Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R1081

    Verordening (EU, Euratom) nr. 1081/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, voor wat betreft de Europese dienst voor extern optreden

    PB L 311 van 26.11.2010, p. 9–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; stilzwijgende opheffing door 32012R0966

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1081/oj

    26.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 311/9


    VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1081/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 24 november 2010

    tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, voor wat betreft de Europese dienst voor extern optreden

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322 in samenhang met artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien het advies van de Rekenkamer (1),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd) zijn de begrotingsbeginselen en de financiële voorschriften vastgelegd die in alle wetgevingshandelingen in acht moeten worden genomen. Het is noodzakelijk om een aantal bepalingen van het Financieel Reglement te wijzigen om rekening te houden met de wijzigingen die bij het Verdrag van Lissabon zijn aangebracht en met de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden, krachtens Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden (4).

    (2)

    Met het Verdrag van Lissabon wordt een Europese dienst voor extern optreden (hierna „EDEO” genoemd) opgericht. Besluit 2010/427/EU bepaalt dat de EDEO een dienst sui generis is, die voor de toepassing van het Financieel Reglement als een instelling moet worden behandeld.

    (3)

    Aangezien de EDEO voor de toepassing van het Financieel Reglement als een instelling moet worden behandeld, moet de EDEO voor wat betreft de kwijting volledig onderworpen zijn aan de procedures zoals bedoeld in artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in de artikelen 145 tot en met 147 van het Financieel Reglement. De EDEO moet volledig samenwerken met de instellingen die bij de kwijtingprocedure betrokken zijn, en waar nodig de eventueel vereiste aanvullende informatie verstrekken, onder andere door het bijwonen van vergaderingen van de relevante organen. Overeenkomstig artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor de tenuitvoerlegging van de begroting, inclusief de besteding van beleidskredieten door de hoofden van de delegaties die gesubdelegeerde ordonnateurs van de Commissie zijn. Om de Commissie in staat te stellen haar verplichtingen na te komen, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie de nodige informatie verstrekken. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „hoge vertegenwoordiger” genoemd) moet tegelijkertijd worden geïnformeerd en moet de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de diensten van de Commissie bevorderen. Gezien de nieuwheid van deze structuur moeten goed doordachte bepalingen inzake transparantie en budgettaire en financiële verantwoording worden toegepast.

    (4)

    Binnen de EDEO moet een directeur-generaal begroting en administratie verantwoording afleggen aan de hoge vertegenwoordiger voor het administratieve en interne begrotingsbeheer van de EDEO. De directeur-generaal moet binnen de bestaande voorschriften werken en dezelfde administratieve voorschriften volgen als deze welke gelden voor het gedeelte van afdeling III van de begroting van de Unie dat in rubriek 5 van het meerjarig financieel kader valt.

    (5)

    Bij het opzetten van de EDEO dient te worden rekening gehouden met de beginselen die door de Europese Raad van 29 en 30 oktober 2009 zijn geformuleerd, en meer bepaald met het beginsel van op begrotingsneutraliteit gerichte kostenefficiëntie.

    (6)

    In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de delegaties van de Commissie als delegaties van de Unie deel zullen uitmaken van de EDEO. Met het oog op een efficiënt beheer dient één enkele ondersteunende dienst alle huishoudelijke uitgaven en ondersteuningsuitgaven van de delegaties van de Unie waarmee gemeenschappelijke kosten worden gefinancierd, uit te voeren. Met het oog hierop moet het Financieel Reglement voorzien in de mogelijkheid om in overleg met de Commissie gedetailleerde regelingen vast te stellen om de uitvoering van de administratieve kredieten van de delegaties van de Unie te vergemakkelijken.

