EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R2286

Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

PB L 343 van 31.12.2003, p. 1–123 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/2286/oj

32003R2286

Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 343 van 31/12/2003 blz. 0001 - 0123


Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie

van 18 december 2003

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(1), en met name op artikel 247,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De door de lidstaten aan de marktdeelnemers afgegeven bindende tariefinlichtingen, die zowel vertrouwelijke als niet-vertrouwelijke gegevens bevatten, worden aan de Commissie toegezonden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(2), en worden opgeslagen in een centrale gegevensbank van de Commissie die toegankelijk is voor alle nationale overheidsdiensten. In het verleden heeft de Commissie een cd-rom uitgegeven met uittreksels uit de gegevensbank waarin vertrouwelijke gegevens waren weggelaten. Thans is de uitgave van deze cd-rom om technische en financiële redenen gestaakt.

(2) Daar zowel het publiek als de kandidaat-lidstaten dringend toegang tot die gegevens moeten hebben, moet de Commissie deze toegang verschaffen door het bekendmaken van een uittreksel van de gegevensbank van bindende tariefinlichtingen (EBTI-gegevensbank) op haar website, waarin vertrouwelijke gegevens, zoals gegevens over de rechthebbende of vertrouwelijke omschrijvingen van de samenstelling van goederen, zijn weggelaten. In tegenstelling tot de cd-rom zal dit uittreksel in voorkomend geval ook beelden bevatten.

(3) De aanvragers van een bindende tariefinlichting moeten van het gebruik van de in de gegevensbank opgeslagen gegevens in kennis worden gesteld, en daarom dienen de "belangrijke mededeling" op de aanvraag voor een bindende tariefinlichting en de mededeling op het formulier voor bindende tariefinlichtingen te worden gewijzigd.

(4) Voorts dient ter wille van de duidelijkheid de tekst van artikel 8, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden gewijzigd. Tevens dient de gelegenheid te worden aangegrepen, de regeling inzake de mededeling van oorsprongsinlichtingen te vereenvoudigen. Hiertoe moet de toezending van gegevens over dergelijke inlichtingen tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.

(5) Sedert de invoering van het enig document op 1 januari 1988 heeft de douanewetgeving ingrijpende wijzigingen ondergaan, met name door de totstandkoming van de interne markt op 1 januari 1993 en de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2913/92, vanaf 1 januari 1994. Bovendien hebben de ontwikkeling van de techniek en met name het alom toenemende gebruik van informaticasystemen voor de in- en uitklaring van goederen een wijziging van de bepalingen betreffende het gebruik van het enig document noodzakelijk gemaakt.

(6) Bovendien is het dienstig deze bepalingen opnieuw samen te brengen en de formulieren van het enig document, die sedert de invoering van dit document een aantal wijzigingen hebben ondergaan, opnieuw te publiceren. Deze actualisering betekent dat de bijlagen 31 tot en met 34, 37 en 38 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vervangen.

(7) Teneinde de marktdeelnemers en de douanediensten in de Gemeenschap zo homogeen en eenvoudig mogelijke documenten ter beschikking te stellen, blijkt het bovendien noodzakelijk, in regelmatig overleg met de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de voorschriften inzake het gebruik van de formulieren op gezette tijden te herbeoordelen, rekening houdend met de ontwikkeling van de handelspraktijk en de werkzaamheden die op dit gebied in de betrokken internationale organisaties zijn verricht.

(8) Teneinde de lidstaten in staat te stellen zich voldoende op de toepassing van de nieuwe regeling betreffende het enig document voor te bereiden, moet worden bepaald dat deze regeling vanaf 1 januari 2006 toepasselijk zal zijn. Daar bepaalde lidstaten de nieuwe maatregelen echter zo spoedig mogelijk wensen in te voeren, dient in de mogelijkheid van eerdere toepassing te worden voorzien.

(9) Het is dienstig de programma's van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de beoogde maatregelen te beoordelen en op grondslag daarvan in de mogelijkheid te voorzien, onder bepaalde voorwaarden uitstel van de datum van tenuitvoerlegging overeen te komen.

(10) De artikelen 292, lid 5, en 500, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bepalen bij welke autoriteiten aanvragen voor grensoverschrijdende vergunningen moeten worden ingediend. Met uitzondering van aanvragen voor de regeling tijdelijke invoer, moeten deze aanvragen worden ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden en waar ten minste een deel van de door de vergunning te regelen activiteiten plaatsvindt. Gebleken is dat de bestaande criteria ter bepaling van de bevoegde autoriteiten niet toereikend zijn om alle gevallen te dekken die zich in de praktijk kunnen voordoen. Er dient derhalve te worden bepaald dat wanneer de bevoegde autoriteiten niet overeenkomstig de bestaande voorschriften kunnen worden vastgesteld, de aanvraag moet worden ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden.

(11) In 1997 is in Verordening (EEG) nr. 2454/93 een systeem voor toezicht op de invoer opgenomen. De beduidende en snelle toename van de uitvoer van bepaalde producten waarvoor uitvoerrestituties worden toegekend, enerzijds, en de omvang van de preferentiële invoer van dezelfde producten, anderzijds, lijken soms zeer kunstmatig te zijn. Teneinde de aan dergelijke goederenstromen verbonden misbruiken te kunnen bestrijden dient het toezicht, dat thans beperkt is tot goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, te worden uitgebreid tot uitgevoerde goederen.

(12) Verordening (EEG) nr. 2454/93 bevat bepalingen betreffende het gebruik van vervoermiddelen in het kader van de regeling tijdelijke invoer. Het personenvervoer om niet in het kader van de economische activiteit van een onderneming wordt gedefinieerd als "gebruik voor bedrijfsdoeleinden" van vervoermiddelen. In de Overeenkomst van Istanboel wordt onder "commercieel gebruik" uitsluitend het vervoer van personen tegen vergoeding verstaan. Het bestaan van verschillende definities van de term "gebruik voor bedrijfsdoeleinden" is niet gerechtvaardigd. Het is daarom passend de definitie van deze term te herzien.

