This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010R0201
Commission Regulation (EU) No 201/2010 of 10 March 2010 laying down detailed rules for the implementation of Council Regulation (EC) No 1006/2008 concerning authorisations for fishing activities of Community fishing vessels outside Community waters and the access of third country vessels to Community waters
Verordening (EU) nr. 201/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren
Verordening (EU) nr. 201/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren
PB L 61 van 11.3.2010, p. 10–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
11.3.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 61/10 |
VERORDENING (EU) Nr. 201/2010 VAN DE COMMISSIE
van 10 maart 2010
tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (1), en met name op artikel 26,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gezien de geringe afstand tussen wateren van de Europese Unie (EU) en onder de soevereiniteit en jurisdictie van Noorwegen en de Faeröer vallende wateren, dienen specifieke voorwaarden te worden vastgesteld inzake de verlening van machtigingen aan EU-vaartuigen die visserijactiviteiten verrichten in de Noorse wateren van de Noordzee en in wateren van de Faeröer. |
(2) |
De toegang voor vaartuigen van derde landen moet met het oog op de bescherming van de visserijactiviteiten van lokale vissersvaartuigen worden beperkt tot bepaalde geografische gebieden. |
(3) |
Gezien de geringe afstand tussen wateren van de Europese Unie (EU) en onder de soevereiniteit en jurisdictie van Noorwegen en de Faeröer vallende wateren, dienen specifieke voorwaarden te worden vastgesteld inzake de verlening van machtigingen aan vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen of de Faeröer voeren en visserijactiviteiten verrichten in EU-wateren. |
(4) |
Om de Commissie toegang te geven tot extra gegevens, dient de inhoud van machtigingsaanvragen voor vaartuigen van derde landen te worden vastgelegd. |
(5) |
Om te zorgen voor een correcte boeking van de hoeveelheden blauwe wijting en makreel die vaartuigen van derde landen in EU-wateren vangen, moeten stringentere controlebepalingen voor dergelijke vaartuigen worden vastgesteld. Deze bepalingen moeten in overeenstemming zijn met de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen, die is gesloten bij Verordening (EEG) nr. 2214/80 van de Raad (2) en met de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Faeröer, die is gesloten bij Verordening (EEG) nr. 2211/80 van de Raad (3). |
(6) |
Vaartuigen die niet over een machtiging overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 beschikken, dienen door EU-wateren te mogen varen, op voorwaarde dat hun vistuig zo is opgeborgen dat het niet meteen kan worden gebruikt om te vissen. |
(7) |
Er moeten overeenkomstige bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1006/2008 worden vastgesteld. |
(8) |
Deze verordening zorgt voor continuïteit in de toepassing van de bepalingen die momenteel zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (4). |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
VISSERIJACTIVITEITEN DOOR EU-VAARTUIGEN BUITEN EU-WATEREN
Artikel 1
Vismachtigingen
In afwijking van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 worden EU-vaartuigen van 200 BT of minder vrijgesteld van de verplichting over een vismachtiging te beschikken wanneer zij visserijactiviteiten verrichten in de Noorse wateren van de Noordzee.
Artikel 2
Geografische beperkingen
1. EU-vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten in de Noorse wateren van de Noordzee, mogen geen visserijactiviteiten verrichten in het Skagerrak binnen een zone van twaalf zeemijl vanaf de basislijnen van Noorwegen.
2. In afwijking van lid 1 mogen vaartuigen die de vlag van Denemarken of Zweden voeren en in een van die landen zijn geregistreerd, wel visserijactiviteiten verrichten in het Skagerrak tot vier zeemijl vanaf de basislijnen van Noorwegen.
Artikel 3
Hierbij in acht te nemen voorwaarden
EU-vissersvaartuigen die in wateren van de Faeröer gericht mogen vissen op een bepaalde soort, mogen een andere soort gericht bevissen, mits zij de autoriteiten van de Faeröer hiervan tevoren in kennis stellen.
