Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02017R0892-20190101

    Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 van de Commissie van 13 maart 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/892/2019-01-01

    02017R0892 — NL — 01.01.2019 — 002.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/892 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2017

    tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit

    (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 57)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1146 VAN DE COMMISSIE van 7 juni 2018

      L 208

    9

    17.8.2018


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 197, 28.7.2017, blz.  21 (2017/892)




    ▼B

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/892 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2017

    tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit



    HOOFDSTUK I

    PRODUCENTENORGANISATIES



    AFDELING 1

    Inleidende bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1.  De onderhavige verordening bevat voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft, met uitzondering van de handelsnormen.

    2.  De hoofdstukken I tot en met V zijn uitsluitend van toepassing op de in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten van de sector groenten en fruit en op dergelijke producten die uitsluitend bestemd zijn om te worden verwerkt.



    AFDELING 2

    Operationele programma's

    Artikel 2

    Nationale strategie voor duurzame operationele programma's

    De structuur en inhoud van de in artikel 36, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale strategie is in overeenstemming met bijlage I bij de onderhavige verordening.

    Artikel 3

    Nationale kaders voor milieuacties en de subsidiabele investeringen

    1.  In een apart onderdeel van het in artikel 36, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale kader worden de vereisten van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) vermeld waaraan moet worden voldaan door de in het kader van een operationeel programma geselecteerde milieuacties.

    Voor de toepassing van artikel 33, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 omvat het nationale kader een niet-uitputtende lijst van milieuacties en de daarvoor in de lidstaat geldende voorwaarden.

    De in de tweede alinea bedoelde lijst kan de volgende typen milieuacties bevatten:

    a) acties die identiek zijn aan agromilieuklimaatverbintenissen of verbintenissen op het gebied van biologische landbouw als bedoeld in respectievelijk artikel 28 en artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, en die zijn opgenomen in het plattelandsontwikkelingsprogramma van de betrokken lidstaat.

    b) investeringen die gunstig zijn voor het milieu;

    c) andere acties die gunstig zijn voor het milieu, met inbegrip van acties die direct noch indirect verband houden met een bepaald perceel, maar wel gerelateerd zijn aan de sector groenten en fruit, mits deze bijdragen tot bodembescherming, water- of energiebesparing, de verbetering of het beheer van de waterkwaliteit, van habitats of van de biodiversiteitsbescherming, de mitigatie van klimaatverandering en de terugdringing of een beter beheer van afval.

    Voor elke in de derde alinea, onder b) en c), bedoelde milieuactie bevat het nationale kader de volgende informatie:

    a) de motivering van de actie, uitgaande van de effecten ervan op het milieu, en

    b) de specifieke aangegane verbintenis of verbintenissen.

    Het nationale kader bevat ten minste één actie inzake de toepassing van geïntegreerde plaagbestrijdingspraktijken.

    ►C1  2.  Milieuacties die identiek zijn aan op grond van een plattelandsontwikkelingsprogramma gesteunde agromilieuklimaatverbintenissen of verbintenissen op het gebied van biologische landbouw, hebben dezelfde looptijd als die verbintenissen. ◄ Wanneer de actie een langere looptijd heeft dan het oorspronkelijke operationele programma, wordt de actie voortgezet in een volgend operationeel programma.

    De lidstaten kunnen voor milieuacties een kortere looptijd toestaan of zelfs toestaan dat deze worden stopgezet in naar behoren gemotiveerde gevallen, en met name rekening houdend met de resultaten van de evaluatie in het voorlaatste jaar van uitvoering van het operationele programma als bedoeld in artikel 57, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891.

    3.  Voor het milieu gunstige investeringen die worden gedaan op de locatie van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of dochterondernemingen die voldoen aan het vereiste van 90 % als bedoeld in artikel 22, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891, of op de locatie van hun aangesloten leden, komen voor bijstand in aanmerking als deze investeringen:

    a) kunnen resulteren in een vermindering van het huidige gebruik van productiemiddelen, de uitstoot van verontreinigende stoffen of afval in het productieproces, of

    b) kunnen resulteren in een vervanging van het gebruik van energie uit fossiele bronnen door energie uit hernieuwbare bronnen, of

    c) kunnen resulteren in een vermindering van de milieurisico's die gepaard gaan met het gebruik van bepaalde productiemiddelen, zoals gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen, of

    d) leiden tot een verbetering van het milieu, of

    e) verband houden met niet-productieve investeringen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelen van een agromilieuklimaatverbintenis of een verbintenis op het gebied van biologische landbouw wanneer die doelen betrekking hebben op de bescherming van habitats en de biodiversiteit.

    4.  De in lid 3, onder a), bedoelde investeringen komen voor bijstand in aanmerking als deze voorzien in een vermindering met ten minste 15 %, berekend over de fiscale afschrijvingsperiode van de investering ten opzichte van de daarvóór bestaande situatie van:

    a) het gebruik van productiemiddelen die niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen zijn, zoals water of fossiele brandstof, of een mogelijke bron van milieuvervuiling zijn, zoals meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of bepaalde soorten energiebronnen;

    b) de uitstoot van lucht-, bodem- of waterverontreinigende stoffen in het productieproces, of

    c) de productie van afval, waaronder afvalwater, in het productieproces.

    In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten investeringen aanvaarden die een verlaging met ten minste 7 % mogelijk maken, berekend over de fiscale afschrijvingsperiode van de investering ten opzichte van de daarvóór bestaande situatie, mits die investeringen ten minste één extra milieuvoordeel opleveren.

    De verwachte vermindering en, in voorkomend geval, het verwachte extra milieuvoordeel worden vooraf aangetoond met de projectspecificaties of andere technische documenten die de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties bij de indiening van het voorgestelde operationele programma of van de wijziging van zo'n programma ter goedkeuring moet presenteren en die de resultaten tonen die met de investering kunnen worden behaald, zoals gestaafd door de technische documenten of door een onafhankelijke gekwalificeerde organisatie of deskundige die is goedgekeurd door de lidstaat.

    Investeringen gericht op een vermindering van het watergebruik:

    a) voorzien in een vermindering met ten minste 5 % van het watergebruik in druppelirrigatie- of soortgelijke systemen ten opzichte van het verbruik vóór de investering, en

    b) resulteren niet in een netto-uitbreiding van het irrigatieareaal, tenzij het totale waterverbruik voor irrigatie van het gehele landbouwbedrijf, ook na uitbreiding van het areaal, niet hoger is dan het gemiddelde waterverbruik in de periode van vijf jaar vóór de investering.

    5.  In lid 3, onder b), bedoelde investeringen in de vorm van energieopwekkingssystemen komen voor bijstand in aanmerking indien de hoeveelheid opgewekte energie niet hoger is dan de hoeveelheid die vooraf op jaarbasis kan worden gebruikt voor de acties op het gebied van groenten en fruit door de producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties, dochteronderneming of de leden van de producentenorganisatie die van de investering profiteren.

    6.  In lid 3, onder c) en d), bedoelde investeringen komen voor bijstand in aanmerking indien deze bijdragen tot bodembescherming, water- of energiebesparing, de verbetering of het beheer van de waterkwaliteit, van habitats of van de biodiversiteitsbescherming, de mitigatie van klimaatverandering en de terugdringing of een beter beheer van afval, ook al is de bijdrage ervan niet kwantificeerbaar.

