Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0421

    2004/421/EG: Beschikking van de Commissie van 16 december 2003 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst ten aanzien van Wieland Werke AG, Outokumpu Copper Products OY, Outokumpu Oyj, KM Europa Metal AG, Tréfimétaux SA en Europa Metalli SpA (Zaak C.38.240 — Industriële buizen) (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4820)

    PB L 125 van 28.4.2004, p. 50–53 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/421/oj

    32004D0421

    2004/421/EG: Beschikking van de Commissie van 16 december 2003 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst ten aanzien van Wieland Werke AG, Outokumpu Copper Products OY, Outokumpu Oyj, KM Europa Metal AG, Tréfimétaux SA en Europa Metalli SpA (Zaak C.38.240 — Industriële buizen) (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4820)

    Publicatieblad Nr. L 125 van 28/04/2004 blz. 0050 - 0053


    Beschikking van de Commissie

    van 16 december 2003

    in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst ten aanzien van Wieland Werke AG, Outokumpu Copper Products OY, Outokumpu Oyj, KM Europa Metal AG, Tréfimétaux SA en Europa Metalli SpA

    (Zaak C.38.240 - Industriële buizen)(1)

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4820)

    (Slechts de teksten in de Finse, de Duitse en de Italiaanse taal zijn authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2004/421/EG)

    Op 16 december 2003 heeft de Commissie een beschikking gegeven in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van Verordening nr. 17(2) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste inhoud van de beschikking, gelet op het rechtmatige belang van ondernemingen bij de bescherming van hun commerciële belangen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking in de authentieke talen en in de werktalen van de Commissie is te vinden op de website van DG COMP: http://europa.eu.int/comm/ competition/index_en.html.

    I. SAMENVATTING VAN DE INBREUK

    ADRESSATEN EN AARD VAN DE INBREUK

    (1) De beschikking is gericht tot Wieland Werke AG (hierna: "Wieland Werke"), Outokumpu Copper Products OY (hierna: "OCP") en Outokumpu Oyj (hierna gezamenlijk aangeduid als "Outokumpu"), KM Europa Metal AG (hierna: "KME" of "KM Europa Metal"), Tréfimétaux SA (hierna: "TMX" of "Tréfimétaux") en Europa Metalli SpA (hierna: "EM" of "Europa Metalli").

    (2) De adressaten namen deel aan één complexe en voortdurende inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: "het Verdrag") en, vanaf 1 januari 1994, op artikel 53, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna: de "EER-Overeenkomst"), die het grootste deel van het EER-grondgebied betreft, door prijsafspraken te maken, markten te verdelen en vertrouwelijke informatie over de markt voor industriële koperen buizen uit te wisselen.

    TOEREKENING VAN AANSPRAKELIJKHEID

    (3) Outokumpu Oyj nam direct deel aan de inbreuk van mei 1988 tot december 1988, toen zij haar handel in industriële buizen overdroeg aan haar nieuwe dochteronderneming OCP, die de inbreuk voortzette. Sinds de oprichting van OCP in december 1988 heeft Outokumpu Oyj zeggenschap over het volledige kapitaal van OCP. De moedermaatschappij en haar volle dochteronderneming worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de inbreuk na de oprichting van de dochteronderneming.

    (4) Wat betreft de KME-groep, waartoe KM Europa Metal (Duitsland), Tréfimétaux (Frankrijk) en Europa Metalli (Italië) behoren, worden twee aparte periodes onderscheiden voor de toerekening van aansprakelijkheid. Gedurende de eerste periode van 1988 tot 1995 wordt KME beschouwd als een aparte onderneming, ongeacht het feit dat de gemeenschappelijke holdingmaatschappij van KME, EM en TMX, genaamd Società Metallurgicà Italiana (hierna: "SMI"), in 1990 het grootste deel van KME in handen kreeg. De werkzaamheden van de Raad van Bestuur en het operationeel management van KME werden pas afgestemd op die van EM en TMX na de herstructurering van de groep in 1995, toen KME 100 % van de aandelen van EM en TMX verwierf. Voor de periode van 1995 tot 2001 worden de ondernemingen van de KME-groep beschouwd als een economische eenheid op de markt, waardoor zij voor die periode hoofdelijk aansprakelijk voor de inbreuk gehouden worden.

