Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1253

    Verordening (EG) nr. 1253/2002 van de Commissie van 11 juli 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten

    PB L 183 van 12.7.2002, p. 12–21 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/08/2009: This act has been changed. Current consolidated version: 06/08/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1253/oj

    32002R1253

    Verordening (EG) nr. 1253/2002 van de Commissie van 11 juli 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten

    Publicatieblad Nr. L 183 van 12/07/2002 blz. 0012 - 0021


    Verordening (EG) nr. 1253/2002 van de Commissie

    van 11 juli 2002

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2000(2), en met name op de artikelen 13 en 21, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Momenteel zijn de voorwaarden voor de erkenning van en de controle op de internationale controle- en toezichtfirma's (hierna "CTF's" te noemen) door de lidstaten vastgelegd in een werkdocument van de Commissie, dat wettelijk niet bindend is. In haar speciaal verslag nr. 7/2001 over uitvoerrestituties(3) heeft de Rekenkamer gewezen op bepaalde tekortkomingen van de regeling voor het bewijzen van de aankomst voor gedifferentieerde uitvoerrestituties voor landbouwproducten, waarin de CTF's een sleutelrol spelen. Gezien de in voornoemd speciaal verslag opgenomen aanbevelingen, is het dienstig de voorwaarden voor de erkenning van en de controle op CTF's wettelijk bindend te maken door ze op te nemen in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(5). Deze voorwaarden hebben betrekking op de procedures voor toekenning, schorsing en intrekking van de erkenning, de soorten en modellen van verklaringen, die door de CTF's moeten worden afgegeven, alsmede op de certificeringsvereisten.

    (2) Het wordt ook noodzakelijk geacht een doeltreffende regeling van sancties in te stellen die door de lidstaten moeten worden toegepast wanneer de CTF's onregelmatige bewijzen van aankomst afgeven.

    (3) Momenteel zijn er geen gemeenschappelijke regels voor de afgifte van verklaringen van lossing door in derde landen gevestigde officiële agentschappen van lidstaten. Het is dan ook noodzakelijk de minimumeisen vast te stellen waaraan deze agentschappen bij de afgifte van secundaire bewijzen van aankomst moeten voldoen.

    (4) Om de aan de indiening van de bewijzen van aankomst verbonden administratie te verlichten, zouden de bedragen van de uitvoerrestituties waarvoor geen bewijs van invoer vereist is, moeten worden verhoogd.

    (5) Het beheer van kleine restituties brengt voor de bevoegde beheersinstanties veel administratief werk met zich. Daarom wordt het dienstig geacht om, ter vereenvoudiging, een drempel van 100 EUR in te stellen beneden welke de bevoegde instanties van de lidstaten de mogelijkheid zouden krijgen betaling van deze restituties te weigeren.

    (6) Bovendien is het ook dienstig artikel 9, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 800/1999 aan te passen aan het gewijzigde artikel 912 quater, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair Douanewetboek(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002(7).

    (7) Verordening (EG) nr. 800/1999 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    (8) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken Comités van beheer,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt als volgt gewijzigd.

    1. Artikel 9, lid 1, onder c), wordt vervangen door: "c) In plaats van de onder b) bedoelde voorwaarden kan de lidstaat van bestemming van het controle-exemplaar T5 of de lidstaat waar een nationaal document als bewijs wordt gebruikt, voorschrijven dat het controle-exemplaar T5 of het nationaal document dat als bewijs geldt dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten, pas wordt geviseerd na overlegging van een vervoersdocument waarop een eindbestemming is vermeld die buiten het douanegebied van de Gemeenschap ligt.

    In dat geval wordt door de bevoegde instantie van de lidstaat van bestemming van het controle-exemplaar T5 of de lidstaat waar een nationaal document als bewijs wordt gebruikt, op het controle-exemplaar T5 in het vak 'controle van het gebruik en/of de bestemming' bij 'opmerkingen' of onder de overeenkomstige rubriek van het nationale document, één van de onderstaande vermeldingen aangebracht:

    - Documento de transporte con destino fuera de la CE presentado,

    - Transportdokument med destination uden for EF forelagt,

    - Beförderungspapier mit Bestimmung außerhalb der EG wurde vorgelegt,

    - Υποβαλλόμενο έγγραφο μεταφοράς με προορισμό εκτός ΕΚ,

    - Transport document indicating a destination outside the customs territory of the Community has been presented,

    - Document de transport avec destination hors CE présenté,

    - Documento di trasporto con destinazione fuori CE presentato,

    - Vervoersdocument voor bestemming buiten EG voorgelegd,

    - Documento de transporte com destino fora da CE apresentado,

    - Kuljetusasiakirja, jossa ilmoitetaan yhteisön tullialueen ulkopuolinen määräpaikka, on esitetty,

    - Transportdokument med slutlig destination, utanför gemenskapens tullområde har lagts fram.