    De producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties levert wanneer zij het voorgestelde operationele programma of de wijziging van zo'n programma ter goedkeuring indient, het bewijs van de verwachte positieve bijdrage aan een of meer milieudoelen. De nationale bevoegde autoriteit mag verlangen dat dat bewijs wordt geleverd in de vorm van projectspecificaties zoals gestaafd door een onafhankelijke organisatie of deskundige voor de betrokken milieugebieden.

    7.  Voor milieuacties gelden de volgende voorschriften:

    a) verscheidene milieuacties mogen met elkaar worden gecombineerd mits zij elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn. In geval van een combinatie van andere milieuacties dan investeringen in materiële activa wordt bij de bepaling van het steunniveau rekening gehouden met de specifieke gederfde inkomsten en de specifieke extra kosten die het gevolg zijn van de combinatie;

    b) verbintenissen om het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of andere productiemiddelen te beperken worden slechts aanvaard indien de toepassing van die beperkingen kan worden beoordeeld op een wijze die zekerheid verschaft dat de verbintenissen worden nagekomen;

    c) de in lid 3 bedoelde investeringen die gunstig zijn voor het milieu, komen volledig in aanmerking voor bijstand.

    Artikel 4

    Inhoud van de operationele programma's

    1.  De operationele programma's bevatten de volgende informatie:

    ▼M1

    a) een beschrijving van de uitgangssituatie, in voorkomend geval gebaseerd op de in tabel 4.1 van bijlage II vermelde indicatoren;

    ▼B

    b) de doelen van het programma, rekening houdend met de vooruitzichten voor de productie en afzetmogelijkheden, met een toelichting over de wijze waarop het programma moet bijdragen tot en strookt met de doelen van de nationale strategie, onder andere wat het evenwicht tussen de activiteiten betreft. In de beschrijving van de doelen worden meetbare streefdoelen aangegeven om de monitoring van de geleidelijke voortgang bij de uitvoering van het programma te vergemakkelijken;

    c) de voorgestelde maatregelen, waaronder de acties op het gebied van crisispreventie en -beheer;

    d) de looptijd van het programma, en

    e) de financiële aspecten, en met name:

    i) de wijze van berekening en het niveau van de financiële bijdragen;

    ii) de wijze van financiering van het actiefonds;

    iii) de nodige onderbouwing van de differentiëring van de bijdrage, en

    iv) voor elk jaar van uitvoering van het programma: de begroting en het tijdschema voor de concrete acties.

    2.  In de operationele programma's wordt aangegeven:

    a) in hoever de verschillende maatregelen een aanvulling vormen op en stroken met andere maatregelen, inclusief maatregelen die worden gefinancierd uit of in aanmerking komen voor bijstand uit andere fondsen van de Unie, en met name in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en afzetbevorderingsprogramma's die in het kader van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) zijn goedgekeurd. In voorkomend geval wordt tevens verwezen naar maatregelen die in het kader van eerdere operationele programma's zijn uitgevoerd, en

    b) dat zij geen risico van dubbele financiering uit fondsen van de Unie meebrengen.

    Artikel 5

    Met het operationele programma in te dienen documenten

    Operationele programma's gaan vergezeld van:

    a) het bewijs dat een actiefonds is gevormd;

    b) een schriftelijke verbintenis van de producentenorganisatie waarin zij aangeeft dat zij Verordening (EU) nr. 1308/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 en de onderhavige verordening in acht neemt, en

    c) een schriftelijke verbintenis van de producentenorganisatie waarin zij aangeeft dat zij direct noch indirect andere uniale of nationale financiering heeft ontvangen of zal ontvangen voor acties die in aanmerking komen voor steun uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in de sector groenten en fruit.

    Artikel 6

    Uiterste indieningsdatum

    1.  Een operationeel programma wordt door een producentenorganisatie uiterlijk op 15 september van het jaar vóór dat van de uitvoering van dat programma ter goedkeuring ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de producentenorganisatie haar hoofdzetel heeft. De lidstaten mogen evenwel een latere uiterste datum dan 15 september vaststellen.

    2.  Wanneer een rechtspersoon of een duidelijk omschreven onderdeel van een rechtspersoon, met inbegrip van een op grond van artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 gevormde producentengroepering of een in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde producentengroepering, een aanvraag tot erkenning als producentenorganisatie indient, kan zij terzelfder tijd het in lid 1 bedoelde operationele programma ter goedkeuring indienen. De goedkeuring van het operationele programma wordt afhankelijk gesteld van de erkenning die uiterlijk op de in artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 genoemde uiterste datum wordt verleend.

    Artikel 7

    Perioden van uitvoering van operationele programma's

    1.  Operationele programma's worden uitgevoerd in jaarperioden die lopen van 1 januari tot en met 31 december.

    2.  Met de uitvoering van een uiterlijk op 15 december goedgekeurd operationeel programma wordt op 1 januari van het daaropvolgende jaar aangevangen.

    De uitvoering van een na 15 december goedgekeurd operationeel programma wordt met één jaar uitgesteld.

    3.  In afwijking van lid 2 wordt, ingeval artikel 33, lid 2, derde alinea, of artikel 34, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van toepassing is, met de uitvoering van overeenkomstig die bepalingen goedgekeurde operationele programma's aangevangen uiterlijk op 31 januari na de goedkeuring ervan.



    AFDELING 3

    Steun

    Artikel 8

    Goedgekeurd steunbedrag

    De lidstaten melden het goedgekeurde steunbedrag uiterlijk op 15 december vóór het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, aan de producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties.

    In afwijking van de eerste alinea wordt, ingeval artikel 33, lid 2, derde alinea, of artikel 34, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van toepassing is, het goedgekeurde steunbedrag uiterlijk op 20 januari van het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, door de lidstaten aan die organisaties en unies gemeld.

    ▼M1

    Artikel 8 bis

    Tenuitvoerlegging van de verhoging van de maximale financiële bijstand van de Unie van 50 % tot 60 %

    1.  De verhoging van de maximale financiële bijstand van de Unie van 50 % tot 60 % voor een operationeel programma, of een gedeelte daarvan, van een erkende producentenorganisatie, als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, wordt toegepast mits:

    a) in elk jaar van uitvoering van het operationele programma is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, onder g), van de onderhavige verordening bedoelde procedure;

    b) daartoe een verzoek wordt gedaan door een erkende producentenorganisatie bij de indiening van haar operationele programma.

    2.  Voor de toepassing van de verhoging van de maximale financiële bijstand van de Unie van 50 % tot 60 % voor een operationeel programma of een gedeelte daarvan, wordt het percentage van de groente- en fruitproductie die door producentenorganisaties wordt afgezet, als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor elk jaar van de looptijd van het operationele programma berekend als de verhouding van de waarde van de productie die in een bepaalde lidstaat door producentenorganisaties wordt afgezet, tot de totale waarde van de productie van groenten en fruit die in die lidstaat wordt afgezet, voor de referentieperiode zoals vastgesteld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891.