Artikel 4
Algemene verplichtingen
EU-vaartuigen die buiten EU-wateren visserijactiviteiten verrichten, houden zich aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en alle andere voorschriften die van toepassing zijn in de zone waar zij actief zijn.
HOOFDSTUK II
VISSERIJACTIVITEITEN VAN VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN EU-WATEREN
Artikel 5
Vismachtigingen
In afwijking van artikel 18, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1006/2008 worden onder Noorse vlag varende vissersvaartuigen van minder dan 200 BT vrijgesteld van de verplichting over een vismachtiging te beschikken wanneer zij visserijactiviteiten verrichten in EU-wateren.
Artikel 6
Toesturing en inhoud van vismachtigingsaanvragen
Vismachtigingsaanvragen als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 dienen de in bijlage I opgenomen gegevens te bevatten die overeenstemmen met de vlag die de betrokken vaartuigen mogen voeren.
Artikel 7
Geografische beperkingen
1. Vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren of geregistreerd zijn op de Faeröer en die gemachtigd zijn visserijactiviteiten in EU-wateren te verrichten, mogen geen visserijactiviteiten verrichten binnen twaalf zeemijl vanaf de basislijnen van de lidstaten in ICES-zone IV (5), het Kattegat en de Atlantische Oceaan benoorden 43°00′ NB, met uitzondering van het in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (6) bedoelde gebied.
2. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, wel visserijactiviteiten verrichten in het Skagerrak tot vier zeemijl vanaf de basislijnen van Denemarken en Zweden.
Artikel 8
Visserijlogboek
Onverminderd de verplichtingen als vastgesteld in artikel 14, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (7), houdt de kapitein van een vissersvaartuig dat gemachtigd is visserijactiviteiten in EU-wateren te verrichten, een logboek bij waarin de in bijlage II vermelde gegevens worden opgenomen.
Artikel 9
Doorzending van gegevens over visserijactiviteiten
1. De gegevens die de kapitein van een vissersvaartuig van een derde land overeenkomstig artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 aan de Commissie moet doorsturen, worden vastgesteld in bijlage III bij de onderhavige verordening.
2. Lid 1 is niet van toepassing op vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en visserijactiviteiten verrichten in ICES-zone IIIa.
Artikel 10
Visserij op blauwe wijting en makreel
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen of de Faeröer voeren en gemachtigd zijn om in EU-wateren op blauwe wijting en makreel te vissen, moeten voldoen aan de bepalingen van bijlage IV.
Artikel 11
Doorvaart door EU-wateren
De netten van vissersvaartuigen van derde landen die op doorvaart zijn door EU-wateren en niet gemachtigd zijn om in EU-wateren te vissen, moeten met inachtneming van de onderstaande voorschriften zo zijn opgeborgen dat ze niet onmiddellijk kunnen worden gebruikt:
a) |
de netten, de gewichten en soortgelijk tuig moeten zijn losgemaakt van hun visborden en van hun trek- of sleepkabels en -touwen; |
b) |
de netten die zich op of boven het dek bevinden, moeten stevig worden vastgemaakt aan de bovenbouw. |
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 maart 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.
(2) PB L 226 van 29.8.1980, blz. 47.
(3) PB L 226 van 29.8.1980, blz. 11.
(4) PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.
(5) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70.
