Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0712

    Verordening (EU) nr. 712/2010 van de Raad van 26 juli 2010 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

    PB L 209 van 10.8.2010, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/712/oj

    10.8.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 209/1


    VERORDENING (EU) Nr. 712/2010 VAN DE RAAD

    van 26 juli 2010

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 (1) zijn voor 2010 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Europese Unie en, voor vaartuigen van de Europese Unie, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn.

    (2)

    In het kader van de visserijovereenkomst met Noorwegen zijn nog eens 521 t kabeljauw in de Noorse wateren van de ICES-zones I en II, alsook 150 t wijting en 100 t schol in de Noordzee ter beschikking van de Unie gesteld. Voorts zijn de regelingen voor vergunningen voor EU-vaartuigen die vissen op makreel in de Noorse wateren gewijzigd. Die maatregelen moeten in wetgeving van de Unie worden omgezet.

    (3)

    Tijdens haar jaarvergadering in 2009 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) besloten de visserij op kabeljauw in zone NAFO 3M en op roodbaars in zone NAFO 3LN na een moratorium van meer dan 10 jaar te heropenen. De regels inzake bijvangsten van Verordening (EU) nr. 53/2010 voor de twee heropende visserijtakken moeten worden gewijzigd, om te zorgen voor samenhang van deze regels met de algemene regels inzake bijvangsten in het gereglementeerde NAFO-gebied op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (2).

    (4)

    In het kader van de visserijovereenkomst met Groenland zijn de voorwaarden voor de visserij op kabeljauw in de Groenlandse wateren gewijzigd. Die wijzigingen moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

    (5)

    Het handhavingscomité van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens zijn speciale vergadering die op 24-26 februari 2010 te Madrid is gehouden, het aan de Europese Unie toegewezen quotum voor blauwvintonijn verlaagd. Die nieuwe bepalingen moeten derhalve in het recht van de Unie worden omgezet.

    (6)

    Gelet op artikel 5, leden 5 en 8, en artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (3) moeten het maximumaantal vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden en hun totale capaciteit in brutoton worden vastgesteld, alsmede het maximumaantal tonijntonnara’s dat door elke lidstaat mag worden toegestaan, de maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn voor elke lidstaat, en de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven mag verdelen.

    (7)

    Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden kan de Raad overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (4), op basis van de door de lidstaten aangebrachte gegevens alsmede een beoordeling daarover van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), bepaalde groepen vaartuigen uitsluiten van de in de betreffende verordening vastgestelde visserijinspanningsregeling, op voorwaarde dat passende gegevens over de kabeljauwvangsten en -teruggooi op de betrokken vaartuigen beschikbaar zijn, dat het percentage kabeljauwvangsten niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van de groep vaartuigen en dat de opneming van de groep vaartuigen in de visserijinspanningsregeling een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden. Duitsland heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in de Noordzee en het gebied ten westen van Schotland op koolvis vist met bodemtrawls met een maaswijdte van 120 mm of meer.

    Ierland heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in de Ierse Zee op langoustine vist met een selectief sorteerrooster gelijkaardig aan dat beschreven in aanhangsel 2 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (5). Frankrijk heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op diepzeevissoorten vist met bodemtrawls met een maaswijdte van meer dan 110 mm. Op basis van die door het WTECV beoordeelde gegevens kan worden geconstateerd dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van deze groepen vaartuigen niet meer dan 1,5 % van hun totale vangst bedragen. Wanneer bovendien rekening wordt gehouden met de toepasselijke controle- en toezichtsmaatregelen, die de garantie bieden dat de visserijactiviteiten van deze groepen vaartuigen worden gevolgd en gecontroleerd, en met het feit dat de opneming van die groepen vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, is het aangewezen die groepen uit te sluiten van de visserijinspanningsregeling van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008, en kunnen de inspanningbeperkingen voor de betrokken lidstaten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

    (8)

    Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 konden de lidstaten in 2009 de hun toegewezen visserijinspanning wijzigen door de visserijinspanning en -capaciteit tussen de geografische gebieden over te dragen, op voorwaarde dat aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Op basis van de door Nederland verstrekte informatie over een bepaalde hoeveelheid in 2009 overgedragen inspanning en capaciteit van de Noordzee naar de Ierse zee, is het aangewezen de in aanhangsel 1 van bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 53/2010 aan Nederland toegekende maximaal toegestane visserijinspanning aan te passen.