    (7)

    Het is noodzakelijk om de continuïteit van de werking van de delegaties van de Unie en in het bijzonder de continuïteit en efficiëntie in het beheer van de externe steun door de delegaties te waarborgen. De Commissie moet derhalve gemachtigd worden om haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting op het vlak van de beleidsuitgaven te subdelegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie die deel uitmaken van de op zichzelf staande instelling EDEO. Voorts moet het voor de Commissie bij de uitvoering van de begroting onder direct gecentraliseerd beheer mogelijk zijn om ook die uitvoering te subdelegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie. De gedelegeerde ordonnateurs van de Commissie moeten verantwoordelijk blijven voor het definiëren van internebeheers- en controlesystemen, terwijl de hoofden van de delegaties van de Unie verantwoordelijk moeten worden voor de correcte instelling en werking van de internebeheers- en controlesystemen alsook voor het beheer van de middelen en de verrichtingen die binnen hun delegaties worden uitgevoerd. Te dien einde moeten zij halfjaarlijks rapporteren. Een dergelijke delegatie kan worden ingetrokken overeenkomstig de regels die op de Commissie van toepassing zijn.

    (8)

    Om te voldoen aan het beginsel van goed financieel beheer, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie, wanneer zij optreden als gesubdelegeerde ordonnateurs van de Commissie, de voorschriften van de Commissie toepassen en moeten zij onderworpen zijn aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerde ordonnateur van de Commissie. Hiertoe is het vereist dat zij ook verwijzen naar de Commissie als hun instelling.

    (9)

    De rekenplichtige van de Commissie blijft verantwoordelijk voor de volledige begrotingsafdeling van de Commissie, met inbegrip van de boekhoudkundige verrichtingen die betrekking hebben op de aan de hoofden van de delegaties van de Unie gesubdelegeerde kredieten. Om een overlapping van verantwoordelijkheden te voorkomen, is het dus noodzakelijk te verduidelijken dat de verantwoordelijkheden van de rekenplichtige van de EDEO alleen betrekking hebben op de begrotingsafdeling van de EDEO. De rekenplichtige van de Commissie moet, onder voorbehoud van herziening, voor de uitvoering van de begrotingsafdeling van de EDEO ook optreden als rekenplichtige van de EDEO.

    (10)

    Met het oog op de samenhang en de gelijke behandeling tussen de gesubdelegeerde ordonnateurs die behoren tot het personeel van de EDEO en die welke personeelsleden van de Commissie zijn, alsook op een behoorlijke informatieverstrekking aan de Commissie, moet de gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden van de Commissie ook verantwoordelijk zijn voor het behandelen van onregelmatigheden binnen de EDEO in de gevallen waarin de Commissie uitvoeringsbevoegdheden aan de hoofden van de delegaties van de Unie heeft gesubdelegeerd. Om het verband te handhaven tussen verantwoordelijkheid voor het financiële beheer en tuchtrechtelijke maatregelen, moet de Commissie het recht hebben om de hoge vertegenwoordiger te verzoeken om procedures in te leiden indien de instantie onregelmatigheden heeft vastgesteld met betrekking tot de door de Commissie aan de hoofden van de delegaties van de Unie gesubdelegdeerde bevoegdheden. In een dergelijk geval moet de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig het statuut (5) passende maatregelen nemen.

    (11)

    Onder voorbehoud van herziening, moet de interne controleur van de Commissie optreden als de interne controleur van de EDEO met betrekking tot de uitvoering van de begrotingsafdelingen van zowel de Commissie als de EDEO.

    (12)

    Om democratische controle op de uitvoering van de begroting van de Unie te waarborgen, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie een betrouwbaarheidsverklaring afgeven, samen met een verslag met informatie over de efficiëntie en effectiviteit van de opgerichte internebeheers- en controlesystemen in hun delegatie, alsook over het beheer van de aan hen gesubdelegeerde verrichtingen. De verslagen van de hoofden van de delegaties van de Unie moeten bij het jaarlijkse activiteitenverslag van de verantwoordelijke gedelegeerde ordonnateur worden gevoegd en ter beschikking worden gesteld van de begrotingsautoriteit.

