaten wordt omschreven.

(4)

Om extra administratieve belasting te vermijden, dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de krachtens Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken (2) gerapporteerde cijfermatige gegevens over afval om de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen te controleren.

(5)

Wanneer afval uit de Unie wordt geëxporteerd en er harde bewijzen zijn dat klaarmaking voor hergebruik, recycling of terugwinning heeft plaatsgevonden onder soortgelijke omstandigheden als die welke de wetgeving van de Unie voorschrijft, dient dat afval bij de controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen in aanmerking te worden genomen.

(6)

Indien maatregelen worden genomen om de doelstellingen aan te scherpen of indien doelstellingen voor andere afvalstromen worden vastgesteld, kan het nodig zijn dit besluit opnieuw te evalueren.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit gelden, naast de definities in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG, de volgende definities:

1.   „huishoudelijk afval”: door huishoudens geproduceerd afval;

2.   „soortgelijk afval”: afval dat qua aard en samenstelling vergelijkbaar is met huishoudelijk afval, met uitzondering van productieafval en afval van landbouw en bosbouw;

3.   „stedelijk afval”: huishoudelijk afval en soortgelijk afval;

4.   „bouw- en sloopafval”: afval overeenstemmend met de afvalcodes van hoofdstuk 17 van de bijlage bij Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (3), met uitsluiting van gevaarlijk afval en in de natuur voorkomende materialen als omschreven in categorie 170504;

5.   „materiaalterugwinning”: elke nuttige toepassing, met uitzondering van terugwinning van energie en opwerking tot materialen die bestemd zijn om als brandstoffen te worden gebruikt;

6.   „opvulling”: nuttige toepassing waarbij geschikt afval wordt gebruikt voor het herstel van afgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg, waarbij dat afval dient ter vervanging van niet-afvalmaterialen.

Artikel 2

Algemene eisen

Met het oog op de controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen zijn de volgende voorschriften van toepassing:

1.

De lidstaten controleren de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen door berekening van het gewicht van de afvalstromen die in de loop van een kalenderjaar worden geproduceerd en van de afvalstromen die in de loop van dat kalenderjaar worden klaargemaakt voor hergebruik, worden gerecycleerd of anderszins voor materiaalterugwinning zijn gebruikt.

2.

Het gewicht van het voor hergebruik klaargemaakte, gerecycleerde of voor materiaalterugwinning gebruikte afval wordt bepaald door berekening van de hoeveelheid afval die als input is gebruikt voor klaarmaking voor hergebruik of voor het finale recyclingproces of voor andere processen voor finale materiaalterugwinning. Voorbereidende activiteiten die voorafgaan aan het onderwerpen van het afval aan een terugwinnings- of verwijderingsactiviteit gelden niet als finale recyclingactiviteit of andere activiteit voor finale materiaalterugwinning. Als afval gescheiden wordt ingezameld of als de output van een sorteerinrichting zonder noemenswaardige verliezen aan recyclingprocessen of andere processen voor materiaalterugwinning wordt toegevoerd, mag het betreffende afval worden aangemerkt als het gewicht aan afval dat is klaargemaakt voor hergebruik, is gerecycleerd of anderszins voor materiaalterugwinning is gebruikt.

3.

De hoeveelheid voor hergebruik klaargemaakt afval wordt begrepen in de hoeveelheid gerecycleerd afval en wordt niet afzonderlijk gerapporteerd.

4.

Wanneer afval wordt verzonden om in een andere lidstaat te worden klaargemaakt voor hergebruik, te worden gerecycleerd of anderszins voor materiaalterugwinning te worden gebruikt, mag het alleen worden meegeteld voor de doelstellingen van de lidstaat waar het werd ingezameld.

5.

Wanneer afval uit de Unie wordt geëxporteerd om te worden klaargemaakt voor hergebruik, te worden gerecycleerd of anderszins voor materiaalterugwinning te worden gebruikt, wordt het alleen meegeteld als klaargemaakt voor hergebruik, gerecycleerd of anderszins voor materiaalterugwinning gebruikt indien er harde bewijzen zijn dat de overbrenging geschiedt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) en met name artikel 49, lid 2, van die verordening.