    (9)

    Verordening (EU) nr. 53/2010 en Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (6) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (10)

    Verordening (EU) nr. 53/2010 is sinds 1 januari 2010 van toepassing. De visserijinspanningsbeperkingen zijn echter vastgesteld voor een periode van één jaar te rekenen vanaf 1 februari 2010. Om rapportering over de vangstmogelijkheden op jaarbasis mogelijk te maken, moeten de bepalingen van deze verordening inzake vangstbeperkingen en toewijzingen vanaf 1 januari 2010 en die inzake visserijinspanningsbeperkingen vanaf 1 februari 2010 gelden. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het beginsel van rechtzekerheid aangezien de te verminderen vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010

    Verordening (EU) nr. 53/2010 wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 15 wordt vervangen door:

    „Artikel 15

    Beperkingen van de visserij en van de kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

    1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 1 van bijlage IV.

    2.   Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende EU-vaartuigen die in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 2 van bijlage IV.

    3.   Het aantal EU-vissersvaartuigen die in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 3 van bijlage IV.

    4.   Het aantal en de totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig punt 4 van bijlage IV.

    5.   Het aantal tonnara’s die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee worden gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig punt 5 van bijlage IV.

    6.   De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig punt 6 van bijlage IV.”.

    2.

    Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de tabel betreffende wijting in zone IV; EU-wateren van IIa wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Wijting

    Merlangius merlangus

    Gebied

    :

    IV; EU-wateren van IIa

    (WHG/2AC4.)

    België

    240 (7)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Denemarken

    1 036 (7)

    Duitsland

    270 (7)

    Frankrijk

    1 557 (7)

    Nederland

    599 (7)

    Zweden

    2 (7)

    Verenigd Koninkrijk

    7 490 (7)

    EU

    11 194 (8)

    Noorwegen

    640 (9)

    TAC

    12 897

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

     

    Noorse wateren van IV

    (WHG/*04N-)

    EU

    8 203”

    b)

    de tabel betreffende schol in zone IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort, wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Schol

    Pleuronectes platessa

    Gebied

    :

    IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort

    (PLE/2A3AX4)

    België

    3 671

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Denemarken

    11 931

    Duitsland

    3 442

    Frankrijk

    688

    Nederland

    22 946

    Verenigd Koninkrijk

    16 979

    EU

    59 657

    Noorwegen

    4 168

    TAC

    63 825

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zone niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

     

    Noorse wateren van IV

    (PLE/*04N-)

    EU

    24 439”

    c)

    de tabel betreffende makreel in zone IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Makreel

    Scomber scombrus

    Gebied

    :

    IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId

    (MAC/2A34.)

    België

    475

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Denemarken

    12 529 (10)

    Duitsland

    495

    Frankrijk

    1 496

    Nederland

    1 507

    Zweden

    4 485 (11)  (12)

    Verenigd Koninkrijk

    1 395

    EU

    22 382 (11)  (13)

    Noorwegen

    103 374 (14)

    TAC

    Niet relevant

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

     

    IIIa

    (MAC/*03A.)

    IIIa and IVbc

    (MAC/*3A4BC)

    IVb

    (MAC/*04B.)

    IVc

    (MAC/*04C.)

    VI; internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart en in december 2010

    (MAC/*2A6.)

    Denemarken

     

    4 130

     

     

    5 360

    Frankrijk

     

    490

     

     

     

    Nederland

     

    490

     

     

     

    Zweden

     

     

    390

    10

    1 697

    Verenigd Koninkrijk

     

    490

     

     

     

    Noorwegen

    3 000”

     

     

     

     

    3.

    Bijlage IB wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de tabel betreffende kabeljauw in zone Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied

    :

    Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV

    (COD/N01514)

    Duitsland

    1 636 (15)  (16)

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

    Verenigd Koninkrijk

    364 (15)  (16)

    EU

    2 500 (15)  (16)  (17)

    TAC

    Niet relevant

    b)

    de tabel betreffende kabeljauw in zone Noorse wateren van I en II wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied

    :

    Noorse wateren van I en II

    (COD/1N2AB.)

    Duitsland

    2 486

    Analytische TAC

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Griekenland

    308

    Spanje

    2 773

    Ierland

    308

    Frankrijk

    2 281

    Portugal

    2 773

    Verenigd Koninkrijk

    9 642

    EU

    20 571

    TAC

    Niet relevant”

    4.

    Bijlage IC wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de tabel betreffende kabeljauw in zone NAFO 3M wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Kabeljauw

    Gadus morhua

    Gebied

    :

    NAFO 3M

    (COD/N3M.)

