Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976L0371

    Eerste Richtlijn 76/371/EEG van de Commissie van 1 maart 1976 houdende vaststelling van gemeenschappelijke bemonsteringsmethoden voor de officiële controle van diervoeders

    PB L 102 van 15.4.1976, p. 1–7 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/08/2009; opgeheven door 32009R0152

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1976/371/oj

    31976L0371

    Eerste Richtlijn 76/371/EEG van de Commissie van 1 maart 1976 houdende vaststelling van gemeenschappelijke bemonsteringsmethoden voor de officiële controle van diervoeders

    Publicatieblad Nr. L 102 van 15/04/1976 blz. 0001 - 0007
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 7 blz. 0041
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 15 blz. 0025
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 7 blz. 0041
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 10 blz. 0037
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 10 blz. 0037


    ++++

    EERSTE RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

    van 1 maart 1976

    houdende vaststelling van gemeenschappelijke bemonsteringsmethoden voor de officiële controle van diervoeders

    ( 76/371/EEG )

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

    Gelet op de richtlijn van de Raad van 20 juli 1970 betreffende de invoering van gemeenschappelijke bemonsterings - en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte ( 2 ) , inzonderheid op artikel 2 ,

    Overwegende dat bovenbedoelde richtlijn bepaalt dat de officiële controle van diervoeders , welke ertoe strekt na te gaan of aan de op grond van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de kwaliteit en de samenstelling van diervoeders gestelde voorwaarden is voldaan , geschiedt volgens communautaire bemonsterings - en analysemethoden ;

    Overwegende dat het wenselijk is in een eerste stadium bemonsteringsmethoden vast te stellen voor de controle van de bestanddelen van de diervoeders en van hun additieven , alsmede voor de controle van de ongewenste stoffen en produkten die deze diervoeders mogen bevatten , met uitzondering van de residuen van bestrijdingsmiddelen en van de micro-organismen ;

    Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders ,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    Artikel 1

    De Lid-Staten schrijven voor dat de bemonstering voor de officiële controle van diervoeders ten aanzien van de bepaling van de bestanddelen , de additieven en de ongewenste stoffen en produkten , met uitzondering van de residuen van bestrijdingsmiddelen en van de micro-organismen , geschiedt volgens de in de bijlage bij deze richtlijn omschreven methoden .

    Artikel 2

    De Lid-Staten doen uiterlijk op 1 januari 1977 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

    Artikel 3

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

    Gedaan te Brussel , 1 maart 1976 .

    Voor de Commissie

    P . J . LARDINOIS

    Lid van de Commissie

    ( 1 ) PB nr . L 170 van 3 . 8 . 1970 , blz . 2 .

    ( 2 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 , blz . 14 .

    BIJLAGE

    BEMONSTERINGSMETHODEN

    1 . * DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED *

    * De monsters bestemd voor de officiële controle van diervoeders , voor wat betreft hun kwaliteit en samenstelling , worden genomen op de hieronder vermelde wijze . De aldus verkregen monsters worden representatief geacht voor de partijen . *

    2 . * MONSTERNEMERS *

    * De monsters worden genomen door functionarissen die daartoe door de Lid-Staten zijn gemachtigd . *

    3 . * DEFINITIES *

    * Partij : Hoeveelheid van een produkt die een eenheid vormt , en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit . *

    * Ondermonster : Een hoeveelheid die op een bepaald punt uit de partij is genomen . *

    * Verzamelmonster : Het geheel van ondermonsters van dezelfde partij . *

    * Deelmonster : Een gedeelte dat representatief is voor het verzamelmonster en dat wordt verkregen door verkleinen van dit monster . *

    * Eindmonster : Een gedeelte van het deelmonster of van het gehomogeniseerde verzamelmonster . *

    4 . * APPARATUUR *

    4.1 . * De bemonsteringsapparaten moeten zijn vervaardigd uit materiaal dat de te bemonsteren produkten materieel niet beïnvloedt . *

    * Deze apparaten kunnen door de Lid-Staten worden goedgekeurd . *

    4.2 . * Aanbevolen apparatuur voor de bemonstering van vaste voeders *

    4.2.1 . * Bemonstering met de hand *

    4.2.1.1 . * Schop met platte bodem en vertikale randen . *

    4.2.1.2 . * Boor met lange gleuf of met een in vakken ingedeelde gleuf . De afmetingen van de boor moeten zijn aangepast aan de kenmerken van de partij ( diepte van de verpakking , afmetingen van de zak enz . ) en aan de grootte van de deeltjes waaruit het voeder is samengesteld . *

    4.2.2 . * Mechanische bemonstering *

    * Voor de bemonstering van voeder dat in beweging is , mag gebruik worden gemaakt van goedgekeurde mechanische apparaten . *