    De lidstaten die echter de alternatieve methode als bedoeld in artikel 23, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 toepassen, berekenen het percentage van de groente- en fruitproductie die door producentenorganisaties wordt afgezet, als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, voor elk jaar van de looptijd van het operationele programma als de verhouding van de waarde van de productie die in een bepaalde lidstaat door producentenorganisaties wordt afgezet, tot de totale waarde van de productie van groenten en fruit die in die lidstaat wordt afgezet, voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de steun wordt goedgekeurd overeenkomstig artikel 8 van deze verordening.

    3.  De lidstaten brengen de aanvragende producentenorganisatie overeenkomstig artikel 8 van deze verordening uiterlijk op 15 december vóór het jaar waarin het operationele programma wordt uitgevoerd, op de hoogte van het goedgekeurde steunbedrag, met inbegrip van het bedrag van de verhoging die is toegepast overeenkomstig artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    4.  De lidstaten controleren elk jaar van de looptijd van het operationele programma of is voldaan aan de voorwaarden voor de verhoging van de maximale financiële bijstand van de Unie van 50 % tot 60 %, als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    ▼B

    Artikel 9

    Steunaanvragen

    1.  Voor elk operationeel programma waarvoor steun wordt aangevraagd, dient de producentenorganisatie uiterlijk op 15 februari na het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een aanvraag om toekenning van de steun of van het saldo van de steun in.

    2.  Bij de steunaanvraag worden bewijsstukken gevoegd met betrekking tot:

    a) de gevraagde steun;

    b) de waarde van de afgezette productie;

    c) de van de leden ontvangen financiële bijdragen en de bijdragen van de producentenorganisatie zelf;

    d) de voor het operationele programma verrichte uitgaven;

    e) de naar actie uitgesplitste uitgaven voor crisispreventie en crisisbeheer;

    f) het naar actie uitgesplitste deel van het actiefonds dat is besteed aan crisispreventie en -beheer;

    g) de naleving van artikel 33, lid 3, artikel 33, lid 5, eerste alinea, en artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

    h) een schriftelijke verbintenis waarin wordt aangegeven dat geen dubbele uniale of nationale financiering is ontvangen voor maatregelen of concrete acties die in aanmerking komen voor steun uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in de sector groenten en fruit;

    i) in het geval van een aanvraag voor een betaling die is gebaseerd op forfaitaire standaardtarieven of schalen van eenheidskosten als bedoeld in artikel 31, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891, het bewijs van uitvoering van de betrokken actie, en

    j) het in artikel 21 bedoelde jaarverslag.

    3.  De steunaanvraag mag betrekking hebben op geprogrammeerde, maar niet daadwerkelijk gedane uitgaven indien de volgende elementen worden aangetoond:

    a) de betrokken concrete acties konden niet uiterlijk op 31 december van het jaar van uitvoering van het operationele programma niet plaatsvinden door omstandigheden waarop de betrokken producentenorganisatie geen vat had;

    b) die concrete acties kunnen wel plaatsvinden uiterlijk op 30 april na het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, en

    c) een gelijkwaardige bijdrage van de producentenorganisatie blijft in het actiefonds.

    De steun wordt slechts betaald en de overeenkomstig artikel 11, lid 2, gestelde zekerheid slechts vrijgegeven als het bewijs wordt geleverd dat de in de eerste alinea, onder b), bedoelde geprogrammeerde uitgaven zijn verricht uiterlijk op 30 april na het jaar waarvoor de betrokken uitgaven waren geprogrammeerd, en voor zover wordt vastgesteld dat aanspraak op de steun kan worden gemaakt.

    4.  In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat aanvragen die na de in lid 1 vastgestelde datum zijn ingediend, toch aanvaarden indien de nodige controles zijn uitgevoerd en de in artikel 10 genoemde uiterste datum van betaling in acht wordt genomen. Wanneer de aanvraag na de in lid 1 genoemde datum wordt ingediend, wordt de steun voor elke dag van overschrijding van de uiterste indieningsdatum voor de aanvraag met 1 % verlaagd.

    5.  Unies van producentenorganisaties mogen een in lid 1 bedoelde steunaanvraag alleen namens aangesloten producentenorganisaties indienen wanneer deze producentenorganisaties zijn erkend in dezelfde lidstaat die de unie van producentenorganisaties heeft erkend, en voor elke aangesloten organisatie de in lid 2 bedoelde bewijsstukken worden ingediend. De producentenorganisaties zijn de eindbegunstigden van de steun.

    ▼M1

    6.  Producentenorganisaties dienen een steunaanvraag met betrekking tot acties die worden uitgevoerd op het niveau van de producentenorganisaties, in in de lidstaat waar zij zijn erkend. Indien zij zijn aangesloten bij een transnationale unie van producentenorganisaties, doen de producentenorganisaties de lidstaat waar de transnationale unie van producentenorganisaties haar hoofdzetel heeft, een kopie van de aanvraag toekomen.

    7.  Transnationale unies van producentenorganisaties dienen een steunaanvraag met betrekking tot acties die worden uitgevoerd op het niveau van de transnationale unie, in in de lidstaat waar die unie haar hoofdzetel heeft. De lidstaten zorgen ervoor dat er geen risico van dubbele financiering bestaat.

    ▼B

    Artikel 10

    Betaling van de steun

    De lidstaten betalen de aangevraagde steun uiterlijk op 15 oktober na het jaar waarin het programma is uitgevoerd.

    Artikel 11

    Voorschotten

    1.  Aanvragen voor voorschotten kunnen onder de door de lidstaten gestelde voorwaarden worden ingediend, hetzij op driemaandelijkse basis in januari, april, juli en oktober, hetzij op viermaandelijkse basis in januari, mei en september.

    Het totale bedrag van de voorschotten voor een bepaald jaar bedraagt niet meer dan 80 % van het oorspronkelijk goedgekeurde steunbedrag voor het operationele programma.

    2.  De voorschotten worden betaald nadat overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie ( 3 ) een zekerheid is gesteld die overeenkomt met 110 % van het bedrag van het voorschot.

    3.  De lidstaten kunnen een minimumbedrag voor de voorschotten en de uiterste data voor de betaling ervan vaststellen.

    Artikel 12

    Gedeeltelijke betalingen

    1.  De lidstaten kunnen producentenorganisaties toestaan te verzoeken om de betaling van het gedeelte van de steun dat overeenkomt met de reeds in het kader van het operationele programma bestede bedragen.

    2.  Aanvragen kunnen te allen tijde worden ingediend, doch niet vaker dan driemaal per jaar. De aanvragen gaan vergezeld van bewijsstukken, zoals facturen en documenten waaruit blijkt dat de betalingen zijn verricht.

    3.  De betalingen op grond van aanvragen om gedeelten van de steun bedragen niet meer dan 80 % van het deel van de steun dat overeenkomt met de bedragen die in het kader van het operationele programma reeds zijn besteed voor de betrokken periode. De lidstaten kunnen een minimumbedrag voor de gedeeltelijke betalingen en uiterste data voor het aanvragen ervan vaststellen.



