EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0614

Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (Gecodificeerde versie)

PB L 181 van 14.7.2009, p. 8–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/06/2014; opgeheven door 32014R0510

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/614/oj

14.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/8


VERORDENING (EG) Nr. 614/2009 VAN DE RAAD

van 7 juli 2009

betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine

(Gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 26, 87, 88, 89, 132, 133 en 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Ovoalbumine valt, daar dit product niet in bijlage I bij het Verdrag voorkomt, niet onder de landbouwbepalingen van het Verdrag, terwijl eigeel daar wel onder valt.

(3)

Hieruit vloeit een situatie voort die de doeltreffendheid van het in de sector eieren gevoerde gemeenschappelijke landbouwbeleid in gevaar dreigt te brengen.

(4)

Teneinde tot een evenwichtige oplossing te komen, dient voor ovoalbumine een soortgelijke gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer als voor eieren te worden ingevoerd. Ook lactoalbumine dient onder deze regeling te vallen, aangezien dit in de plaats van ovoalbumine kan treden.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (4) is een gemeenschappelijke regeling van de eiermarkt vastgesteld.

(6)

De regeling van het handelsverkeer voor albumine moet de voor eieren geldende regeling volgen, zulks gezien de afhankelijkheid van albuminen van eieren.

(7)

De Gemeenschap heeft in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde na onderhandeling overeenstemming bereikt over een aantal overeenkomsten. Enkele van deze overeenkomsten, met name de Overeenkomst inzake de landbouw (5) hebben betrekking hebben op de landbouwsector.

(8)

De Overeenkomst inzake de landbouw brengt de verplichting mee dat de variabele heffingen bij invoer en de andere maatregelen en belastingen bij invoer moeten worden afgeschaft. De douanerechten die volgens de Overeenkomst inzake de landbouw van toepassing zijn voor landbouwproducten, worden vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief.

(9)

De prijzen van ovoalbumine komen in beginsel tot stand op basis van de eierprijzen, welke in de Gemeenschap en op de wereldmarkt uiteenlopen. De prijs voor eieren op de wereldmarkt is, behalve de verwerkingskosten, niet de enige factor die de prijs van albumine beïnvloedt. Met het oog op het behoud van een minimum aan bescherming tegen de nadelige marktconsequenties die het gevolg kunnen zijn van tarificatie, is het in de Overeenkomst inzake de landbouw toegestaan om onder nauwkeurig bepaalde voorwaarden en uitsluitend voor de producten waarvoor de tarificatie geldt aanvullende douanerechten toe te passen.

(10)

De Overeenkomst inzake de landbouw voorziet in een zeer groot aantal tariefcontingenten in het kader van de „vigerende markttoegang” en de „minimummarkttoegang”. De voorwaarden voor deze contingenten zijn nauwkeurig vastgesteld in die overeenkomst. Gezien het grote aantal contingenten en met het oog op een zo efficiënt mogelijke toepassing, moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven deze contingenten te openen en te beheren via de procedure van het comité van beheer.

(11)

Wegens de nauwe economische band tussen de verschillende producten in de sector eieren, dient de mogelijkheid te worden geschapen voor ovoalbumine en lactoalbumine handelsnormen vast te stellen welke zo veel mogelijk overeenkomen met die welke gelden voor de in artikel 1, lid 1, onder s), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde eiproducten.

(12)

In de gemeenschappelijke marktordening in de sector eieren behoort de uitsluiting van het stelsel van het actieve veredelingsverkeer tot de uitsluitende bevoegdheid van de Raad. In de economische situatie die door de Overeenkomst inzake de landbouw is geschapen zou het noodzakelijk kunnen blijken om snel te reageren op marktproblemen die uit de toepassing van het genoemde stelsel voortvloeien. Daartoe moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om dringende, tijdelijke maatregelen te treffen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Behoudens andersluidende bepalingen van deze verordening zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing voor de volgende producten:

GN-code

Omschrijving

3502

Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen:

ovoalbumine:

ex 3502 11

– gedroogd:

3502 11 90

– – – andere (dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie)

ex 3502 19

– andere:

3502 19 90

– – – andere (dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie)

ex 3502 20

– lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begrepen:

– andere (dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie)

3502 20 91

– – – gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, kristallen, poeders enz.)

