Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0035

    2005/35/EG: Besluit van de Raad van 7 december 2004 betreffende de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, alsmede de goedkeuring en ondertekening van de bijbehorende intentieverklaring

    PB L 19 van 21.1.2005, p. 53–54 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/35(1)/oj

    Related international agreement

    21.1.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 19/53


    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 7 december 2004

    betreffende de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, alsmede de goedkeuring en ondertekening van de bijbehorende intentieverklaring

    (2005/35/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 94 juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 16 oktober 2001 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren met het Vorstendom Monaco over een overeenkomst om te bereiken dat deze staat maatregelen aanneemt van gelijke strekking als die welke binnen de Gemeenschap moeten worden toegepast met het oog op effectieve belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling.

    (2)

    De tekst van de overeenkomst die het resultaat vormt van de onderhandelingen, sluit aan bij de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad. Bij de overeenkomst gaat een intentieverklaring van de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco.

    (3)

    Onder voorbehoud van de vaststelling van een besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst op een later tijdstip is het wenselijk dat de twee documenten worden ondertekend en dat de goedkeuring van de intentieverklaring door de Raad wordt bevestigd,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Onder voorbehoud van de vaststelling van een besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad (1), de bijbehorende intentieverklaring alsmede de in artikel 21, lid 2, van de overeenkomst en in de intentieverklaring bedoelde brieven namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen, teneinde de instemming van de Europese Gemeenschap tot uitdrukking te brengen.

    De intentieverklaring wordt door de Raad goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst en de intentieverklaring zijn aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 7 december 2004.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. ZALM


    (1)  PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38.


    OVEREENKOMST

    tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad

    HET VORSTENDOM MONACO

    en

    DE EUROPESE GEMEENSCHAP

    dan wel al naar gelang van de context „overeenkomstsluitende partij” of „overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

    met het oog op de vaststelling van maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, hierna „de richtlijn” genoemd,

    HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

    Artikel 1

    Doel

    1.   Opdat de inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen, verricht op het grondgebied van het Vorstendom Monaco ten gunste van natuurlijke personen die uiteindelijk gerechtigden zijn in de zin van artikel 2 en die woonachtig zijn in een lidstaat van de Europese Gemeenschap, effectief in de belastingheffing kunnen worden betrokken overeenkomstig het recht van laatstgenoemde staat, worden deze rentebetalingen door de op het grondgebied van het Vorstendom Monaco gevestigde uitbetalende instanties aan een bronbelasting onderworpen onder de in de artikelen 7 en 8 van deze overeenkomst genoemde voorwaarden, behoudens vrijwillige gegevensverstrekking overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 van deze overeenkomst.

    2.   Het Vorstendom Monaco ziet erop toe dat de op zijn grondgebied gevestigde uitbetalende instanties de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke taken uitvoeren, ongeacht de vestigingsplaats van de debiteur van de rentedragende schuldvordering.

    Artikel 2

    Definitie van uiteindelijk gerechtigde

    1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „uiteindelijk gerechtigde” verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebetaling niet te zijner gunste ontvangen of bewerkstelligd is. Dit betekent:

    a)

    dat hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 4, of

    b)

    dat hij handelt namens een rechtspersoon, een entiteit waarvan de winst wordt belast volgens Ordonnance Souveraine No. 3152 van 19 maart 1964, een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe), een met een icbe gelijkgestelde instelling, gevestigd op het grondgebied van het Vorstendom Monaco en belast met de belegging van spaargelden;

    c)

    dat hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie overeenkomstig artikel 3, lid 2, de identiteit en de woonplaats van die uiteindelijk gerechtigde bekendmaakt.

    2.   Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, en die persoon noch onder a) noch onder b), van lid 1 valt, moet zij redelijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen, overeenkomstig artikel 3, lid 2. Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon die de rentebetaling ontvangt of ten gunste van wie de rentebetaling wordt bewerkstelligd, als de uiteindelijk gerechtigde.

    Artikel 3

    Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde

    1.   Het Vorstendom Monaco stelt de procedures vast krachtens welke de uitbetalende instanties de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden met het oog op de toepassing van deze overeenkomst kunnen vaststellen, en ziet erop toe dat deze procedures worden toegepast.

    2.   Daartoe dienen deze procedures erin te voorzien dat:

    a)

    voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2004, de uitbetalende instantie de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 2 vaststelt aan de hand van de gegevens waarover hij beschikt en die hij heeft verkregen op basis van een officieel identiteitsbewijs of enig ander schriftelijk bewijsstuk, met name een officieel document met een foto van de uiteindelijk gerechtigde;

    b)

    voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 2 worden vastgesteld op basis van het paspoort of het officiële identiteitsbewijs of enig ander door de uiteindelijk gerechtigde overgelegd bewijsstuk. Van de natuurlijke personen die een door een lidstaat van de Europese Gemeenschap uitgereikt paspoort of officieel identiteitsbewijs overleggen en die verklaren ingezetene te zijn van een ander land dan een lidstaat of het Vorstendom Monaco, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat van de Europese Gemeenschap die het paspoort of enig ander officieel identiteitsbewijs heeft uitgereikt.

    Artikel 4

    Definitie van uitbetalende instantie

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „uitbetalende instantie” in het Vorstendom Monaco verstaan banken, natuurlijke en rechtspersonen, personenvennootschappen en dochterondernemingen van buitenlandse vennootschappen, die in het kader van hun activiteiten activa van derde partijen in ontvangst nemen, houden, daarmee beleggingen verrichten of die overdragen, en die rente betalen of rentebetalingen bewerkstelligen, zelfs als dit slechts incidenteel geschiedt, ten onmiddellijke gunste van een uiteindelijk gerechtigde.

