Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31982L0176

Richtlijn 82/176/EEG van de Raad van 22 maart 1982 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden

PB L 81 van 27.3.1982, p. 29–34 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/12/2012; opgeheven door 32008L0105

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1982/176/oj

31982L0176

Richtlijn 82/176/EEG van de Raad van 22 maart 1982 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden

Publicatieblad Nr. L 081 van 27/03/1982 blz. 0029 - 0034
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0211
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0211


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 22 maart 1982

betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden

(82/176/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 en 235,

Gelet op Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (1), inzonderheid op artikel 6,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat met het oog op de bescherming van het aquatisch milieu van de Gemeenschap tegen de door bepaalde gevaarlijke stoffen veroorzaakte verontreiniging artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG een stelsel heeft ingevoerd van voorafgaande vergunningen waarin de emissienormen voor lozingen van onder lijst I vallende stoffen worden vastgesteld; dat artikel 6 van genoemde richtlijn de grenswaarden voor de emissienormen bepaalt, maar ook de kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu waarop die stoffen van nadelige invloed zijn;

Overwegende dat kwik en kwikverbindingen onder lijst I vallen;

Overwegende dat de Lid-Staten verplicht zijn de grenswaarden toe te passen, met uitzondering van de gevallen waarin zij een systeem van kwaliteitsdoelstellingen mogen hanteren;

Overwegende dat, aangezien de verontreiniging die door de lozing van kwik in het water wordt veroorzaakt voor een wezenlijk deel het gevolg is van de elektrolyse van alkalichloriden, het gewenst is in een eerste fase grenswaarden voor die sector vast te stellen en kwaliteitsdoelstellingen te bepalen voor het aquatisch milieu waarin door deze sector kwik wordt geloosd; dat die lozingen dus afhankelijk dienen te worden gesteld van een voorafgaande vergunning;

Overwegende dat dergelijke kwaliteitsdoelstellingen gericht moeten zijn op het voorkomen van vervuiling, door kwik, van de verschillende delen van het aquatisch milieu die kunnen worden beïnvloed door kwikhoudende lozingen van de sector elektrolyse van alkalichloriden;

Overwegende dat dergelijke kwaliteitsdoelstellingen uitdrukkelijk hiertoe moeten worden vastgesteld en niet met de bedoeling voorschriften vast te stellen die betrekking hebben op de bescherming van de consument of de afzet van produkten uit het aquatisch milieu; dat om de Lid-Staten in staat te stellen aan te tonen dat de kwaliteitsdoelstellingen in acht zijn genomen in een specifieke controleprocedure dient te worden voorzien;

Overwegende dat er met het oog op een doeltreffende toepassing van deze richtlijn, dient te worden bewerkstelligd dat de Lid-Staten toezicht houden op het aquatisch milieu dat door genoemde kwiklozingen wordt beïnvloed; dat de bevoegdheid om zulk een toezicht in te voeren niet in artikel 6 van Richtlijn 76/464/EEG is omschreven; dat het Verdrag niet in de hiertoe vereiste handelingsbevoegdheid voorziet en dat een beroep op artikel 235 dient te worden gedaan;

Overwegende dat het van belang is, dat de Commissie om de vijf jaar aan de Raad een vergelijkende beoordeling toezendt van de toepassing van de onderhavige richtlijn door de Lid-Staten;

Overwegende dat voor de grondwateren een specifieke richtlijn is vastgesteld, zodat deze richtlijn daarop niet van toepassing is,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze richtlijn

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de grenswaarden vast voor emissienormen voor kwik in lozingen afkomstig van industriële bedrijven in de zin van artikel 2, sub d), van deze richtlijn;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 76/464/EEG de kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu ten aanzien van kwik vast;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 76/464/EEG, de termijnen vast waarbinnen moet worden voldaan aan de voorwaarden gesteld door de vergunningen die voor bestaande lozingen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten worden verleend;

- stelt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de referentiemeetmethoden vast voor het bepalen van het gehalte aan kwik in lozingen en in het aquatisch milieu;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, een controleprocedure in;

- schrijft de Lid-Staten voor samen te werken in geval van lozingen die de wateren van meer dan één Lid-Staat beïnvloeden.