(13) Verordening (EEG) nr. 2454/93 bevat bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van equivalente goederen in de sector melk en zuivelproducten. De toepassing van deze bepalingen heeft in de praktijk tot moeilijkheden geleid. Het is daarom wenselijk de regeling voor het gebruik van equivalente goederen in de sector melk en zuivelproducten te vereenvoudigen.

(14) Wanneer een douaneschuld is ontstaan in het kader van de regeling actieve veredeling, wordt deze in sommige gevallen vastgesteld op basis van de voor de veredelingsproducten geldende rechten bij invoer. Deze gevallen zijn vermeld in artikel 548, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 in combinatie met bijlage 75 bij die verordening. Overeenkomstig de algemene opmerking voorafgaande aan de lijst in bijlage 75 kan het controlekantoor toestaan dat artikel 548, lid 1, wordt toegepast op andere afvallen, overblijfselen, resten, schroot en dergelijke dan die welke in de lijst zijn vermeld. De lidstaten behoeven de Commissie niet meer van deze andere gevallen in kennis te stellen. Het is daarom passend bijlage 75 te vereenvoudigen.

(15) Verordening (EEG) nr. 2454/93 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(16) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 6, lid 3, onder A, komt punt k) als volgt te luiden:

"k) een verklaring dat de aanvrager ermee instemt dat de verstrekte gegevens in een gegevensbank van de Commissie worden opgeslagen en dat de gegevens van de bindende tariefinlichting waaronder, in voorkomend geval, foto's, tekeningen, brochures enz., via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de gegevens die de aanvrager als vertrouwelijk heeft aangemerkt; de bepalingen inzake gegevensbescherming zijn van toepassing.".

2. Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

1. In geval van bindende tariefinlichtingen zenden de douaneautoriteiten van de lidstaten de Commissie zo spoedig mogelijk het volgende toe:

a) een afschrift van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting (bijlage 1 ter);

b) een afschrift van de medegedeelde bindende tariefinlichting (exemplaar 2 in bijlage 1);

c) de gegevens genoemd in exemplaar 4 in bijlage 1.

In geval van bindende oorsprongsinlichtingen zenden zij zo spoedig mogelijk de relevante gegevens van de medegedeelde bindende oorsprongsinlichting toe.

Deze toezendingen geschieden langs elektronische weg.

2. De Commissie zendt een lidstaat op daartoe strekkend verzoek zo spoedig mogelijk de gegevens toe die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen. Deze toezending geschiedt langs elektronische weg.

3. De toegezonden gegevens van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting, de medegedeelde bindende tariefinlichting en de gegevens van exemplaar 4 in bijlage 1 worden opgeslagen in een centrale gegevensbank van de Commissie. De gegevens van de bindende tariefinlichting, waaronder foto's, tekeningen, brochures enz., kunnen via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de vertrouwelijke gegevens in de vakken 3 en 8 van de medegedeelde bindende tariefinlichting.".

3. In artikel 212 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4. De lidstaten delen de Commissie de lijst mede van de gegevens waarvan zij de opgave verlangen voor elk van de in bijlage 37 bedoelde procedures. De Commissie publiceert de lijst van deze gegevens.".

4. In artikel 213 wordt de volgende alinea toegevoegd:"De lidstaten delen de Commissie de lijst mede van de nationale codes die in de vakken 37, tweede deelvak, 44 en 47, eerste deelvak, worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes.".

5. Artikel 216 komt als volgt te luiden:

"Artikel 216

De lijst van de vakken die kunnen worden ingevuld op een aangifte tot plaatsing onder een bepaalde douaneregeling wanneer van het enig document gebruik wordt gemaakt, is in bijlage 37 opgenomen.".

6. In artikel 254 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"De aangiften voor het vrije verkeer die de douaneautoriteiten op verzoek van de aangever kunnen aanvaarden, hoewel hierin sommige van de in bijlage 37 bedoelde gegevens ontbreken dienen ten minste de in de vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 14, 21 (nationaliteit), 31, 37, 40 en 54 van het enig document bedoelde gegevens te bevatten, alsmede:"

7. In artikel 269 komt lid 4 als volgt te luiden:

"4. De in lid 1, tweede streepje, bedoelde procedure is van toepassing op entrepots van het type B, evenwel met uitsluiting van de mogelijkheid een handelsdocument te gebruiken. Wanneer het administratieve document niet alle in bijlage 37, titel I, deel B, bedoelde gegevens bevat, dienen deze gegevens te worden verstrekt in het verzoek tot plaatsing onder de regeling dat bij het document is gevoegd.".

8. In artikel 275 komt lid 1 als volgt te luiden:

"1. De aangiften tot plaatsing onder een andere economische douaneregeling dan de passieve veredeling of het douane-entrepot die het kantoor van plaatsing op verzoek van de aangever kan aanvaarden, hoewel hierin sommige van de in bijlage 37 bedoelde gegevens of de in artikel 220 bedoelde bij te voegen documenten ontbreken, dienen ten minste de in de vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 14, 21 (nationaliteit), 31, 37, 40 en 54 van het enig document bedoelde gegevens te bevatten alsmede, in vak 44, de verwijzing naar de vergunning of naar het verzoek, bij toepassing van artikel 508, lid 1.".

9. In artikel 280 komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden:

"1. De aangiften ten uitvoer die de douanediensten op verzoek van de aangever kunnen aanvaarden, hoewel hierin sommige van de in bijlage 37 genoemde gegevens ontbreken, dienen ten minste de in de vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 2, 14, 17a, 31, 33, 38, 44 en 54 van het enig document bedoelde gegevens te bevatten, alsmede alle andere gegevens welke noodzakelijk worden geacht voor de identificatie van de goederen en de toepassing van de bepalingen inzake de uitvoer, alsmede voor het vaststellen van de zekerheid die voor de uitvoer van de goederen kan worden geëist.

