Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R1091

    Verordening (EU) nr. 1091/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

    PB L 329 van 14.12.2010, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/12/2018; opgeheven door 32018R1806

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1091/oj

    14.12.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 329/1


    VERORDENING (EU) Nr. 1091/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 24 november 2010

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a),

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De lijst van derde landen in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 539/2001 (2) moet in overeenstemming zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in overweging 5 van die verordening. Derde landen waarvan de situatie ten aanzien van deze criteria is gewijzigd, moeten van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht.

    (2)

    Overeenkomstig het politieke engagement dat de Europese Unie in verband met de opheffing van de visumplicht voor kort verblijf voor de burgers van de westelijke Balkanlanden in het kader van de agenda van Thessaloniki is aangegaan en rekening gehouden met de vooruitgang die sedert december 2009 is geboekt in de dialogen over opheffing van de visumplicht met Albanië en Bosnië en Herzegovina, is de Commissie van oordeel dat deze twee landen hebben voldaan aan de ijkpunten van hun respectieve stappenplannen.

    (3)

    Albanië en Bosnië en Herzegovina moeten bijgevolg worden overgebracht naar bijlage II bij Verordening (EG) nr. 539/2001. De visumliberalisering mag uitsluitend gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven door één van deze twee landen.

    (4)

    Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (4).

    (5)

    Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (6).

    (6)

    Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein ondertekende Protocol betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder B en C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad (7).

    (7)

    Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (8)

    Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (9). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (9)

    Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003.

    (10)

    Deze verordening vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In bijlage I, deel 1, wordt de verwijzing naar Albanië en Bosnië en Herzegovina geschrapt.

    2)

    In bijlage II, deel 1, worden de woorden „Albanië (*)” en „Bosnië en Herzegovina (*)” op de passende plaats in de lijst ingevoegd, met de volgende voetnoot:

    „(*)

    De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Straatsburg, 24 november 2010.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BUZEK

    Voor de Raad

    De voorzitter

    O. CHASTEL


    (1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 oktober 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 november 2010.

    (2)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

    (3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    (4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

    (5)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

    (6)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

    (7)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

    (8)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

    (9)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.


    Top