    (13)

    Voor de toepassing van het Financieel Reglement moet de term „hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid” worden geïnterpreteerd overeenkomstig de verschillende functies van de hoge vertegenwoordiger die in artikel 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn vastgelegd.

    (14)

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 1 wordt vervangen door:

    „Artikel 1

    1.   Deze verordening bevat de regels voor de opstelling en uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, („de begroting”), en de indiening en controle van de rekeningen.

    2.   In deze verordening:

    verwijst de term „instelling” naar het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad, de Europese Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Europese Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Europese dienst voor extern optreden (hierna „EDEO”);

    wordt de Europese Centrale Bank niet beschouwd als een instelling van de Unie.

    3.   Elke verwijzing naar „de Gemeenschappen” of naar „de Unie” wordt begrepen als een verwijzing naar de Europese Unie en/of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie naar gelang van de context”.

    2)

    In de tweede alinea van artikel 16 wordt de zinsnede „de externe dienst van de Commissie” vervangen door „de Commissie en de EDEO”.

    3)

    In artikel 28, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

    „1.   Bij ieder voorstel of initiatief dat door de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „de hoge vertegenwoordiger”) of een lidstaat wordt ingediend bij de wetgevende autoriteit en dat gevolgen kan hebben voor de begroting, met inbegrip van een verandering in het aantal ambten, wordt een financieel memorandum gevoegd, alsmede de in artikel 27, lid 4, bedoelde evaluatie.”.

    4)

    Artikel 30, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

    „3.   De Commissie stelt op passende wijze informatie over de begunstigden van begrotingsmiddelen ter beschikking wanneer de begroting op een gecentraliseerde wijze en rechtstreeks door haar diensten of door delegaties van de Unie overeenkomstig artikel 51, tweede alinea, wordt uitgevoerd, en informatie over de begunstigden van middelen die haar wordt toegezonden door de instanties waaraan taken met betrekking tot de uitvoering van de begroting volgens andere beheersvormen zijn gedelegeerd.”.

    5)

    In de eerste alinea van artikel 31 worden de woorden „de Europese Raad en” ingevoegd voor de woorden „de Raad” en worden de woorden „en de Europese dienst voor extern optreden” ingevoegd voor de woorden „stellen een raming op”.

    6)

    In artikel 31 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

    „De EDEO stelt een raming op van zijn ontvangsten en uitgaven, die hij vóór 1 juli van elk jaar aan de Commissie toezendt. De hoge vertegenwoordiger voert overleg met de leden van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelingsbeleid, het nabuurschapsbeleid en voor internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisinterventie met betrekking tot hun respectieve taakgebied.”.

    7)

    Aan artikel 33 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „3.   Overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Besluit 2010/427/EU van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden (6) en om budgettaire transparantie op het gebied van het externe optreden van de Unie te waarborgen, zendt de Commissie de begrotingsautoriteit samen met de ontwerpbegroting een werkdocument toe met een volledig overzicht van:

    alle administratieve en beleidsuitgaven in verband met het externe optreden van de Unie, met inbegrip van taken op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid / het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/GVDB-taken), die worden gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

    de totale administratieve uitgaven in het voorafgaande jaar per delegatie en voor de centrale administratie van de EDEO, alsmede de beleidsuitgaven per geografisch gebied (regio's, landen), per thematisch gebied, per delegatie van de Unie en per missie.

    Het werkdocument zal tevens een overzicht geven van:

    het aantal posten per rang voor elke functiegroep, alsmede het aantal vaste en tijdelijke posten, met inbegrip van arbeidscontractanten en lokaal personeel, waarvoor de uitgaven zijn toegestaan binnen de grenzen van de begrotingskredieten in elk delegatie van de Unie, alsmede in de centrale administratie van de EDEO;

    uitbreidingen of verminderingen van het aantal posten per rang en functiegroep in de centrale administratie van de EDEO en in alle delegaties van de Unie ten opzichte van het voorafgaande jaar;