2. Deze richtlijn is van toepassing op de in artikel 1 van Richtlijn 76/464/EEG genoemde wateren, met uitzondering van grondwateren.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) »kwik":

- het chemische element kwik,

- het kwik in kwikverbindingen;

b) »grenswaarden":

de in bijlage I bij deze richtlijn genoemde waarden;

c) »kwaliteitsdoelstellingen":

de in bijlage II bij deze richtlijn omschreven eisen;

d) »industrieel bedrijf":

een bedrijf waarin voor de elektrolyse van alkalichloriden cellen met kwikkathoden worden gebruikt;

e) »bestaand bedrijf":

een industrieel bedrijf dat in werking is op de datum van kennisgeving van deze richtlijn;

f) »nieuw bedrijf":

- een industrieel bedrijf dat in werking wordt gesteld na de datum van kennisgeving van deze richtlijn,

- een bestaand bedrijf waarvan de capaciteit inzake elektrolyse van alkalichloriden in cellen met kwikkathoden aanzienlijk wordt uitgebreid na de datum van kennisgeving van deze richtlijn.

Artikel 3

1. De grenswaarden, de termijnen waarbinnen deze in acht moeten worden genomen en de procedure voor de op de lozingen uit te oefenen controle zijn vastgelegd in bijlage I.

2. De in artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde vergunningen moeten voorschriften bevatten die ten minste even streng zijn als die welke in bijlage I bij deze richtlijn zijn vastgesteld, uitgezonderd in de gevallen waarin een Lid-Staat voldoet aan artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, zulks op basis van de bijlagen II en IV bij deze richtlijn.

Deze vergunningen worden ten minste om de vier jaar aan een nieuw onderzoek onderworpen.

3. Onverminderd hun verplichtingen die voortvloeien uit de leden 1 en 2 en uit het bepaalde in Richtlijn 76/464/EEG, mogen de Lid-Staten slechts vergunningen verlenen voor nieuwe bedrijven indien deze vergunningen een verwijzing bevatten naar normen die overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen om lozing van kwik te voorkomen.

In de gevallen waarin de overwogen maatregelen op technische gronden niet overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen, deelt de Lid-Staat, ongeacht de door hem gekozen methode, voordat een vergunning wordt verleend, aan de Commissie de rechtvaardiging van deze gronden mede.

Binnen drie maanden zendt de Commissie aan de Lid-Staten een verslag met haar advies over de in de tweede alinea bedoelde afwijking.

4. De referentie-analysemethode voor het vaststellen van de aanwezigheid van kwik is aangegeven in bijlage III, punt 1. Er mogen andere methoden worden toegepast, mits de waarnemingsdrempels, de precisie en de nauwkeurigheid van deze methoden ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in bijlage II, punt 1, zijn omschreven. De vereiste nauwkeurigheid bij het meten van het afvalwaterdebiet is aangegeven in bijlage III, punt 2.

Artikel 4

De betrokken Lid-Staten houden toezicht op het aquatisch milieu dat door lozingen van industriële bedrijven is beïnvloed. In geval van lozingen die de wateren van meer dan één Lid-Staat beïnvloeden, werken de betrokken Lid-Staten samen om de toezichtsprocedures te harmoniseren.

Artikel 5

1. Aan de hand van de inlichtingen die haar krachtens artikel 13 van Richtlijn 76/464/EEG op haar verzoek, dat per geval wordt ingediend, door de Lid-Staten worden verstrekt, met name voor wat betreft:

- de bijzonderheden betreffende de vergunningen waarin emissienormen voor kwiklozingen zijn vastgelegd;

- de resultaten van de controle door het nationale meetnet dat is ingesteld om de aanwezigheid van kwikconcentraties te bepalen,

gaat de Commissie over tot een vergelijkende beoordeling van de toepassing van deze richtlijn door de Lid-Staten.

2. Om de vijf jaar zendt de Commissie aan de Raad de in lid 1 bedoelde vergelijkende beoordeling toe.

In geval van wijziging van de wetenschappelijke kennis omtrent voornamelijk de toxiciteit, de persistentie en de accumulatie van kwik in levende organismen en in sedimenten, of in geval van verbetering van de beste beschikbare technische middelen, dient de Commissie passende voorstellen bij de Raad in die ertoe strekken om zo nodig de grenswaarden en de kwaliteitsdoelstellingen strenger te maken.

Artikel 6

1. De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om voor 1 juli 1983 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 22 maart 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

L. TINDEMANS

(1) PB nr. L 129 van 18. 5. 1976, blz. 23.

(2) PB nr. C 169 van 6. 7. 1979, blz. 2.

(3) PB nr. C 341 van 31. 12. 1980, blz. 24.

(4) PB nr. C 83 van 2. 4. 1980, blz. 16.

BIJLAGE I

Grenswaarden, termijnen waarbinnen deze in acht moeten worden genomen en procedure voor de controle op de lozingen

1. De grenswaarden, uitgedrukt in concentratiewaarden die in beginsel niet mogen worden overschreden, zijn in de onderstaande tabel aangegeven.