    Artikel 5

    Definitie van bevoegde autoriteit

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „bevoegde autoriteiten” van de overeenkomstsluitende partijen verstaan de in bijlage I genoemde autoriteiten.

    Voor derde landen is de bevoegde autoriteit de autoriteit die bevoegd is om een fiscalewoonplaatsverklaring af te geven.

    Artikel 6

    Definitie van rentebetaling

    1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „rentebetaling” verstaan:

    a)

    rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering of deposito van de klant, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelingsclausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatieleningen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen. Boete voor te late betaling wordt niet als rentebetaling aangemerkt. Uitgesloten is de rente die is terug te voeren op leningen tussen natuurlijke personen die op persoonlijke titel handelen buiten het kader van enige zakelijke of handelsactiviteit;

    b)

    rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen;

    c)

    inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een in een lidstaat van de Europese Gemeenschap gevestigde entiteit zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de richtlijn, uitgekeerd door:

    i)

    instellingen voor collectieve belegging, gevestigd in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of in het Vorstendom Monaco;

    ii)

    in een lidstaat van de Europese Gemeenschap gevestigde entiteiten die van de keuzemogelijkheid van artikel 4, lid 3, van de richtlijn gebruikmaken en de uitbetalende instantie daarvan op de hoogte brengen;

    iii)

    instellingen voor collectieve belegging die buiten het in artikel 19 bedoelde grondgebied zijn gevestigd;

    d)

    inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze rechtstreeks of middellijk via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40 % van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuldvorderingen:

    i)

    instellingen voor collectieve belegging, gevestigd in een lidstaat van de Europese Gemeenschap of in het Vorstendom Monaco;

    ii)

    in een lidstaat van de Europese Gemeenschap gevestigde entiteiten die van de keuzemogelijkheid van artikel 4, lid 3, van de richtlijn gebruikmaken en de uitbetalende instantie daarvan op de hoogte brengen;

    iii)

    instellingen voor collectieve belegging die buiten het in artikel 19 bedoelde grondgebied zijn gevestigd.

    2.   Wat betreft lid 1, onder c), wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.

    3.   Wat betreft lid 1, onder d), wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40 % te bedragen.

    Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.

    4.   Inkomsten met betrekking tot instellingen of entiteiten die maximaal 15 % van hun vermogen hebben belegd in schuldvorderingen in de zin van lid 1, onder a), worden niet aangemerkt als rentebetaling overeenkomstig lid 1, onder c) en d).

    5.   Het percentage zoals bedoeld in lid 1, onder d), en in lid 3 wordt na 31 december 2010 25 %.

    6.   De in lid 1, onder d), en in lid 5 genoemde percentages worden bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd of, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de instellingen of entiteiten.

    Artikel 7

    Bronbelasting

    1.   Indien de uiteindelijk gerechtigde woonachtig is in een lidstaat van de Europese Gemeenschap, heft het Vorstendom Monaco gedurende de eerste drie jaar, te rekenen vanaf de in artikel 17 genoemde datum, behoudens toepassing van artikel 14, lid 2, een bronbelasting tegen een tarief van 15 %, gedurende de volgende drie jaar tegen een tarief van 20 % en daarna tegen een tarief van 35 %.

    2.   De uitbetalende instantie houdt de bronbelasting op de volgende wijze in:

    a)

    in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder a): op het bedrag van de uitbetaalde of bijgeschreven rente;

    b)

    in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder b) of d): op het bedrag van de rente of inkomsten zoals bedoeld onder die punten, of door een heffing van vergelijkbare omvang, ten laste van de uiteindelijk gerechtigde, op het totaalbedrag van de opbrengst van de verkoop, terugbetaling of aflossing;

    c)

    in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 6, lid 1, onder c): op het bedrag van de inkomsten zoals bedoeld onder dat punt.

    3.   Voor de toepassing van het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c), wordt de bronbelasting geheven naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering of van de aandelen of bewijzen van deelneming was die tot de inkomsten hebben geleid. Ingeval de uitbetalende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen met de informatie waarover zij beschikt, gaat zij ervan uit dat de uiteindelijk gerechtigde over de gehele periode dat de vordering of de aandelen of bewijzen van deelneming hebben bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij hij de datum van verkrijging aantoont.

    4.   Belastingen, heffingen en inhoudingen op eenzelfde rentebetaling, andere dan de inhouding aan de bron waarin deze overeenkomst voorziet, worden in mindering gebracht op het overeenkomstig dit artikel berekende bedrag van de bronbelasting.

    5.   De inhouding aan de bron door een in het Vorstendom Monaco gevestigde uitbetalende instantie belet de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar de uiteindelijk gerechtigde zijn fiscale woonplaats heeft, niet de inkomsten te belasten overeenkomstig zijn nationale recht. Indien een belastingplichtige inkomsten uit rente, uitgekeerd door een in het Vorstendom Monaco gevestigde uitbetalende instantie, meldt aan de belastingautoriteiten van de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar hij woonachtig is, worden deze inkomsten uit rente in die lidstaat tegen dezelfde tarieven en onder dezelfde algemene voorwaarden belast als die welke worden toegepast op de rente die in die lidstaat wordt ontvangen.

    Artikel 8

    Verdeling van belastingopbrengsten

    1.   Het Vorstendom Monaco behoudt 25 % van de opbrengsten van de overeenkomstig artikel 7 geheven bronbelasting en draagt 75 % van de opbrengsten over aan de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar de uiteindelijk gerechtigde van de rente overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), woonachtig is.

    2.   Die overdrachten vinden elk jaar in een tranche per lidstaat van de Europese Gemeenschap plaats, uiterlijk binnen een periode van zes maanden volgend op het eind van het belastingjaar in het Vorstendom Monaco.

    3.   Het Vorstendom Monaco ziet erop toe dat het systeem voor de verdeling van de belastingopbrengsten correct functioneert.