    De juiste toepassing van de bepalingen van deze letter wordt door het betaalorgaan op passende wijze steekproefsgewijs gecontroleerd."

    2. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 1, onder b), wordt vervangen door: "b) een verklaring van lossing en invoer die door een erkende, op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma (hierna 'CTF' te noemen) is opgesteld overeenkomstig de bepalingen in bijlage VI, hoofdstuk III, volgens het model in bijlage VII. In de betrokken verklaring moeten de datum en het nummer van het douanedocument van invoer worden vermeld."

    b) In lid 2 worden de eerste zin en de punten b) en c) vervangen door: "Indien de exporteur, zelfs na daartoe de nodige stappen te hebben ondernomen, het overeenkomstig lid 1, onder a) of b), gekozen document niet kan verkrijgen of indien er twijfel bestaat over de authenticiteit van het overgelegde document of over de juistheid van alle vermelde gegevens, kan het bewijs dat de formaliteiten voor de invoer zijn vervuld, worden geacht te zijn geleverd door overlegging van een of meer van de volgende documenten:"

    "b) een verklaring van lossing die door een in het land van bestemming gevestigde of voor dat land bevoegde officiële instantie van een van de lidstaten is afgegeven overeenkomstig het bepaalde en volgens het model in bijlage VIII, waaruit bovendien blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het, voorzover deze instantie bekend is, met het oog op wederuitvoer niet opnieuw is verladen;

    c) een verklaring van lossing, opgesteld door een CTF die is erkend overeenkomstig het bepaalde in bijlage VI, hoofdstuk III, volgens het model in bijlage IX, waaruit bovendien blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het, voorzover deze firma bekend is, met het oog op wederuitvoer niet opnieuw is verladen;"

    c) Lid 5 wordt geschrapt.

    3. De volgende artikelen 16 bis tot en met 16 septies worden ingevoegd. "Artikel 16 bis

    1. Opdat een CTF verklaringen als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b), en artikel 16, lid 2, onder c), kan afgeven, moet ze zijn erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar ze statutair gevestigd is.

    2. De CTF kan, op haar verzoek, worden erkend voor een hernieuwbare periode van drie jaar, indien ze voldoet aan de in bijlage VI, hoofdstuk I, bepaalde voorwaarden. De erkenning geldt voor alle lidstaten.

    3. Bij de erkenning moet worden vermeld of de machtiging tot afgifte van in artikel 16, lid 1, onder b), en lid 2, onder c), bedoelde verklaringen wordt verleend voor alle landen, dan wel beperkt is tot een bepaald aantal derde landen.

    Artikel 16 ter

    1. De CTF neemt de in bijlage VI, hoofdstuk II, punt 1, bepaalde voorschriften in acht.

    Indien een of meer van de in die voorschriften bepaalde voorwaarden niet in acht zijn genomen, trekt de lidstaat die de CTF heeft erkend, de erkenning in voor de periode die nodig is om deze situatie recht te zetten.

    2. De lidstaat die de CTF heeft erkend controleert of de prestaties en het optreden van de CTF voldoen aan het bepaalde in bijlage VI, hoofdstuk II, punt 2.

    Artikel 16 quater

    Lidstaten die CTF's hebben erkend stellen een doeltreffend systeem van sancties in voor de gevallen dat een erkende CTF een onregelmatige verklaring zou hebben afgegeven.

    Artikel 16 quinquies

    1. De lidstaat die de CTF heeft erkend trekt de erkenning onmiddellijk in

    - indien de CTF niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning die zijn bepaald in bijlage VI, hoofdstuk I, of

    - indien de CTF herhaaldelijk en systematisch onregelmatige verklaringen heeft afgegeven. In dat geval is de in artikel 16 quater bedoelde sanctie niet van toepassing.

    2. De intrekking kan volledig zijn of beperkt zijn tot bepaalde onderdelen van de activiteiten van de CTF, afhankelijk van de aard van de geconstateerde tekortkomingen.

    3. Wanneer een lidstaat de erkenning van een CTF die tot een groep van bedrijven behoort, intrekt, schorsen de lidstaten die CTF's hebben erkend die tot dezelfde groep behoren als de eerstgenoemde CTF, de erkenning van deze CTF's voor een periode van ten hoogste drie maanden, teneinde de nodige onderzoeken uit te voeren en na te gaan of deze CTF's soortgelijke tekortkomingen vertonen als die welke zijn geconstateerd bij de CTF waarvan de erkenning is ingetrokken.