Voorts bevatten zij, wanneer het goederen betreft waarop uitvoerrechten of andere maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid van toepassing zijn, alle gegevens die vereist zijn voor de juiste toepassing van deze gegevens of deze maatregelen.

2. De douaneautoriteiten kunnen de aangever ontheffen van de verplichting de vakken 17a en 33 in te vullen, mits deze verklaart dat de uitvoer van de betrokken goederen niet aan verboden of beperkingen onderworpen is, er bij de douaneautoriteiten dienaangaande geen twijfel heerst en de omschrijving van de goederen het mogelijk maakt deze onmiddellijk en eenduidig in het tarief in te delen.".

10. In artikel 292, lid 5, tweede alina, komt het tweede streepje als volgt te luiden:

"- in andere gevallen, waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.".

11. In deel II, titel I, hoofdstuk 3, komt de titel van afdeling 2 als volgt te luiden:

Communautair toezicht".

12. In artikel 308 quinquies komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden:

"1. Wanneer communautair toezicht dient te worden gehouden, verstrekken de lidstaten de Commissie ten minste eenmaal per maand toezichtverslagen die gedetailleerde gegevens bevatten over de hoeveelheden goederen die, naar gelang het geval, in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd. Wat de invoer betreft, beperken de lidstaten deze mededeling op verzoek van de Commissie tot gegevens betreffende de invoer die voor een preferentiële tariefregeling in aanmerking is gekomen.

2. In de door de lidstaten opgestelde toezichtverslagen, worden de totale hoeveelheden goederen aangegeven die sinds de eerste dag van de betrokken periode, naar gelang het geval, in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd.".

13. In artikel 500, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Wanneer de bevoegde douaneautoriteiten niet op grond van de eerste of tweede alinea kunnen worden bepaald, wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.".

14. In artikel 555, lid 1, komt punt a) als volgt te luiden:

"a) 'bedrijfsdoeleinden': het gebruik van een vervoermiddel voor het vervoer van personen onder bezwarende titel of voor het industriële of commerciële vervoer van goederen, al dan niet onder bezwarende titel;".

15. Bijlage 1 wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

16. Bijlage 1 ter wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

17. De bijlagen 31 tot en met 34 worden vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

18. De bijlagen 37 en 38 worden vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening.

19. Bijlage 74 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

20. Bijlage 75 wordt vervangen door de tekst in bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 2

De Commissie beoordeelt vóór 1 januari 2005 de programma's voor de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de in de punten 3 tot en met 9, 17 en 18 van artikel 1 vastgestelde maatregelen. Deze beoordeling geschiedt aan de hand van een verslag dat met behulp van bijdragen van de lidstaten wordt opgesteld.

Artikel 3

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. De punten 11 en 12 van artikel 1 zijn met ingang van 1 januari 2004 van toepassing.

3. De punten 1, 2, 15 en 16 van artikel 1 zijn met ingang van 1 februari 2004 van toepassing.

4. De punten 3 tot en met 9, 17 en 18 van artikel 1 zijn met ingang van 1 januari 2006 van toepassing. De lidstaten kunnen evenwel besluiten deze verordening eerder toe te passen. In dit geval delen de lidstaten de Commissie de datum mede waarop zij deze verordening toepassen. De Commissie maakt deze mededeling bekend.

De Commissie kan op grond van de in artikel 2 bedoelde beoordeling en volgens de procedure van het comité besluiten of en onder welke voorwaarden uitstel van de in de eerste alinea bepaalde datum noodzakelijk is. De Commissie maakt dit besluit bekend.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2003.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2003 (PB L 187 van 26.7.2003, blz. 16).

BIJLAGE I

BIJLAGE 1

MODEL VAN FORMULIEREN VOOR KENNISGEVING VAN EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

>PIC FILE= "L_2003343NL.000701.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.000901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.001101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.001301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.001501.TIF">

BIJLAGE II

BIJLAGE 1 ter

MODEL VAN EEN FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VOOR EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

>PIC FILE= "L_2003343NL.001901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.002001.TIF">

BIJLAGE III

BIJLAGE 31(1)

MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT

(Set van acht exemplaren)

>PIC FILE= "L_2003343NL.002301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.002401.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.002501.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.002701.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.002901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003001.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003201.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003401.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003501.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.003701.TIF">

(1) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

BIJLAGE 32(1)

MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

>PIC FILE= "L_2003343NL.004101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.004201.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.004301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.004501.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.004701.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.004801.TIF">

(1) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

BIJLAGE 33(1)

MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT

(set van acht exemplaren)

>PIC FILE= "L_2003343NL.005101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.005301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.005501.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.005701.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.005901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.006101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.006301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.006501.TIF">

(1) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

BIJLAGE 34(1)

MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

>PIC FILE= "L_2003343NL.006901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.007101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.007301.TIF">

>PIC FILE= "L_2003343NL.007501.TIF">

(1) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

BIJLAGE IV

BIJLAGE 37

GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET ENIG DOCUMENT(1)

TITEL I ALGEMENE OPMERKINGEN

A. ALGEMEEN

De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

a) wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;

b) indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, van goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;

c) wanneer de communautaire wetgeving daar uitdrukkelijk in voorziet.

De te dien einde gebruikte formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

- exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,

- exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,

- exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,

- exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen,

- exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,

- exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,

- exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.

- exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

- uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,

- communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,

- douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en ingevolge de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, van onderhavige verordening aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautair karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het Douanewetboek of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

- de kleur van de drukinkt,

- het gebruik van cursief gedrukte tekst,

- de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.

De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer deze die aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking verwerkt.

B. TE VERMELDEN GEGEVENS

Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

Opgemerkt zij dat de onderstaande indeling in categorieën geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 (categorie "A") enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.