(6) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(7) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
BIJLAGE I
VISMACHTIGINGSAANVRAGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN
DEEL I
Vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren
Aanvragen voor vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, moeten de volgende gegevens bevatten:
a) |
de internationale radioroepnaam (IRCS) van het vaartuig; |
b) |
de code van de vaartuigcategorie. |
DEEL II
Vaartuigen die de vlag van de Faeröer voeren
Aanvragen voor vaartuigen die de vlag van de Faeröer voeren, moeten de volgende gegevens bevatten:
a) |
de naam van het vaartuig; |
b) |
het externe kenteken; |
c) |
de internationale radioroepnaam (IRCS) van het vaartuig; |
d) |
het motorvermogen; |
e) |
de brutotonnage en de lengte over alles; |
f) |
de soorten waarop zal worden gevist; |
g) |
het gebied waarin zal worden gevist. |
BIJLAGE II
LOGBOEK DAT MOET WORDEN BIJGEHOUDEN DOOR KAPITEINS VAN IN EU-WATEREN VISSENDE VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN
In het logboek te vermelden gegevens
1. |
Na iedere trek:
|
2. |
Na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig:
|
3. |
Na iedere aanvoer in een EU-haven:
|
4. |
Na ieder bericht aan de Commissie:
|
BIJLAGE III
GEGEVENS DIE IN EU-WATEREN VISSENDE VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN MOETEN TOEZENDEN AAN DE COMMISSIE
1. De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie worden meegedeeld volgens het onderstaande schema.
1.1. |
Telkens wanneer een vaartuig aan een visreis (1) in EU-wateren begint, verstuurt het een „catch on entry”-bericht dat de volgende gegevens bevat:
|
1.2. |
Telkens wanneer een vaartuig een visreis (1) in EU-wateren beëindigt, verstuurt het een „catch on exit”-bericht dat de volgende gegevens bevat:
|
1.3. |
Het vaartuig verstuurt, wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren, en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren, een „catch report” (vangstbericht) dat de volgende gegevens bevat:
|
1.4. |
Wanneer tussen het „catch on entry”-bericht en het „catch on exit”-bericht een overlading plaatsvindt, moet, los van de „catch report”-berichten, minimaal 24 uur van tevoren een extra „transshipment”-bericht worden verstuurd, dat de volgende gegevens bevat:
|
2. Vorm van de berichten
Tenzij punt 3.3 van toepassing is (zie onder), moeten de in punt 1 vermelde gegevens worden meegedeeld met gebruikmaking van de codes en in de volgorde als hierboven vermeld, waarbij met name:
— |
de tekst „VRONT” moet worden geplaatst in de onderwerpregel van het bericht, |
— |
ieder onderdeel van de gegevens op een nieuwe regel moet worden geplaatst, |
— |
de gegevens zelf voorafgegaan moeten worden door de betrokken code en onderling moeten worden gescheiden door een spatie. |
Voorbeeld (met fictieve gegevens):
SR |
|
AD |
XEU |
SQ |
1 |
TM |
COE |
RC |
IRCS |
TN |
1 |
NA |
VOORBEELD NAAM VAARTUIG |
IR |
NOR |
XR |
PO 12345 |
LT |
+65 321 |
LG |
–21 123 |
RA |
04A. |
OB |
COD 100 HAD 300 |
DA |
20051004 |
MA |
VOORBEELD NAAM KAPITEIN |
TI |
1315 |
ER |
|