    (5) Gedurende de periode van 1988 tot 1995 worden Europa Metalli en haar volle dochteronderneming TMX als één economische eenheid en daarom als één enkele onderneming beschouwd, met hoofdelijke aansprakelijkheid voor de inbreuk.

    DUUR VAN DE INBREUK

    (6) De ondernemingen namen deel aan de inbreuk gedurende ten minste de volgende periodes:

    a) Wieland Werke AG van 3 mei 1988 tot 22 maart 2001;

    b) Outokumpu Oyj individueel van 3 mei 1988 tot 30 december 1988 en hoofdelijk en gezamenlijk met Outokumpu Copper Products Oy van 31 december 1988 tot 22 maart 2001;

    c) Outokumpu Copper Products Oy van 31 december 1988 tot 22 maart 2001 (hoofdelijk en gezamenlijk met Outokumpu Oyj);

    d) KM Europa Metal AG individueel van 3 mei 1988 tot 19 juni 1995 en hoofdelijk en gezamenlijk met Tréfimétaux SA en Europa Metalli SpA van 20 juni 1995 tot 22 maart 2001;

    e) Europa Metalli SpA, hoofdelijk en gezamenlijk met TMX van 3 mei 1988 tot 19 juni 1995, en hoofdelijk en gezamenlijk met KM Europa Metal AG en Tréfimétaux SA van 20 juni 1995 tot 22 maart 2001;

    f) Tréfimétaux SA, hoofdelijk en gezamenlijk met Europa Metalli SpA van 3 mei 1988 tot 19 juni 1995, en hoofdelijk en gezamenlijk met KM Europa Metal AG en Europa Metalli SpA van 20 juni 1995 tot 22 maart 2001;

    DE MARKT VOOR INDUSTRIËLE KOPEREN BUIZEN

    (7) Koperen buizen worden over het algemeen ingedeeld in twee productgroepen: buizen voor loodgieters- of sanitaire doeleinden zoals water, gas en verwarmingsinstallaties enerzijds, en industriële buizen anderzijds, die weer worden onderverdeeld in subgroepen op basis van de doeleinden waarvoor zij gebruikt worden. De grootste subgroep van industriële buizen zijn buizen voor de klimaatregelings- en koelingsbranche ("air conditioning and refrigeration" ofwel ACR), de overige industriële toepassingen zijn voornamelijk buizen voor aansluitingen, koeling, gasverwarming, filterdrogers en telecommunicatie.

    (8) Industriële buizen, met name ACR-buizen, worden meestal geleverd als uitgegloeid koper op rol met een lengte die kan oplopen tot enkele kilometers. Deze koperen buis op rol, waartoe de beschikking beperkt is, is in de jaren 1980 geïntroduceerd als een alternatief voor rechte koperen buizen. Deze buis op rol was speciaal ontwikkeld voor geautomatiseerde productielijnen voor klimaatregelingsinstallaties. In tegenstelling tot buizen voor sanitaire toepassingen, worden industriële buizen over het algemeen niet verkocht aan groothandels in loodgietersmaterialen, maar zij worden normaalgesproken gebruikt door en direct geleverd aan industriële afnemers, OEM's ("original equipment manufacturers") of fabrikanten van onderdelen. Industriële buizen zijn gemiddeld gezien producten met een grotere toegevoegde waarde dan sanitaire buizen, de productiekosten van beide producten verschillen dan ook aanzienlijk.

    (9) In het jaar 2000 bedroeg de marktwaarde van koperen buis op rol in de EER ca. 290 miljoen EUR. De grootste Europese producenten van koperen buis op rol zijn momenteel KME (inclusief EM en TMX), Outokumpu en Wieland Werke. Deze ondernemingen hebben samen ongeveer 75-85 % van de totale EER-markt in handen. Andere belangrijke producenten op de Europese markt zijn o.a. de Italiaanse onderneming Feinrohen SpA en de Griekse onderneming Halcor SA.