    HOOFDSTUK II

    CRISISPREVENTIE- EN CRISISBEHEERSMAATREGELEN

    Artikel 13

    Opleidingsmaatregelen en uitwisselingen van betere praktijken

    De lidstaten stellen bepalingen vast inzake de voorwaarden waaraan opleidingsmaatregelen en uitwisselingen van betere praktijken moeten voldoen om als crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen te worden aangemerkt.

    Artikel 14

    Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen

    ▼M1

    1.  De lidstaten stellen bepalingen vast inzake de voorwaarden waaraan afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen, met inbegrip van acties en activiteiten die zijn gericht op diversificatie en consolidatie van de groente- en fruitmarkten, moeten voldoen, ongeacht of die maatregelen verband houden met crisispreventie of crisisbeheer. Deze bepalingen maken, zo nodig, een snelle toepassing van de maatregelen mogelijk.

    Die maatregelen hebben als voornaamste doel het concurrentievermogen van de door de producentenorganisaties en unies daarvan afgezette producten te vergroten in het geval van ernstige marktverstoringen, een verlies van vertrouwen bij de consument of andere daarmee verband houdende problemen.

    De door de producentenorganisaties en unies daarvan uitgevoerde afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen hebben als specifieke doelstellingen:

    a) meer bekendheid te geven aan de kwaliteit van in de Unie geproduceerde landbouwproducten en de hoge kwaliteitsnormen voor hun productie in de Unie;

    b) het concurrentievermogen en de consumptie van landbouwproducten en bepaalde verwerkte producten die in de Unie worden geproduceerd, te vergroten en meer bekendheid te geven aan de kwaliteit van die producten, zowel binnen als buiten de Unie;

    c) de bekendheid met de kwaliteitsregelingen van de Unie te vergroten, zowel binnen als buiten de Unie;

    d) het marktaandeel te vergroten van landbouwproducten en bepaalde verwerkte producten die in de Unie worden geproduceerd, met specifieke aandacht voor de markten in derde landen die het grootste groeipotentieel bieden; en

    e) bij te dragen tot het herstel van de normale marktvoorwaarden op de markt van de Unie in het geval van ernstige marktverstoringen, een verlies van vertrouwen bij de consument of andere daarmee verband houdende problemen.

    ▼B

    2.  Acties in het kader van afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen vormen een aanvulling op reeds lopende afzetbevorderings- en communicatieacties op andere gebieden dan crisispreventie en -beheer die door de betrokken producentenorganisatie in haar operationele programma worden toegepast.

    Artikel 15

    Handelsnormen van uit de markt genomen producten

    1.  Een product dat uit de markt wordt genomen, voldoet aan de handelsnorm voor dat product als bedoeld in titel II van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, behalve wat de presentatie- en de aanduidingsvoorschriften betreft. Wanneer producten in bulk uit de markt worden genomen, worden de minimumeisen van klasse II in acht genomen

    De in de betrokken norm omschreven miniproducten moeten echter voldoen aan de geldende handelsnorm, met inbegrip van de presentatie- en aanduidingsvoorschriften.

    2.  Wanneer voor een bepaald product geen handelsnorm geldt, wordt voldaan aan de minimumeisen van bijlage III. De lidstaten kunnen voorschriften ter aanvulling van die minimumeisen vaststellen.

    Artikel 16

    Vervoerskosten in het kader van gratis verstrekking

    1.  De kosten van landvervoer die verbonden zijn aan de gratis verstrekking van uit de markt genomen producten, zijn in het kader van het operationele programma subsidiabel op basis van de in bijlage IV vermelde schaal van eenheidskosten naargelang van de afstand tussen de plaats van de uitdemarktneming en de plaats van levering.

    In het geval van zeevervoer bepalen de lidstaten de afstand tussen de plaats van de uitdemarktneming en de plaats van uiteindelijke levering. De compensatie mag niet hoger zijn dan de kosten die in aanmerking zouden komen bij landvervoer over de kortste afstand tussen de plaats van lading en de plaats van uiteindelijke levering, waar landvervoer mogelijk is. Op de bedragen van bijlage IV wordt een correctiecoëfficiënt van 0,6 toegepast.

    Bij gecombineerd vervoer zijn de toepasselijke vervoerskosten gelijk aan de som van de kosten die corresponderen met de afstand van het landvervoer, plus 60 % van de kostenverhoging die zou gelden als de totale vervoersafstand over land was afgelegd, zulks overeenkomstig bijlage IV.

    2.  De vervoerskosten worden betaald aan de partij die de financiële kosten van het betrokken vervoer daadwerkelijk draagt.

    De betaling van deze vergoeding vindt plaats tegen overlegging van bewijsstukken waarin met name de volgende informatie is vermeld:

    a) de naam van de begunstigde organisaties;

    b) de hoeveelheid betrokken producten;

    c) de overname door de begunstigde organisaties en de gebruikte vervoermiddelen, en

    d) de afstand tussen de plaats van de uitdemarktneming en de plaats van levering.

    Artikel 17

    Sorteer- en verpakkingskosten in het kader van gratis verstrekking

    1.  De sorteer- en verpakkingskosten van groenten en fruit die uit de markt zijn genomen, zijn subsidiabel in het kader van operationele programma's. Voor producten in verpakkingen van minder dan 25 kg nettogewicht zijn de forfaitaire bedragen van bijlage V van toepassing.

    2.  De verpakkingen van de voor gratis verstrekking bestemde producten zijn voorzien van het Europese embleem en één of meer in bijlage VI opgenomen vermeldingen.

    3.  De sorteer- en verpakkingskosten worden betaald aan de producentenorganisatie die het sorteren en verpakken heeft uitgevoerd.

    De betaling van deze vergoeding vindt plaats tegen overlegging van bewijsstukken waarin met name de volgende informatie is vermeld:

    a) de naam van de begunstigde organisaties;

    b) de hoeveelheid betrokken producten, en

    c) de overname door de begunstigde organisaties, met vermelding van de presentatie.

    ▼M1 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK IV

    INFORMATIE, VERSLAGEN EN CONTROLES



    AFDELING 1

    Informatie en verslagen

    ▼M1

    Artikel 21

    Informatie en jaarverslagen van producentengroeperingen, producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties en jaarverslagen van de lidstaten

    Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat verstrekken de op grond van artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 gevormde producentengroeperingen, alsmede de erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen alle informatie die nodig is voor het opstellen van het in artikel 54, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 bedoelde jaarverslag. De structuur van het jaarverslag is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om informatie te verzamelen over het aantal leden, het volume en de waarde van de afgezette productie van producentenorganisaties die geen operationeel programma hebben ingediend. De producentenorganisaties en producentengroeperingen als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt gevraagd het aantal leden, het volume en de waarde van de afgezette productie mee te delen.

    ▼B



    AFDELING 2

    Controles

    Artikel 22

    Systeem van unieke identificatie

    De lidstaten zorgen ervoor dat op de steunaanvragen van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en op grond van artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 gevormde producentengroeperingen een systeem van unieke identificatie van toepassing is. Dit identificatiesysteem is compatibel met het in artikel 73 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde systeem voor de identificatie van begunstigden.

    Artikel 23

    Indieningsprocedures

    Onverminderd de artikelen 9, 24 en 25 voorzien de lidstaten in procedures voor de indiening van steunaanvragen, erkenningsverzoeken, verzoeken tot goedkeuring van operationele programma's en betalingsaanvragen.