    Te dien einde maakt het Vorstendom Monaco de opbrengsten voor de betrokken lidstaat over aan de in bijlage 1 bij deze overeenkomst aangewezen bevoegde autoriteit.

    Artikel 9

    Vrijwillige verstrekking van gegevens

    1.   Het Vorstendom Monaco voorziet in een procedure die de in artikel 2 gedefinieerde uiteindelijk gerechtigde de mogelijkheid biedt de in artikel 7 genoemde bronbelasting te vermijden door zijn in het Vorstendom Monaco gevestigde uitbetalende instantie uitdrukkelijk te machtigen de rentebetalingen ter kennis te brengen van de bevoegde autoriteit van het Vorstendom Monaco. Die machtiging betreft alle rentebetalingen welke door die uitbetalende instantie aan de uiteindelijk gerechtigde worden verricht.

    2.   De minimale gegevens die door de uitbetalende instantie dienen te worden verstrekt in geval van uitdrukkelijke machtiging door de uiteindelijk gerechtigde zijn:

    a)

    de overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst bepaalde identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde;

    b)

    de naam en het adres van de uitbetalende instantie;

    c)

    het rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of een eenduidige omschrijving van de rentedragende schuldvordering;

    d)

    het in overeenstemming met artikel 6 van deze overeenkomst vastgestelde bedrag van de rentebetaling.

    3.   De bevoegde autoriteit van het Vorstendom Monaco verstrekt de in lid 2 bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar de uiteindelijk gerechtigde woonachtig is. Deze gegevensverstrekking geschiedt ten minste eenmaal per jaar, binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar in het Vorstendom Monaco, voor alle gedurende dat jaar verrichte rentebetalingen.

    Artikel 10

    Voorkoming van dubbele belasting en/of teruggaaf van bronbelasting

    1.   De lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, ziet erop toe dat de heffing van de in artikel 7 genoemde bronbelasting niet tot dubbele belasting leidt, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3.

    2.   Indien door de uiteindelijk gerechtigde ontvangen rentebetalingen in het Vorstendom Monaco door een uitbetalende instantie aan de in artikel 7 genoemde bronbelasting werden onderworpen, kent de lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, hem een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de ingehouden belasting. Indien dit bedrag hoger is dan de krachtens zijn nationale recht verschuldigde belasting over het totale bedrag van de rente waarover de bronbelasting wordt geheven, restitueert de lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, het bedrag dat teveel is ingehouden aan laatstgenoemde, niettegenstaande alle mogelijke verschillen in verrekeningsmechanisme of bestuurlijke praktijken.

    3.   Indien rentebetalingen die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvangen, behalve aan de in artikel 7 genoemde bronbelasting ook onderworpen zijn geweest aan andere bronbelastingen, en de lidstaat van de Europese Gemeenschap die zijn fiscale woonstaat is, naar nationaal recht of overeenkomstig verdragen ter voorkoming van dubbele belasting voor een dergelijke bronbelasting belastingverrekening toekent of zou toekennen, wordt deze andere bronbelasting verrekend voordat de procedure van lid 2 wordt toegepast.

    4.   De lidstaat van de Europese Gemeenschap die de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde is, kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in de leden 2 en 3 hierboven vervangen door een rechtstreekse en integrale restitutie van de in artikel 7 genoemde bronbelasting.

    Artikel 11

    Verhandelbare schuldinstrumenten

    1.   Vanaf de in artikel 17 genoemde datum, behoudens toepassing van artikel 14, lid 2, van deze overeenkomst, en zolang het Vorstendom Monaco de in artikel 7 genoemde bronbelasting heft en ten minste één lidstaat van de Europese Gemeenschap ook soortgelijke bepalingen toepast, maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandelbare schuldinstrumenten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan het oorspronkelijke emissieprospectus vóór die datum is goedgekeurd door de daartoe bevoegde autoriteiten, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 6, lid 1, onder a), op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen vervolgemissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden.

    Zolang echter ten minste één lidstaat van de Europese Gemeenschap ook soortgelijke bepalingen toepast, blijven de bepalingen van dit artikel ook na 31 december 2010 gelden voor verhandelbare schuldinstrumenten:

    die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing bevatten en

    wanneer de uitbetalende instantie, als gedefinieerd in artikel 4, is gevestigd in het Vorstendom Monaco en

    wanneer die uitbetalende instantie de rente rechtstreeks betaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van, een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.

    Indien en vanaf het moment dat geen enkele lidstaat van de Europese Gemeenschap nog bepalingen toepast van gelijke strekking als die welke in artikel 7 van deze overeenkomst zijn vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel nog slechts van toepassing op verhandelbare schuldinstrumenten:

    die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing bevatten en

    wanneer de uitbetalende instantie van de emittent gevestigd is in het Vorstendom Monaco en

    wanneer die uitbetalende instantie de rente rechtstreeks betaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten onmiddellijke gunste van, een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.

    Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten, uitgegeven door een overheid of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag, zoals gedefinieerd in bijlage 2, wordt de emissie van een dergelijk instrument, bestaande uit de oorspronkelijke emissie en vervolgemissies, in haar geheel beschouwd als een schuldvordering in de zin van artikel 6, lid 1, onder a).

    Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumenten, uitgegeven door een andere emittent die niet valt onder het bepaalde in de vorige alinea, wordt die emissie aangemerkt als een schuldvordering in de zin van artikel 6, lid 1, onder a).

    2.   Geen enkele bepaling van dit artikel belet de lidstaten van de Europese Gemeenschap om overeenkomstig hun nationale recht belasting te heffen op de inkomsten uit de in lid 1 genoemde verhandelbare schuldvorderingen.