3. Schema voor de berichten
3.1. |
De in punt 1 bedoelde gegevens moeten door het vaartuig aan de Commissie in Brussel worden meegedeeld per telex (SAT COM Commissie 420599543 FISH), per e-mail (FISHERIES-telecom@ec.europa.eu) of via een van de in punt 4 vermelde radiostations en in de in punt 2 aangegeven vorm. |
3.2. |
Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden verzonden. |
3.3. |
Indien een vlaggenstaat technisch in staat is alle bovengenoemde berichten en gegevens in NAF-formaat te verzenden namens zijn actieve vaartuigen, kan deze vlaggenstaat — na een bilaterale overeenkomst tussen de vlaggenstaat en de Commissie — de gegevens via een beveiligd protocol aan de Commissie in Brussel toezenden. In dat geval worden, ter begeleiding, de volgende aanvullende gegevens aan het bericht toegevoegd (na de AD-gegevens):
Voorbeeld (met bovenstaande gegevens): //SR//AD/XEU//FR/NOR//RN/5//RD/20051004//RT/1320//SQ/1//TM/COE//RC/IRCS//TN/1//NA/VOORBEELD NAAM VAARTUIG//IR/NOR//XR/PO 12345//LT/+65 321//LG/-21 123//RA/04A.//OB/COD 100 HAD 300//DA/20051004//TI/1315//MA/VOORBEELD NAAM KAPITEIN//ER// De vlaggenstaat ontvangt een „return message” met de volgende gegevens:
|
4. Naam van het radiostation
Naam van het radiostation |
Oproepletters van het radiostation |
Lyngby |
OXZ |
Land’s End |
GLD |
Valentia |
EJK |
Malin Head |
EJM |
Torshavn |
OXJ |
Bergen |
LGN |
Farsund |
LGZ |
Florø |
LGL |
Rogaland |
LGQ |
Tjøme |
LGT |
Ålesund |
LGA |
Ørlandet |
LFO |
Bodø |
LPG |
Svalbard |
LGS |
Stockholm Radio |
STOCKHOLM RADIO |
Turku |
OFK |
5. Code voor het meedelen van de soorten
Bericyden (Beryx spp.) |
ALF |
Amerikaanse schol (Hippoglossoides platessoides) |
PLA |
Ansjovis (Engraulis encrasicolus) |
ANE |
Zeeduivels (Lophius spp.) |
ANF |
Zilvervis (Argentina silus) |
ARU |
Braam (Brama brama) |
POA |
Reuzenhaai (Cetorinhus maximus) |
BSK |
Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) |
BSF |
Blauwe leng (Molva dypterygia) |
BLI |
Blauwe wijting (Micromesistius poutassou) |
WHB |
Atlantische seabobgarnaal (Xyphopenaeus kroyeri) |
BOB |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
COD |
Garnaal (Crangon crangon) |
CSH |
Inktvissen (Loligo spp.) |
SQC |
Doornhaai (Squalus acanthias) |
DGS |
Gaffelkabeljauwen (Phycis spp.) |
FOR |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) |
GHL |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) |
HAD |
Heek (Merluccius merluccius) |
HKE |
Heilbot (Hippoglossus hippoglossus) |
HAL |
Haring (Clupea harengus) |
HER |
Horsmakreel (Trachurus trachurus) |
HOM |
Leng (Molva molva) |
LIN |
Makreel (Scomber scombrus) |
MAC |
Schartongen (Lepidorhombus spp.) |
LEZ |
Noordse garnaal (Pandalus borealis) |
PRA |
Langoustine (Nephrops norvegicus) |
NEP |
Kever (Trisopterus esmarkii) |
NOP |
Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) |
ORY |
Overige |
OTH |
Schol (Pleuronectes platessa) |
PLE |
Pollak (Pollachius pollachius) |
POL |
Haringhaai (Lamma nasus) |
POR |
Roodbaarzen (Sebastes spp.) |
RED |
Zeebrasem (Pagellus bogaraveo) |
SBR |
Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) |
RNG |
Koolvis (Pollachius virens) |