    Artikel 24

    Erkenning

    1.  Vóór de erkenning van een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties in het kader van artikel 154, lid 4, onder a), of artikel 156, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 onderwerpen de lidstaten de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties aan administratieve controles en controles ter plaatse om na te gaan of aan de erkenningscriteria wordt voldaan.

    2.  De lidstaten verrichten ten minste om de vijf jaar administratieve controles en controles ter plaatse waarbij voor alle erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties, ook die welke geen operationeel programma uitvoeren, wordt nagegaan of aan de erkenningscriteria wordt voldaan.

    Artikel 25

    Goedkeuring van operationele programma's en van wijzigingen daarvan

    1.  Vóór de goedkeuring van een operationeel programma op grond van artikel 33 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 verifieert de lidstaat met alle passende middelen, waaronder controles ter plaatse, het ter goedkeuring ingediende operationele programma en, in voorkomend geval, het wijzigingsverzoek. Deze controles hebben met name betrekking op:

    a) de juistheid van de in artikel 4, lid 1, onder a), b) en e), bedoelde informatie die in het ontwerp van operationeel programma moet worden opgenomen;

    b) de overeenstemming van het programma met artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met de nationale strategie en met het nationale kader;

    c) de subsidiabiliteit van de acties en van de voorgestelde uitgaven, en

    d) de consistentie en technische kwaliteit van het programma, de deugdelijkheid van de ramingen en van het steunprogramma, en de planning van de uitvoering ervan.

    2.  Met de in lid 1 bedoelde controles wordt nagegaan of:

    a) de streefdoelen meetbaar zijn en kunnen worden gemonitord en bereikt met de voorgestelde acties, en

    b) de concrete acties waarvoor steun wordt gevraagd, verenigbaar zijn met het toepasselijke nationale en Unierecht, met name op het gebied van staatssteun, plattelandsontwikkeling en afzetbevorderingsprogramma's, en met dwingende normen die in nationale wetgeving of de nationale strategie zijn vastgelegd.

    Artikel 26

    Administratieve controles

    1.  De procedures voor de administratieve controles schrijven voor dat de ondernomen concrete acties, de verificatieresultaten en de ten aanzien van discrepanties genomen maatregelen moeten worden geregistreerd.

    2.  Vóór de verlening van de steun verrichten de lidstaten administratieve controles van alle steunaanvragen.

    3.  Administratieve controles van steunaanvragen omvatten, in voorkomend geval, een verificatie van:

    a) het samen met de steunaanvraag toegezonden jaarverslag over de uitvoering van het operationele programma;

    b) de waarde van de afgezette productie, de bijdragen in het actiefonds en de gedane uitgaven;

    c) de juiste correlatie van de uitgaven waarvoor een aanvraag is ingediend, met de geleverde producten en diensten;

    d) de overeenstemming van de ondernomen acties met de in het goedgekeurde operationele programma opgenomen acties, en

    e) de inachtneming van de opgelegde financiële of andere grenzen en maxima.

    4.  Met betrekking tot de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven worden betalingsbewijzen overgelegd. De gebruikte facturen zijn op naam gesteld van de producentenorganisatie, de unie van producentenorganisaties of de dochteronderneming die voldoet aan het vereiste van 90 % als bedoeld in artikel 22, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891, of, met goedkeuring van de lidstaat, van een of meer aangesloten producenten. Facturen die betrekking hebben op de personeelskosten als bedoeld in punt 2 van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891, worden echter op naam gesteld van de producentenorganisatie, de unie van producentenorganisaties of de dochteronderneming die voldoet aan het vereiste van 90 % als bedoeld in artikel 22, lid 8, van die verordening of, met goedkeuring van de lidstaat, de coöperaties die bij de producentenorganisatie zijn aangesloten.

    Artikel 27

    Controles ter plaatse van jaarlijkse steunaanvragen

    1.  De lidstaten verrichten op de locatie van de producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en hun dochternemingen, waar zulks van toepassing is, controles ter plaatse op de naleving van de voorwaarden die verbonden zijn aan de erkenning, de verlening van steun of de toekenning van het saldo ervan voor het betrokken jaar als bedoeld in artikel 9, lid 1; deze controles vormen een aanvulling op de administratieve controles.

    2.  De controles ter plaatse hebben betrekking op een steekproef van ten minste 30 % van de voor elk jaar aangevraagde totale steun. Elke producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties die een operationeel programma uitvoert, wordt ten minste om de drie jaar bezocht.

    3.  De lidstaten bepalen de te controleren producentenorganisaties op basis van een risicoanalyse waarin rekening wordt gehouden met de volgende criteria:

    a) het steunbedrag;

    b) de bevindingen bij de controles in voorgaande jaren;

    c) een aselecte parameter, en

    d) andere door de lidstaten te bepalen parameters.

    4.  Controles ter plaatse mogen worden aangekondigd, mits de doelstelling van de controle daardoor niet in het gedrang komt.

    5.  De controles ter plaatse hebben betrekking op alle verbintenissen en verplichtingen die in voorkomend geval door de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties of hun leden of dochterondernemingen zijn aangegaan en die bij het bezoek kunnen worden gecontroleerd en die niet konden worden gecontroleerd bij de administratieve controles. Controles ter plaatse hebben met name betrekking op:

    a) de inachtneming van de erkenningscriteria voor het betrokken jaar;

    b) de uitvoering van de acties en de consistentie ervan met het goedgekeurde operationele programma;

    c) voor een relevant aantal acties: de overeenstemming van de uitgaven met het Unierecht en de inachtneming van de daarin vastgelegde uiterste data;

    d) het gebruik van het actiefonds, met inbegrip van de uitgaven die zijn opgegeven in aanvragen tot betaling van voorschotten of gedeeltelijke betalingen, de waarde van de afgezette productie, de bijdragen in het actiefonds en de opgegeven uitgaven zoals gestaafd door boekhoudkundige of gelijkwaardige documenten;

    e) de volledige levering van de producten door de leden, de levering van de diensten en de waarheidsgetrouwheid van de uitgaven waarvoor een aanvraag is ingediend, en

    f) tweedelijnscontroles als bedoeld in artikel 30, voor de uitgaven betreffende het uit de markt nemen, groen oogsten en niet oogsten.

    6.  De waarde van de afgezette productie wordt geverifieerd op basis van het overeenkomstig het nationale recht geauditeerde en gecertificeerde financiële boekhoudsysteem.

    Daartoe kunnen de lidstaten bepalen dat de opgave van de waarde van de afgezette productie op dezelfde wijze moet worden gecertificeerd als de financiële boekhoudkundige gegevens.

    De controle van de opgave van de waarde van de afgezette productie mag worden uitgevoerd vóór de indiening van de betrokken steunaanvraag, maar uiterlijk vóór de betaling van de steun.

    7.  Behalve in uitzonderlijke omstandigheden omvatten controles ter plaatse een bezoek aan de plaats waar de actie wordt uitgevoerd of, indien de actie niet tastbaar is, aan de promotor van de actie. Met name acties in individuele bedrijven van leden van producentenorganisaties die onder de in lid 2 bedoelde steekproef vallen, worden ten minste eenmaal bezocht om de uitvoering ervan te verifiëren.