    Artikel 12

    Uitwisseling van informatie op verzoek

    1.   De bevoegde autoriteiten van het Vorstendom Monaco en de lidstaten van de Europese Gemeenschap wisselen gegevens uit over gedragingen die overeenkomstig het interne recht van de staat aan welke het verzoek is gericht, worden beschouwd als belastingfraude ter zake van de belasting van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling.

    Wanneer het Vorstendom Monaco de staat is aan welke het verzoek is gericht, worden als belastingfraude ter zake van de belasting van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling beschouwd:

    het gebruiken van een vals, vervalst of inhoudelijk onjuist geschrift met het oogmerk zich te onttrekken of te proberen zich te onttrekken aan de volledige of gedeeltelijke betaling van de belasting op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. Dit is strafbaar met een geldboete zoals bepaald in artikel 26, lid 4, van het Monegaskische Strafwetboek, waarvan het bedrag op het viervoudige van de ontdoken belasting kan worden vastgesteld, en met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar dan wel met slechts één van deze straffen;

    het op bedrieglijke wijze bewerkstelligen van een volledige of gedeeltelijke teruggaaf van de belasting op inkomsten uit spaargelden. Dit is strafbaar met de geldboete zoals bepaald in artikel 26, lid 4, van het Monegaskische Strafwetboek, waarvan het bedrag op het viervoudige van de onterecht ontvangen som kan worden vastgesteld, en met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden dan wel met slechts één van deze straffen;

    het met opzet niet dan wel slechts gedeeltelijk invorderen van het verschuldigde bedrag door eenieder die is belast met de inning van de belasting op inkomsten uit spaargelden. Dit is strafbaar met een geldboete ten belope van een bedrag zoals bepaald in artikel 26, lid 4, van het Monegaskische Strafwetboek;

    het met opzet achterhouden van de geïnde bedragen tot bevoordeling van zichzelf of een ander door eenieder die is belast met de inning van de belasting op inkomsten uit spaargelden. Dit is strafbaar met een geldboete ten belope van een bedrag zoals bepaald in artikel 26, lid 4, van het Monegaskische Strafwetboek.

    Zodra de in artikel 13, lid 3, omschreven voorwaarden effectief zijn vervuld, zijn de in dit artikel gedefinieerde beginselen inzake de uitwisseling van informatie van toepassing op soortgelijke overtredingen met dezelfde graad van onrechtmatigheid als de hierboven omschreven gevallen van belastingfraude krachtens de wetgeving van de staat aan welke het verzoek is gericht.

    In antwoord op een zorgvuldig gemotiveerd verzoek overeenkomstig lid 3 verstrekt de staat aan welke het verzoek is gericht, informatie over de feiten waarnaar de verzoekende staat een bestuursrechtelijk, civielrechtelijk of strafrechtelijk onderzoek instelt dat betrekking heeft op bovengenoemde gedragingen, doch uitsluitend terzake van inkomsten uit spaargelden die in laatstgenoemde staat worden belast.

    Als informatie die kan worden uitgewisseld, worden de in artikel 9, lid 2, van deze overeenkomst genoemde gegevens aangemerkt.

    2.   Bij het bepalen of informatie in antwoord op een verzoek kan worden verstrekt, past de staat aan welke het verzoek is gericht, de regels betreffende verjaring toe overeenkomstig de wetgeving van de verzoekende staat in plaats van die van de staat aan welke het verzoek is gericht. Er wordt in geen geval informatie uitgewisseld met betrekking tot delicten die werden begaan vóór 1 juli 2005.

    3.   Ter staving van het verzoek verstrekt de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat de volgende gegevens, in de officiële taal van de staat aan welke het verzoek is gericht:

    a)

    de naam van de autoriteit waarvan het verzoek uitgaat;

    b)

    de identiteit van de natuurlijke persoon op wie het verzoek om inlichtingen betrekking heeft, het bewijs dat hij fiscaal inwoner is van de verzoekende staat alsmede enigerlei document, verklaring van deze natuurlijke persoon en alle overige gedetailleerde stukken waarop het verzoek berust;

    c)

    de redenen op grond waarvan wordt aangenomen dat de gevraagde informatie wordt bijgehouden in de staat aan welke het verzoek is gericht, dan wel in het bezit of het beheer is van een persoon in het rechtsgebied van deze staat;

    d)

    een verklaring waarin wordt bevestigd dat het verzoek in overeenstemming is met de wetten van de verzoekende staat en met name dat het ontvankelijk is gelet op de verjaringstermijnen;

    e)

    een verklaring waarin wordt bevestigd dat de verzoekende staat alle op zijn grondgebied beschikbare en/of wettelijk of bestuursrechtelijk vastgestelde middelen heeft aangewend om de informatie te verkrijgen, met uitzondering van die welke tot onevenredige moeilijkheden leiden;

    f)

    een verklaring waarin wordt bevestigd dat de feiten waarvan de verzoekende staat reeds kennis heeft, overeenkomstig zijn recht kennelijke vermoedens doen ontstaan dat er sprake is van belastingfraude of soortgelijke overtredingen zoals omschreven in lid 1.

    4.   De staat aan welke een verzoek wordt gericht, mag weigeren de gevraagde inlichtingen te verstrekken wanneer het verzoek niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze overeenkomst.

    Alle informatie die op deze wijze wordt uitgewisseld, dient als vertrouwelijk te worden beschouwd en mag slechts worden verstrekt aan de bevoegde personen of autoriteiten van de overeenkomstsluitende partij die kennis moeten hebben van de belastingheffing van de in artikel 1 genoemde rentebetalingen. Deze personen of autoriteiten mogen de aldus ontvangen informatie tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken betreffende deze belastingheffing bekendmaken, uitsluitend in de verzoekende lidstaat.