    Voor de toepassing van de voorgaande alinea wordt onder groep van bedrijven verstaan alle bedrijven waarvan het kapitaal direct of indirect voor meer dan 50 % eigendom is van één enkel moederbedrijf, met inbegrip van het moederbedrijf zelf.

    Artikel 16 sexies

    1. De lidstaten melden de erkenning van CTF's aan de Commissie.

    2. Een lidstaat die een erkenning intrekt of schorst meldt dit onmiddellijk aan de andere lidstaten en aan de Commissie, met vermelding van de tekortkomingen die tot de intrekking of de schorsing van de erkenning hebben geleid.

    De kennisgeving aan de lidstaten gebeurt via de in bijlage X vermelde centrale instanties van de lidstaten.

    3. De Commissie maakt, ter informatie, periodiek een bijgewerkte lijst van de door de lidstaten erkende CTF's bekend.

    Artikel 16 septies

    1. Verklaringen als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b), en lid 2, onder c), die zijn afgegeven na de datum van intrekking of schorsing van een erkenning, zijn ongeldig.

    2. De lidstaten weigeren verklaringen als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b), en lid 2, onder c), te aanvaarden, indien zij in de verklaringen onregelmatigheden of gebreken vaststellen. Wanneer dergelijke verklaringen zijn afgegeven door een door een andere lidstaat erkende CTF, meldt de lidstaat die deze onregelmatigheden heeft vastgesteld, deze aan de lidstaat die de CTF heeft erkend."

    4. Artikel 17 wordt vervangen door: "Artikel 17

    De lidstaten kunnen de exporteur van de verplichting ontslaan de andere in artikel 16 bedoelde bewijsstukken dan het vervoersdocument over te leggen, indien het een aangifte ten uitvoer betreft die recht geeft op een restitutie waarvan het gedifferentieerde gedeelte kleiner is dan of gelijk aan:

    a) 2400 EUR, wanneer het derde land van bestemming of het gebied van bestemming voorkomt in de lijst in bijlage IV;

    b) 12000 EUR, wanneer het derde land van bestemming of het gebied van bestemming niet voorkomt in de lijst in bijlage IV.

    Indien de exporteur de uitvoertransactie kunstmatig splitst met de bedoeling de verplichting tot het leveren van het bewijs van aankomst ter bestemming te omzeilen, vervalt het recht op de uitvoerrestitutie en moet de restitutie worden terugbetaald, tenzij de exporteur voor de betrokken producten het bij artikel 16 voorgeschreven bewijs levert."

    5. In artikel 49 wordt lid 9 vervangen door: "9. De lidstaten kunnen besluiten geen uitvoerrestituties te verlenen als het bedrag daarvan per aangifte ten uitvoer niet meer dan 100 EUR bedraagt."

    6. De bijlagen VI tot en met X, die als bijlage aan deze verordening zijn gehecht, worden toegevoegd.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2003, behoudens de volgende uitzonderingen:

    a) artikel 1, punt 1, is van toepassing vanaf de inwerkingtreding van deze verordening;

    b) artikel 1, punten 4 en 5, is van toepassing voor aangiften ten uitvoer die na de inwerkingtreding van deze verordening zijn aanvaard;

    c) voor CTF's waaraan vóór 1 januari 2003 een machtiging voor niet meer dan drie jaar is verleend, is het bepaalde in artikel 16 bis en in bijlage VI, hoofdstuk I, voor de eerste maal van toepassing wanneer de machtiging moet worden vernieuwd.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 juli 2002.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

    (2) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 1.

    (3) PB C 314 van 8.11.2001, blz. 1.

    (4) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    (5) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

    (6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

    (7) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11.

    BIJLAGE

    "BIJLAGE VI

    Voorwaarden voor de erkenning van en de controle op CTF's door de lidstaten

    Hoofdstuk I

    Voorwaarden voor erkenning

    a) De CTF moet rechtsbevoegdheid hebben en moet zijn ingeschreven in het handelsregister van de verantwoordelijke lidstaat.

    b) In de statuten van de CTF moet de controle en het toezicht op landbouwproducten op internationaal niveau als één van de doelstellingen zijn vermeld.

    c) De CTF moet een internationaal werkterrein hebben, teneinde overal in de wereld certificeringstaken te kunnen uitvoeren, hetzij via in derde landen gevestigde dochterbedrijven en/of door bij de lossingswerkzaamheden zelf aanwezig te zijn met eigen bezoldigde inspecteurs uit het dichtstbijzijnde regionale kantoor of uit het nationale kantoor in de Gemeenschap of met plaatselijke vertegenwoordigers die onder het toezicht van de CTF staan.