POK |
Zalm (Salmo salar) |
SAL |
Zandspieringen (Ammodytes spp.) |
SAN |
Sardine (Sardina pilchardus) |
PIL |
Haaien (Selachii, Pleurotremata) |
SKH |
Garnaal „Penaeus” (Penaeidae) |
PEZ |
Sprot (Sprattus sprattus) |
SPR |
Pijlinktvissen (Illex spp.) |
SQX |
Tonijnen (Thunnidae) |
TUN |
Torsk (Brosme brosme) |
USK |
Wijting (Merlangius merlangus) |
WHG |
Zandschar (Limanda ferruginea) |
YEL |
6. Codes voor het meedelen van het betrokken gebied
02A. |
ICES-sector IIa — Noorse Zee |
02B. |
ICES-sector IIb — Spitsbergen en Bereneiland |
03A. |
ICES-sector IIIa — Skagerrak en Kattegat |
03B. |
ICES-sector IIIb — de Sont |
03C. |
ICES-sector IIIc — de Belten |
03D. |
ICES-sector IIId — Oostzee |
04A. |
ICES-sector IVa — Noordelijke Noordzee |
04B. |
ICES-sector IVb — Centrale Noordzee |
04C. |
ICES-sector IVc — Zuidelijke Noordzee |
05A. |
ICES-sector Va — IJslandse wateren |
05B. |
ICES-sector Vb1, Vb2 — Wateren van de Faeröer |
06A. |
ICES-sector VIa — Wateren ten noordwesten van Schotland en Noord-Ierland |
06B. |
ICES-sector VIb — Rockall |
07A. |
ICES-sector VIIa — Ierse Zee |
07B. |
ICES-sector VIIb — Wateren ten westen van Ierland |
07C. |
ICES-sector VIIc — Porcupine Bank |
07D. |
ICES-sector VIId — Oostelijk deel van het Kanaal |
07E. |
ICES-sector VIIe — Westelijk deel van het Kanaal |
07F. |
ICES-sector VIIf — Bristolkanaal |
07G. |
ICES-sector VIIg — Noordelijk deel van de Keltische Zee |
07H. |
ICES-sector VIIh — Zuidelijk deel van de Keltische Zee |
07J. |
ICES-sector VIIj — Wateren ten zuidwesten van Ierland — Oostelijk deel |
07K. |
ICES-sector VIIk — Wateren ten zuidwesten van Ierland — Westelijk deel |
08A. |
ICES-sector VIIIa — Golf van Biskaje — Noordelijk deel |
08B. |
ICES-sector VIIIb — Golf van Biskaje — Centraal deel |
08C. |
ICES-sector VIIIc — Golf van Biskaje — Zuidelijk deel |
08D. |
ICES-sector VIIId — Golf van Biskaje — Volle zee |
08E. |
ICES-sector VIIIe — Golf van Biskaje — Westelijk deel |
09A. |
ICES-sector IXa — Portugese wateren — Oostelijk deel |
09B. |
ICES-sector IXb — Portugese wateren — Westelijk deel |
14A. |
ICES-sector XIVa — Groenlandse wateren — Noordoostelijk deel |
14B. |
ICES-sector XIVb — Groenlandse wateren — Zuidoostelijk deel |
(1) Onder „visreis” wordt in dit verband verstaan: de reis vanaf het moment waarop een vaartuig de 200-mijlszone buiten de kust van de lidstaten van de Gemeenschap waar communautaire visserijvoorschriften gelden, wil binnenvaren tot op het moment waarop dit vaartuig deze zone weer verlaat.
(2) m = „mandatory” („verplicht”).
(3) o = „optional” („facultatief”).
(4) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma.
(5) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem.
(6) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma.
(7) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem.
(8) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma.
(9) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem.
(10) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma.
(11) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem.
(12) Facultatief voor het ontvangende vaartuig.