    De informatie mag slechts met voorafgaande en schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende partij die de informatie heeft verstrekt, aan andere personen of autoriteiten worden verstrekt.

    Artikel 13

    Overleg en toetsing

    1.   Indien de bevoegde autoriteit van het Vorstendom Monaco en een of meer van de in artikel 5 van deze overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Gemeenschap het niet eens zijn over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst, trachten zij in onderling overleg tot een oplossing te komen. Zij brengen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap onmiddellijk op de hoogte van de resultaten van hun overleg.

    Met betrekking tot interpretatievraagstukken kan de Commissie van de Europese Gemeenschappen op verzoek van een van de bevoegde autoriteiten deelnemen aan het overleg.

    2.   Niettegenstaande de bepalingen van lid 1 treden de overeenkomstsluitende partijen ten minste om de drie jaar of op verzoek van een van de partijen met elkaar in overleg om de technische werking van deze overeenkomst te evalueren en, indien de overeenkomstsluitende partijen zulks nodig achten, te verbeteren.

    De overeenkomstsluitende partijen erkennen in ieder geval het belang van de internationale ontwikkelingen op het gebied waarop deze overeenkomst betrekking heeft, en zullen elkaar indien nodig raadplegen tijdens het overleg waarin dit lid voorziet, teneinde te bestuderen of de overeenkomst in het licht van die ontwikkelingen moet worden aangepast.

    3.   Gelet op de sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en de derde landen die dezelfde verplichtingen hebben als het Vorstendom Monaco terzake van de belastingheffing van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, zal het Vorstendom Monaco het toepassingsgebied en de toepassingsvoorwaarden van de in artikel 12 omschreven beginselen bekijken indien sprake is van soortgelijke overtredingen met dezelfde graad van onrechtmatigheid als de in dat artikel omschreven gevallen van belastingfraude. Te dien einde zal het Vorstendom Monaco in overleg treden met de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

    4.   Het overleg wordt gehouden binnen een maand na het verzoek daartoe of, in dringende gevallen, zo spoedig mogelijk.

    5.   Met het oog op het bovenbedoelde overleg stellen de overeenkomstsluitende partijen elkaar op de hoogte van mogelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de goede werking van deze overeenkomst. Dit omvat mede relevante overeenkomsten tussen een der overeenkomstsluitende partijen en een derde land.

    Artikel 14

    Toepassing en schorsing van de overeenkomst

    1.   De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de vaststelling en implementatie door de afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten genoemd in het verslag van de Raad (Economische en Financiële Zaken) aan de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000, alsmede door, respectievelijk, de Verenigde Staten van Amerika, Andorra, Liechtenstein, Zwitserland en San Marino, van dezelfde of gelijkwaardige maatregelen als die welke in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling of in deze overeenkomst zijn vervat en die in dezelfde implementatiedata voorzien.

    2.   De overeenkomstsluitende partijen besluiten, in onderling overleg, ten minste zes maanden voor de in artikel 17 genoemde datum of aan de in lid 1 genoemde voorwaarden wordt voldaan met betrekking tot de data van inwerkingtreding van de betreffende maatregelen in de lidstaten van de Europese Gemeenschap alsmede de betrokken derde landen en afhankelijke of geassocieerde gebieden. Indien de overeenkomstsluitende partijen besluiten dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan, stellen zij, in onderling overleg, een nieuwe datum vast voor de toepassing van artikel 17. Te dien einde stelt de Europese Gemeenschap het Vorstendom Monaco in kennis van de effectieve tenuitvoerlegging van dezelfde of gelijkwaardige maatregelen door de lidstaten van de Europese Gemeenschap alsmede de betrokken onafhankelijke of geassocieerde gebieden en derde landen.

    3.   Onverminderd zijn institutionele procedures en behoudens het voorgaande legt het Vorstendom Monaco deze overeenkomst op de in artikel 17 genoemde datum ten uitvoer en stelt het de Europese Gemeenschap hiervan in kennis.

    4.   De toepassing van deze overeenkomst of gedeelten daarvan kan met onmiddellijke ingang door een van de overeenkomstsluitende partijen worden geschorst door kennisgeving aan de andere partij, indien Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling of een gedeelte van de richtlijn overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie, hetzij tijdelijk, hetzij definitief niet langer van toepassing is of in het geval dat een lidstaat van de Europese Unie de toepassing van de betreffende uitvoeringsbepalingen schorst.

    5.   Elke overeenkomstsluitende partij kan de toepassing van deze overeenkomst schorsen door kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij, indien een van de vijf vorenvermelde derde landen (Verenigde Staten van Amerika, Andorra, Liechtenstein, Zwitserland en San Marino) of een van de in lid 2 bedoelde afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten van de Europese Unie besluit niet langer gelijkwaardige respectievelijk dezelfde maatregelen toe te passen als die welke in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling zijn vervat. De schorsing van de toepassing geschiedt ten vroegste twee maanden na de kennisgeving. Zodra de maatregelen opnieuw van kracht zijn, wordt de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst opgeheven.

    Artikel 15

    Overige centra/centrum in Azië

    Gedurende de overgangsperiode waarin Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling voorziet, opent de Europese Gemeenschap besprekingen met andere belangrijke financiële centra opdat de betrokken rechtsgebieden maatregelen van gelijke strekking als die welke in de Gemeenschap moeten worden toegepast, aannemen en effectief ten uitvoer leggen.

    Artikel 16

    Ondertekening, inwerkingtreding en geldigheidsduur

    1.   Deze overeenkomst dient door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures te worden bekrachtigd of goedgekeurd. De overeenkomstsluitende partijen zullen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van deze procedures. De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de laatste kennisgeving.

    2.   Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende partij wordt beëindigd.

    3.   Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan in kennis te stellen. In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na een dergelijke kennisgeving.

