This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31968R0802
Regulation (EEC) No 802/68 of the Council of 27 June 1968 on the common definition of the concept of the origin of goods
Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip ,,oorsprong van goederen' '
Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip ,,oorsprong van goederen' '
PB L 148 van 28.6.1968, p. 1–5
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(DA, EL, ES, PT)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1968(I) blz. 165 - 169
No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1994; opgeheven door 31992R2913
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Implemented by | 31970R0037 | inwerkingtreding | artikel 7 | 01/02/1970 | |
Modified by | 31971R1318 | vervanging | bijlage 2 PT4 | 28/06/1971 | |
Modified by | 31971R1318 | vervanging | artikel 2 | 28/06/1971 | |
Modified by | 31971R1318 | vervanging | artikel 9.1B | 28/06/1971 | |
Modified by | 11972BN01/1/PT1A26 | wijziging | artikel 14.2 | 01/01/1973 | |
Modified by | 31973D0101(01) | wijziging | artikel 14 lid 2 | 01/01/1973 | |
Modified by | 11979HN01/01 | wijziging | artikel 14.2 | 01/01/1981 | |
Modified by | 11985IN01/01 | wijziging | artikel 14.2 | 01/01/1986 | |
Modified by | 31987R3860 | vervanging | bijlage 1 | 01/01/1988 | |
Modified by | 31989R1769 | wijziging | bijlage 2 | 25/06/1989 | |
Modified by | 31991R0456 | afschaffing | artikel 3 | 01/03/1991 | |
Modified by | 31991R0456 | afschaffing | bijlage 1 | 01/03/1991 | |
Repealed by | 31992R2913 | 01/01/1994 |
Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip ,,oorsprong van goederen' '
Publicatieblad Nr. L 148 van 28/06/1968 blz. 0001 - 0005
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0157
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0165
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0005
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0005
++++ VERORDENING ( EEG ) Nr . 802/68 VAN DE RAAD van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip " oorsprong van goederen " DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 111 , 113 , 155 , 227 en 235 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité , Overwegende dat de Lid-Staten de oorsprong van ingevoerde goederen dienen vast te stellen of te controleren wanneer dit vereist is voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief , van de kwantitatieve beperkingen en van alle andere bepalingen die op het handelsverkeer van toepassing zijn ; Overwegende dat de Lid-Staten voor uitgevoerde goederen een verklaring inzake de oorsprong dienen af te geven in alle gevallen waarin zulks wordt vereist door de autoriteiten van de landen van invoer , inzonderheid wanneer aan een dergelijke verklaring voordelen zijn verbonden ; Overwegende dat de Lid-Staten momenteel in beide gevallen , bij gebreke van een internationale definitie van de oorsprong der goederen , voor de vaststelling en de controle van , alsmede de verklaring inzake de oorsprong eigen regels toepassen ; dat deze nationale regels onderling uiteenlopen , waardoor verschillen kunnen optreden zowel bij de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief , de kwantitatieve beperkingen en de andere bepalingen welke voor het handelsverkeer met derde landen gelden , als bij de opstelling en afgifte van de certificaten van oorsprong voor naar derde landen uitgevoerde goederen ; Overwegende dat het derhalve van belang is ter zake regels uit te werken , die voor alle Lid-Staten gelijkelijk gelden ; Overwegende dat goederen die geheel en al in een bepaald land zijn verkregen zonder gebruik van uit andere landen ingevoerde goederen moeten worden geacht van oorsprong te zijn uit dat land ; dat de goederen die onder deze categorie vallen derhalve nader dienen te worden aangeduid ; Overwegende dat de ontwikkeling van het internationale handelsverkeer en de voortschrijdende internationale arbeidsverdeling tot gevolg hebben dat in toenemende mate ondernemingen die in verschillende landen zijn gevestigd , achtereenvolgens worden ingeschakeld bij de fabricage van een zelfde goed ; dat men dientengevolge dient te bepalen welk van deze landen moet worden beschouwd als land van oorsprong van het betrokken goed ; Overwegende dat het gerechtvaardigd is als land van oorsprong van een dergelijk goed aan te merken het land waarin de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde bewerking of verwerking heeft plaatsgevonden ; Overwegende dat in het huidige stadium voor aardolieprodukten het begrip " oorsprong " niet kan worden gedefinieerd ; Overwegende dat de oorsprong van goederen gewoonlijk wordt aangetoond door middel van een certificaat van oorsprong dat wordt opgesteld en afgegeven door een overheidsinstantie of een daartoe naar behoren gemachtigd orgaan en dat het noodzakelijk is de voorwaarden vast te stellen waaraan het genoemde certificaat