    het aantal voor het begrotingsjaar toegestane posten, het aantal posten dat voor het vorige begrotingsjaar was toegestaan, alsmede het aantal ambten dat wordt bezet door gedetacheerde diplomaten uit de lidstaten en door personeel van de Raad en de Commissie; al het personeel in de delegaties van de Unie op het moment van indiening van de ontwerpbegroting, uitgesplitst naar geografisch gebied, afzonderlijk land en missie, met opgave van het aantal posten in de personeelsformatie, arbeidscontractanten, lokale functionarissen en gedetacheerde nationale deskundigen, alsmede de in de ontwerpbegroting gevraagde kredieten voor andere soorten personeel, met de bijbehorende ramingen van de voltijdsequivalente personeelsleden die binnen de grenzen van de gevraagde kredieten kunnen worden aangeworven.

    8)

    Aan artikel 46, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

    „6)

    Het totale bedrag voor de uitgaven voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in een begrotingshoofdstuk, GBVB genaamd, met specifieke begrotingsartikelen. Die artikelen hebben betrekking op GBVB-uitgaven en bevatten specifieke begrotingslijnen waarin in ieder geval de belangrijkste missies worden vermeld.”.

    9)

    Aan de eerste alinea van artikel 50 worden de volgende zinnen toegevoegd:

    „Gedetailleerde regelingen kunnen evenwel met de Commissie worden overeengekomen om de uitvoering van de administratieve kredieten van de delegaties van de Unie te vergemakkelijken. Deze regelingen bevatten geen uitzonderingen op de bepalingen van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan.”.

    10)

    Aan artikel 51 worden de volgende alinea's toegevoegd:

    „De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de begroting met betrekking tot de beleidskredieten van haar eigen afdeling aan de hoofden van de delegaties van de Unie delegeren. Zij stelt tegelijkertijd de hoge vertegenwoordiger daarvan in kennis. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie als gesubdelegeerde ordonnateurs van de Commissie optreden, passen zij de voorschriften van de Commissie voor de uitvoering van de begroting toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerde ordonnateur van de Commissie.

    De Commissie kan die delegatie intrekken overeenkomstig haar eigen regels.

    Voor de toepassing van de tweede alinea neemt de hoge vertegenwoordiger de nodige maatregelen om de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de diensten van de Commissie te bevorderen.”.

    11)

    Artikel 53 bis wordt vervangen door:

    „Artikel 53 bis

    Wanneer de Commissie de begroting op gecentraliseerde wijze uitvoert, worden de uitvoeringstaken ofwel direct door haar diensten of door de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51, ofwel indirect overeenkomstig de artikelen 54 tot en met 57 verricht.”.

    12)

    Aan artikel 59 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „5.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, vallen zij onder de Commissie als de instelling die verantwoordelijk is voor de omschrijving, uitoefening, controle en beoordeling van hun taken en verantwoordelijkheden als gesubdelegeerde ordonnateurs. De Commissie stelt tegelijkertijd de hoge vertegenwoordiger daarvan in kennis.”.

    13)

    Aan artikel 60, lid 7, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

    „De jaarlijkse activiteitenverslagen van de gedelegeerde ordonnateurs worden ook beschikbaar gesteld aan de begrotingsautoriteit.”.

    14)

    In afdeling 2 wordt het volgende artikel toegevoegd:

    „Artikel 60 bis

    1.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, werken zij nauw samen met de Commissie voor de correcte besteding van de middelen, om met name te zorgen voor de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële verrichtingen, de naleving van het beginsel van goed financieel beheer bij het beheer van de middelen en de doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie.

    Hiertoe nemen zij de maatregelen die nodig zijn om elke situatie te voorkomen waarbij de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de aan de aan hen gesubdelegeerde begroting in het gedrang kan komen, alsook elk conflict van prioriteiten dat gevolgen kan hebben voor de uitvoering van de aan hen gesubdelegeerde taken van financieel beheer.