6.

Wanneer de doelstellingberekening betrekking heeft op de aerobe of anaerobe vergisting van biologisch afbreekbaar afval, mag de input van de aerobe of anaerobe behandeling als gerecycleerd worden meegeteld indien die behandeling een compost of digestaat oplevert dat, na de eventueel noodzakelijke verdere opwerking, als gerecycleerd product, gerecycleerd materiaal of gerecycleerde stof wordt gebruikt voor een behandeling van land die resulteert in baten voor de landbouw of ecologische verbetering.

Artikel 3

Stedelijk afval

1.   Met het oog op de controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstelling voor stedelijk afval passen de lidstaten de doelstelling toe op een van de hierna genoemde activiteiten:

a)

het klaarmaken voor hergebruik en het recycleren van papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval;

b)

het klaarmaken voor hergebruik en het recycleren van papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval en andere specifieke soorten huishoudelijk afval of soortgelijk afval uit andere bronnen;

c)

het klaarmaken voor hergebruik en het recycleren van huishoudelijk afval;

d)

het klaarmaken voor hergebruik en het recycleren van stedelijk afval.

2.   De doelstelling geldt voor de totale hoeveelheid afval van de afvalstromen in de door de lidstaat overeenkomstig lid 1 gekozen optie.

3.   De lidstaten passen de in bijlage I bij dit besluit vermelde berekeningsmethode toe die overeenstemt met de door de lidstaat overeenkomstig lid 1 gekozen optie.

4.   De uitvoeringsverslagen van de lidstaten betreffende stedelijk afval voldoen aan de in de bijlagen I en II vermelde specifieke eisen.

5.   De lidstaten stellen de Commissie in het eerste uitvoeringsverslag als bedoeld in artikel 37, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG in kennis van de optie die zij overeenkomstig lid 1 hebben gekozen.

6.   Een lidstaat kan tot de indiening van het uitvoeringsverslag over het jaar 2020 van optie veranderen mits hij de consistentie van de gerapporteerde gegevens kan garanderen.

Artikel 4

Bouw- en sloopafval

1.   Voor de berekening aangaande de bij artikel 11, lid 2, onder b), van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstelling voor bouw- en sloopafval passen de lidstaten de in bijlage III bij dit besluit vermelde berekeningsmethode toe.

2.   De uitvoeringsverslagen van de lidstaten betreffende bouw- en sloopafval voldoen aan de in bijlage III vermelde specifieke eisen.

3.   De hoeveelheid afval die is gebruikt voor opvulactiviteiten wordt afzonderlijk gerapporteerd van de hoeveelheid afval die is klaargemaakt voor hergebruik, gerecycleerd of aangewend voor andere materiaalterugwinningsactiviteiten. De opwerking van afval tot materialen die bestemd zijn om voor opvulactiviteiten te worden gebruikt, wordt eveneens als opvulling gerapporteerd.

Artikel 5

Verslaglegging door de lidstaten

1.   De lidstaten rapporteren de geboekte vooruitgang inzake het halen van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen aan de Commissie middels het in artikel 37 van die richtlijn bedoelde uitvoeringsverslag.

2.   De lidstaten verstrekken in de uitvoeringsverslagen gegevens over de situatie inzake klaarmaken voor hergebruik en recycling van en materiaalterugwinning uit de betreffende afvalstromen, hetzij voor elk jaar van de driejarige verslagperiode, hetzij voor de jaren van de in sectie 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2150/2002 vermelde verslagperioden.

3.   In het uitvoeringsverslag over het jaar 2020 tonen de lidstaten aan dat de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen voor de hoeveelheden van de betreffende afvalstromen die in het jaar 2020 werden geproduceerd en gerecycleerd of teruggewonnen, werden nageleefd.

4.   De lidstaten zenden de Commissie de krachtens dit besluit vereiste gegevens en metagegevens toe in elektronische vorm overeenkomstig de door Eurostat vastgestelde uitwisselingsstandaard.

Artikel 6

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 november 2011.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

(2)  PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.

(3)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.