1.2,3.4 // // // // Meeteenheid // Grenswaarde van het maandge- middelde dat niet mag worden overschreden vanaf 1 juli // Opmerkingen // 1.2.3.4 // // 1983 // 1986 // // // // // // Gerecirculeerde pekel en verloren pekel Microgram kwik per liter // 75 // 50 // geldt voor de totale hoeveelheid kwik die voorkomt in alle kwikbevattende lozingen van water afkomstig van het terrein van het industriële bedrijf // // // //

In alle gevallen mogen de grenswaarden, uitgedrukt in maximale concentratiewaarden, niet hoger zijn dan die welke zijn uitgedrukt in maximale hoeveelheden, gedeeld door het per ton geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit benodigde water.

2. Aangezien de kwikconcentratie in de effluenten evenwel afhankelijk is van de betrokken hoeveelheid water, die verschilt naar gelang van het procédé en het bedrijf, dienen de grenswaarden van de onderstaande tabel, uitgedrukt in hoeveelheid kwik dat per hoeveelheid geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit wordt geloosd, in alle gevallen in acht te worden genomen.

1.2,3.4 // // // // Meeteenheid // Grenswaarde van het maandge- middelde dat niet mag worden overschreden vanaf 1 juli // Opmerkingen // 1.2.3.4 // // 1983 // 1986 // // // // // // Gerecirculeerde pekel gram kwik per ton geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit // 0,5 // 0,5 // geldt voor het kwik dat voorkomt in de effluenten afkomstig van de chloorproduktie-eenheid // // 1,5 // 1,0 // geldt voor de totale hoeveelheid kwik die voorkomt in alle kwikbevattende lozingen van water afkomstig van het terrein van het industriële bedrijf // // // // // Verloren pekel Gram kwik per ton geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit // 8,0 // 5,0 // geldt voor de totale hoeveelheid kwik die voorkomt in alle kwikbevattende lozingen van water afkomstig van het terrein van het industriële bedrijf // // // //

3. De grenswaarden van de daggemiddelden bedragen viermaal de in de punten 1 en 2 vermelde overeenkomstige grenswaarden van de maandgemiddelden.

4. Ten einde na te gaan of de lozingen voldoen aan de emissienormen die overeenkomstig de in deze bijlage gedefinieerde grenswaarden zijn vastgesteld, dient een controleprocedure te worden ingesteld. Deze procedure omvat:

- het dagelijks nemen van een representatief lozingsmonster gedurende een periode van 24 uur en het meten van de kwikconcentratie in dit monster;

- het meten van het totale lozingsdebiet gedurende deze periode.

De hoeveelheid kwik die in de loop van een maand is geloosd, wordt berekend door de hoeveelheden kwik die elke dag van deze maand zijn geloosd, bij elkaar op te tellen. Deze som moet dan worden gedeeld door de geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit. BIJLAGE II

Kwaliteitsdoelstellingen

Voor de Lid-Staten die de in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde uitzondering toepassen, worden de emissienormen die de Lid-Staten overeenkomstig artikel 5 van genoemde richtlijn moeten vaststellen en doen toepassen, dusdanig vastgesteld dat de passende kwaliteitsdoelstelling(en) van die welke hierna zijn genoemd, in acht wordt (worden) genomen in het gebied dat wordt beïnvloed door kwiklozingen afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden. De bevoegde autoriteit wijst het in elk afzonderlijk geval beïnvloede gebied aan en kiest van de in punt 1 genoemde kwaliteitsdoelstellingen die uit welke haar geschikt lijkt (lijken) voor de bestemming van het beïnvloede gebied, er daarbij rekening mee houdend dat met deze richtlijn wordt beoogd elke verontreiniging te voorkomen.

1. Ten einde de verontreiniging als omschreven in Richtlijn 76/464/EEG te beëindigen en in toepassing van artikel 2 van genoemde richtlijn, worden de volgende kwaliteitsdoelstellingen vastgesteld:

1.1. De concentratie van kwik in een representatief monster van vlees van vissen die als indicator worden gekozen, mag niet meer bedragen dan 0,3 mg/kg nat gewicht.

1.2. De totale concentratie van kwik in de door de lozingen beïnvloede oppervlaktewateren in het binnenland mag niet meer bedragen dan 1 g/l als rekenkundig gemiddelde van de in de loop van een jaar verkregen resultaten.

1.3. De concentratie van kwik in oplossing in de door de lozingen beïnvloede estuaria-wateren mag niet meer bedragen dan 0,5 g/l als rekenkundig gemiddelde van de in de loop van een jaar verkregen resultaten.

1.4. De concentratie van kwik in oplossing in territoriale zeewateren en in de andere interne kustwateren dan de estuaria, die door de lozingen worden beïnvloed mag niet meer bedragen dan 0,3 g/l als rekenkundig gemiddelde van de in de loop van een jaar verkregen resultaten.

