Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010L0081

    Richtlijn 2010/81/EU van de Commissie van 25 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de uitbreiding van het gebruik van de werkzame stof 2-fenylfenol Voor de EER relevante tekst

    PB L 310 van 26.11.2010, p. 11–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011; stilzwijgende opheffing door 32009R1107

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2010/81/oj

    26.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 310/11


    RICHTLIJN 2010/81/EU VAN DE COMMISSIE

    van 25 november 2010

    tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de uitbreiding van het gebruik van de werkzame stof 2-fenylfenol

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Richtlijn 2009/160/EU van de Commissie (2) werd 2-fenylfenol als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, met de specifieke bepaling dat de lidstaten alleen het gebruik binnenshuis als na de oogst toe te passen fungicide in gesloten besproeiingsruimten mogen toestaan.

    (2)

    Op 18 juni 2010 diende de kennisgever informatie in over andere toepassingstechnieken, zoals wasbehandeling, dompelbehandeling en schuimgordijnbehandeling, om de beperking tot gesloten besproeiingsruimten op te heffen.

    (3)

    Spanje, dat bij Verordening (EG) nr. 2229/2004 van de Commissie (3) was aangewezen tot rapporterende lidstaat, evalueerde de aanvullende informatie en diende op 30 juli 2010 bij de Commissie een addendum op het ontwerpevaluatieverslag over 2-fenylfenol in, dat voor verdere opmerkingen aan de andere lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid werd voorgelegd. In de ontvangen opmerkingen zijn geen belangrijke problemen aan de orde gesteld en de andere lidstaten en de EFSA maakten geen bezwaar tegen de uitbreiding van het gebruik. Het ontwerpevaluatieverslag is tezamen met het addendum door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 28 oktober 2010 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor 2-fenylfenol.

    (4)

    Uit de door de kennisgever ingediende nieuwe informatie over de toepassingstechnieken en de door de rapporterende lidstaat uitgevoerde nieuwe evaluatie is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die 2-fenylfenol bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor toepassingen binnenshuis als na de oogst toe te passen fungicide, die zijn onderzocht en zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Bijgevolg is het niet langer nodig dat het gebruik van 2-fenylfenol tot gesloten besproeiingsruimten wordt beperkt, zoals vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 2009/160/EU.

    (5)

    Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de kennisgever nadere informatie verstrekt ter bevestiging van de residugehalten die voorkomen als gevolg van het gebruik van andere toepassingstechnieken dan die in gesloten besproeiingsruimten.

    (6)

    Verder moet worden bepaald dat de lidstaten bijzondere aandacht moeten besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor moeten zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven.

    (7)

    Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

    Artikel 2

    De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2011.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 25 november 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2)  PB L 338 van 19.12.2009, blz. 83.

    (3)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.


    BIJLAGE

    In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt rij 305 vervangen door:

    Nr.

    Benaming, identificatienummers

    IUPAC-benaming

    Zuiverheid (1)

    Inwerkingtreding

    Geldigheidsduur

    Specifieke bepalingen

    „305

    2-fenylfenol (met inbegrip van de zouten daarvan, zoals het natriumzout)

    CAS-nr. 90-43-7

    CIPAC-nr. 246

    bifenyl-2-ol

    ≥ 998 g/kg

    1 januari 2010

    31 december 2019

    DEEL A

    Mag alleen worden toegelaten als na de oogst toe te passen fungicide voor gebruik binnenshuis.

    DEEL B

    Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2-fenylfenol, met name de aanhangsels I en II, dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd en dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is gewijzigd.

    Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten:

    bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

    passende afvalwaterbeheerspraktijken opzetten voor de behandeling van het na de toepassing overblijvende afvalwater, inclusief het reinigingswater van de besproeiings- en andere toepassingssystemen. De lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering wordt geloosd, moeten ervoor zorgen dat een plaatselijke risicobeoordeling wordt uitgevoerd.

    De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient:

    nadere informatie over het risico van depigmentatie van de huid voor werknemers en consumenten als gevolg van de eventuele blootstelling aan de metaboliet 2-fenylhydrochinon (PHQ) op de schil van citrusvruchten;

    nadere informatie om te bevestigen dat de bij residuproeven toegepaste analysemethode de residuen van 2-fenylfenol, PHQ en conjugaten daarvan correct kwantificeert.

    Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever dergelijke informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt.

    Verder moeten de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat de kennisgever nadere informatie aan de Commissie verstrekt ter bevestiging van de residugehalten die voorkomen als gevolg van het gebruik van andere toepassingstechnieken dan die in gesloten besproeiingsruimten.

    Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2012 aan de Commissie verstrekt.”


    (1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


    Top