    Estland

    61 (18)  (19)

     

    Duitsland

    247 (18)

    Letland

    61 (18)  (19)

    Litouwen

    61 (18)  (19)

    Polen

    209 (18)  (19)

    Spanje

    796 (18)

    Frankrijk

    110 (18)

    Portugal

    1 070 (18)

    Verenigd Koninkrijk

    521 (18)

    EU

    3 136 (18)  (19)

    TAC

    5 500 (18)  (19)

    b)

    de tabel voor roodbaarzen in zone NAFO 3LN wordt vervangen door:

    „Soort

    :

    Roodbaarzen

    Sebastes spp.

    Gebied

    :

    NAFO 3LN

    (RED/N3LN.)

    Estland

    173 (20)  (21)

     

    Duitsland

    119 (20)

    Letland

    173 (20)  (21)

    Litouwen

    173 (20)  (21)

    EU

    638 (20)  (21)

    TAC

    3 500 (20)  (21)

    5.

    In bijlage ID wordt de tabel voor blauwvintonijn in de zone Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee vervangen door:

    „Soort

    :

    Blauwvintonijn

    Thunnus thynnus

    Gebied

    :

    Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

    (BFT/AE045W)

    Cyprus

    70,18 (26)

     

    Griekenland

    130,30

    Spanje

    2 526,06 (23)  (26)

    Frankrijk

    2 021,93 (23)  (24)  (26)

    Italië

    1 937,50 (26)  (27)

    Malta

    161,34 (26)

    Portugal

    237,66

    Alle lidstaten

    2,41 (22)

    EU

    7 087,38 (23)  (24)  (26)  (27)

    TAC

    13 500

    6.

    Aanhangsel 1 van bijlage IIA wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in tabel b) worden de kolommen betreffende Duitsland (DE) en Nederland (NL) vervangen door:

    „Gereglementeerd vistuig

     

    DE

     

    NL

    TR 1

     

    1 269 111

     

    371 757

    TR 2

    516 154

    1 080 920

    TR 3

    3 501

    48 508

    BT 1

    29 271

    999 808

    BT 2

    1 691 253

    34 743 212

    GN

    224 484

    438 664

    GT

    467

    0

    LL

    0

    0”

    b)

    in tabel c) wordt de kolom betreffende Ierland (IE) vervangen en wordt een kolom voor Nederland (NL) toegevoegd:

    „Gereglementeerd vistuig

     

    IE

     

    NL

    TR 1

     

    59 625

     

    0

    TR 2

    778 729

    0

    TR 3

    8 433

    0

    BT 1

    0

    0

    BT 2

    514 584

    200 000

    GN

    18 255

    0

    GT

    0

    0

    LL

    0

    0”

    c)

    in tabel d) worden de kolommen betreffende Duitsland (DE) en Frankrijk (FR) vervangen door:

    „Gereglementeerd vistuig

     

    DE

     

    FR

    TR 1

     

    11 151

     

    2 685 733

    TR 2

    0

    7 415

    TR 3

    0

    0

    BT 1

    0

    7 161

    BT 2

    0

    13 211

    GN

    35 442

    400 503

    GT

    0

    0

    LL

    0

    54 917”

    7.

    Bijlage III wordt vervangen door:

    „BIJLAGE III

    Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen

    Gebied

    Visserij

    Aantal vismachtigingen

    Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

    Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

    Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

    Haring, benoorden 62°00′ NB

    93 (28)

    DK: 32, DE: 6, FR: 1, IE: 9, NL: 11, PL: 1, SV: 12, UK: 21

    69

    Demersale soorten, benoorden 62°00′ NB

    80 (28)

    DE: 16, IE: 1, ES: 20, FR: 18, PT: 9, UK: 14

    50

    Makreel

    97 (29)

    DK: 15, DE: 4, FR: 2, IE: 23, NL: 11, SE: 6, UK: 36

    70

    Soorten voor de industrievisserij, bezuiden 62°00′ NB

    480 (28)

    DK: 450, UK: 30

    150

    Wateren van de Faeröer

    Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

    26

    BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18

    13

    Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62°28′ NB en ten oosten van 6°30′ WL

    8 (30)

     

    4

     

    Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61°20′ NB en 62°00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen.