    De lidstaat kan echter besluiten van een dergelijk bezoek af te zien wanneer de acties kleinschalig zijn of wanneer er volgens de lidstaat slechts een gering risico bestaat dat de voorwaarden voor het ontvangen van steun niet zijn vervuld of de concrete actie niet is uitgevoerd. Dit besluit en de motivering ervan worden geregistreerd. De risicoanalysecriteria van lid 3 zijn van overeenkomstige toepassing op het onderhavige lid.

    8.  Alleen controles die aan alle eisen van het onderhavige artikel voldoen, mogen worden meegerekend om te bepalen of het in lid 2 genoemde controlepercentage is bereikt.

    9.  De resultaten van de controles ter plaatse worden beoordeeld om uit te maken of eventueel geconstateerde problemen systematisch voorkomen en daardoor een risico voor andere soortgelijke acties, begunstigden of organisaties meebrengen. Deze beoordeling verschaft tevens duidelijkheid over de oorzaken van dergelijke situaties, over nader onderzoek dat eventueel vereist is, en over de aanbevolen corrigerende en preventieve actie.

    Indien bij de controles significante onregelmatigheden in een regio, in een deel van een regio of bij een bepaalde producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties aan het licht komen, voert de lidstaat in de loop van het jaar aanvullende controles in de betrokken regio of van de betrokken organisatie of unie uit en verhoogt hij het percentage overeenkomstige aanvragen dat het daaropvolgende jaar moet worden gecontroleerd.

    Artikel 28

    Verslagen van controles ter plaatse

    ▼C1

    1.  Voor elke controle ter plaatse wordt een gedetailleerd verslag uitgewerkt dat ten minste de volgende informatie bevat:

    ▼B

    a) de steunregeling en de gecontroleerde aanvraag;

    b) de namen en functies van de aanwezige personen;

    c) de gecontroleerde acties, maatregelen en documenten, inclusief het auditspoor en de geverifieerde ondersteunende bewijsstukken, en

    d) de resultaten van de controle.

    2.  Een vertegenwoordiger van de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties wordt in de gelegenheid gesteld het verslag te ondertekenen om zijn aanwezigheid bij de controle te bevestigen en zijn opmerkingen te noteren. Wanneer onregelmatigheden worden geconstateerd, ontvangt de begunstigde een kopie van het verslag.

    Artikel 29

    Eerstelijnscontroles op het uit de markt nemen van producten

    1.  De lidstaten verrichten bij elke producentenorganisatie overeenkomstig de procedures van titel II, hoofdstuk II, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 eerstelijnscontroles op het uit de markt nemen van producten, die bestaan uit een documenten- en identiteitscontrole, ondersteund door een fysieke controle, van het gewicht van de uit de markt genomen producten en een controle op de naleving van het bepaalde in artikel 15. De controle vindt plaats nadat de in artikel 44, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 bedoelde melding binnen de in lid 2 van dat artikel bedoelde termijnen is ontvangen.

    2.  De eerstelijnscontroles hebben betrekking op 100 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten. Na deze controle worden de uit de markt genomen producten, met uitzondering van de voor gratis verstrekking bestemde producten, onder toezicht van de bevoegde autoriteiten gedenatureerd of via levering aan de verwerkingsindustrie weggewerkt overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden die de lidstaat overeenkomstig artikel 46 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 heeft vastgesteld.

    3.  Wanneer de producten voor gratis verstrekking zijn bestemd, mogen de lidstaten een lager dan het in lid 2 genoemde percentage controleren, mits per verkoopseizoen en per producentenorganisatie niet minder dan 10 % van de betrokken hoeveelheden wordt gecontroleerd. De controles mogen worden verricht op de locatie van de producentenorganisatie of die van de ontvangers van de producten. Wanneer bij de controles onregelmatigheden aan het licht komen, voeren de lidstaten aanvullende controles uit.

    Artikel 30

    Tweedelijnscontroles op het uit de markt nemen van producten

    1.  De lidstaten verrichten op de locatie van de producentenorganisatie en van de ontvangers van uit de markt genomen producten tweedelijnscontroles op het uit de markt nemen van producten uit op basis van een risicoanalyse. In de risicoanalyse wordt rekening gehouden met de bevindingen bij eerdere eerste- en tweedelijnscontroles en met de vraag of de producentenorganisatie over enigerlei kwaliteitsborgingsprocedure beschikt. Op basis van deze risicoanalyse wordt de minimumfrequentie van de tweedelijnscontroles voor elke producentenorganisatie bepaald.

    2.  De in lid 1 bedoelde tweedelijnscontroles hebben betrekking op:

    a) de specifieke voorraad- en boekhoudadministratie die moet worden gevoerd door elke producentenorganisatie die tijdens het betrokken verkoopseizoen producten uit de markt neemt;

    b) de afgezette hoeveelheden die in de steunaanvragen zijn opgegeven, waarbij met name de voorraad- en boekhoudadministratie en de facturen worden gecontroleerd en wordt nagegaan of die opgaven in overeenstemming zijn met de boekhoudkundige en fiscale gegevens van de betrokken producentenorganisaties;

    c) de rekeningen, en met name de waarheidsgetrouwheid van de netto-ontvangsten van de producentenorganisaties zoals opgegeven in hun betalingsaanvragen, en de evenredigheid van kosten die voor het uit de markt nemen van producten in rekening zijn gebracht, en

    d) de bestemming van uit de markt genomen producten zoals opgegeven in de betalingsaanvraag, en de denaturering ervan.

    3.  Elke controle omvat een steekproef van ten minste 5 % van de hoeveelheden die de producentenorganisatie in de loop van het verkoopseizoen uit de markt heeft genomen.

    4.  De in lid 2, onder a), bedoelde specifieke voorraad- en boekhoudadministratie vermeldt voor elk uit de markt genomen product de volgende stromen, uitgedrukt in ton:

    a) de productie die de leden van de producentengroepering en de leden van andere producentenorganisaties overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder b) en c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 hebben geleverd;

    b) de verkopen van de producentenorganisatie, naar producten die voor de markt voor verse producten zijn bestemd en producten die voor verwerking zijn bestemd, en

    c) de uit de markt genomen producten.

    5.  De controles op de bestemming van de uit de markt genomen producten omvatten:

    a) een steekproefsgewijze controle van de voorraadadministratie die ontvangers moeten voeren, en van de financiële boekhouding van de betrokken liefdadigheidsorganisaties en -instellingen wanneer artikel 46, lid 2, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van toepassing is, en

    b) controles op de inachtneming van de desbetreffende milieuvereisten.

    6.  Wanneer bij de tweedelijnscontroles onregelmatigheden aan het licht komen, verrichten de lidstaten grondigere tweedelijnscontroles voor het betrokken jaar en verhogen zij in het daaropvolgende jaar de frequentie van de tweedelijnscontroles op de locatie van de betrokken producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties.