3502 20 99

– – – andere

HOOFDSTUK II

HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

Artikel 2

1.   Voor alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 bedoelde producten kan een invoercertificaat verplicht worden gesteld.

2.   Het invoercertificaat wordt, onverminderd de bepalingen voor de toepassing van artikel 4, door de lidstaten afgegeven aan elke belanghebbende die daarom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

3.   Het invoercertificaat is geldig in de hele Gemeenschap. De afgifte van deze certificaten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid, als garantie dat zal worden voldaan aan de verplichting tot invoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat. Deze zekerheid wordt, behalve in geval van overmacht, geheel of gedeeltelijk verbeurd als de transactie niet of slechts ten dele binnen deze termijn wordt uitgevoerd.

4.   De geldigheidsduur van de invoercertificaten en de overige bepalingen voor de toepassing van lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

Artikel 3

1.   Om de nadelen voor de markt van de Gemeenschap die het gevolg kunnen zijn van de invoer van bepaalde in artikel 1 bedoelde producten, te voorkomen of te beperken, wordt bij de invoer van een of meer van deze producten tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde recht een aanvullend invoerrecht toegepast, indien wordt voldaan aan voorwaarden die voortvloeien uit artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw, tenzij de invoer de markt van de Gemeenschap niet dreigt te verstoren en de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

2.   De prijzen beneden welke een aanvullend invoerrecht kan worden opgelegd, zijn die welke door de Gemeenschap aan de Wereldhandelsorganisatie worden doorgegeven.

De hoeveelheden die moeten worden overschreden voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht, worden met name vastgesteld op basis van de invoer in de Gemeenschap tijdens de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de in lid 1 bedoelde nadelen zich voordoen of zich dreigen voor te doen.

3.   De invoerprijzen die voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht in aanmerking moeten worden genomen, worden vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de verzending in kwestie.

De cif-invoerprijzen worden daartoe geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor het product.

4.   De uitvoeringsbepalingen van de leden 1, 2 en 3 worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure. Deze bepalingen betreffen met name:

a)

de producten waarvoor aanvullende invoerrechten worden toegepast volgens artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw;

b)

de andere criteria die noodzakelijk zijn om te waarborgen dat lid 1 wordt toegepast overeenkomstig artikel 5 van genoemde overeenkomst.

Artikel 4

1.   De tariefcontingenten voor de in artikel 1 bedoelde producten die voortvloeien uit de overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde, worden geopend en beheerd volgens de bepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

2.   De contingenten kunnen worden beheerd volgens een van de onderstaande methoden dan wel door middel van een combinatie van deze methoden:

a)

op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”);

b)

evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de zogeheten methode van het gelijktijdige onderzoek);

c)

rekening houdend met de traditionele handelsstromen (de zogeheten methode van de traditionele en de nieuwe marktdeelnemers).

Andere passende methoden kunnen worden vastgesteld.

Deze methoden moeten elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomen.

3.   In de vastgestelde beheersmethode wordt, indien zulks passend is, rekening gehouden met de voorzieningsbehoeften van de markt van de Gemeenschap en met de noodzaak het evenwicht op deze markt te vrijwaren, waarbij kan worden uitgegaan van de methoden die in het verleden zijn gehanteerd voor contingenten die overeenkomen met de in lid 1 bedoelde contingenten, onverminderd de rechten die voortvloeien uit de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten overeenkomsten.

4.   De in lid 1 bedoelde bepalingen voorzien in de opening van de contingenten op jaarbasis en, waar nodig, op passende wijze gespreid; zij bevatten, zo nodig:

a)

bepalingen die de aard, de herkomst en de oorsprong van het product waarborgen;

b)

bepalingen betreffende de erkenning van het document aan de hand waarvan de onder a) bedoelde waarborgen kunnen worden gecontroleerd;

c)

de voorwaarden voor de afgifte en de geldigheidsduur van de invoercertificaten.