Symbolen in de vakken

A: Verplicht: in elke lidstaat gevraagde gegevens.

B: Facultatief voor de lidstaten: gegevens die de lidstaten al dan niet kunnen vragen.

C: Facultatief voor de aangevers: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, doch waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd.

Noten:

[1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

[2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[3] Wanneer de aangifte slechts op een enkel artikel betrekking heeft, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld, aangezien het cijfer "1" reeds in vak 5 is vermeld.

[4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis.

[5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[6] Dit vak is facultatief voor de lidstaten wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

[7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

[8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

[9] Vermelding van dit gegeven kan enkel bij niet-gautomatiseerde procedures worden verlangd. Wanneer geautomatiseerde procedures worden gebruikt, kunnen de lidstaten dit gegeven niet vragen omdat het uit andere elementen van de aangifte kan worden verkregen en, zodoende, overeenkomstig de bepalingen betreffende het verzamelen van de statistieken van de buitenlandse handel aan de Commissie kan worden medegedeeld.

[10] Het invullen van het derde deelvak van dit vak kan door de lidstaten slechts worden verlangd wanneer de douanediensten de douanewaarde voor de handelaar berekenen.

[11] Dit gegeven kan door de lidstaten uitsluitend worden verlangd in de gevallen waarin een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

[12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.

[13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.

[14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis.

[15] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D.

[16] Dit deelvak moet worden ingevuld:

- wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

- wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater zijn vermeld, of

- wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[18] Dit gegeven is niet verplicht voor goederen die voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen, tenzij de douaneautoriteiten de vermelding ervan noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de betrokken goederen.

[19] De lidstaten kunnen de aangever van deze verplichting ontheffen indien hun systemen deze informatie automatisch en eenduidig uit de andere gegevens van de aangifte kunnen afleiden.

[20] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de belastingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte. In andere gevallen is het facultatief voor de lidstaten.

[21] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de heffingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte.

[22] De lidstaten kunnen de aangever ontheffen van de verplichting dit vak in te vullen wanneer de aangifte vergezeld gaat van het in artikel 178, lid 1, bedoelde document.

[23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

C. GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET FORMULIER

Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproduktietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproduktietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld. De met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205.

Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de lidstaten, ten aanzien van:

- de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

- de echtheid van de bijgevoegde documenten, en

- de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het Wetboek en deze verordening zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

TITEL II AANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN DE VAKKEN

A. FORMALITEITEN BIJ UITVOER/VERZENDING, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT MET VOORFINANCIERING MET HET OOG OP UITVOER, WEDERUITVOER, PASSIEVE VEREDELING, COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EN/OF IN VERBAND MET HET BEWIJS VAN HET COMMUNAUTAIR KARAKTER VAN GOEDEREN

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

Vak 2: Afzender/exporteur

Het identificatienummer vermelden dat door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de belanghebbende is toegekend. Dit nummer is gestructureerd volgens de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

Onder "exporteur" wordt in deze bijlage verstaan de exporteur in de zin van de communautaire douanewetgeving. De afzender is diegene die in de gevallen bedoeld in artikel 206, derde alinea, de functie van exporteur vervult.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord "diverse" wordt ingevuld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN)(2).

Vak 8: Geadresseerde

Naam en voornaam of firmanaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.

De structuur van het identificatienummer voldoet aan de criteria van bijlage 38.

In geval van groepagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak "diverse" wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Het door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de belanghebbende toegekende identificatienummer vermelden waarvan de structuur aan de criteria van bijlage 38 beantwoordt. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

De naam en voornaam of de firmanaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord "exporteur/afzender" vermelden.

Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder "werkelijke lidstaat van uitvoer" verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden. Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

Vak 17: Land van bestemming

In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd.

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vak 19: Container (Ctr)

Volgens de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de in bijlage 38 opgenomen communautaire codes en categorieën de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is.

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende code van bijlage 38, de valuta van de factuur vermelden.

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

Vak 23: Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de valuta van de factuur in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24: Aard van de transactie

Door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling van bijlage 38 de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten.

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij vertrek vermelden.

Vak 27: Plaats van lading

In dit vak wordt, eventueel in codevorm wanneer in deze mogelijkheid is voorzien, de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.

Vak 29: Kantoor van uitgang

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten.

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

Een nauwkeurige vermelding van de plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers - containernummer(s) - aantal en soort

In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli of, voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 "goederencode" moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld. De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

Vak 32: Artikelnummer

In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

Het in bijlage 38 vermelde codenummer van het betrokken artikel vermelden.

Vak 34: Code land van oorsprong

Volgens de communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het douanewetboek vermelden.

In vak 34b de regio vermelden waaruit de betrokken goederen zijn verzonden of waar deze zijn verkregen.

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld. De lidstaten kunnen deze regel uitbreiden tot alle procedures als bedoeld in de kolommen A tot en met E en G van de tabel in Titel I, onder B.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

- van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

- van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm "0,xyz" te vermelden (bijvoorbeeld: "0,654" is gelijk aan 654 gram).

Vak 37: Regeling

Volgens de code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord "diverse" wordt vermeld en dat de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd.

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is aangegeven.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

In dit vak, met gebruikmaking van de communautaire codes van bijlage 38, de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Het deelvak code B.V. (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

Wanneer de aangifte tot wederuitvoer die het stelsel van douane-entrepots aanzuivert bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die gedurende de overgangsperiode bij de invoering van de euro aangevers de mogelijkheid geven hun douaneaangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta - nationale valuta of euro - vermeld.

De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Zij wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

De valuta wordt in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217) vermeld.

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.

Vak 47: Berekening van de belastingen

De heffingsgrondslag vermelden (waarde, gewicht of andere). In voorkomend geval op elke regel, indien nodig volgens de communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

- type belasting (accijnzen, enz.),

- maatstaf van heffing,

- heffingsvoet,

- bedrag van de verschuldigde belasting,

- gekozen wijze van betaling (WB).