    FUNCTIONEREN VAN HET KARTEL

    (10) Het kartel was georganiseerd in het kader van de Zwitserse Cuproclima Quality Association for ACR Tubes, een vereniging met als voornaamste doel het bevorderen van een kwaliteitsstandaard voor deze industriële buizen (hierna: "Cuproclima"). Ten laatste in het voorjaar van 1988 hebben de leden van Cuproclima, waaronder de adressaten van de beschikking, hun samenwerking uitgebreid naar het terrein van mededinging. Gesprekken over prijzen, afnemers, individuele verkoopvolumes en marktaandelen vonden meestal plaats op de tweede dag van de vergadering van Cuproclima, nadat de officiële agenda was behandeld. Deze officieuze bijeenkomsten, die niet gedocumenteerd werden, werden normaalgesproken ten minste één keer in het voorjaar en één keer in het najaar gehouden, en soms vaker.

    (11) In deze context maakten de betrokken producenten afspraken over streefprijzen en andere voorwaarden voor de verkoop van industriële buizen, gecoördineerde prijsstijgingen en de verdeling van afnemers en marktaandelen in de Europese landen. Tijdens de najaarsbijeenkomst werden over het algemeen de streefprijzen voor het volgende jaar vastgesteld. De voorjaarsbijeenkomst was bedoeld om toezicht te houden op de naleving van de afspraken door de verkoopcijfers en het marktaandeel van de deelnemers te vergelijken. Naast het uitwisselen van vertrouwelijke informatie over verkoopcijfers, marktaandelen en prijsstelling, wezen de deelnemers uit hun midden ook marktleiders voor de toegewezen gebieden en afnemers aan, om marktinformatie te verzamelen en toezicht te houden op bezoeken aan afnemers.

    II. BOETES

    BASISBEDRAG

    (12) De inbreuk bestaat voornamelijk uit het maken van prijsafspraken en toewijzing van markten. Beide praktijken vormen naar hun aard een zeer ernstige schending van artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst. Het kartel bestreek de gehele gemeenschappelijke markt en, na zijn oprichting, het grootste deel van de EER. Er is vastgesteld dat de kartelafspraken ook in praktijk gebracht werden en dat zij een effect op de markt gehad moeten hebben, zelfs als dat effect niet op betrouwbare wijze gekwantificeerd kan worden. Daarom is de Commissie van mening dat de adressaten een zeer zware inbreuk begaan hebben.

    Verschillende behandeling

    (13) In de categorie zeer zware inbreuken biedt het scala aan mogelijke boetebedragen de mogelijkheid ondernemingen verschillend te behandelen teneinde rekening te houden met het daadwerkelijke economische vermogen van de inbreukmakers om de mededinging aanzienlijke schade te berokkenen, en het bedrag van de geldboete op een zodanig niveau vast te stellen dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat.

    (14) In deze zaak zijn de ondernemingen ingedeeld in twee categorieën. In 2000, het laatste volledige jaar van de inbreuk, was de KME-groep met een marktaandeel van 30-50 % de grootste speler op de EER-markt voor koperen buis op rol. Derhalve wordt de KME-groep in de eerste categorie ingedeeld. Outokumpu en Wieland Werke hebben beide een marktaandeel van 10-20 % en worden in de tweede categorie ingedeeld. Deze categorie bestaat uit ondernemingen die beschouwd kunnen worden als middelgrote spelers op de EER-markt voor koperen buis op rol.

    (15) De Commissie houdt rekening met de reorganisaties die tijdens de periode van de inbreuk binnen de KME-groep hebben plaatsgevonden. Zij verdeelt het basisbedrag van de boete over de verschillende ondernemingen binnen deze groep.

    Duur

    (16) Wieland Werke, Outokumpu, KM Europa Metal, Tréfimétaux en Europa Metalli hebben zich schuldig gemaakt aan een inbreuk op artikel 81, lid 1, van het Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst (vanaf haar inwerkingtreding op 1 januari 1994) ten minste van 3 mei 1988 tot 22 maart 2001, d.w.z. een periode van 12 jaar en 10 maanden.

