Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1687

    Verordening (EG) nr. 1687/2002 van de Commissie van 25 september 2002 inzake een bijkomende periode voor de kennisgeving van bepaalde werkzame stoffen die al op de markt zijn om als biocide te worden gebruikt, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 258 van 26.9.2002, p. 15–16 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1687/oj

    32002R1687

    Verordening (EG) nr. 1687/2002 van de Commissie van 25 september 2002 inzake een bijkomende periode voor de kennisgeving van bepaalde werkzame stoffen die al op de markt zijn om als biocide te worden gebruikt, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 258 van 26/09/2002 blz. 0015 - 0016


    Verordening (EG) nr. 1687/2002 van de Commissie

    van 25 september 2002

    inzake een bijkomende periode voor de kennisgeving van bepaalde werkzame stoffen die al op de markt zijn om als biocide te worden gebruikt, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(1), en met name op artikel 16, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Krachtens Richtlijn 98/8/EG dient een werkprogramma te worden uitgevoerd voor de beoordeling van alle bestaande werkzame stoffen van biociden die op 14 mei 2000 op de markt waren, hierna "bestaande werkzame stoffen" genoemd. De eerste fase van het werkprogramma is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1896/2000 van de Commissie van 7 september 2000 inzake de eerste fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende biociden bedoelde programma(2). Krachtens Richtlijn 98/8/EG dient het tijdschema voor het werkprogramma door de Commissie te worden vastgesteld.

    (2) Krachtens artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 moest elke producent van een bestaande werkzame stof die op de markt wordt gebracht om in biociden te worden gebruikt, die werkzame stof uiterlijk op 28 maart 2002 bij de Commissie identificeren. Krachtens artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 1, van de verordening moesten de producenten, formuleerders en combinaties daarvan die de opneming van een bestaande werkzame stof voor een of meer productsoorten in bijlage I, bijlage I A of bijlage I B van Richtlijn 98/8/EG wilden aanvragen, uiterlijk op 28 maart 2002 een kennisgeving van deze werkzame stof bij de Commissie indienen. Krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening behoefden deze producenten of formuleerders geen aparte identificatie in te dienen.

    (3) Er is een voorlopige lijst samengesteld van de bestaande werkzame stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1896/2000 zijn geïdentificeerd(3). Tevens is er een voorlopige lijst samengesteld van de bestaande werkzame stoffen waarvoor ten minste één kennisgeving overeenkomstig artikel 4, lid 1, of artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 is ingediend. Deze lijst geeft voor iedere bestaande werkzame stof de betrokken productsoorten en de bijlage van Richtlijn 98/8/EG waarvoor de opneming wordt aangevraagd(4).

    (4) Deze lijsten konden niet publiekelijk beschikbaar worden gesteld voordat de termijn voor de indiening van kennisgevingen voor bestaande werkzame stoffen in een of meer productsoorten overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 op 28 maart 2002 was verstreken. Met het oog op de doorzichtigheid en de duidelijkheid bij de vaststelling en de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma inzake de bestaande werkzame stoffen reeds op de markt moeten de producenten, formuleerders en combinaties daarvan kennisgevingen kunnen doen van bestaande werkzame stoffen voor een of meer productsoorten waarvoor de bestaande werkzame stof alleen is geïdentificeerd of voor andere productsoorten dan diegene waarvoor reeds kennisgeving van de bestaande werkzame stof is gedaan. Een dergelijke kennisgeving dient uiterlijk op 31 januari 2003 te worden ingediend. Deze bijkomende periode mag geen negatieve gevolgen hebben voor de vaststelling van de definitieve lijsten, de prioriteitstelling voor de beoordeling en alle andere termijnen in het werkprogramma, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1896/2000.

    (5) De bijkomende periode moet de producenten, formuleerders en combinaties daarvan die de opneming van een dergelijke bestaande werkzame stof voor een of meer productsoorten in bijlage I, I A of I B van Richtlijn 98/8/EG willen aanvragen, de gelegenheid te geven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1896/2000 een kennisgeving van deze werkzame stof bij de Commissie in te dienen door de in bijlage II van die verordening bedoelde informatie te verstrekken.

    (6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Werkingssfeer

    Deze verordening behelst een bijkomende periode voor de indiening van kennisgevingen overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 voor bestaande werkzame stoffen die uitsluitend zijn geïdentificeerd of waarvoor slechts een kennisgeving voor bepaalde productsoorten is ingediend.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 98/8/EG en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1896/2000 van toepassing.

    Ook de volgende definities zijn van toepassing:

    a) "geïdentificeerde bestaande werkzame stof": een werkzame stof die vóór 14 mei 2000 op de markt is gebracht om in biociden te worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 98/8/EG,

    i) die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 is geïdentificeerd, of

    ii) waarvan overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die Verordening een kennisgeving is ingediend,

    met uitzondering van de stoffen die overeenkomstig artikel 5, lid 2, van dezelfde verordening door de lidstaten zijn geïdentificeerd;

    b) "bestaande werkzame stof waarvan kennisgeving is gedaan": een werkzame stof die vóór 14 mei 2000 op de markt is gebracht om in biociden te worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 98/8/EG,

    i) waarvoor overeenkomstig artikel 4, lid 1, of artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 ten minste één kennisgeving is ingediend, of

    ii) waarvoor ten minste één lidstaat heeft aangemeld dat hij belang heeft bij de mogelijke opneming in bijlage I of I A overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 of in bijlage I B overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening.

    Artikel 3

    Nieuwe uiterste termijn voor de kennisgeving van bestaande werkzame stoffen

    1. Producenten, formuleerders en combinaties daarvan die de opneming van een geïdentificeerde bestaande werkzame stof waarvan geen kennisgeving is gedaan, voor een of meer productsoorten in bijlage I, bijlage I A of bijlage I B van Richtlijn 98/8/EG willen aanvragen, dienen uiterlijk op 31 januari 2003 overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 een kennisgeving van deze werkzame stof bij de Commissie in.

    2. Producenten, formuleerders en combinaties daarvan, die de opneming van een bestaande werkzame stof waarvan kennisgeving is gedaan, voor een of meer productsoorten met uitzondering van de productsoorten die voor een specifieke bestaande werkzame stof waarvan kennisgeving is gedaan reeds zijn opgenomen in de voorlopige lijst van bestaande werkzame stoffen waarvan kennisgeving is gedaan, in bijlage I, bijlage I A of bijlage I B van Richtlijn 98/8/EG willen aanvragen, dienen uiterlijk op 31 januari 2003 overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2000 een kennisgeving van deze werkzame stof bij de Commissie in.

    Artikel 4

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 25 september 2002.

    Voor de Commissie

    Margot Wallström

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

    (2) PB L 228 van 8.9.2000, blz. 6.

    (3) Deze werkzame stoffen zijn opgenomen in de voorlopige elektronische lijst van geïdentificeerde bestaande werkzame stoffen: http://ecb.jrc.it/biocides.

    (4) Deze werkzame stoffen zijn opgenomen in de voorlopige lijst van bestaande werkzame stoffen waarvan kennisgeving is gedaan: http://ecb.jrc.it/biocides.

    Top