    70

    BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20

    26

    Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61°30′ NB en ten westen van 9°00′ WL en in het gebied tussen 7°00′ WL en 9°00′ WL ten zuiden van 60°30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60°30′ NB, 7°00′ WL en 60°00′ NB, 6°00′ WL

    70

    DE: 8 (31), FR: 12 (31), UK: 0 (31)

    20 (32)

    Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

    70

     

    22 (32)

     

    Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

    36

    DE: 3, DK: 19, FR: 2, NL: 5, UK: 5

    20

    Lijnvisserij

    10

    UK: 10

    36

    Makreelvisserij

    12

    DK: 12

    12

    Haringvisserij benoorden 61° NB

    21

    DK: 7, DE: 1, IE: 2, FR: 0, NL: 3, SV: 3, UK: 5

    21

    8.

    Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de tabel in punt 2 wordt vervangen door:

    „Spanje

    139

    Frankrijk

    86

    Italië

    35

    Cyprus

    25

    Malta

    83

    EU

    368”

    b)

    de volgende punten worden toegevoegd:

    „4.

    Maximumaantal en totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

    Tabel A

    Aantal vissersvaartuigen

     

    Cyprus

    Griekenland

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta

    Ringzegenvissers

    1

    1

    24

    19

    6

    0

    Beugvissers

    12

    0

    30

    0

    81

    83

    Hengelvissers

    0

    0

    0

    8

    61

    0

    Handlijnvisserij

    0

    0

    0

    29

    2

    0

    Trawler

    0

    0

    0

    78 (34)

    0

    0

    Andere ambachtelijke visserij

    0

    256 (33)

    0

    87

    33

    0


    Tabel B

    Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit visserij

     

    Cyprus

    Griekenland

    Italië

    Frankrijk

    Spanje

    Malta

    Ringzegenvissers

    51

    260

     (35)

    4 826

    1 608

    0

    Beugvissers

    409

    1 196

    0

    4 416,73

    1 365,64

    Hengelvissers

    243

    10 335,58

    0

    Handlijnvisserij

    1 436

    20,96

    0

    Trawler

    9 212

    0

    0

    Andere ambachtelijke visserij

    3 343,21 (36)

    943

    489,83

    0

    5.

    Maximumaantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

     

    Aantal tonnara’s

    Spanje

    6

    Italië

    6

    Portugal

    1

    6.

    Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

    Tabel A

     

    Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn

     

    Aantal kweek- en mestbedrijven

    Capaciteit (ton)

    Spanje

    14

    11 852

    Italië

    15

    13 000

    Griekenland

    2

    2 100

    Cyprus

    3

    3 000

    Malta

    8

    12 300


    Tabel B

     

    Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

    Spanje

    5 855

    Italië

    3 764

    Griekenland

    785

    Cyprus

    2 195

    Malta

    8 768”

    Artikel 2

    Wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

    In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 754/2009 worden de volgende punten toegevoegd:

    „f)

    de in het Duitse verzoek van 26 maart 2010, aangevuld bij brieven van 9 april en 20 mei 2010, aangegeven groep op volle zee onder Duitse vlag varende vaartuigen die in de Noordzee, de EU-wateren van ICES-zone IIa en in het gebied ten westen van Schotland gericht op koolvis vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van 120 mm of meer;

    g)

    de in het Ierse verzoek van 26 maart 2010 aangegeven groep onder Ierse vlag varende vaartuigen die in de Ierse Zee op langoustine vissen, gedurende de periode waar deze vaartuigen uitsluitend met een selectief sorteerrooster gelijkaardig aan dat beschreven in aanhangsel 2 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 vissen;

    h)

    de in het Franse verzoek van 24 maart 2010, aangevuld bij brieven van 25 maart, 29 maart, 8 april en 20 mei 2010, aangegeven groep onder Franse vlag varende vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland gericht op diepzeevissoorten vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van meer dan 110 mm.”.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 1, punten 1 tot en met 5 en 8, is van toepassing vanaf 1 januari 2010.

    Artikel 1, punt 6, en artikel 2 zijn van toepassing vanaf 1 februari 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    S. VANACKERE


    (1)  PB L 21 van 26.1.2010, blz. 1.

    (2)  PB L 318 van 5.12.2007, blz. 1.

    (3)  PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1.

    (4)  PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20.

    (5)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.

    (6)  PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16.

    (7)  Voor het gebruik van dit quotum gelden de in punt 3 van het aanhangsel bij deze bijlage vastgestelde voorwaarden.

    (8)  Exclusief naar schatting 1 063 t industriële bijvangsten.