    De in de vorige alinea bedoelde dochterbedrijven moeten voor meer dan de helft van het kapitaal eigendom zijn van de CTF. Indien buitenlands bezit van het kapitaal in het betrokken derde land krachtens de nationale wetgeving echter wordt beperkt tot 50 % of minder, volstaat de effectieve controle van het dochterbedrijf om aan het bepaalde in de vorige alinea te voldoen. Deze effectieve controle moet worden bewezen aan de hand van passende middelen zoals, inzonderheid, het bestaan van een beheersovereenkomst, de samenstelling van de raad van bestuur en de directie of soortgelijke overeenkomsten.

    d) De CTF moet aantonen dat het over ervaring op het gebied van de controle en het toezicht op landbouwproducten en levensmiddelen beschikt. Deze ervaring moet worden aangetoond door overlegging van bewijzen betreffende inspecties die in de voorbije drie jaren zijn uitvoerd of nog in uitvoering zijn. Deze referenties moeten informatie over het type van de uitgevoerde controles (aard, hoeveelheid producten, plaats van inspectie, enz.) en de namen en adressen van de instanties die informatie over de aanvrager kunnen verstrekken, bevatten.

    e) De CTF moet voldoen aan de eisen die zijn bepaald in de Europese norm EN 45011, punten 4.1.1, 4.1.2, 4.1.4, 4.2.a) tot en met p), 4.4, 4.5, 4.7, 4.8.1.b) tot en met f), 4.8.2, 4.9.1, 4.10, 5, 7, 9.4.

    f) De financiële situatie van de CTF (kapitaal, omzet, enz.) moet gezond zijn. Bewijzen van haar financiële gezondheid, alsmede de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren, met de balans, de winst- en verliesrekening en, indien wettelijk voorgeschreven, de accountantsverklaring en het directieverslag, moeten worden overgelegd.

    g) De administratieve organisatie van de CTF moet een "interneauditeenheid" omvatten, die de nationale autoriteiten moet bijstaan bij hun controle en inspectie van de erkende CTF's.

    Hoofdstuk II

    1. Prestatieverplichtingen van de CTF's

    De afgifte van verklaringen door de erkende CTF's vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van deze laatste en volgens de regels van het beroep.

    De erkende CTF's moeten bij hun werkzaamheden aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a) zij moeten alle mogelijke controles uitvoeren om de identiteit en het gewicht van de in de verklaringen vermelde producten te controleren;

    b) de directie van de CTF moet op passende wijze toezicht houden over de door het personeel van het bedrijf in de derde landen van bestemming uitgevoerde controles;

    c) de CTF's moeten van elke afgegeven verklaring een dossier bijhouden waarin bewijzen van de controlewerkzaamheden die zijn uitgevoerd om tot de in het certificaat vermelde conclusies te komen, zijn opgenomen (controles van de hoeveelheden en documenten, enz.). De dossiers van de afgegeven verklaringen moeten gedurende ten minste vijf jaar worden bewaard;

    d) de erkende CTF's moeten de lossingswerkzaamheden controleren met hun eigen, voldoende gekwalificeerd personeel in vaste dienst of met plaatselijke, in het land van bestemming gevestigde of werkzame agenten, of door hun eigen personeel van regionale kantoren of van een nationaal kantoor in de Gemeenschap ter plaatse te sturen. Op de activiteiten van de plaatselijke agenten moet op regelmatige basis toezicht worden uitgeoefend door voldoende gekwalificeerde, permanente personeelsleden van de CTF.

    2. Controle op de prestaties van de CTF's

    2.1. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de controle op de grondigheid en de adequaatheid van de door de CTF's uitgevoerde certificeringstaken.

    Vóór de hernieuwing van de driejarige erkenningsperiode voeren de nationale autoriteiten een controlebezoek uit in de statutaire zetel van de CTF.

    Wanneer er redelijke twijfel bestaat over de kwaliteit en de juistheid van de door een bepaalde CTF opgestelde verklaringen, kan de bevoegde autoriteit in de statutaire zetel van het bedrijf een controle ter plaatse uitvoeren, om zich ervan te vergewissen dat de in deze bijlage vervatte regels correct worden toegepast.

    Bij de controle van de CTF besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan de werkmethodes en de operationele procedures die de CTF bij de uitvoering van haar taken toepast, en controleren zij steekproefsgewijs de dossiers betreffende in het kader van de procedure voor de betaling van restituties bij het betaalorgaan ingediende verklaringen.