De bedragen in dit vak worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 voorkomt of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden verricht.

Vak 48: Uitstel van betaling

In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van rechten als belastingkrediet verstaan.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 50: Aangever

Naam en voornaam of firmanaam en adres van de aangever, alsmede, in voorkomend geval, het hem door de bevoegde autoriteiten toegekende identificatienummer vermelden. In voorkomend geval de naam en voornaam of firmanaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

In geval van uitvoer kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nummer 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang

In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar deze de Gemeenschap weer binnenkomt.

De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

Vak 52: Zekerheid

Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven.

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig zijn, na de woorden "zekerheid niet geldig voor" het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende codes van bijlage 38.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Volgens de desbetreffende code van bijlage 38 het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen.

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

B. FORMALITEITEN TijDENS HET VERVOER

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

- Overlading: Vak 55 invullen.

Vak 55: Overlading

De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

- Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer

In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

C. FORMALITEITEN BIJ IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN, PLAATSING ONDER DE REGELING ACTIEVE VEREDELING, TIJDELIJKE INVOER, BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT EN BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN VRIJE ZONES DIE AAN CONTROLES VAN HET TYPE II ZIJN ONDERWORPEN.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 2: Afzender/Exporteur

Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de laatste verkoper van de goederen voor deze in de Gemeenschap werden ingevoerd.

Wanneer een identificatienummer vereist is, kunnen de lidstaten bepalen dat de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende niet behoeven te worden vermeld.

De structuur van het identificatienummer dient aan de criteria van bijlage 38 te voldoen.

Bij groupagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord "diverse" wordt vermeld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal aantal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN)(3).

Vak 8: Geadresseerde

Het om fiscale, statistische of andere redenen door de bevoegde autoriteiten aan de belanghebbende toegekende registratienummer vermelden. De structuur van dit nummer is in overeenstemming met de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit voor de betrokken aangifte door de douane worden toegekend.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres van de entrepositaris vermelden indien deze niet de aangever is.

In geval van groupagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord "diverse" wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 12: Gegevens inzake de waarde

In dit vak worden gegevens betreffende de waarde van de goederen vermeld, zoals een verwijzing naar de vergunning waarbij de douane-instanties afzien van de eis dat tot staving van elke aangifte een DV1 formulier wordt overgelegd of gegevens betreffende aanpassingen.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Het om fiscale, statistische of andere redenen door de bevoegde autoriteiten aan de belanghebbende toegekend identificatienummer vermelden. De structuur van dit nummer is in overeenstemming met de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

Indien de aangever tevens de geadresseerde is, het woord "geadresseerde" vermelden.

Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd.

Vak 17: Land van bestemming

In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn.

In vak 17b de regio van bestemming van de goederen vermelden.

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkend voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkend voertuig als dat van de oplegger vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vak 19: Container (Ctr)

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes en categorieën als bedoeld in bijlage 38 de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden.

Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

Vak 23: Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24: Aard van de transactie

Het type transactie vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes en categorieën van bijlage.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij aankomst vermelden.

Vak 29: Kantoor van binnenkomst

In dit vak wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermeld waarlangs de goederen het grondgebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

In dit vak de juiste plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers - containernummer(s) - aantal en soort

In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type A, B, C, E of F onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (belasting over de toegevoegde waarde (BTW), accijnzen, enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.

Vak 32: Artikelnummer

In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

Het volgens bijlage 38 te vermelden codenummer van het betrokken artikel invullen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat in het rechter deelvak een aanduiding volgens een specifieke accijnsnomenclatuur wordt vermeld.

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het communautair douanewetboek vermeld.

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer de aangifte op verschillende soorten goederen betrekking heeft, kunnen de lidstaten besluiten dat voor de procedures als bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in Titel I, onder B, alleen de totale brutomassa wordt vermeld in het eerste vak 35 en dat de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

- van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

- van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

- Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm "0,xyz" te vermelden (bijvoorbeeld "0,654" = 654 gram).

Vak 36: Preferentie

Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Wanneer de tabel in afdeling B van titel I aangeeft dat dit vak moet worden gebruikt, dient het te worden ingevuld, zelfs indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

Vak 39: Contingent

Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden.

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld.

Vak 42: Prijs van de goederen

De prijs van de betreffende goederen vermelden.

Vak 43: Code MW

De in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Het deelvak "Code B.V." (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de aangevers gedurende de overgangsperiode voorafgaand aan de invoering van de euro de mogelijkheid geven hun douane-aangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta - nationale valuta of euro - vermeld.

De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Deze vermelding wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

De valuta wordt vermeld in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217).

Vak 45: Aanpassing

Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in de valuta waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, in de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.

Vak 47: Berekening van de belastingen

De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) opgeven. Op elke regel, indien nodig volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

- type belasting (invoerrechten, BTW, enz.),

- maatstaf van heffing,

- heffingsvoet,

- bedrag van de verschuldigde belasting,

- gekozen wijze van betaling (WB).

De bedragen worden in dit vak vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is opgegeven of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

Vak 48: Uitstel van betaling

In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van belastingen als belastingkrediet verstaan.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

TITEL III TOELICHTING OP DE AANVULLENDE FORMULIEREN

A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten te zamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Hierbij wordt evenwel het volgende opgemerkt:

- in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting "IM/c", "EX/c" of "EU/c" (of eventueel "CO/c") aangebracht; deze afkortingen worden evenwel niet vermeld:

- wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak "T1bis", "T2bis", "T2Fbis of T2SMbis" wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

- wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, "T2Lbis", "T2LFbis of T2LSMbis" wordt ingevuld.

- de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,

- het gedeelte "samenvatting" van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaal-generaal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

- worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

- wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting "T" is vermeld, worden de vakken 32 "Artikelnummer", 33 "Goederencode", 35 "Brutomassa (kg)", 38 "Nettomassa (kg)", 40 "Summiere aangifte/voorafgaand document", en 44 "Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen" van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen" van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.