    Wanneer een situatie of conflict van het in de tweede alinea bedoelde type zich voordoet, stellen de hoofden van de delegaties van de Unie de bevoegde directeuren-generaal van de Commissie en van de EDEO hiervan onverwijld in kennis. Die directeuren-generaal nemen passende maatregelen om de situatie op te lossen.

    2.   Wanneer hoofden van de delegaties van de Unie zich in een in artikel 60, lid 6, bedoelde situatie bevinden, brengen zij dit ter kennis van de op grond van artikel 66, lid 4, opgerichte gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Unie kunnen schaden, waarschuwen zij de autoriteiten en instanties die volgens de toepasselijke wetgeving bevoegd zijn.

    3.   Hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, brengen verslag uit aan hun gedelegeerde ordonnateur, opdat deze laatste hun verslagen in zijn in artikel 60, lid 7, bedoeld jaarlijks activiteitenverslag kan opnemen. De verslagen van de hoofden van de delegaties bevatten informatie over de efficiëntie en effectiviteit van de in hun delegatie ingestelde internebeheers- en controlesystemen, alsook over het beheer van de aan hen gesubdelegeerde verrichtingen, alsook de in artikel 66, lid 3 bis, bedoelde betrouwbaarheidsverklaring. Deze verslagen worden bij het jaarlijkse activiteitenverslag van de verantwoordelijke gedelegeerde ordonnateur gevoegd en ter beschikking gesteld van de begrotingsautoriteit, met inachtneming, indien nodig, van hun vertrouwelijkheid.

    De hoofden van de delegaties werken volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekken waar nodig de eventueel vereiste aanvullende informatie. In deze context kan hen worden gevraagd vergaderingen van de relevante organen bij te wonen en bijstand te verlenen aan de verantwoordelijke gedelegeerde ordonnateur.

    4.   Hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, beantwoorden elk verzoek van de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie, hetzij op diens verzoek of, in het kader van de kwijtingsprocedure, op verzoek van het Europees Parlement.

    5.   De Commissie zorgt ervoor dat de gesubdelegeerde bevoegdheden de kwijtingsprocedure overeenkomstig artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet belemmeren.”.

    15)

    Aan artikel 61, lid 1, worden de volgende alinea's toegevoegd na punt f):

    „De verantwoordelijkheden van de rekenplichtige van de EDEO hebben alleen betrekking op de door de EDEO uitgevoerde begrotingsafdeling van de EDEO. De rekenplichtige van de Commissie blijft verantwoordelijk voor de volledige begrotingsafdeling van de Commissie, met inbegrip van de boekhoudkundige verrichtingen die betrekking hebben op de aan de hoofden van de delegaties van de Unie gesubdelegeerde kredieten.

    De rekenplichtige van de Commissie treedt voor de uitvoering van de begrotingsafdeling van de EDEO ook op als rekenplichtige van de EDEO, met inachtneming van artikel 186 bis.”.

    16)

    Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    Het volgende lid wordt ingevoegd:

    „3 bis.   In geval van subdelegatie aan de hoofden van de delegaties van de Unie is de gedelegeerde ordonnateur verantwoordelijk voor het definiëren van de ingestelde internebeheers- en controlesystemen, alsook voor de efficiëntie en effectiviteit van die systemen. De hoofden van de delegaties van de Unie zijn verantwoordelijk voor de correcte instelling en werking van die systemen, overeenkomstig de richtsnoeren van de gedelegeerde ordonnateur, alsook voor het beheer van de middelen en de verrichtingen die zij binnen de delegatie van de Unie onder hun verantwoordelijkheid uitvoeren. Vóór hun ambtsaanvaarding moeten zij specifieke trainingen volgen inzake de taken en verantwoordelijkheden van ordonnateurs en de uitvoering van de begroting, overeenkomstig artikel 50 van de uitvoeringsregels.

    De hoofden van de delegaties van de Unie brengen overeenkomstig artikel 60 bis, lid 3, verslag uit over hun in de eerste alinea van dit lid bedoelde verantwoordelijkheden.