    Artikel 17

    Uitvoeringsbepalingen

    Onverminderd de bepalingen van artikel 14 doen de overeenkomstsluitende partijen de voor de toepassing van deze overeenkomst vereiste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vanaf 1 juli 2005 in werking treden.

    Artikel 18

    Vorderingen en eindafrekening

    1.   Indien deze overeenkomst wordt beëindigd of de toepassing ervan geheel of gedeeltelijk wordt geschorst, blijven de vorderingen van derden overeenkomstig artikel 10 onverlet.

    2.   Het Vorstendom Monaco stelt in alle geval voor het eind van de toepassingsduur van de overeenkomst een eindafrekening op en verricht een eindbetaling aan iedere lidstaat van de Europese Gemeenschap.

    Artikel 19

    Territoriale werkingssfeer

    Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op ieder grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van het Vorstendom Monaco.

    Artikel 20

    Bijlagen

    1.   De twee bijlagen maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

    2.   De in bijlage I opgenomen lijst van bevoegde autoriteiten kan door eenvoudige kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij worden gewijzigd door, wat de in punt a) van deze bijlage genoemde autoriteit betreft, het Vorstendom Monaco en door, wat de overige autoriteiten betreft, de Europese Gemeenschap.

    De in bijlage II opgenomen lijst van gelijkgestelde entiteiten kan in onderling overleg worden gewijzigd.

    Artikel 21

    Talen

    1.   Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Tsjechische, Estse, Letse, Litouwse, Hongaarse, Poolse, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Deense, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Nederlandse, Portugese, Finse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    2.   Het exemplaar in de Maltese taal wordt door de overeenkomstsluitende partijen geauthentiseerd op basis van een briefwisseling. Zij is eveneens authentiek, op dezelfde wijze als de teksten in de in lid 1 genoemde talen.

    EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo.

    NA DŮKAZ ČEHOŽ připojili níže podepsaní zplnomocnění zástupci k této smlouvě své podpisy.

    TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne aftale.

    ZU URKUND DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt.

    SELLE KINNITUSEKS on täievolilised esindajad käesolevale lepingule alla kirjutanud.

    ΣΕ ΠΙΣΤΩΣΗ ΤΩΝ ΑΝΩΤΕΡΩ, οι υπογράφοντες πληρεξούσιοι έθεσαν την υπογραφή τους κάτω από την παρούσα συμφωνία.

    IN WITNESS WHEREOF, the undersigned Plenipotentiaries have signed the present Agreement.

    EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent accord.

    IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto la propria firma in calce al presente accordo.

    TO APLIECINOT, attiecīgi pilnvarotas personas ir parakstījušas šo nolīgumu.

    TAI PALIUDYDAMI, šį Susitarimą pasirašė toliau nurodyti įgaliotieji atstovai.

    A FENTIEK HITELÉÜL az alulírott meghatalmazottak e megállapodást alább kézjegyükkel látták el.

    B'XIEHDA TA' DAN, il-Plenipotenzjari hawn taħt iffirmati ffirmaw dan il-Ftehim.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.

    NA DOWÓD CZEGO niżej podpisani pełnomocnicy podpisali niniejszą Umowę.

    EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo assinados apuserem as suas assinaturas no final do presente Acordo.

    NA DÔKAZ ČOHO dolupodpísaní splnomocnení zástupcovia podpísali túto dohodu.

    V POTRDITEV TEGA so spodaj podpisani pooblaščenci podpisali ta sporazum.

    TÄMÄN VAKUUDEKSI allamainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuksen.

    TILL BEVIS HÄRPÅ har undertecknade befullmäktigade undertecknat detta avtal.

    Hecho en Bruselas, el siete de diciembre del dos mil cuatro.

    V Bruselu dne sedmého prosince dva tisíce čtyři.

    Udfærdiget i Bruxelles, den syvende december to tusind og fire.

    Geschehen zu Brüssel am siebten Dezember zweitausendundvier.

    Kahe tuhande neljanda aasta detsembrikuu seitsmendal päeval Brüsselis.

    Έγινε στις Βρυξέλλες, στις εφτά Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.

    Done at Brussels on the seventh day of December in the year two thousand and four.

    Fait à Bruxelles, le sept décembre deux mille quatre.

    Fatto a Bruxelles, addì sette dicembre duemilaquattro.

    Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada septītajā decembrī.

    Pasirašyta du tūkstančiai ketvirtų metų gruodžio septintą dieną Briuselyje.

    Kelt Brüsszelben, a kettőezer negyedik év december hetedik napján.

    Magħmul fi Brussel fis-seba' jum ta' Diċembru tas-sena elfejn u erbgħa.

    Gedaan te Brussel, de zevende december tweeduizendvier.

    Sporządzono w Brukseli dnia siódmego grudnia roku dwutysięcznego czwartego.

    Feito em Bruxelas, em sete de Dezembro de dois mil e quatro.

    V Bruseli siedmeho decembra dvetisícštyri.

    Podpisano v Bruslju, dne sedmega decembra leta dva tisoč štiri.

    Tehty Brysselissä seitsemäntenä päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattaneljä.

    Som skedde i Bryssel den sjunde december tjugohundrafyra.