(1) Onder "EVA" wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten "Gemeenschappelijk douanevervoer" en "vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer", met uitzondering van de Gemeenschap.

(2) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001).

(3) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het Unique Consignment Reference Number (UCRN) voor douanedoeleinden (30 juni 2001).

BIJLAGE 38

OP DE FORMULIEREN VAN HET ENIG DOCUMENT TE GEBRUIKEN CODES(1)(2)

TITEL I Algemene opmerkingen

Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.

In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

a alfabetisch

n numeriek

an alfanumeriek

Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

TITEL II Codes

Vak 1: Aangifte

Eerste deelvak

De codes (a2) zijn als volgt:

EX: in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A en E van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven,

voor de verzending van niet-communautaire goederen in het handelsverkeer tussen lidstaten.

IM: in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

voor de plaatsing van niet-communautaire goederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten.

EU: in het handelsverkeer met de EVA-landen:

voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A, E en H tot K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven.

CO: voor communautaire goederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen:

voor de opslag van goederen met voorfinanciering in een douane-entrepot of vrije zone

voor communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing zijn.

Tweede deelvak

Hiervoor werden de volgende codes (a1) vastgesteld:

A gewone aangifte (normale procedure, artikel 62 van het wetboek)

B onvolledige aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder a), van het wetboek)

C vereenvoudigde aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder b), van het wetboek

D gewone aangifte (als bedoeld onder code A) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

E onvolledige aangifte (als bedoeld onder code B) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

F vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

X aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code B

Y aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code C

Z aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 76, lid 1, onder c), van het wetboek (inschrijving van de goederen in de administratie)

De codes D, E en F mogen uitsluitend worden gebruikt in het kader van de in artikel 201, lid 2, bedoelde procedure wanneer de douane toestaat dat de aangifte wordt overgelegd voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen.

Derde deelvak

Hiervoor gelden de volgende codes (an..5):

T1: Goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

T2: Goederen die overeenkomstig de artikelen 163 of 165 van het wetboek met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd, behalve in het in artikel 340quater, lid 2, bedoelde geval.

T2F: Goederen die overeenkomstig artikel 340quater, lid 1, met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

T2SM: Goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

T: Gemengde zendingen bedoeld in artikel 351. In dit geval wordt de niet benutte ruimte achter de letter "T" doorgehaald.

T2L: Document ten bewijze van het commuautair karakter van de goederen.

T2LF: Document ten bewijze van het communautair karakter van goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is.

T2LSM: Document ten bewijze van de status van voor San Marino bestemde goederen in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

Vak 2: Afzender/exporteur

Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

Bij invoer: Landencode (a2); UN/EDIFACT 3055 code (an..3); identificatiecode van de exporteur (an..13)

Bij uitvoer: Landencode (a2); identificatiecode van de exporteur (an..16)

De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alpha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

UN/EDIFACT 3055: Voor de codificering van de partijen in de derde landen die in de vakken 2 en 8 zijn vermeld, maken de lidstaten gebruik van een door een instantie of een andere instelling opgestelde en geactualiseerde lijst waarin de codes van de belanghebbenden zijn vastgesteld. De gekozen instantie wordt opgenomen in de door de VN gepubliceerde UN/EDIFACT 3055 (Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport) lijst van instanties die bevoegd zijn voor het opstellen van dergelijke lijsten van marktdeelnemers.

Voorbeeld:

"JP1511234567890" voor een Japanse exporteur (landencode: JP) waarvan het identificatienummer bij de Japanse douane (agency code 151 in de lijst van codes voor het data-element UN/EDIFACT 3055) 1234567890 is.

Vak 8: Geadresseerde

Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

Bij invoer: Landencode (a2); Identificatiecode van de geadresseerde (an..16)

Bij uitvoer: Landencode (a2); UN/EDIFACT 3055 code (an..3); Identificatiecode van de importeur (an..13)

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Voorbeeld:

"JP1511234567890" voor een Japanse exporteur (landencode: JP) waarvan het identificatienummer bij de Japanse douane (agency code 151 in de lijst van codes voor het data-element UN/EDIFACT 3055) 1234567890 is.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

a) De aangever of de status van vertegenwoordiger worden aangegeven door voor de naam en het adres een van de volgende codes (n1) te vermelden:

1. Aangever

2. Vertegenwoordiger (directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, eerste streepje, van het wetboek)

3. Vertegenwoordiger (indirecte vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, tweede streepje, van het wetboek)

Wanneer de code op een drager van papier is gedrukt, wordt deze tussen vierkante haken geplaatst ([1], [2] of [3]).

b) Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

Landencode (a2); Identificatiecode van de aangever/vertegenwoordiger (an..16). Het verdient aanbeveling de in vak 2 vermelde landencodes te gebruiken.

Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17a: Code land van bestemming

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17b: Code regio van bestemming

Gebruik de door de lidstaten vast te stellen codes.

Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 19: Container (Ctr)

De te gebruiken codes (n1) zijn:

0 niet in containers vervoerde goederen.

1 in containers vervoerde goederen.

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

De hiernavolgende codes en vermeldingen worden, indien van toepassing, in de eerste twee deelvakken van dit vak aangebracht:

De lidstaten kunnen eisen dat in het derde deelvak de volgende gecodeerde (n1) informatie wordt verstrekt:

1: plaats op het grondgebied van de betrokken lidstaat,

2: plaats in een andere lidstaat,

3: andere (plaats buiten de Gemeenschap).

Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 22: Valuta factuur

De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven.

Vak 24: Aard van de transactie

De te gebruiken codes zijn hierna vermeld.