Artikel 5

Wanneer een aanmerkelijke prijsstijging op de markt van de Gemeenschap wordt geconstateerd, kunnen, indien de mogelijkheid bestaat dat deze toestand voortduurt en deze markt als gevolg daarvan verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan, de vereiste maatregelen worden genomen.

De Raad stelt op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 37, lid 2, van het Verdrag de algemene uitvoeringsbepalingen van de eerste alinea van dit artikel vast.

Artikel 6

Voor de in artikel 1 genoemde producten kunnen commercialisatienormen worden vastgesteld; deze normen moeten, afgezien van de noodzaak met de bijzondere kenmerken van deze producten rekening te houden, met de in artikel 116 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde commercialisatienormen voor de in deel XIX van bijlage I bij diezelfde verordening genoemde producten overeenkomen. De normen kunnen met name betrekking hebben op de indeling in kwaliteitsklassen, de verpakking, de opslag, het vervoer, de presentatie en het merken.

De normen, hun werkingssfeer, alsmede de algemene voorschriften voor hun toepassing, worden op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid door de Raad vastgesteld.

Artikel 7

1.   Voorzover nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke marktordening voor eieren en de onderhavige verordening, kan de Raad op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 37, lid 2, van het Verdrag in bijzondere gevallen de in artikel 1 van deze Verordening bedoelde producten die bestemd zijn voor de vervaardiging van de in hetzelfde artikel bedoelde producten, geheel of gedeeltelijk uitsluiten van toepassing van de regeling actief veredelingsverkeer.

2.   In afwijking van lid 1 besluit de Commissie, indien de in lid 1 bedoelde situatie zich uitzonderlijk dringend laat aanzien en de communautaire markt verstoord wordt of verstoord dreigt te worden door de regeling actief veredelingsverkeer, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen, die aan de Raad en aan de lidstaten worden meegedeeld, niet langer dan zes maanden geldig mogen blijven en onmiddellijk van toepassing zijn. Wanneer bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, beslist zij hierover binnen een week na ontvangst van het verzoek.

3.   Iedere lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen een week na de mededeling daarvan, aan de Raad voorleggen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid het besluit van de Commissie bevestigen, wijzigen of intrekken. Indien de Raad binnen drie maanden geen besluit heeft genomen, wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 8

1.   De algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan gelden voor de indeling van de onder deze verordening vallende producten. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit deze verordening wordt overgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

2.   Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van een van de bepalingen daarvan worden vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

a)

de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht en

b)

de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 9

De in artikel 1 genoemde goederen waarin producten welke noch in artikel 23, lid 2, noch in artikel 24 van het Verdrag zijn bedoeld, verwerkt zijn, of die uit zodanige producten zijn verkregen, worden niet toegelaten tot het vrije verkeer binnen de Gemeenschap.

Artikel 10

De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens. De wijze waarop deze gegevens worden medegedeeld en verspreid, wordt vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

Artikel 11

Verordening (EEG) nr. 2783/75 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  Advies van 13 januari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104.

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(5)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE I

INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad

(PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104)

 

Verordening (EEG) nr. 4001/87 van de Commissie

(PB L 377 van 31.12.1987, blz. 44)

 

Verordening (EG) nr. 3290/94 van de Raad

(PB L 349 van 31.12.1994, blz. 105)

Uitsluitend bijlage XII, B

Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie

(PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49)

Uitsluitend artikel 1, punt 6


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EEG) nr. 2783/75

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1, eerste alinea

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1, tweede alinea

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 1, derde alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 4

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 2, aanhef

Artikel 4, lid 2, aanhef

Artikel 4, lid 2, eerste, tweede en derde streepje

Artikel 4, lid 2, onder a), b) en c)

Artikel 4, leden 3 en 4

Artikel 4, leden 3 en 4

Artikelen 5 tot en met 7

Artikelen 5 tot en met 7

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, lid 2, aanhef

Artikel 8, lid 2, aanhef

Artikel 8, lid 2, eerste en tweede streepje

Artikel 8, lid 2, onder a) en b)

Artikelen 9 en 10

Artikelen 9 en 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 12

Bijlage

Bijlage I

Bijlage II


Top