1.5. De kwaliteit van het water dient toereikend te zijn om te voldoen aan alle andere richtlijnen van de Raad die voor wat betreft de aanwezigheid van kwik op die wateren van toepassing zijn.

2. De concentratie van kwik in sedimenten of in schaal-, schelp- en weekdieren mag niet significant toenemen met het verstrijken van de tijd.

3. Wanneer op één watergebied meer dan één kwaliteitsdoelstelling wordt toegepast, dient de kwaliteit van het water toereikend te zijn om aan al deze doelstellingen te voldoen.

4. De numerieke waarden van de kwaliteitsdoelstellingen genoemd in de punten 1.2, 1.3 en 1.4 mogen bij wijze van uitzondering voor zover dat om technische redenen noodzakelijk is, na voorafgaande kennisgeving aan de Commissie, tot 30 juni 1986 met een factor 1,5 worden vermenigvuldigd.

BIJLAGE III

Referentiemeetmethoden

1. De referentie-analysemethode voor het bepalen van de kwikconcentratie in water, in vlees van vissen, in sedimenten en in schaal-, schelp- en weekdieren is de vlamloze atoomabsorptie-spectofotometrie; het monster moet eerst een passende voorbehandeling ondergaan, met name rekening houdende met de vooroxydatie van het kwik en de daaropvolgende reductie van de mercuri-ionen Hg (II).

De waarnemingsdrempels (1) moeten zodanig zijn dat de kwikconcentratie kan worden gemeten met een nauwkeurigheid (1) van ± 30 % en een precisie (1) van ± 30 % bij de volgende concentraties:

- in het geval van lozingen, een tiende van de in de vergunning vermelde, toegestane maximumkwikconcentratie;

- in het geval van oppervlaktewater, een tiende van de in de kwaliteitsdoelstelling vermelde kwikconcentratie;

- in het geval van vlees van vissen, alsmede in het geval van schaal-, schelp- en weekdieren, een tiende van de in de kwaliteitsdoelstelling vermelde kwikconcentratie;

- in het geval van sedimenten, een tiende van de kwikconcentratie in het monster of 0,05 mg/kg droog gewicht, waarbij het hoogste cijfer van toepassing is.

2. Het debiet moet worden gemeten met een nauwkeurigheid van ± 20 %.

BIJLAGE IV

Controleprocedure voor de kwaliteitsdoelstellingen

1. Voor elke vergunning die in toepassing van deze richtlijn wordt verleend preciseert de bevoegde autoriteit de beperkingen, de wijze van controle en de termijnen ten einde er zorg voor te dragen dat de hand wordt gehouden aan de desbetreffende kwaliteitsdoelstelling of kwaliteitsdoelstellingen.

2. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG stelt de Lid-Staat voor elke gekozen en toegepaste kwaliteitsdoelstelling de Commissie in kennis van:

- de plaatsen van lozing en de middelen ter dispersie;

- de omvang van de zone waarin de kwaliteitsdoelstelling wordt toegepast;

- de ligging van de plaatsen waar monsters worden genomen;

- de frequentie van monsterneming;

- de methoden van monsterneming en meting;

- de verkregen resultaten.

3. De monsters moeten voldoende representatief zijn voor de kwaliteit van het aquatisch milieu van het gebied dat door de lozing wordt beïnvloed en de monsterneming moet vaak genoeg plaatsvinden om eventueel wijzigingen in de toestand van het aquatisch milieu aan te tonen, met name rekening houdende met de natuurlijke wijzigingen in de waterhuishouding. Voor zeevis moet de analyse worden verricht op een voldoende representatief aantal monsters en soorten.

4. Wat de kwaliteitsdoelstelling 1.1 van bijlage II betreft, kiest de bevoegde autoriteit de vissoorten die als te analyseren indicatoren worden genomen. Voor zout water mogen van de soorten die in de kustwateren ter plaatse worden gevangen, kabeljauw, wijting, schol, makreel, schelvis en bot worden gekozen.

Verklaring ad artikel 3, lid 3

De Raad en de Commissie verklaren dat door de toepassing van de beste beschikbare technische middelen kwiklozingen afkomstig van het terrein van een nieuw industrieel bedrijf met pekelcirculatie kunnen worden beperkt tot minder dan 0,5 g/t geïnstalleerde chloorproduktiecapaciteit.

(1) De definities van deze termen komen voor in Richtlijn 79/869/EEG van de Raad van 9 oktober 1979 inzake de meetmethodes en de frequentie van de bemonstering en de analyse van het oppervlaktewater dat is bestemd voor de produktie van drinkwater in de Lid-Staten (PB nr. L 271 van 29. 10. 1979, blz. 44).

Top