EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31966R0121

Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG van de Raden van 28 juli 1966 tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning

PB 150 van 12.8.1966, p. 2749–2750 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1965-1966 blz. 212 - 213

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/10/2005; opgeheven door 32005R1734

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1966/121/oj

31966R0121

Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG van de Raden van 28 juli 1966 tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning

Publicatieblad Nr. 150 van 12/08/1966 blz. 2749 - 2750
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0029
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0029
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1965-1966 blz. 0185
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1965-1966 blz. 0212
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0097
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0113
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0113


++++

( 1 ) PB no . 45 van 14 . 6 . 1962 , blz . 1385/62 , PB no . 47 van 24 . 3 . 1965 , blz . 701/65 .

VERORDENING No . 6/66/EURATOM , 121/66/EEG VAN DE RADEN

van 28 juli 1966

tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE ,

DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Gelet op Verordening no . 31 ( E.E.G . ) , no . 11 ( E.G.A . ) , tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ( 1 ) , inzonderheid op artikel 14 bis van bijlage VII van dit Statuut en de artikelen 22 en 67 van genoemde regeling ,

Gezien het voorstel van de Commissie der Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Commissie der Europese Economische Gemeenschap ,

Overwegende dat het tot de bevoegdheden van de Raden behoort om volgens de procedure van artikel 65 , lid 3 , van het Statuut de lijst van de plaatsen vast te stellen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend , alsmede het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning ,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Aan de ambtenaar die tewerkgesteld is in een plaats waar de huisvestingsomstandigheden bijzonder moeilijk worden geacht kan , onder de hierna vermelde voorwaarden , een huisvestingsvergoeding worden toegekend .

Artikel 2

1 . De plaatsen van tewerkstelling waarvoor de in artikel 1 genoemde vergoeding kan worden toegekend , zijn :

Duitsland :

Karlsruhe

Garching

Geesthacht

Frankrijk :

Parijs

Departementen : Hauts-de-Seine , Seine-St-Denis , Val-de-Marne , Essonne , Yvelines en Val-d'Oise

Cadarache

Grenoble

Verenigd Koninkrijk :

Londen

Zwitserland :

Genève

2 . Behalve voor de in lid 1 genoemde plaatsen kan de huisvestingsvergoeding eveneens worden toegekend voor plaatsen waar ten hoogste drie ambtenaren zijn tewerkgesteld . In dat geval stellen de Commissies de Raden daarvan in kennis ; de ingediende lijst wordt geacht te zijn aanvaard indien binnen een termijn van zes weken geen der delegaties de wens te kennen heeft gegeven dat de toekenning van de huisvestingsvergoeding voor de bedoelde plaatsen ter discussie wordt gesteld .

Artikel 3

Alvorens een huisvestingsvergoeding toe te kennen , onderzoekt het tot aanstelling bevoegde gezag , of de huisvesting beantwoordt aan de behoeften van de ambtenaar , gelet op de door deze beklede functie , zijn gezinsomstandigheden , alsmede het aantal van de te zijnen laste komende personen dat daadwerkelijk bij hem in huis woont . Eventueel kan het de voor de berekening van de huisvestingsvergoeding in aanmerking genomen huur tot een door hem vastgesteld bedrag beperken .

Artikel 4

Behoudens het bepaalde in artikel 3 wordt de huisvestingsvergoeding toegekend aan de ambtenaar die maandelijks onder aftrek , in voorkomend geval , van lasten zoals verwarming , water , gas , elektriciteit en onderhoudskosten , een huur betaalt van meer dan :

18 % voor ambtenaren van de rang B 2 en lagere rangen ,

20 % voor ambtenaren van de rangen B 1 t / m A 4 ,

22 % voor ambtenaren van een hogere rang dan A 4 ,

van het totale bedrag van zijn inkomsten zoals hieronder vastgesteld .

Genoemd bedrag wordt gevormd door het basissalaris , vermeerderd met de ontheemdings - en de gezinshoofdtoelage , doch onder aftrek van de verplichte inhoudingen , bedoeld in artikel 64 van het Statuut van de ambtenaren , alsmede van de Gemeenschapsbelasting . Op het aldus samengestelde bedrag wordt de op de plaats van tewerkstelling van betrokkene van kracht zijnde aanpassingscoëfficiënt toegepast .

Artikel 5

Het gedeelte van de huur dat de in de eerste alinea van artikel 4 genoemde actiedrempel overschrijdt , zal door de Instelling te haren laste worden genomen voor

50 % voor ambtenaren die vrijgezel zijn en voor ambtenaren die gezinshoofd zijn en geen personen te hunnen laste hebben ;

55 % voor ambtenaren die gezinshoofd zijn en één persoon te hunnen laste hebben ;

60 % voor ambtenaren die gezinshoofd zijn en meer dan één persoon te hunnen laste hebben ,

waarbij de uitdrukking " ten laste komend persoon " dient te worden begrepen in de zin van artikel 2 van bijlage VII van het Statuut van de ambtenaren .

Artikel 6

De huisvestingsvergoeding mag in geen geval meer bedragen dan 5 % van het totale bedrag der inkomsten als bedoeld in artikel 4 , tweede alinea .

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1966 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 28 juli 1966 .

Voor de Raden

De Voorzitter

S . A . POSTHUMUS

Top