moet voldoen om als bewijsmiddel te kunnen dienen ; Overwegende dat het van belang is het begrip " communautaire oorsprong " te definiëren , doch dat , wanneer zulks voor de uitvoerhandel vereist is , in het certificaat van oorsprong kan worden verklaard dat de desbetreffende goederen van oorsprong zijn uit een Lid-Staat ; Overwegende dat het van belang is de uniforme toepassing van de bepalingen van deze verordening te waarborgen en dat het noodzakelijk is in een communautaire procedure te voorzien die het mogelijk maakt de nodige uitvoeringsbepalingen vast te stellen ; dat daartoe , en mede met het oog op het tot stand brengen van een nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Commissie en de Lid-Staten , de instelling van een Comité noodzakelijk is ; Overwegende dat de bepalingen van deze verordening betrekking hebben zowel op de handelspolitiek ten opzichte van de derde landen als op het vrije verkeer van goederen in de Gemeenschap , met name op de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief ; dat , in het licht van dit tweede aspect , de betreffende artikelen van het Verdrag de Instellingen van de Gemeenschap niet de bevoegdheid verlenen om bindende voorschriften vast te stellen met betrekking tot de gemeenschappelijke definitie van het begrip " oorsprong van goederen " ; dat het derhalve noodzakelijk is , de depalingen van deze verordening mede te baseren op artikel 235 van het Verdrag , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 Deze verordening definieert het begrip " oorsprong van goederen " met het oog op a ) de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief , de kwantitatieve beperkingen alsmede alle andere maatregelen van de Gemeenschap of van de Lid-Staten inzake de invoer van goederen ; b ) de uniforme toepassing van alle maatregelen van de Gemeenschap of van de Lid-Staten , inzake de uitvoer van goederen ; c ) de opstelling en de afgifte van de certificaten van oorsprong . Artikel 2 De bepalingen van deze verordening doen geen afbreuk aan de bijzondere regelingen die van toepassing zijn op het handelsverkeer tussen enerzijds de Gemeenschap of de Lid-Staten en anderzijds de landen waarmede de Gemeenschap of de Lid-Staten zijn verbonden door overeenkomsten welke afwijken van de meestbegunstigingsclausule , en met name die welke instelling van een douane-unie of een vrijhandelszone inhouden . Artikel 3 Deze verordening is niet van toepassing op de in bijlage I vermelde aardolieprodukten ; voor deze produkten zal het begrip " oorsprong " later worden gedefinieerd . Artikel 4 1 . Goederen die geheel en al in een land zijn verkregen zijn van oorsprong uit dat land . 2 . Onder goederen die geheel en al in een land zijn verkregen worden verstaan : a ) op het grondgebied van dat land gewonnen minerale produkten ; b ) aldaar geoogste produkten van het plantenrijk ; c ) aldaar geboren en opgefokte levende dieren ; d ) produkten afkomstig van levende dieren die aldaar worden gehouden ; e ) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij ; f ) produkten van de zeevisserij en andere produkten , die uit de zee zijn gewonnen met schepen welke in dat land zijn ingeschreven of geregistreerd en die de vlag van dat land voeren ; g ) goederen die aan boord van fabrieksschepen zijn verkregen uit onder f ) bedoelde produkten welke van oorsprong zijn uit dat land , voor zover deze schepen in dat land zijn ingeschreven of geregistreerd en de vlag van dat land voeren ; h ) produkten gewonnen van en uit de buiten de territoriale wateren gelegen zeebodem , voor zover dat land met het oog op exploitatie exclusieve rechten over deze zeebodem uitoefent ; i ) uitval en afval afkomstig van fabrieksbewerkingen en artikelen die niet meer in gebruik zijn , mits zij aldaar zijn verzameld en slechts kunnen dienen voor de terugwinning van grondstoffen ; j ) goederen die aldaar uitsluitend zijn verkregen uit onder a ) tot en met i ) bedoelde goederen of uit derivaten daarvan , ongeacht het stadium van derivatie . Artikel 5 Goederen bij de vervaardiging waarvan twee of meer landen betrokken zijn geweest zijn van oorsprong uit het land waar de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden in een daartoe ingericht bedrijf en welke verwerking of bewerking hetzij heeft geleid tot de fabricage van een nieuw produkt , hetzij een belangrijke fabricagefase uitmaakt . Artikel 6 Wanneer ten aanzien van verwerkingen of bewerkingen vaststaat of op grond van vastgestelde feiten het vermoeden is gewettigd dat zij slechts ontduiking boogen van bepalingen welke in de Gemeenschap of in de Lid-Staten op goederen van bepaalde landen van toepassing zijn , kunnen de daardoor verkregen goederen in geen geval worden geacht , op grond van artikel 5 van oorsprong te zijn uit het land waar deze verwerkingen of bewerkingen plaatsvinden . Artikel 7 Accessoires , vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel , machines , apparaten of voertuigen worden geleverd en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als het betrokken materieel , de betrokken machines , apparaten of voertuigen . Volgens de procedure van artikel 14 worden de voorwaarden vastgesteld waaronder het in de voorgaande alinea bedoelde vermoeden betreffende de oorsprong ook geldt ten behoeve van essentiële vervangingsonderdelen voor materieel , machines , apparaten of voertuigen welke tevoren zijn verzonden . Artikel 8 Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 7 , worden de Lid-Staten geacht te zamen één enkel grondgebied te vormen . Artikel 9 1 . Wanneer de oorsprong van goederen bij invoer moet worden aangetoond door overlegging van een certificaat van oorsprong , moet dit certificaat aan de volgende voorwaarden voldoen : a ) het moet zijn opgesteld door een overheidsinstantie dan wel door een orgaan dat de nodige waarborgen biedt en daartoe door het land van afgifte naar behoren is gemachtigd ; b ) het moet de nodige gegevens bevatten om het goed waarop het betrekking heeft te kunnen identificeren , met name : _ het aantal , de aard , de merken en nummers van de colli , _ de soort , het bruto - en nettogewicht van het goed , _ de naam van de afzender ; c ) in het certificaat moet ondubbelzinnig worden verklaard dat het goed waarop het betrekking heeft van oorsprong is uit een bepaald land . 2 . Naast de overlegging van een certificaat van oorsprong dat voldoet aan de in lid 1 gestelde voorwaarden , kunnen de bevoegde instanties in geval van ernstige twijfel nader bewijsmateriaal eisen om zich ervan te overtuigen dat de vermelding van de oorsprong daadwerkelijk in overeenstemming is met de voorschriften van deze verordening en met de desbetreffende uitvoeringsbepalingen . Artikel 10 1 . De certificaten van oorsprong die betrekking hebben op uit de Gemeenschap uitgevoerde goederen van communautaire oorsprong moeten voldoen aan de in artikel 9 , lid 1 , sub a ) en b ) , gestelde voorwaarden . 2 . Deze certificaten van oorsprong verklaren dat de goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap . Indien dit voor de uitvoerhandel vereist is kan echter op de certificaten worden verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit een Lid-Staat . Wanneer aan de voorwaarden van artikel 5 slechts wordt voldaan door de cumulatie van verschillende in verscheidene Lid-Staten uitgevoerde verwerkingen of bewerkingen , is in ieder geval alleen de verklaring van oorsprong uit de Gemeenschap toegestaan . 3 . De Lid-Staten nemen alle passende maatregelen opdat de certificaten van oorsprong die door hun overheidsinstanties of bevoegde organen worden afgegeven uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode worden opgesteld en afgegeven overeenkomstig het bepaalde in bijlage II voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de uitvoerhandel . Artikel 11 Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij op het niveau van ce centrale overheid voor de toepassing van deze verordening treft , alsmede van alle problemen die zich ten aanzien van deze toepassing voordoen . De Commissie doet van deze inlichtingen onverwijld mededeling aan de andere Lid-Staten . Artikel 12 1 . Er is ingesteld een Comité oorsprong van goederen , hierna te noemen het " Comité " , dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie . 2 . Het Comité stelt zijn reglement van orde vast . Artikel 13 Het Comité kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken , dat door zijn voorzitter hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld . Artikel 14 1 . De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 7 , en van de artikelen 9 en 10 , worden vastgesteld volgens de in lid 2 en 3 omschreven procedure . 2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de vast te stellen bepalingen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming . 3 . a ) De Commissie stelt de beoogde bepalingen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . b ) Wanneer de beoogde bepalingen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen bepalingen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen . c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde bepalingen door de Commissie vastgesteld . Artikel 15 Wanneer de in artikel 14 bedoelde bepalingen , doordat zij wijziging brengen in de in een Lid-Staat toegepaste bepalingen met betrekking tot de afgifte van certificaten van oorsprong bij uitvoer , tot gevolg hebben dat een economische activiteit ongunstig wordt beinvloed , kan de Commissie de betrokken Lid-Staat op diens verzoek machtigen om de toepassing van eerstbedoelde bepalingen voor een bepaald produkt uit te stellen voor een periode , die niet langer mag zijn dan één jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van die bepalingen . Dit artikel is van toepassing voor een periode van vijf jaar , te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze verordening . Artikel 16 Deze verordening is van toepassing in de Franse overzeese departementen . Artikel 17 Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1968 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Luxemburg , 27 juni 1968 . Voor de Raad De Voorzitter E . FAURE BIJLAGE I Lijst van aardolieprodukten ( artikel 3 ) Nr . van het gemeenschappelijk * Omschrijving douanetarief ex 27.07 B I * Met aromatische oliën gelijkgestelde produkten bedoeld bij aan - * tekening 2 op hoofdstuk 27 , welke voor meer dan 65 % van hun * volume overdistilleren bij 250 * C of lager ( mengsels van benzol en * van benzine daaronder begrepen ) , bestemd om te worden gebezigd * als motorbrandstof of als andere brandstof 27.09 * Ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen 27.10 * Aardoliën en oliën uit bitumineuze mineralen , andere dan ruwe ; * preparaten , welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën * uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan deze oliën het hoofd - * bestanddeel zijn , elders genoemd noch elders onder begrepen 27.11 * Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen 27.12 * Vaseline 27.13 * Paraffine , was uit aardoliën of uit bitumineuze mineralen , * aardwas ( ozokeriet ) , montaanwas , turfwas , paraffineachtige residuen * ( " slack was " , enz . ) , ook indien gekleurd 27.14 * Petroleumbitumen , petroleumcokes en andere residuen van aardoliën * of van oliën uit bitumineuze mineralen 27.15 * Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt ; bitumineuze leisteen en * bitumineus zand ; asfaltsteen 27.16 * Bitumineuze mengsels , samengesteld met natuurlijk asfalt , met natuur - * lijk bitumen , met petroleumbitumen , met minerale teer of met * minerale teerpek ( bitumineuze mastiek , vloeibitumen of koudasfalt * ( " cut-backs " ) , enz . ) 29.01 A I * Koolwaterstoffen , met open keten ( acyclische ) , bestemd om te worden * gebezigd als motorbrandstof of als andere brandstof 29.01 B II a ) * Alicyclische en hydroaromatische koolwaterstoffen , met uitzondering * van cycloterpenen , andere , bestemd om te worden gebezigd als * motorbrandstof of als andere brandstof 29.01 D I a ) * Benzeen , tolueen en xylenen , bestemd om te worden gebezigd als * motorbrandstof of als andere brandstof ex 34.03 A * Smeermiddelen , bevattende minder dan 70 gewichtspercenten aard - * oliën of oliën uit bitumineuze mineralen ex 34.04 * Kunstwas , ook indien oplosbaar in water ; bereide was , niet geëmul - * geerd en zonder oplosmiddelen ; op basis van paraffine , was uit * aardoliën of bitumineuze mineralen , paraffinehoudende residuen 38.14 B I a ) * Dopes ( anti-klopmiddelen , oxydatievertragers , peptisatiemiddelen , * middelen ter verbetering van de viscositeit , corrosievertragers en * dergelijke preparaten ) , voor minerale oliën , andere , voor smeermid - * delen , bevattende aardolie of olie uit bitumineuze mineralen 38.19 E * Alkylidenen van gemengde samenstelling . BIJLAGE II Bepalingen betreffende de opstelling en afgifte van certificaten van oorsprong 1 . Het certificaat van oorsprong wordt op schriftelijke aanvraag van de belanghebbende afgegeven . Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen en met name wanneer de belanghebbende regelmatig uitvoert , kunnen de Lid-Staten ervan afzien voor elke afzonderlijke uitvoertransactie een aanvraag te eisen , voor zover de naleving van de bepalingen van deze verordening is gewaarborgd . 2 . Het aanvaraagformulier wordt gedrukt in de taal of in een of meer van de officiële talen van de uitvoerende Lid-Staat . Het formulier van het certificaat van oorsprong wordt gedrukt in één of meer van de officiële talen van de Gemeenschap of , naar gelang van de gebruiken en de vereisten van de handel , in een andere taal . 3 . De aanvraagformulieren en de certificaten van oorsprong worden op gelijke wijze met een schrijfmachine of met de hand ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap , of , naar gelang van de gebruiken en de vereisten van de handel , in een andere taal . Indien de formulieren met de hand worden ingevuld , geschiedt dit met inkt en in blokletters . 4 . Het formaat van het certificaat van oorsprong is 21 maal 30 cm . Het te gebruiken papier moet houtvrij zijn , zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en ten minste 64 gram per m2 wegen . Het papier is voorzien van een geguillocheerde bisterkleurige onderdruk , die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt . 5 . De Lid-Staten kunnen het drukken van de certificaten van oorsprong zelf uitvoeren , dan wel overlaten aan drukkerijen die zij daartoe vergunning hebben verleend . In dit laatste geval dient op ieder formulier naar bedoelde vergunning te worden verwezen en tevens het onderscheidingsteken te worden aangebracht , dat de betreffende drukkerij is toegewezen .