De lidstaten die dit gegeven vragen, moeten alle eencijfercodes van kolom A gebruiken, met uitzondering van, in voorkomend geval, code 9, en dit cijfer in het linkerdeel van het vak vermelden. Zij kunnen eventueel bepalen dat in het rechterdeel van het vak een tweede cijfer van kolom B wordt ingevuld.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Te gebruiken codes (n1):

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst

De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

- de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.

- de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken kantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan "000" te vermelden.

Voorbeeld:

BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers - containernummer(s) - aantal en sooort

Aard van de colli

Te gebruiken codes:

(Aanbeveling UN/ECE nr. 21/ref. 1 augustus 1994)

VERPAKKINGSCODES

Vak 33: Goederencode

Eerste deelvak (8 cijfers)

In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan wordt in dit deelvak de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de code van de gecombineerde nomenclatuur gebruikt.

Tweede deelvak (2 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

Derde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens)

Codes vast te stellen door de lidstaten.

Vak 34a: Code land van oorsprong

Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

Vak 34b: Code gebied van oorsprong/productie

Codes door de lidstaten vast te stellen.

Vak 36: Preferentie

De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer vermeld onder 1) gevolgd door een element van twee cijfers vermeld onder 2).

De desbetreffende codes zijn:

1. Eerste cijfer van de code

1 Tariefregeling "erga omnes"

2 Stelsel van algemene preferenties (SAP)

3 Tariefpreferenties andere dan die bedoeld onder code 2

4 Niet-invordering van douanerechten krachtens door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie

2. Twee volgende cijfers van de code

00 Geen van de hierna volgende gevallen

10 Schorsing van rechten

15 Schorsing van rechten met bijzondere bestemming

18 Schorsing van rechten met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

19 Tijdelijke schorsing voor producten die met een luchtwaardigheidscertificaat worden ingevoerd

20 Tariefcontingent(3)

23 Tariefcontingent met bijzondere bestemming(3)

25 Tariefcontingent met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product(3)

28 Tariefcontingent na passieve veredeling(3)

40 Bijzondere bestemming krachtens het gemeenschappelijk douanetarief

50 Certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

Vak 37: Regeling

A. Eerste deelvak

De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven. De lijst van deze tweecijferelementen volgt hierna

Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld: gelijktijdige aangifte ten verbruike en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

De in de hiernavolgende lijst met de letter (a) aangemerkte codes mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV - schorsingssysteem waren geplaatst.

Lijst van regelingen met desbetreffende codes

Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

00 Deze code geeft aan dat er geen voorafgaande regeling is. (a)

01 In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is.

In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

Voorbeeld:

Uit een derde land herkomstige goederen die in Frankrijk in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bestemming de Kanaaleilanden.

02 Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst.

Toelichting

Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het wetboek.

07 In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling.

Toelichting

Deze code wordt gebruikt bij het in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de BTW, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

Voorbeelden:

Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of - fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de BTW en de accijnzen geschorst.

10 Definitieve uitvoer.

Voorbeeld:

Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, doch tevens uitvoer van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.

11 Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst.

Toelichting

Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het wetboek.

Voorbeeld:

Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

21 Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling.

Toelichting

Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het wetboek. Zie eveneens code 22.

22 Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21.

Voorbeeld:

Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).

23 Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat.

Voorbeeld:

Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

31 Wederuitvoer.

Toelichting

Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.

Voorbeeld:

Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte ten uitvoer.

40 Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

Voorbeeld:

Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de BTW worden betaald.

41 Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen.

Voorbeeld:

Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale invoerheffingen.

42 Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen met vrijstelling van BTW voor levering in een andere lidstaat.

Voorbeeld:

Invoer met vrijstelling van BTW door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.

43 Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn.

Voorbeeld:

In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

45 Aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike met vrijstelling van, hetzij BTW, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling.

Toelichting

Vrijstelling van BTW of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

Voorbeelden:

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de BTW wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

48 Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen.

Toelichting

Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het wetboek.

49 Aangifte ten verbruike van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is.

Aangifte ten verbruike van goederen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de andere landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

Toelichting

Invoer met aangifte ten verbruike van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (BTW) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het enig document zijn in artikel 206 van Verordening EEG nr. 2454/93 opgenomen.

Voorbeelden

Goederen van herkomst uit Martinique die in België ten verbruike worden aangegeven.

Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland ten verbruike worden aangegeven.

51 Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

Toelichting

Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het wetboek.

53 Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer.

Voorbeeld:

Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

54 Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a)

Toelichting

Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld:

Uit een derde land herkomstige goederen worden in Belgie voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

61 Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

63 Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van BTW die in een andere lidstaat worden geleverd.

Voorbeeld:

Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele BTW-schuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.

68 Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots.

Voorbeeld:

Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

71 Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots.

Toelichting

Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geenszins een beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of BTW-entrepot.

76 Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden.

Voorbeeld:

Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).

77 Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd.

Voorbeeld:

Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).

78 Opslag van goederen in een vrije zone waar controlevoorschriften van het type II van toepassing zijn.

91 Plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht.

92 Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a).

Toelichting

Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld:

Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).

B. Tweede deelvak

1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:

Actieve veredeling (AV)

(Artikel 114 van het wetboek)

Passieve veredeling (PV)

(Artikel 145 van het wetboek)

Vrijstellingen

Verordening (EEG) Nr. 918/83

Tijdelijke invoer

(Wetboek en deze verordening)

Landbouwproducten

Diversen

2. Er dienen nationale codes te worden vastgesteld, bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens, volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..26)

Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-). Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie hierna genoemde categorieën. Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan. Het derde element (an..20) bevat de voor de identificatie van het document onontbeerlijke bijzonderheden, hetzij het identificatienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk.

1. Eerste element (a1):

summiere aangifte = 'X',

oorspronkelijke aangifte = 'Y'

voorafgaand document = 'Z',

2. Tweede element (an..3):

Kies de afkorting van het gebruikte document in de "lijst van afkortingen van de documenten".

In deze lijst komt onder meer de code "CLE" voor die betekent "Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie" (artikel 76, lid 1, onder c) van het wetboek. De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

3. Derde element (an..20):

Identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document vermelden.