(4)  PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

METHODEN VOOR DE BEREKENING AANGAANDE DE DOELSTELLING VOOR STEDELIJK AFVAL OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 3, LID 3, VAN DIT BESLUIT

In artikel 3, lid 1, van dit besluit bedoelde optie

Berekeningsmethode

Specifieke eisen betreffende de uitvoeringsverslagen van de lidstaten

Klaarmaken voor hergebruik en recycling van papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval

Berekeningsmethode 1:

Formula

De lidstaten gebruiken nationale gegevens. Er kan gebruik worden gemaakt van gegevens die resulteren uit andere verslagleggingsverplichtingen, mits deze aan de nationale omstandigheden worden aangepast. Tezamen met de gegevens dienen de lidstaten een verslag in waarin zij toelichten hoe de geproduceerde en gerecycleerde hoeveelheden zijn berekend en hoe deze hoeveelheden zich verhouden tot de gegevens over huishoudelijk afval die krachtens Verordening (EG) nr. 2150/2002 dienen te worden gerapporteerd.

Klaarmaken voor hergebruik en recycling van papier, metaal, kunststoffen en glas uit huishoudelijk afval en andere specifieke soorten huishoudelijk afval of soortgelijk afval

Berekeningsmethode 2:

Formula

De lidstaten gebruiken nationale gegevens. Er kan gebruik worden gemaakt van gegevens die resulteren uit andere verslagleggingsverplichtingen, mits deze aan de nationale omstandigheden worden aangepast. Tezamen met de gegevens dienen de lidstaten een verslag in waarin zij toelichten over welke materialen het gaat en van welke activiteiten deze afkomstig zijn (door het aankruisen van de betreffende vakken in de tabel van bijlage II) en hoe de geproduceerde en gerecycleerde hoeveelheden zijn berekend. Indien de lidstaat het thuiscomposteren van afval in de berekening meeneemt, dient hij toe te lichten hoe de geproduceerde en gerecycleerde hoeveelheden zijn berekend.

In het verslag wordt ook toegelicht hoe deze hoeveelheden zich verhouden tot de gegevens over huishoudelijk afval en andere economische activiteiten die krachtens Verordening (EG) nr. 2150/2002 dienen te worden gerapporteerd.

Klaarmaken voor hergebruik en recycling van huishoudelijk afval

Berekeningsmethode 3:

Formula

De lidstaten gebruiken nationale gegevens voor de rapportage van de gerecycleerde hoeveelheid huishoudelijk afval. Tezamen met de gegevens dienen zij een verslag in waarin zij toelichten over welke materialen het gaat (door het aankruisen van de betreffende vakken in de tabel van bijlage II) en hoe de gerecycleerde hoeveelheden zijn berekend.

In het verslag wordt ook toegelicht hoe deze hoeveelheden zich verhouden tot de gegevens over huishoudelijk afval en andere economische activiteiten die krachtens Verordening (EG) nr. 2150/2002 dienen te worden gerapporteerd.

Voor de totale hoeveelheden huishoudelijk afval worden de overeenkomstig punt 1.2 van sectie 8 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2150/2002 te rapporteren gegevens gebruikt.

Afval met de volgende afvalcodes wordt bij de berekening buiten beschouwing gelaten:

08.1.

-

Sloopauto’s

11-13

-

Slib en minerale afvalstoffen

Klaarmaken voor hergebruik en recycling van stedelijk afval

Berekeningsmethode 4:

Formula

De lidstaten maken gebruik van de statistische gegevens over stedelijk afval die jaarlijks aan de Commissie worden gerapporteerd (Eurostat).