    Por la Comunidad Europea

    Za Evropské společenství

    For Det Europæiske Fællesskab

    Für die Europäische Gemeinschaft

    Euroopa Ühenduse nimel

    Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

    For the European Community

    Pour la Communauté européenne

    Per la Comunità europea

    Eiropas Kopienas vārdā

    Europos bendrijos vardu

    az Európai Közösség részéről

    Għall-Komunità Ewropea

    Voor de Europese Gemeenschap

    W imieniu Wspólnoty Europejskiej

    Pela Comunidade Europeia

    Za Európske spoločenstvo

    za Evropsko skupnost

    Euroopan yhteisön puolesta

    På Europeiska gemenskapens vägnar

    Image

    Pour la Principauté de Monaco

    Image

    BIJLAGE I

    LIJST VAN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN

    Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de volgende instanties „bevoegde autoriteiten” van de overeenkomstsluitende partijen:

    a)

    in het Vorstendom Monaco: le Conseiller de Gouvernement pour les Finances et l'Economie of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    b)

    in het Koninkrijk België: de minister van Financiën/Le ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    c)

    in de Tsjechische Republiek: Ministr financí of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    d)

    in het Koninkrijk Denemarken: Skatteministeren of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    e)

    in de Bondsrepubliek Duitsland: der Bundesminister der Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    f)

    in de Republiek Estland: Rahandusminister of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    g)

    in de Helleense Republiek: Ο Υπουργός Οικονομίας και Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    h)

    in het Koninkrijk Spanje: el Ministro de Economía y Hacienda of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    i)

    in de Franse Republiek: le Ministre chargé du budget of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    j)

    in Ierland: the Revenue Commissioners of hun gemachtigd vertegenwoordiger,

    k)

    in de Italiaanse Republiek: il Capo del Dipartimento per le Politiche Fiscali of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    l)

    in de Republiek Cyprus: Υπουργός Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    m)

    in de Republiek Letland: Finanšu ministrs of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    n)

    in de Republiek Litouwen: Finansų ministras of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    o)

    in het Groothertogdom Luxemburg: le Ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger; voor de toepassing van artikel 12 is de bevoegde autoriteit evenwel „le Procureur Général d'Etat luxembourgeois”,

    p)

    in de Republiek Hongarije: a pénzügyminiszter of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    q)

    in de Republiek Malta: il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    r)

    in het Koninkrijk der Nederlanden: de minister van Financiën of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    s)

    in de Republiek Oostenrijk: der Bundesminister für Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    t)

    in de Republiek Polen: Minister Finansów of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    u)

    in de Portugese Republiek: o Ministro das Finanças of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    v)

    in de Republiek Slovenië: Minister za financií of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    w)

    in de Slowaakse Republiek: Minister financií of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    x)

    in de Republiek Finland: Valtiovarainministeriö/Finansministeriet of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    y)

    in het Koninkrijk Zweden: Chefen för Finansdepartementet of een gemachtigd vertegenwoordiger,

    z)

    in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in de Europese gebiedsdelen voor de buitenlandse betrekkingen waarvan het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is: de Commissioners of Inland Revenue of hun gemachtigd vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in Gibraltar, die door het Verenigd Koninkrijk wordt aangewezen overeenkomstig het Akkoord met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in de context van EU- en EG-instrumenten en daarmee verband houdende verdragen welke zijn aangemeld bij de lidstaten en instellingen van de Europese Unie op 19 april 2000, waarvan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie het Vorstendom Monaco een exemplaar zal doen toekomen, en dat van toepassing zal zijn op deze overeenkomst.

    BIJLAGE II

    LIJST VAN GELIJKGESTELDE ENTITEITEN

    Voor de toepassing van artikel 11 van deze overeenkomst worden de volgende entiteiten beschouwd als „gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag”:

     

    ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:

     

    België

    Vlaams Gewest

    Région wallonne (Waals Gewest)

    Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles-Capitale

    Communauté française (Franstalige Gemeenschap)

    Vlaamse Gemeenschap

    Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap)

     

    Spanje

    Xunta de Galicia (regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië)

    Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)

    Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)

    Junta de Castilla-La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha)

    Junta de Castilla-León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León)

    Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra)

    Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen)

    Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië)

    Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia)

    Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)

    Gobierno de las Islas Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden)

    Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia)

    Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)

    Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Baskenland)

    Diputación Foral de Guipúzcoa (Provincieraad van Guipúzcoa)

    Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Biskaje)

    Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava)

    Ayuntamiento de Madrid (Gemeente Madrid)

    Ayuntamiento de Barcelona (Gemeente Barcelona)

    Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria)

    Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife)

    Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)

    Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën)

    Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën)

     

    Griekenland

    Оργανισμός Тηλεπικοινωνιών Ελλάδος (Griekse Organisatie voor Telecommunicatie)

    Оργανισμός Σιδηροδρόμων Ελλάδος (Organisatie van de Griekse Spoorwegen)

    ημόσια Επιχείρηση Ηλεκτρισμού (Openbaar Elektriciteitsbedrijf)

     

    Frankrijk

    La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de sociale schuld)

    L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor Ontwikkeling)

    Réseau Ferré de France (RFF) (Spoorwegennet van Frankrijk)

    Caisse Nationale des Autoroutes (CNA) (Nationaal Autosnelwegenfonds)

    Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen)

    Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning)

    Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf)

     

    Italië

    Regio’s

    Provincies

    Gemeenten

    Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds)

     

    Letland

    Pašvaldības (lokale overheden)

     

    Polen

    gminy (gemeenten)

    powiaty (districten)

    województwa (provincies)

    związki gmin (associaties van gemeenten)

    związki powiatów (associaties van districten)

    związki województw (associaties van provincies)

    miasto stołeczne Warszawa (hoofdstad Warschau)

    Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurering en modernisering van de landbouw)

    Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor landbouweigendom)

     

    Portugal

    Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira)

    Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren)

    Gemeenten

     

    Slowakije

    mestá a obce (gemeenten)

    Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse spoorwegmaatschappij)

    Štátny fond cestného hospodárstva (Staatsfonds voor beheer van het wegennet)

    Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)

    Vodohospodárska výstavba (Bouwmaatschappij voor waterbeheer)

     

    INTERNATIONALE ORGANEN EN ENTITEITEN:

    Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling

    Europese Investeringsbank

    Aziatische Ontwikkelingsbank

    Afrikaanse Ontwikkelingsbank

    Wereldbank/IBRD/IMF

    Internationale Financieringsmaatschappij

    Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank

    Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa

    EURATOM

    Europese Gemeenschap

    Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-ontwikkelingsmaatschappij)

    Eurofima

    Het bepaalde in artikel 11 van deze overeenkomst laat internationale verplichtingen die de overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan, onverlet.