    (9)  Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

    Bijzondere voorwaarde:

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

     

    Noorse wateren van IV

    (WHG/*04N-)

    EU

    8 203”

    (10)  Overeenkomstig de verklaring van de Raad en de Commissie tijdens de bijeenkomst van ministers voor visserij op 14 en 15 december 2009 over de visserij in Noorse wateren, mag bovenop dit quotum een hoeveelheid van 7 352 t worden gevangen in de EU-wateren van dit TAC-gebied; deze hoeveelheid stemt overeen met het in 2009 onbenutte quotum voor deze soort in de Noorse wateren van IV.

    (11)  Waarvan 242 t te vangen in Noorse wateren bezuiden 62° NB (MAC/*04N-).

    (12)  Bij het vissen in Noorse wateren worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soort.

    (13)  Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen.

    (14)  Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel („toegangsquotum”). Dit quotum omvat het Noorse aandeel in de Noordzee-TAC van 39 054 t. Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen, behalve 3 000 t die mag worden gevangen in IIIa.

    Bijzondere voorwaarden:

    Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

     

    IIIa

    (MAC/*03A.)

    IIIa and IVbc

    (MAC/*3A4BC)

    IVb

    (MAC/*04B.)

    IVc

    (MAC/*04C.)

    VI; internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart en in december 2010

    (MAC/*2A6.)

    Denemarken

     

    4 130

     

     

    5 360

    Frankrijk

     

    490

     

     

     

    Nederland

     

    490

     

     

     

    Zweden

     

     

    390

    10

    1 697

    Verenigd Koninkrijk

     

    490

     

     

     

    Noorwegen

    3 000”

     

     

     

     

    (15)  Te vangen bezuiden 62° NB in Oost-Groenland.

    (16)  De vaartuigen moeten een wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben.

    (17)  Waarvan 500 t toegewezen aan Noorwegen. Mag uitsluitend bezuiden 62° NB in XIV en Va en bezuiden 61° NB in NAFO 1 worden gevangen.”

    (18)  Gerichte visserij op kabeljauw in NAFO 3M wordt toegestaan totdat de voor de rest van het jaar verwachte vangsten, inclusief bijvangsten, 100 % van de toegewezen quota bedragen. Na die datum worden uitsluitend bijvangsten van maximaal 1 250 kg of, indien dat meer is, 5 % toegestaan in het kader van de aan de vlaggenlidstaat toegewezen quota.

    (19)  Inclusief de visrechten van Estland, Letland en Litouwen van 61 t elk overeenkomstig de verdelingsregelingen voor de voormalige USSR en de toewijzing van 209 t aan Polen, die in 2003 door de Visserijcommissie van de NAFO zijn vastgesteld naar aanleiding van de toetreding van Estland, Letland, Litouwen en Polen tot de Europese Unie.”

    (20)  Gerichte visserij op roodbaars in NAFO 3LN wordt toegestaan totdat de voor de rest van het jaar verwachte vangsten, inclusief bijvangsten, 100 % van de toegewezen quota bedragen. Na die datum worden uitsluitend bijvangsten van maximaal 1 250 kg of, indien dat meer is, 5 % toegestaan in het kader van de aan de vlaggenlidstaat toegewezen quota.

    (21)  Inclusief de visrechten van Estland, Letland en Litouwen van 173 t elk overeenkomstig de verdelingsregelingen voor de voormalige USSR, die in 2003 door de Visserijcommissie van de NAFO zijn vastgesteld naar aanleiding van de toetreding van Estland, Letland, Litouwen en Polen tot de Europese Unie.”.

    (22)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en alleen als bijvangst.

    (23)  In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*8301) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    Spanje

    367,23

    Frankrijk

    165,69

    EU

    532,92

    (24)  In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    Frankrijk

    45 ()

    EU

    45

    ()  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 t zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

    (25)  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 t zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

    (26)  In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 2, (BFT/*8302) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    Spanje

    50,52

    Frankrijk

    49,84

    Italië

    39,34

    Cyprus

    1,40

    Malta

    3,23

    EU

    144,34

    (27)  In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 3, (BFT/*643) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

    Italië

    39,34

    EU

    39,34”

    (28)  De visserijvergunningen voor visserijactiviteiten in deze wateren mogen pas vanaf 26 januari 2010 worden verleend.

    (29)  De visserijvergunningen voor visserijactiviteiten in deze wateren mogen pas vanaf 4 juni 2010 worden verleend.

    (30)  Volgens de goedgekeurde notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis inbegrepen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

    (31)  Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

    (32)  Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.”.

    (33)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

    (34)  Waarvan acht vaartuigen gebruikt als beugen.

    (35)  Tijdelijke stillegging van de activiteiten in 2010.

    (36)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).


    Top