Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R2604

    VERORDENING (EEG) Nr. 2604/93 VAN DE RAAD van 21 september 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers, van oorsprong uit Marokko, Jordanië, Israël en Cyprus (1993/1994)

    PB L 239 van 24.9.1993, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/1994

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/2604/oj

    31993R2604

    VERORDENING (EEG) Nr. 2604/93 VAN DE RAAD van 21 september 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers, van oorsprong uit Marokko, Jordanië, Israël en Cyprus (1993/1994)

    Publicatieblad Nr. L 239 van 24/09/1993 blz. 0001 - 0003


    VERORDENING (EEG) Nr. 2604/93 VAN DE RAAD van 21 september 1993 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers, van oorsprong uit Marokko, Jordanië, Israël en Cyprus (1993/1994)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat in de Aanvullende Protocollen bij de Overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en het Koninkrijk Marokko (1), het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië (2) en de Staat Israël (3) anderzijds evenals in het Protocol houdende vaststelling van de voorwaarden en de procedures voor de tenuitvoerlegging van de tweede etappe van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus en houdende aanpassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst (4) in hun onderscheiden artikelen is bepaald dat voor afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers, van de in artikel 1 aangegeven GN-codes, van oorsprong uit deze landen, bij invoer in de Gemeenschap verlaagde douanetarieven gelden binnen jaarlijkse communautaire tariefcontingenten van respectievelijk 300, 50, 17 000 en 50 ton; dat het tariefcontingent betreffende Cyprus krachtens artikel 18 van het Protocol betreffende Cyprus met ingang van de inwerkingtreding van dit Protocol met 5 % per jaar dient te worden verhoogd;

    Overwegende dat de omvang van de tariefcontingenten voor de overige betrokken landen moet worden verhoogd met 3 %, zulks uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1764/92 van de Raad van 29 juni 1992 tot wijziging van de regeling van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit Algerije, Cyprus, Egypte, Jordanië, Libanon, Israël, Malta, Marokko, Syrië en Tunesië (5);

    Overwegende dat de contingenten alleen dan van toepassing zijn op grootbloemige en kleinbloemige rozenvariëteiten en eenbloemige en veelbloemige anjervariëteiten indien is voldaan aan de voorwaarden vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde produkten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël en Jordanië (6); dat de toepassing van deze verordening bij Verordening (EEG) nr. 3551/88 (7) is uitgebreid tot dezelfde produkten van oorsprong uit Marokko; dat deze tariefvoordelen slechts gelden wanneer de prijzen van de ingevoerde produkten aan bepaalde voorwaarden voldoen;

    Overwegende dat deze tariefcontingenten moeten worden geopend voor het tijdvak van 1 november 1993 tot en met 31 oktober 1994;

    Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate van genoemde contingenten gebruik kunnen maken en dat het aan deze contingenten verbonden recht in alle Lid-Staten zonder onderbreking op alle invoer van de betrokken produkten wordt toegepast tot op het tijdstip waarop de contingenten geheel zijn uitgeput;

    Overwegende dat de Gemeenschap tot taak heeft te beslissen over de opening van tariefcontingenten, gevolg gevend aan haar internationale verbintenissen; dat niets belet dat, om de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk beheer van deze contingenten te verzekeren, de Lid-Staten de mogelijkheid geboden wordt uit de contingenten de nodige, met hun werkelijke invoer overeenstemmende hoeveelheden op te nemen; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie die met name de uitputtingsgraad van de contingenten moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

    Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van deze contingenten door een van haar leden kan worden verricht,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Van 1 november 1993 tot en met 31 oktober 1994 worden de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap voor onderstaande produkten, van oorsprong uit Marokko, Jordanië, Israël en Cyprus, geschorst tot het niveau en binnen de grenzen van de bij deze produkten aangegeven communautaire tariefcontingenten:

    /* Tabellen: zie PB */

    veelbloemige anjervariëteiten worden onderbroken indien op communautair niveau wordt vastgesteld dat de bij Verordening (EEG) nr. 4088/87 vastgestelde prijsvoorwaarden niet in acht worden genomen.

    In dergelijke gevallen stelt de Commissie door middel van verordeningen voor de betrokken produkten opnieuw de heffing van de rechten in en past zij, in voorkomend geval, de onderhavige verordening opnieuw toe op de data en voor de produkten en periodes die in de desbetreffende verordeningen zijn vermeld.

    De hoeveelheden van de genoemde produkten waarvoor de douanerechten opnieuw zijn ingesteld en die in de Gemeenschap zijn ingevoerd in de periode tijdens welke die douanerechten opnieuw van kracht zijn, mogen evenwel niet op het betreffende tariefcontingent worden afgeboekt.

    Artikel 2

    De in artikel 1 bedoelde tariefcontingenten worden beheerd door de Commissie, die alle nodige administratieve maatregelen kan nemen met het oog op een doeltreffend beheer ervan.

    Artikel 3

    Indien een importeur in een Lid-Staat, voor een produkt bedoeld in deze verordening, een aangifte tot het in het vrije verkeer brengen indient waarin een aanvraag om voor een preferentie in aanmerking te komen is opgenomen, en indien deze aangifte door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming uit het overeenkomstige contingent van een hoeveelheid die met zijn behoeften overeenstemt.

    De verzoeken tot opneming met opgave van de datum waarop de betrokken aangiften zijn aanvaard, worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

    De opnemingen worden door de Commissie toegestaan met inachtneming van de datum waarop de aangiften tot het in het vrije verkeer brengen zijn aanvaard door de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat, voor zover het beschikbare saldo dit toelaat.

    Indien een Lid-Staat de opgenomen hoeveelheden niet benut, stort hij deze zo spoedig mogelijk terug in het overeenkomstige contingent.

    Indien de gevraagde hoeveelheden groter zijn dan het beschikbare saldo van het contingent, geschiedt de toedeling naar rata van de verzoeken. De Lid-Staten worden daarvan door de Commissie in kennis gesteld.

    Artikel 4

    Elke Lid-Staat waarborgt de importeurs van de betrokken produkten dat zij te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de contingenten zolang het saldo van het desbetreffende contingent zulks toelaat.

    Artikel 5

    De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

    Artikel 6

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1993.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 21 september 1993.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    A. BOURGEOIS

    (1) PB nr. L 224 van 13. 8. 1988, blz. 18.

    (2) PB nr. L 297 van 21. 10. 1987, blz. 19.

    (3) PB nr. L 327 van 30. 11. 1988, blz. 36.

    (4) PB nr. L 393 van 31. 12. 1987, blz. 2.

    (5) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 9.

    (6) PB nr. L 382 van 31. 12. 1987, blz. 22.

    (7) PB nr. L 311 van 17. 11. 1988, blz. 1.

    Top