Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0454

    1999/454/EG: Beschikking van de Commissie van 22 juni 1999 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor producten met brandvertragende, brandwerende en tegen brand afdichtende eigenschappen (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1481) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 178 van 14.7.1999, p. 52–55 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 02/08/2001

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/454/oj

    31999D0454

    1999/454/EG: Beschikking van de Commissie van 22 juni 1999 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor producten met brandvertragende, brandwerende en tegen brand afdichtende eigenschappen (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1481) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 178 van 14/07/1999 blz. 0052 - 0055


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 22 juni 1999

    betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor producten met brandvertragende, brandwerende en tegen brand afdichtende eigenschappen

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1481)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (1999/454/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten(1), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG(2), en met name op artikel 13, lid 4,

    (1) Overwegende dat de Commissie bij de keuze tussen de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product de "minst kostbare veiligheidsconforme procedure" moet kiezen; dat dit inhoudt dat het noodzakelijk is vast te stellen of voor een bepaald product of bepaalde familie van producten het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie moet worden ingeschakeld;

    (2) Overwegende dat artikel 13, lid 4, voorschrijft, dat de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties moet worden genoemd; dat het derhalve wenselijk is het in de mandaten en technische specificaties gebruikte begrip producten of families van producten vast te leggen;

    (3) Overwegende dat de twee procedures van artikel 13, lid 3, nader in bijlage III bij Richtlijn 89/106/EEG zijn beschreven; dat het derhalve noodzakelijk is voor elk product of elke familie van producten duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures aan te geven, onder verwijzing naar genoemde bijlage III, daar bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur geeft;

    (4) Overwegende dat de procedure van artikel 13, lid 3, onder a), overeenkomt met de systemen die in mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en in de mogelijkheden 2 en 3 van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd en dat de procedure van artikel 13, lid 3, onder b), overeenkomt met de systemen die in punt 2, onder i), van bijlage III en in mogelijkheid 1, met permanente bewaking, van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd;

    (5) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de bouw,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of van het product zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld.

    Artikel 2

    De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage II wordt vermeld in de mandaten voor richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 22 juni 1999.

    Voor de Commissie

    Martin BANGEMANN

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12.

    (2) PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1.

    BIJLAGE I

    Producten met brandvertragende en tegen brand afdichtende eigenschappen(1):

    Brandwerende producten (met inbegrip van coatings)(2),(3):

    - Voor brandcompartimentering en/of brandbeveiliging of brandprestaties.

    (1) Met uitsluiting van gipsproducten (bijvoorbeeld platen, blokken, pleister), mineralewolproducten, geprefabriceerde versterkte componenten van AAC ("Autoclaved Aerated Concrete") en LAC ("Lightweight Aerated Concrete"), metselspecie, pleisterspecie, calciumsilicaatproducten en schuimglasproducten.

    (2) Met uitsluiting van gipsproducten (bijvoorbeeld platen, blokken, pleister), mineralewolproducten, geprefabriceerde versterkte componenten van AAC ("Autoclaved Aerated Concrete") en LAC ("Lightweight Aerated Concrete"), metselspecie, pleisterspecie, calciumsilicaatproducten en schuimglasproducten.

    (3) Eveneens met uitsluiting van panelen voor de bescherming van wanden en plafonds tegen brand en bouwpakketten voor verlaagde plafonds (welke onder Beschikking 98/437/EG van de Commissie betreffende in- en uitwendige afwerkingen voor wanden en plafonds (PB L 194 van 10.7.1998, blz. 39) zijn begrepen).

    BIJLAGE II

    VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING

    Opmerking:

    voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogd gebruik, zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen van verklaring van overeenkomst, cumulatief.

    PRODUCTFAMILIE

    PRODUCTEN MET BRANDVERTRAGENDE, BRANDWERENDE EN TEGEN BRAND AFDICHTENDE EIGENSCHAPPEN (1/2)

    Systemen van verklaring van overeenstemming

    De EOTA (Europese Organisatie voor technische goedkeuring) wordt verzocht om in de desbetreffende richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters.

    De specificatie van het systeem dient zodanig te zijn dat het kan worden toegepast zelfs wanneer de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet behoeft te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat voor een dergelijke eigenschap geen wettelijk voorschrift heeft (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap voor de fabrikant niet verplicht indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wenst mee te delen.

    PRODUCTFAMILIE

    PRODUCTEN MET BRANDVERTRAGENDE, BRANDWERENDE EN TEGEN BRAND AFDICHTENDE EIGENSCHAPPEN (2/2)

    Systemen van verklaring van overeenstemming

    EOTA wordt verzocht om in de desbetreffende richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters.

    Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), tweede mogelijkheid.

    Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), derde mogelijkheid.

    De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat voor een dergelijke eigenschap geen wettelijk voorschrift heeft (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is voor de fabrikant de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.

    Top