Voorbeelden:

- Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is "238544". De code is dan "Z-821-238544". ("Z" voor het voorafgaand document, "821" voor de regeling douanevervoer en "238544" voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).

- Een goederenmanifest met het nummer "2222" wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan "X-785-2222". ("X" voor de summiere aangifte, "785" voor het goederenmanifest en "2222" voor het identificatienummer van het goederenmanifest).

- De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: "Y-CLE-20020214-5" ("Y" om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, "CLE" voor "inschrijving in de administratie", "20020214" voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar "2002", de maand "02" en de dag "14", en "5" voor de referentie van de inschrijving.

Lijst van afkortingen van de documenten:

Indien het voorafgaand document op basis van het ED is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

Vak 43: Code MW

De bepalingen op grond waarvan de douanewaarde van ingevoerde goederen wordt vastgesteld, worden als volgt gecodeerd:

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

1. Bijzondere vermeldingen

De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.

Voorbeeld:

Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding "vereenvoudigde uitvoer" zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: "Vereenvoudigde uitvoer - 30100" ingevuld.

De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

Al de bijzondere communautaire vermeldingen zijn in een lijst aan het einde van deze bijlage vermeld.

De lidstaten kunnen in het gebruik van bijzondere nationale vermeldingen voorzien op voorwaarde dat de daarvoor gebruikte codes een andere structuur hebben dan de codes van de bijzondere communautaire vermeldingen.

2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

a) De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen.

b) Het verdient aanbeveling de tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen te vermelden in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5...), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De vier tekens vormen de volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.

Vak 47: Berekening van de belastingen

Eerste kolom: Type belasting

a) Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:

b) Er dienen louter nationale codes bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens te worden vastgesteld overeenkomstig de nomenclatuur van elke lidstaat.

Laatste kolom: Wijze van betaling

De lidstaten kunnen de volgende codes gebruiken:

A: Contante betaling in geld.

B: Betaling met creditkaart.

C: Betaling met cheque.

D: Andere (bijvoorbeeld ten laste van de rekening van een douane-expediteur).

E: Uitstel van betaling.

F: Uitstel van betaling-douanesysteem.

G: Uitstel van betaling-BTW-systeem (artikel 23 van de Zesde richtlijn 77/388).

H: Elektronische betaling.

J: Betaling via de posterijen (postzendingen) of andere openbare instellingen of overheidsdiensten.

K: Krediet voor accijns of teruggave van accijns.

M: Zekerheid (ook in geld)..

P: Zekerheidstelling in geld door een douane-expediteur.

R: Borgstelling.

S: Individuele zekerheidstelling.

T: Zekerheidstelling door een douane-expediteur.

U: Zekerheidstelling door de belanghebbende - doorlopende vergunning.

V: Zekerheidstelling door de belanghebbende - individuele vergunning.

O: Zekerheidstelling bij productschappen.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

- de letter die het type entrepot aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 (a1). Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:

Y voor een entrepot dat geen douane-entrepot is,

Z voor een vrije zone of een vrij entrepot.

- het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..14).

- de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Vak 52: Zekerheid

Type zekerheid

Hiervoor worden de onderstaande codes gebruikt:

Vermelding van landen in de rubriek "niet geldig voor":

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes te gebruiken.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Gebruik de in vak 29 vermelde codes te gebruiken.

Bijzondere vermeldingen - Code XXXXX

(1) Onder "uitvoer", "wederuitvoer", "invoer" en "wederinvoer" worden in deze bijlage eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

(2) Onder "EVA" wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten "Gemeenschappelijk douanevervoer" en "vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer", met uitzondering van de Gemeenschap.

(3) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

BIJLAGE V

In bijlage 74 komt punt 7 als volgt te luiden:

"7. Melk en zuivelproducten

Het gebruik van het equivalentieverkeer is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

Het gewicht van elk bestandeel melkdrogestof, melkvetstof en melkeiwitten in de invoergoederen mag niet hoger zijn dan het gewicht van elk van deze bestanddelen in de equivalente goederen. Wanneer de economische waarde van de invoergoederen evenwel door slechts een of twee van vorengenoemde bestanddelen wordt bepaald, kan het gewicht worden berekend aan de hand van dit bestanddeel of deze bestanddelen. In de vergunning worden nadere gegevens vermeld, met name de referentieperiode waarover het totale gewicht moet worden berekend. De referentieperiode mag niet langer zijn dan vier maanden.

Het gewicht van de betrokken bestanddelen van de invoergoederen en de equivalente goederen wordt vermeld in de douaneaangiften en, in voorkomend geval, op het inlichtingenblad INF9 of INF5, zodat de douane-autoriteiten de equivalentie aan de hand van deze elementen kunnen controleren.

Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling en aangiften ten uitvoer (IM/EX) en hebben zowel betrekking op de invoergoederen als de equivalente goederen.

Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften voor voorafgaande uitvoer en de aangiften voor plaatsing onder de regeling (EX/IM). Deze controles hebben betrekking op de equivalente goederen, die gecontroleerd worden voordat zij worden veredeld, en op de invoergoederen, die gecontroleerd worden wanneer zij onder de regelingen worden geplaatst.

Fysieke controles houden de controle in van de aangifte en de daarbij behorende documenten en het nemen van representatieve monsters voor de analyse van de bestanddelen door een bevoegd laboratorium.

Indien de lidstaten risicoanalysetechnieken toepassen, mag een lager percentage fysieke controles worden verricht.

Over elke fysieke controle wordt uitgebreid verslag gedaan door de ambtenaar die de controle heeft verricht. Elke lidstaat wijst centrale douane-autoriteiten aan die deze verslagen bewaren."

BIJLAGE VI

BIJLAGE 75

Lijst van veredelingsproducten die aan de voor dergelijke produkten geldende rechten bij invoer zijn onderworpen

(Artikel 548, lid 1)

Top