    (17) De diverse ondernemingen van de KME-groep hebben tijdens de gehele periode deelgenomen aan de inbreuk. Daarom is er bij de berekening van de vermeerdering van de boete vanwege de duur van de inbreuk rekening mee gehouden dat zij gedurende een deel van de periode waren georganiseerd in verschillende ondernemingen. Voor de periode van 1988 tot 1995 is deze vermeerdering daarom apart berekend voor KME AG enerzijds en de voor de onderneming die gevormd is door EM en TMX anderzijds. Voor de rest van de periode van 1995 tot 2001 is de vermeerdering vanwege de duur van de inbreuk hetzelfde voor de gehele KME-groep.

    VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN

    (18) De Commissie ziet een verzwarende omstandigheid in de herhaalde inbreuk door Outokumpu Oyj, die adressaat was van Beschikking van de Commissie nr. 90/417/EGKS Koudgewalste platte produkten van roestvrij staal(3) waarin een gelijkaardige inbreuk werd aangetoond.

    VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN

    (19) De Commissie heeft de medewerking van Outokumpu buiten de clementieregeling van 1996 aangemerkt als een verzachtende factor. Outokumpu was de eerste onderneming die de gehele duur van het kartel in de sector industriële buizen aan het licht bracht. Voordat Outokumpu een clementieverzoek indiende, had de Commissie slechts bewijs voor een voortdurende inbreuk van vier jaar. Dankzij de medewerking van Outokumpu kon zij bewijzen dat de inbreuk 12 jaar en 10 maanden had geduurd. Dienovereenkomstig wordt het basisbedrag van de boete voor Outokumpu verminderd met een vast bedrag dat overeenkomt met het bedrag van de hypothetische boete die aan Outokumpu zou zijn opgelegd wegens een inbreuk van vier jaar.

    TOEPASSING VAN DE CLEMENTIEREGELING VAN 1996

    Belangrijke vermindering van de geldboete ("Deel D": vermindering van 10 tot 50 %)

    (20) Alle adressaten van de beschikking verleenden medewerking aan het onderzoek van de Commissie. Alleen deel D van de clementieregeling van 1996 is van toepassing, aangezien alle adressaten pas om clementie verzochten na de inspecties die voldoende bewijs opleverden om een procedure in te leiden en de ondernemingen een boete op te leggen voor een inbreuk van ten minste vier jaar.

    (21) Outokumpu verzocht direct na de inspecties door de Commissie om clementie, toen zij het bestaan van het kartel van 1988 tot 2001 aan het licht bracht. Met het oog op de vroege en uitgebreide medewerking van Outokumpu krijgt deze onderneming 50 % vermindering op de boete die anders opgelegd zou zijn.

    (22) Wieland Werke en KME verleenden pas ruim anderhalf jaar na de inspecties medewerking aan de Commissie. Bovendien was deze medewerking niet geheel spontaan, omdat zij pas verleend werd na formele verzoeken om inlichtingen van de Commissie aan deze ondernemingen. Daarom werd hun boete minder verlaagd dan die van Outokumpu, met 20 % voor Wieland Werke en met 30 % voor KME. Het verschil tussen deze percentages is een weergave van het feit dat KME meer informatie verschafte over de duur en continuïteit van de inbreuk.

    BESCHIKKING

    1. De volgende boetes worden opgelegd:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    2. De genoemde ondernemingen dienen onmiddellijk een einde aan de inbreuken te maken, voorzover zij dat nog niet gedaan hebben. Zij zullen zich onthouden van herhaling van enige handeling of gedraging die met de in deze procedure aangetoonde inbreuk overeenkomt of van het goedkeuren van enige maatregel die gelijkaardige doelstellingen of gevolgen heeft.

    (1) Advies van het Adviescomité. Eindverslag van de raadsadviseur-auditeur.

    (2) PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1216/1999, PB L 148 van 15.6.1999, blz. 5.

    (3) PB L 220 van 15.8.1990, blz. 28.

    Top