BIJLAGE II

STEDELIJK AFVAL: MATERIALEN EN RELEVANTE BRONNEN VOOR DE BEREKENINGSMETHODEN 1, 2 EN 3 VAN BIJLAGE I

 

 

Afkomstig van

Huishoudens

Kleine ondernemingen

Restaurants, kantines

Openbare ruimte

Andere

(specificeer)

Afvalmaterialen

Afvalcode overeenkomstig Beschikking 2000/532/EG

 

 

 

 

 

Papier en karton

20 01 01, 15 01 01

 

 

 

 

 

Metalen

20 01 40, 15 01 04

 

 

 

 

 

Kunststoffen

20 01 39, 15 01 02

 

 

 

 

 

Glas

20 01 02, 15 01 07

 

 

 

 

 

Biologisch afbreekbaar keuken- en kantineafval

20 01 08

 

 

 

 

 

Geef aan of thuisgecomposteerd afval is inbegrepen:

Biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval

20 02 01

 

 

 

 

 

Geef aan of thuisgecomposteerd afval is inbegrepen:

Niet biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval

20 02 02, 20 02 03

 

 

 

 

 

Hout

20 01 38, 15 01 03

 

 

 

 

 

Textiel

20 01 10, 20 01 11; 15 01 09

 

 

 

 

 

Batterijen

20 01 34, 20 01 33*

 

 

 

 

 

Afgedankte apparatuur

20 01 21*, 20 01 23*, 20 01 35*, 20 01 36

 

 

 

 

 

Ander stedelijk afval

20 03 01, 20 03 02, 20 03 07, 15 01 06

 

 

 

 

 

Niet hierboven genoemd stedelijk afval (specificeer)

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE III

METHODEN VOOR DE BEREKENING AANGAANDE DE DOELSTELLING VOOR BOUW- EN SLOOPAFVAL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 1, VAN DIT BESLUIT

Berekeningsmethode

Specifieke eisen betreffende de uitvoeringsverslagen van de lidstaten

Formula

1.

De gerapporteerde hoeveelheden voor materiaalterugwinning gebruikt bouw- en sloopafval (teller van de breuk) omvatten uitsluitend de volgende codes van de bijlage bij Beschikking 2000/532/EG:

 

Afvalstoffenlijst, hoofdstuk 17 — Bouw- en sloopafval:

17 01 01, 17 01 02, 17 01 03, 17 01 07, 17 02 01, 17 02 02, 17 02 03, 17 03 02, 17 04 01, 17 04 02, 17 04 03, 17 04 04, 17 04 05, 17 04 06, 17 04 07, 17 04 11, 17 05 08, 17 06 04, 17 08 02, 17 09 04

 

Afvalstoffenlijst, subhoofdstuk 19 12 — Afval van de mechanische verwerking van afval (bijvoorbeeld sorteren, breken, verdichten, pelletiseren), mits dit afkomstig is van de verwerking van bouw- of sloopafval:

19 12 01, 19 12 02, 19 12 03, 19 12 04, 19 12 05, 19 12 07, 19 12 09

In een tezamen met de gegevens ingediend verslag lichten de lidstaten toe hoe dubbeltelling van afval is vermeden.

2.

De geproduceerde hoeveelheid bouw- en sloopafval (noemer van de breuk) wordt gerapporteerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2150/2002 en omvat:

a)

afval geproduceerd door sectie F van de code NACE Rev.2 zoals vermeld in bijlage I, sectie 8, nr. 17, van die verordening, dat de volgende afvalcodes als omschreven in bijlage I, sectie 2, van die verordening omvat:

06.1.

Ferrometaalafval

06.2.

Non-ferrometaalafval

06.3.

Gemengd metaalafval

07.1.

Glasafval

07.4.

Kunststofafval

07.5.

Houtafval

b)

het totaal (voor alle economische activiteiten samen) van de afvalcategorie:

Mineraal bouw- en sloopafval

als omschreven in bijlage III bij die verordening.

3.

Als alternatief mogen de lidstaten hun verslaglegging over de recycling van en de materiaalterugwinning uit bouw- en sloopafval baseren op hun eigen rapportagesysteem. In dat geval dienen zij tezamen met de gegevens een verslag in waarin wordt toegelicht over welke materialen het gaat en hoe de gegevens zich verhouden tot de gegevens over bouw- en sloopafval die krachtens Verordening (EG) nr. 2150/2002 dienen te worden gerapporteerd. Indien de op het rapportagesysteem van de lidstaat gebaseerde gegevens preciezer zijn dan de krachtens die verordening gerapporteerde gegevens, wordt de beoordeling van de naleving van de doelstelling gebaseerd op de gegevens van het rapportagesysteem van de lidstaat.


Top