    Artikel 31

    Groen oogsten en niet oogsten

    1.  Voordat tot groen oogsten wordt overgegaan, gaan de lidstaten door middel van een controle ter plaatse na of de betrokken producten niet beschadigd zijn en of het betrokken areaal goed is onderhouden. Na het groen oogsten verifiëren de lidstaten of de gewassen op het betrokken areaal volledig zijn geoogst en het geoogste product is gedenatureerd.

    2.  Voordat tot niet oogsten wordt overgegaan, gaan de lidstaten door middel van een controle ter plaatse na of het betrokken areaal goed is onderhouden, of de gewassen niet al gedeeltelijk zijn geoogst, of het product goed ontwikkeld is en of het in het algemeen van een deugdelijke handelskwaliteit zou zijn.

    De lidstaten vergewissen zich ervan dat de productie is gedenatureerd. Indien dat niet mogelijk is, vergewissen zij zich tijdens bezoeken ter plaatse of bezoeken gedurende het oogstseizoen ervan dat niet wordt geoogst.

    3.  Wanneer artikel 48, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van toepassing is:

    a) is lid 2, eerste alinea, van dit artikel, waarin is bepaald dat geen gedeeltelijke oogst mag hebben plaatsgevonden, niet van toepassing, en

    b) zorgen de lidstaten ervoor dat de groente- en fruitplanten waarop maatregelen voor niet oogsten en groen oogsten zijn toegepast, in hetzelfde groeiseizoen niet voor verdere productiedoeleinden worden gebruikt.

    4.  Artikel 30, leden 1, 2, 3 en 6, zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 32

    Transnationale producentenorganisaties

    1.  De lidstaat waar een transnationale producentenorganisatie haar hoofdzetel heeft, draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het organiseren van controles op die organisatie met betrekking tot het operationele programma en het actiefonds, alsmede voor de toepassing van administratieve sancties wanneer uit dergelijke controles blijkt dat verplichtingen niet zijn nagekomen.

    2.  De andere lidstaten die overeenkomstig artikel 14, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 administratieve samenwerking moeten verlenen, verrichten deze administratieve controles en controles ter plaatse overeenkomstig de voorschriften van de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde lidstaat en brengen hem verslag daarover uit. Zij nemen de door de in lid 1 bedoelde lidstaat gestelde termijnen in acht.

    3.  De voorschriften van de in lid 1 bedoelde lidstaat gelden voor de producentenorganisatie, het operationele programma en het actiefonds. Voor fytosanitaire en milieuaangelegenheden en voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen gelden echter de voorschriften van de lidstaat waar de respectieve acties plaatsvinden.

    Artikel 33

    Transnationale unies van producentenorganisaties

    ▼C1

    1.  De lidstaat waar een producentenorganisatie die is aangesloten bij een transnationale unie haar hoofdzetel heeft, draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het organiseren van controles met betrekking tot op zijn grondgebied uitgevoerde acties van het operationele programma en met betrekking tot het actiefonds, alsmede voor de toepassing van administratieve sancties wanneer uit dergelijke controles blijkt dat verplichtingen niet zijn nagekomen.

    ▼B

    2.  De in lid 1 bedoelde lidstaat werkt nauw samen met de lidstaat waar de transnationale unie van producentenorganisaties haar hoofdzetel heeft, en meldt de resultaten van de verrichte controles en de eventueel toegepaste sancties onverwijld.

    ▼M1

    3.  De lidstaat waar de transnationale unie van producentenorganisaties haar hoofdzetel heeft:

    a) draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het organiseren van controles met betrekking tot acties van het operationele programma zoals uitgevoerd op het niveau van de transnationale unie, en met betrekking tot het actiefonds van de transnationale unie, alsmede voor de toepassing van administratieve sancties wanneer uit dergelijke controles blijkt dat verplichtingen niet zijn nagekomen; en

    b) zorgt voor de coördinatie van controles en betalingen die betrekking hebben op de acties van het operationele programma van de transnationale unie zoals uitgevoerd buiten het grondgebied van de lidstaat waar de unie haar hoofdzetel heeft.

    4.  De acties van de operationele programma's voldoen aan de nationale voorschriften en zijn in overeenstemming met de nationale strategie van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 9, leden 6 en 7, de steunaanvraag wordt ingediend.

    Fytosanitaire en milieumaatregelen, alsmede crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen voldoen echter aan de voorschriften van de lidstaat waar deze maatregelen en acties daadwerkelijk worden uitgevoerd.

    ▼B

    Artikel 34

    Controles

    Onverminderd de specifieke bepalingen van deze verordening of van andere wetgeving van de Unie voeren de lidstaten controles en maatregelen in om een correcte toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 en de onderhavige verordening te waarborgen. Die controles en maatregelen zijn zo doeltreffend, evenredig en ontradend dat de financiële belangen van de Unie op adequate wijze worden beschermd.

    Met name zorgen de lidstaten ervoor dat:

    a) alle subsidiabiliteitscriteria die in de uniale of de nationale wetgeving, de nationale strategie of het nationale kader zijn vastgelegd, kunnen worden gecontroleerd;

    b) de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de controles, beschikken over voldoende gekwalificeerd en ervaren personeel om de controles op doeltreffende wijze uit te voeren, en

    c) controles worden uitgevoerd om onregelmatige dubbele financiering van maatregelen in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in de sector groenten en fruit en in het kader van andere uniale of nationale regelingen te voorkomen.

    Artikel 35

    Kennelijke fouten

    Bij kennelijke fouten die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat als zodanig zijn erkend, als bedoeld in artikel 59, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, kunnen meldingen, aanvragen of verzoeken die in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 of de onderhavige verordening tot een lidstaat worden gericht, alsmede steunaanvragen op elk moment na de indiening ervan worden gecorrigeerd en aangepast.



    HOOFDSTUK V

    UITBREIDING VAN DE VOORSCHRIFTEN

    Artikel 36

    Financiële bijdragen

    Wanneer een lidstaat krachtens artikel 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat marktdeelnemers die niet bij een producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties of brancheorganisatie zijn aangesloten, maar voor wie voorschriften verbindend worden verklaard, een financiële bijdrage moeten betalen, stuurt de lidstaat naar de Commissie de informatie door die nodig is om te beoordelen of aan de voorwaarden van dat artikel is voldaan. Deze informatie omvat de berekeningsgrondslag voor de bijdrage, het bedrag per eenheid, de betrokken activiteiten en de daarmee gemoeide kosten.

    Artikel 37

    Uitbreiding van de voorschriften voor een periode die langer is dan één jaar

    1.  Wanneer wordt besloten de uitbreiding van de voorschriften langer dan één jaar toe te passen, gaan de lidstaten voor elk jaar na of gedurende de gehele geldigheidsduur van de uitbreiding wordt voldaan aan de representativiteitsvoorwaarden van artikel 164, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    2.  Indien de lidstaten constateren dat niet meer aan deze voorwaarden wordt voldaan, trekken zij de uitbreiding in vanaf het begin van het daaropvolgende jaar.

    3.  De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van intrekkingen. De Commissie maakt dergelijke informatie op passende wijze openbaar.