    4.2.3 . * Monsterverdeler *

    * Voor het nemen van ondermonsters , alsmede voor de bereiding van deelmonsters en van eindmonsters , mag gebruik worden gemaakt van apparaten waarmee het monster in ongeveer gelijke delen kan worden verdeeld . *

    5 . * KWANTITATIEVE VEREISTEN *

    5.A . * betreffende de controle van stoffen of produkten die gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld *

    5.A.1 . * Partij *

    * De grootte van de partij moet het mogelijk maken dat ieder deel van deze partij kan worden bemonsterd . *

    5.A.2 . * Ondermonsters *

    5.A.2.1 . * Onverpakte voeders * Minimum aantal ondermonsters : *

    5.A.2.1.1 . * Partijen van niet meer dan 2,5 ton * 7 *

    5.A.2.1.2 . * Partijen van meer dan 2,5 ton * * 20 maal het aantal tonnen waaruit de partij is samengesteld ( a ) , tot maximaal 40 ondermonsters *

    5.A.2.2 . * Verpakte voeders * Minimum aantal te bemonsteren verpakkingen ( b ) : *

    5.A.2.2.1 . * Verpakkingen met een inhoud van meer dan 1 kg * *

    5.A.2.2.1.1 . * Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 verpakkingen * alle verpakkingen *

    5.A.2.2.1.2 . * Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 verpakkingen * 4 *

    5.A.2.2.1.3 . * Partijen samengesteld uit meer dan 16 verpakkingen * * uit het aantal verpakkingen waaruit de partij is samengesteld ( a ) , tot maximaal 20 verpakkingen *

    5.A.2.2.2 . * Verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 1 kg * 4 *

    5.A.2.3 . * Vloeibare of half-vloeibare voeders * Minimum aantal te bemonsteren recipienten ( b ) : *

    5.A.2.3.1 . * Recipiënten met een inhoud van meer dan 1 liter * *

    5.A.2.3.1.1 . * Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 recipiënten * alle recipiënten *

    5.A.2.3.1.2 . * Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 recipiënten * 4 *

    5.A.2.3.1.3 . * Partijen samengesteld uit meer dan 16 recipiënten * * uit het aantal recipiënten waaruit de partij is samengesteld ( a ) , tot maximaal 20 recipiënten *

    5.A.2.3.2 . * Recipiënten met een inhoud van niet meer dan 1 liter * 4 *

    5.A.2.4 . * Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen * Minimum aantal te bemonsteren blokken of likstenen ( b ) : *

    * * een blok of liksteen per partij van 25 eenheden , tot een maximum van 4 blokken of likstenen . *

    5.A.3 . * Verzamelmonster *

    * Per partij is een enkel verzamelmonster vereist . De totale massa of het totale volume van de deelmonsters die bestemd zijn om het verzamelmonster te vormen , mag niet minder bedragen dan de hierna vermelde hoeveelheden : *

    5.A.3.1 . * Onverpakte voeders * 4 kg *

    5.A.3.2 . * Verpakte voeders * *

    5.A.3.2.1 . * Verpakkingen met een inhoud van meer dan 1 kg * 4 kg *

    5.A.3.2.2 . * Verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 1 kg * gewicht van de inhoud van 4 oorspronkelijke verpakkingen *

    5.A.3.3 . * Vloeibare of half-vloeibare voeders * *

    5.A.3.3.1 . * Recipiënten met een inhoud van meer dan 1 liter * 4 liter *

    5.A.3.3.2 . * Recipiënten met een inhoud van niet meer dan 1 liter * volume van de inhoud van 4 oorspronkelijke recipiënten *

    5.A.3.4 . * Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen * *

    5.A.3.4.1 . * waarvan het gewicht per eenheid meer dan 1 kg bedraagt * 4 kg *

    5.A.3.4.2 . * waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt * gewicht van 4 oorspronkelijke blokken of likstenen *

    5.A.4 . * Eindmonsters *

    * Na eventuele verkleining worden uit het verzamelmonster eindmonsters verkregen . Tenminste een eindmonster moet worden geanalyseerd . De voor de analyse bestemde massa of volume van het eindmonster mag niet minder bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheden : *

    * Vastvoeders * 500 g *

    * Vloeibare of half-vloeibare voeders * 500 ml *

    5.B . * betreffende de controle van ongewenste stoffen of produkten waarvan de mogelijkheid bestaat dat zij niet gelijkmatig in het voeder , zijn verdeeld , zoals aflatoxinen , moederkoren , ricinus , crotalaria in enkelvoudige voeders ( d ) *