BIJLAGE IV
BEPALINGEN INZAKE VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE VAN PLAN ZIJN IN EU-WATEREN TE VISSEN OP BLAUWE WIJTING OF MAKREEL
DEEL I
Bepalingen inzake vaartuigen van derde landen die van plan zijn in EU-wateren te vissen op blauwe wijting
a) |
Vaartuigen die reeds vangst aan boord hebben, mogen hun visreis pas beginnen nadat ze daarvoor toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit van de betrokken kustlidstaat. Ten minste vier uur voor het binnenvaren van de EU-wateren, stuurt de kapitein van het vaartuig een bericht aan een van de volgende visserijcontrolecentra:
Dit bericht bevat de naam, de internationale radioroepnaam, de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid aan boord per soort en de positie (lengtegraad/breedtegraad) waar het vaartuig naar schatting van de kapitein de EU-wateren zal binnenvaren en het gebied waar hij voornemens is te beginnen te vissen. Het vaartuig begint pas te vissen wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies inzake het feit of de kapitein het schip al dan niet ter controle moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek machtigingsnummer dat de kapitein bewaart tot het einde van de visreis. Onverminderd de controles die op zee kunnen worden uitgevoerd, kunnen de bevoegde autoriteiten in naar behoren gemotiveerde gevallen eisen dat de kapitein het schip voor controle in de haven aanbiedt. |
b) |
De voorschriften onder punt a) gelden niet voor vaartuigen die de EU-wateren binnenvaren zonder vangst aan boord. |
c) |
De visreis wordt als beëindigd beschouwd wanneer het vaartuig de EU-wateren verlaat of een EU-haven binnenvaart waar de vangst volledig wordt gelost. De vaartuigen verlaten de EU-wateren pas nadat zij door een van de volgende controlegebieden zijn gevaren:
De kapitein van het vaartuig stuurt ten minste vier uur voor het binnenvaren van een van de bovengenoemde controlegebieden per e-mail of telefonisch een bericht aan het visserijcontrolecentrum in Edinburgh, als bepaald in punt 1. Dit bericht bevat de naam, de internationale radioroepnaam, de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid aan boord per soort en het controlegebied waardoor het vaartuig van plan is te varen. Het vaartuig verlaat het controlegebied pas wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies inzake het feit of de kapitein het schip al dan niet ter controle moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek machtigingsnummer dat de kapitein bewaart tot het vaartuig de EU-wateren verlaat. Onverminderd de controles die op zee kunnen worden uitgevoerd, kunnen de bevoegde autoriteiten in naar behoren gemotiveerde gevallen eisen dat de kapitein het schip voor controle in de havens van Lerwick of Scrabster aanbiedt. |
DEEL II
Bepalingen inzake vaartuigen van derde landen die van plan zijn in EU-wateren te vissen op makreel
a) |
Vaartuigen mogen hun visreis pas beginnen nadat ze daarvoor toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit van de betrokken kustlidstaat. Deze vaartuigen verlaten de EU-wateren pas nadat zij door een van de volgende controlegebieden zijn gevaren:
De kapitein van het vaartuig stuurt bij het binnenvaren van de EU-wateren ten minste vier uur voor het binnenvaren van een van de bovengenoemde controlegebieden per e-mail (ukfcc@scotland.gsi.gov.uk) of telefonisch (+ 44 1312719700) een bericht aan het visserijcontrolecentrum in Edinburgh. Dit bericht bevat de naam, de internationale radioroepnaam, de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid aan boord per soort en het controlegebied waardoor het vaartuig van plan is te varen. Het vaartuig begint pas te vissen wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies inzake het feit of de kapitein het schip al dan niet ter controle moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek machtigingsnummer dat de kapitein bewaart tot het einde van de visreis. |
b) |
De voorschriften onder punt a) gelden niet voor vaartuigen die de EU-wateren binnenvaren zonder vangst aan boord. |
c) |
De visreis wordt als beëindigd beschouwd wanneer het vaartuig de EU-wateren verlaat of een EU-haven binnenvaart waar de vangst volledig wordt gelost. De vaartuigen verlaten de EU-wateren pas nadat zij door een van de controlegebieden zijn gevaren. De kapitein van het vaartuig stuurt bij het binnenvaren van de EU-wateren ten minste twee uur voor het binnenvaren van een van de bovengenoemde controlegebieden per e-mail of telefonisch een bericht aan het visserijcontrolecentrum in Edinburgh, als bepaald in punt a). Dit bericht bevat de naam, de internationale radioroepnaam, de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid aan boord per soort en het controlegebied waardoor het vaartuig van plan is te varen. Het vaartuig verlaat het controlegebied pas wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies inzake het feit of de kapitein het schip al dan niet ter controle moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek machtigingsnummer dat de kapitein bewaart tot het vaartuig de EU-wateren verlaat. |