    De hoofden van de delegaties van de Unie verstrekken jaarlijks aan de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie de betrouwbaarheidsverklaring over de in hun delegatie opgerichte internebeheers- en controlesystemen, alsook over het beheer van de verrichtingen die aan hen zijn subgedelegeerd en de resultaten daarvan, om de ordonnateur in staat te stellen zijn betrouwbaarheidsverklaring zoals bepaald in artikel 60, lid 7, op te stellen.”

    b)

    Het volgende lid wordt toegevoegd:

    „5.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig artikel 51, tweede alinea, als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, is de op grond van lid 4 van dit artikel door de Commissie opgerichte gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden bevoegd voor de in dat lid bedoelde zaken.

    Indien de instantie systeemgebonden problemen ontdekt, zendt zij de ordonnateur, de hoge vertegenwoordiger en de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie, indien deze geen partij is, alsmede de interne controleur een verslag met aanbevelingen toe.

    Uitgaande van het advies van de instantie kan de Commissie de hoge vertegenwoordiger, in zijn hoedanigheid als het tot aanstelling bevoegde gezag, verzoeken een procedure in te stellen wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid of geldelijke aansprakelijkheid ten aanzien van gesubdelegeerde ordonnateurs indien de onregelmatigheden betrekking hebben op de bevoegdheden die de Commissie aan hen heeft gesubdelegeerd. In een dergelijk geval neemt de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig het statuut passende maatregelen, teneinde uitvoering te geven aan besluiten wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid en/of geldelijke aansprakelijkheid, als aanbevolen door de Commissie.

    De lidstaten ondersteunen de Unie volledig bij de tenuitvoerlegging van de aansprakelijkheid, overeenkomstig artikel 22 van het statuut, van tijdelijke functionarissen die onder artikel 2, onder e), van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen vallen.”.

    17)

    Aan artikel 85 worden de volgende alinea's toegevoegd:

    „Met het oog op de interne controle van het EDEO worden de hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, onderworpen aan de controlebevoegdheden van de interne controleur van de Commissie voor het aan hen gesubdelegeerde financieel beheer.

    De interne controleur van de Commissie treedt ook op als interne controleur van de EDEO met betrekking tot de uitvoering van de begrotingsafdeling van de EDEO, met inachtneming van artikel 186 bis.”.

    18)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 147 bis

    De EDEO is volledig onderworpen aan de procedures van artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 145 tot en met 147 van deze verordening. De EDEO werkt volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekt waar nodig de eventueel vereiste aanvullende informatie, onder andere door het bijwonen van vergaderingen van de relevante organen.”.

    19)

    In artikel 163 wordt de eerste zin vervangen door:

    „De in deze titel bedoelde maatregelen kunnen hetzij door de Commissie, overeenkomstig artikel 53 bis, gecentraliseerd worden uitgevoerd, hetzij onder gedeeld beheer, hetzij gedecentraliseerd door het begunstigde derde land of de begunstigde derden landen, hetzij samen met internationale organisaties in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van de artikelen 53 tot en met 57.”.

    20)

    In artikel 165 wordt de eerste zin vervangen door:

    „De Commissie en de delegaties van de Unie oefenen overeenkomstig de tweede alinea van artikel 51 controle uit op de uitvoering van maatregelen door begunstigde derde landen of internationale organisaties.”.

    21)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 186 bis

    Artikel 61, lid 1, derde alinea, en artikel 85, derde alinea, zullen in 2013 worden herzien, waarbij terdege rekening zal worden gehouden met het specifieke karakter van de EDEO en met name van de delegaties van de Unie en, zonodig, met een adequate capaciteit voor financieel beheer van de EDEO.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg, 24 november 2010.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BUZEK

    Voor de Raad

    De voorzitter

    O. CHASTEL


    (1)  PB C 145 van 3.6.2010, blz. 4.

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 20 oktober 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 november 2010.

    (3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (4)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

    (5)  Statuut van de ambtenaren en regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).

    (6)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.”


    Top