    5.B.1 . * Partij : zie 5.A.1 *

    5.B.2 . * Ondermonsters *

    5.B.2.1 . * Onverpakte voeders : zie 5.A.2.1 *

    5.B.2.2 . * Verpakte voeders * Minimum aantal te bemonsteren verpakkingen : *

    5.B.2.2.1 . * Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 verpakkingen * alle verpakkingen *

    5.B.2.2.2 . * Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 verpakkingen * 4 *

    5.B.2.2.3 . * Partijen samengesteld uit meer dan 16 verpakkingen * * uit het aantal verpakkingen waaruit de partij is samengesteld ( c ) , tot maximaal 40 verpakkingen *

    5.B.3 . * Verzamelmonsters *

    * Het aantal verzamelmonsters is afhankelijk van de omvang van de partij . Het minimum aantal verzamelmonsters per partij is hieronder aangeduid . De massa van de ondermonsters die bestemd zijn om elk verzamelmonster te vormen , mag niet minder dan 4 kg bedragen . *

    5.B.3.1 . * Onverpakte voeders *

    * Omvang van de partij in tonnen : * Minimum aantal verzamelmonsters per partij : *

    * tot en met 1 * 1 *

    * van 1 tot en met 10 * 2 *

    * van 10 tot en met 40 * 3 *

    * meer dan 40 * 4 *

    5.B.3.2 . * Verpakte voeders *

    * Aantal verpakkingen waaruit de partij is samengesteld : * Minimum aantal verzamelmonsters per partij : *

    * van 1 tot en met 16 * 1 *

    * van 17 tot en met 200 * 2 *

    * van 201 tot en met 800 * 3 *

    * meer dan 800 * 4 *

    5.B.4 . * Eindmonsters *

    * Na verkleining worden uit elk verzamelmonster eindmonsters verkregen Per verzamelmonster moet tenminste een eindmonster worden geanalyseerd . De massa van het voor de analyse bestemde eindmonster mag niet minder dan 500 g bedragen . *

    6 . * INSTRUCTIES BETREFFENDE DE BEMONSTERING , DE BEREIDING EN DE VERPAKKING VAN DE MONSTERS *

    6.1 . * Algemene opmerkingen *

    * De monsters moeten zo snel mogelijk worden genomen en bereid , met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen die vereist zijn om verandering of verontreiniging van het produkt te voorkomen . De bemonsteringsapparatuur alsmede de oppervlakken en recipiënten die bestemd zijn voor de monsters moeten schoon en droog zijn . *

    6.2 . * Ondermonsters *

    6.2.A . * bestemd voor de controle van stoffen of produkten die gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld . *

    * De ondermonsters moeten op willekeurige wijze uit de gehele partij worden genomen . De massa of het volume daarvan moet ongeveer gelijk zijn . *

    6.2.A.1 . * Onverpakte voeders *

    * De partij moet op denkbeeldige wijze in een aantal ongeveer gelijke delen worden verdeeld . Op willekeurige wijze moet een aantal delen worden gekozen overeenkomstig het aantal onder sub 5.A.2 vermelde ondermonsters en er moet minstens een monster uit elk van deze delen worden genomen . *

    * Eventueel kunnen de monsters worden getrokken wanneer de partij in beweging wordt gebracht ( laden of lossen ) . *

    6.2.A.2 . * Verpakte voeders *

    * Aangezien het vereiste aantal te bemonsteren verpakkingen beperkt is , zoals in 5.A.2 is aangegeven , moet uit de inhoud van elke verpakking met behulp van een boor of een schop gedeelte worden genomen . Eventueel dienen de monsters te worden genomen nadat de verpakkingen afzonderlijk zijn geledigd . *

    6.2.A.3 . * Vloeibare of half-vloeibare homogene of te homogeniseren voeders *

    * Aangezien het vereiste aantal te bemonsteren recipiënten beperkt is , zoals in 5.A.2 is aangegeven , moet tenminste uit elke recipiënt een monster worden genomen na eventueel de inhoud ervan gehomogeniseerd te hebben . *

    * De ondermonsters kunnen eventueel worden genomen bij het aftappen van het produkt . *

    6.2.A.4 . * Vloeibare of half-vloeibare voeders die niet gehomogeniseerd kunnen worden *

    * Daar het vereiste aantal te bemonsteren recipiënten beperkt is , zoals in 5.A.2 is aangegeven , dienen de monsters op verschillende niveaus te worden genomen . *

    * De monsters mogen ook worden genomen bij het aftappen van het produkt , na de eerste delen ervan te hebben verwijderd . In beide gevallen mag het totale volume van de monsters niet minder dan 10 liter bedragen . *

    6.2.A.5 . * Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen *

    * Aangezien het vereiste aantal te bemonsteren blokken of likstenen beperkt is , zoals in 5.A.2 is aangegeven , moet een gedeelte van elk blok of elke liksteen worden genomen . *