     

    ENTITEITEN IN DERDE LANDEN:

     

    De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:

    1.

    De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.

    2.

    Deze publieke entiteit is een niet-commerciële producent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij hij voornamelijk niet-commerciële goederen en diensten levert, die bestemd zijn om aan de gemeenschap ten goede te komen en die effectief worden gecontroleerd door de centrale overheid.

    3.

    Deze publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuldinstrumenten.

    4.

    De betrokken staat is in staat te waarborgen dat de publieke entiteit niet tot vroegtijdige aflossing zal overgaan in geval van gross-up-clausules.


    INTENTIEVERKLARING

    van de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco

    Ter gelegenheid van de sluiting van een overeenkomst waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (hierna „de richtlijn” genoemd), hebben de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco deze intentieverklaring ondertekend, die een aanvulling vormt op die overeenkomst.

    Indien een van de overeenkomstsluitende partijen substantiële verschillen bij de tenuitvoerlegging van de informatie-uitwisseling bemerkt die een onmiskenbaar gelijkwaardige uitvoering van de overeenkomst in de weg staan, treden de overeenkomstsluitende partijen onmiddellijk met elkaar in overleg, teneinde de voorwaarden vast te stellen voor de totstandbrenging van een gelijke behandeling. De Commissie van de Europese Gemeenschappen brengt de Raad onmiddellijk verslag uit van dit overleg en stelt de maatregelen voor die noodzakelijk zijn voor het herstel van de gelijke behandeling. Gedurende de periode die daartoe wordt benodigd, wordt ieder nieuw verzoek om uitwisseling van informatie dat overeenkomstig artikel 12 van deze overeenkomst wordt ingediend en van dezelfde aard is als het verzoek dat tot de toepassing van dit lid heeft geleid, bekeken in het kader van vorengenoemd overleg.

    Indien er enig substantieel verschil wordt bemerkt tussen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 en dat van de Overeenkomst met betrekking tot de artikelen 4 en 6 van de overeenkomst, treden de overeenkomstsluitende partijen onmiddellijk met elkaar in overleg overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de overeenkomst, teneinde ervoor te zorgen dat de gelijke strekking van de maatregelen waarin de overeenkomst voorziet, wordt gehandhaafd.

    De ondertekenaars van deze intentieverklaring verklaren dat zij van oordeel zijn dat de in de eerste alinea bedoelde overeenkomst en deze intentieverklaring een aanvaardbare en evenwichtige regeling vormen die kan worden geacht de belangen van de partijen te waarborgen. Zij zullen de overeengekomen maatregelen derhalve in goed vertrouwen toepassen en geen eenzijdige stappen ondernemen die afbreuk kunnen doen aan deze regeling, zonder legitieme reden.

    De Europese Gemeenschap is bereid tezamen met de regering van het Vorstendom Monaco te bekijken op welke wijze de handel tussen Monaco en de Gemeenschap in bepaalde financiële instrumenten en op het gebied van verzekeringsdiensten kan worden versterkt, zodra is vastgesteld dat de desbetreffende prudentiële regels en het toezicht op de betrokken Monegaskische marktdeelnemers van dien aard zijn dat het goede functioneren van de interne markt in de betrokken sectoren niet in het geding komt. De overname en de tenuitvoerlegging van het bestaande en toekomstige acquis communautaire in de desbetreffende sectoren van bedrijvigheid door het Vorstendom Monaco moeten derhalve, in overeenstemming met het buitenlandse beleid van de Gemeenschap ten aanzien van soortgelijke verzoeken in het verleden, de grondslag vormen van een eventuele overeenkomst terzake. Tevens moet erin worden voorzien dat andere, zowel bestaande als toekomstige, regels die relevant zijn voor het goede functioneren van de interne markt in de betrokken sectoren, bijvoorbeeld op het gebied van mededinging en belastingen, door het Vorstendom Monaco ten uitvoer moeten worden gelegd.

    De ondertekenaars van deze intentieverklaring nemen ervan akte dat de definitie van belastingfraude uitsluitend ziet op de behoeften inzake belasting van spaargelden, in het kader van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in de richtlijn.

    Gedaan te Brussel op 7 december 2004 en opgesteld in twee exemplaren in de Tsjechische, Estse, Letse, Litouwse, Hongaarse, Poolse, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Deense, Duitse, Griekse, Engelse, Franse, Italiaanse, Nederlandse, Portugese, Finse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    Het exemplaar in de Maltese taal wordt door de overeenkomstsluitende partijen geauthentiseerd op basis van een briefwisseling. Zij is eveneens authentiek, op dezelfde wijze als de teksten in de in voorgaande alinea genoemde talen.

    Por la Comunidad Europea

    Za Evropské společenství

    For Det Europæiske Fællesskab

    Für die Europäische Gemeinschaft

    Euroopa Ühenduse nimel

    Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

    For the European Community

    Pour la Communauté européenne

    Per la Comunità europea

    Eiropas Kopienas vārdā

    Europos bendrijos vardu

    az Európai Közösség részéről

    Għall-Komunità Ewropea

    Voor de Europese Gemeenschap

    W imieniu Wspólnoty Europejskiej

    Pela Comunidade Europeia

    Za Európske spoločenstvo

    za Evropsko skupnost

    Euroopan yhteisön puolesta

    På Europeiska gemenskapens vägnar

    Image

    Pour la Principauté de Monaco

    Image


    Top