    De lidstaten kunnen externe en onafhankelijke accountants aanstellen om de CTF's in het kader van de in deze bijlage vastgestelde procedure te controleren.

    De lidstaten kunnen alle andere maatregelen treffen die zij voor een adequate controle op de CTF's noodzakelijk achten.

    2.2. De autoriteiten van de lidstaten moeten bij de controle van met verklaringen van CTF's gestaafde aanvragen voor uitvoerrestituties bijzondere aandacht schenken aan de volgende aspecten van de certificering:

    a) zij moeten eisen dat de uitgevoerde werkzaamheden in de verklaringen worden beschreven en zich ervan vergewissen dat de beschreven werkzaamheden volstaan om tot de in de verklaring vermelde conclusies te komen;

    b) zij moeten alle in de overgelegde verklaringen geconstateerde tegenstrijdigheden nader onderzoeken;

    c) zij moeten eisen dat de verklaringen worden afgegeven binnen een voor het betrokken geval redelijke termijn.

    Hoofdstuk III

    1. Door erkende CTF's afgegeven verklaringen bevatten niet alleen de passende informatie die nodig is om de betrokken levering te identificeren en bijzonderheden betreffende het transportmiddel, en de data van aankomst en lossing, maar ook een beschrijving van de controles die zijn uitgevoerd en de methodes die zijn toegepast om de identiteit en het gewicht van de gecertificeerde producten te verifiëren.

    De door de CTF's uitgevoerde controles en verificaties moeten worden uitgevoerd bij het lossen, dat kan plaatsvinden tijdens of na het vervullen van de douaneformaliteiten voor invoer. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen mogen de controles en verificaties voor de afgifte van verklaringen worden uitgevoerd binnen zes maanden na de datum waarop de goederen zijn gelost en in de verklaring moet worden aangegeven welke handelingen zijn uitgevoerd om de feiten te verifiëren.

    2. Voor verklaringen van lossing en invoer (artikel 16, lid 1, onder b)), moet de certificering ook de verificatie omvatten dat de goederen door de douanediensten voor definitieve invoer zijn ingeklaard. Bij deze controle moet een duidelijk verband blijken tussen het betrokken douanedocument van invoer of de inklaringsprocedure en de betrokken transactie.

    3. De erkende CTF's moeten onafhankelijk zijn van de partijen die bij de te controleren transactie betrokken zijn. Met name mag noch de CTF die de inspectie met betrekking tot een bepaalde transactie uitvoert, noch enige tot dezelfde groep behorende dochterfirma, aan de transactie deelnemen als exporteur, douane-expediteur, vervoerder, consignatiehouder of entrepothouder of in welke andere hoedanigheid dan ook die aanleiding tot een belangenconflict zou kunnen geven.

    BIJLAGE VII

    >PIC FILE= "L_2002183NL.001802.TIF">

    BIJLAGE VIII

    Voorwaarden waaraan moet worden voldaan door officiële agentschappen van de lidstaten die met het oog op de toepassing van artikel 16, lid 2, onder b), in derde landen zijn gevestigd

    1. Het officiële agentschap besluit de verklaring van lossing af te geven op basis van een of meer van de volgende documenten:

    - douanedocumenten van invoer, met inbegrip van een computeruitdraai, indien deze als dusdanig is erkend;

    - nationale havendocumenten en andere door een officiële instantie afgegeven documenten;

    - verklaring van de kapitein of van het transportbedrijf;

    - andere door de importeur verstrekte ontvangstbewijzen.

    2. De officiële agentschappen van de lidstaten geven verklaringen van lossing af die als volgt luiden:

    Hierbij wordt bevestigd dat ... (beschrijving van de goederen, hoeveelheid en verpakking) op ... (datum van lossing) zijn gelost in... (plaats van lossing/naam van de stad).

    Bovendien wordt bevestigd dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of, althans, dat het product, voorzover ons bekend is, achteraf niet is geladen om opnieuw te worden uitgevoerd.

    De verklaring wordt afgegeven op basis van de volgende documenten:

    (lijst van de overgelegde documenten op basis waarvan het agentschap de verklaring heeft afgegeven).

    Datum en plaats van handtekening, handtekening en stempel van het officiële agentschap.

    3. Het officiële agentschap dat verklaringen van lossing afgeeft, houdt een register en de dossiers van alle afgegeven verklaringen bij, waarin wordt genoteerd op basis van welke documenten de verklaringen zijn afgegeven.

    BIJLAGE IX

    >PIC FILE= "L_2002183NL.002002.TIF">

    BIJLAGE X

    Liijst van de in artikel 16, onder d), bedoelde centrale instanties van de lidstaten

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    Top