    6.2.B . * bestemd voor de controle van ongewenste stoffen of produkten waarvan de mogelijkheid bestaat dat zij niet gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld , zoals aflatoxinen , moederkoren , ricinus en crotalaria in enkelvoudige voeders . *

    * De partij moet op denkbeeldige wijze in een aantal ongeveer gelijke delen worden verdeeld overeenkomstig het aantal in 5.B.3 vermelde verzamelmonsters . Wanneer dit aantal meer dan een bedraagt , moet het totaal aantal in 5.B.2 voorgeschreven ondermonsters op ongeveer gelijke wijze over de verschillende delen worden verdeeld . Vervolgens worden ongeveer gelijke massa's ( e ) genomen , zodanig dat de totale massa van de monsters van elk deel niet minder bedraagt dan de minimum hoeveelheid van 4 kg die vereist is voor elk verzamelmonster . De ondermonsters afkomstig van verschillende delen mogen niet worden samengevoegd . *

    6.3 . * Bereiding van de verzamelmonsters *

    6.3.A . * bestemd voor de controle van stoffen of produkten die gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld . *

    * De ondermonsters worden samengevoegd zodat één enkel verzamelmonster tot stand komt . *

    6.3.B . * bestemd voor de controle van ongewenste stoffen of produkten waarvan de mogelijkheid bestaat dat zij niet gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld , zoals aflatoxinen , moederkoren , ricinus en crotalaria in enkelvoudige voeders . *

    * De van elke gedeelte van de partij afkomstige ondermonsters worden samengevoegd en het in 5.B.3 voorgeschreven aantal verzamelmonsters gevormd , waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de herkomst van elk verzamelmonster wordt vermeld . *

    6.4 . * Bereiding van de eindmonsters *

    * Elk verzamelmonster wordt zorgvuldig gemengd teneinde een homogeen monster te verkrijgen ( f ) . Verklein daartoe indien nodig , het verzamelmonster tot tenminste 2 kg of 2 l ( deelmonster ) hetzij met behulp van een mechanische monsterverdeler , hetzij door verdeling in kwartieren . *

    * Bereid vervolgens minstens drie laboratoriummonsters met ongeveer dezelfde massa of hetzelfde volume , die aan de in 5.A.4 of 5.B.4 vermelde kwantitatieve eisen beantwoorden . Elk monster moet in een daartoe geschikte recipiënt worden overgebracht . Alle nodige voorzorgen moeten worden genomen om elke wijziging in de samenstelling van het monster of elke verontreiniging of verandering die tijdens het vervoer of de opslag kan plaatsvinden , te voorkomen . *

    6.5 . * Verpakking van de eindmonsters *

    * De recipiënten of verpakkingen moeten zodanig verzegeld en geëtiketteerd worden ( het etiket moet deel uitmaken van het zegel ) dat het onmogelijk is deze te openen zonder het zegel te beschadigen . *

    7 . * BEMONSTERINGSRAPPORT *

    * Voor elke monsterneming moet een bemonsteringsrapport worden opgesteld , op grond waarvan de bemonsterde partij op ondubbelzinnige wijze kan worden geïdentificeerd . *

    8 . * BESTEMMING VAN DE MONSTERS *

    * Voor elk verzamelmonster moet zo spoedig mogelijk aan het laboratorium dat met de analyse is belast , tenminste een eindmonster worden toegezonden , te zamen met de aanwijzingen , noodzakelijk voor de analyse . *

    ( a ) Indien de uitkomst een gebroken getal is , moet dit getal op het eerstvolgende hogere gehele getal worden afgerond .

    ( b ) Voor de verpakkingen of de recipiënten waarvan de inhoud niet meer dan 1 kg of 1 liter bedraagt , alsmede voor de blokken of likstenen waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt , vormt de inhoud van een oorspronkelijke verpakking of van een oorspronkelijke recipiënt , dan wel één blok of één ondermonster .

    ( c ) Indien de uitkomst een gebroken getal is , moet dit getal op het eersvolgende hogere getal worden afgerond .

    ( d ) De sub 5.A genoemde modaliteiten zijn van toepassing voor de controle op aflatoxinen , moederkoren , ricinus , crotalaria in volledige of aanvullende voeders .

    ( e ) In geval van verpakte voeders door een gedeelte van de inhoud van de te bemonsteren verpakkingen met behulp van een boor of een schop eruit te nemen , eventueel na de verpakkingen afzonderlijk te hebben geledigd .

    ( f ) Maak , indien nodig , bij elk verzamelmonster afzonderlijk de brokstukken fijn ( door ze eventueel van de massa te scheiden en vervolgens het geheel weer samen te voegen ) .

    Top