    HOOFDSTUK VI

    INVOERPRIJSSYSTEEM EN INVOERRECHTEN

    Artikel 38

    Standaardinvoerwaarden

    1.  Voor elk van de in deel A van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vermelde producten en toepassingsperioden stelt de Commissie elke werkdag voor elke oorsprong een standaardinvoerwaarde vast die gelijk is aan het gewogen gemiddelde van de in artikel 74 van die verordening bedoelde representatieve prijzen, verminderd met een standaardbedrag van 5 EUR/100 kg en met de ad-valoremdouanerechten.

    2.  Wanneer voor de in deel A van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vermelde producten en toepassingsperioden een standaardinvoerwaarde wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 74 en 75 van die verordening en dit artikel, is de in artikel 142 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie ( 4 ) bedoelde prijs per eenheid niet van toepassing. De prijs per eenheid wordt dan vervangen door de in lid 1 bedoelde standaardinvoerwaarde.

    3.  Wanneer voor een product van een bepaalde oorsprong geen standaardinvoerwaarde van kracht is, is het gewogen gemiddelde van de voor dat product van kracht zijnde standaardinvoerwaarden van toepassing.

    4.  Gedurende de in deel A van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vermelde toepassingsperioden blijven de standaardinvoerwaarden van toepassing zolang zij niet worden gewijzigd. Zij gelden echter niet langer wanneer twee opeenvolgende weken geen gemiddelde representatieve prijs aan de Commissie is gemeld.

    Wanneer door de toepassing van de eerste alinea geen standaardinvoerwaarde voor een bepaald product geldt, is de standaardinvoerwaarde voor dat product gelijk aan de laatste gemiddelde standaardinvoerwaarde.

    5.  In afwijking van lid 1 is in gevallen waarin geen standaardinvoerwaarde kon worden berekend, vanaf de eerste dag van de in deel A van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 vermelde toepassingsperioden geen standaardinvoerwaarde van toepassing.

    6.  De wisselkoers die voor de standaardinvoerwaarde geldt, is de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft bekendgemaakt vóór de laatste dag van de periode waarvoor prijzen worden toegezonden.

    7.  De Commissie maakt de standaardinvoerwaarden in euro bekend via Taric ( 5 ).



    HOOFDSTUK VII

    AANVULLENDE INVOERRECHTEN

    Artikel 39

    Heffing van het aanvullende invoerrecht

    ▼M1

    1.  Een in artikel 182, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoeld aanvullend invoerrecht kan worden toegepast op de producten en gedurende de perioden die in bijlage VII bij deze verordening zijn vermeld. Dat aanvullende invoerrecht is van toepassing indien de hoeveelheid van één van de in het vrije verkeer gebrachte producten voor een van de toepassingsperioden zoals vermeld in die bijlage, hoger is dan het drempelvolume voor dat product, tenzij de invoer de markt van de Unie niet dreigt te verstoren of de gevolgen van het aanvullende invoerrecht niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

    ▼B

    2.  Voor elk van de in bijlage VII vermelde producten stellen de lidstaten de Commissie tijdens de in die bijlage vermelde perioden in kennis van bijzonderheden over de volumes die in het vrij verkeer zijn gebracht overeenkomstig de in artikel 55 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 vastgestelde bepalingen inzake het toezicht op preferentiële invoer.

    3.  Het aanvullende invoerrecht wordt geheven op hoeveelheden die in het vrij verkeer worden gebracht na de datum van toepassing van dit recht, mits:

    a) de overeenkomstig artikel 74 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 bepaalde douanewaarde leidt tot toepassing van de hoogste specifieke rechten die voor invoer met de betrokken oorsprong gelden, en

    b) de invoer plaatsvindt in de periode van toepassing van het aanvullend recht.

    Artikel 40

    Bedrag van het aanvullende invoerrecht

    Het aanvullende invoerrecht dat overeenkomstig artikel 39 wordt toegepast, komt overeen met een derde van het douanerecht dat in het gemeenschappelijk douanetarief is gespecificeerd voor het product in kwestie.

    Voor producten waarvoor een invoertariefpreferentie met betrekking tot het ad-valoremrecht geldt, komt het aanvullende recht evenwel overeen met een derde van het specifieke douanerecht voor het product in kwestie wanneer artikel 39, lid 2, van toepassing is.

    Artikel 41

    Vrijstellingen van het aanvullende invoerrecht

    1.  Vrijgesteld van het aanvullende invoerrecht zijn:

    a) goederen die in het kader van een tariefcontingent worden ingevoerd;

    b) goederen die het land van oorsprong hebben verlaten vóór het besluit tot toepassing van het aanvullende invoerrecht en die worden vervoerd met een vervoerdocument dat geldt vanaf de plaats van lading in het land van oorsprong tot de plaats van lossing in de Unie en dat is opgesteld vóór de toepassing van het aanvullende invoerrecht.

    2.  De belanghebbende partijen leveren ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs dat aan de vereisten van lid 1 is voldaan.

    Douaneautoriteiten mogen ervan uitgaan dat goederen het land van oorsprong hebben verlaten vóór de datum van toepassing van het aanvullende invoerrecht als één van de volgende documenten wordt overgelegd:

    a) bij vervoer over zee, het connossement waaruit blijkt dat de lading vóór die datum heeft plaatsgevonden;

    b) bij vervoer per spoor, de vrachtbrief die vóór die datum is aanvaard door de spoorwegdiensten van het land van oorsprong;

    c) bij vervoer over de weg, het CMR-contract (Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg) of elk ander douanevervoersdocument dat in het land van oorsprong vóór die datum is afgegeven, als aan de voorwaarden van de bilaterale of multilaterale regelingen inzake uniaal of gemeenschappelijk douaneverkeer is voldaan;

    d) bij vervoer per vliegtuig, de luchtvrachtbrief waaruit blijkt dat de luchtvaartmaatschappij de producten vóór die datum heeft aanvaard.



    HOOFDSTUK VIII

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 42

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    ▼M1




    BIJLAGE I

    Structuur en inhoud van de nationale strategie voor duurzame operationele programma's als bedoeld in artikel 2

    1.   Looptijd van de nationale strategie

    Door de lidstaat aan te geven.

    2.   Analyse van de situatie wat de sterke en de zwakke punten en het ontwikkelingspotentieel betreft, de op basis daarvan gekozen strategie en een toelichting bij de keuze van de prioriteiten, op grond van artikel 36, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    2.1.   Analyse van de situatie

    Beschrijving van de bestaande situatie in de sector groenten en fruit aan de hand van gekwantificeerde gegevens, met nadruk op de sterke en de zwakke punten, de ongelijkheden, de behoeften, de achterstanden en het ontwikkelingspotentieel op basis van de in tabel 4.1 van bijlage II vermelde relevante indicatoren. Deze beschrijving betreft in elk geval:

     de prestaties van de sector groenten en fruit: de sterke en zwakke punten van de sector, het concurrentievermogen en het ontwikkelingspotentieel van de producentenorganisaties;

     de milieueffecten (impact, drukfactoren en positieve aspecten) van de groente- en fruitproductie, waaronder de voornaamste trends.

    2.2.   Op basis van de sterke en de zwakke punten gekozen strategie

    Beschrijving van de voornaamste terreinen waarop de interventie naar verwachting een maximale meerwaarde zal opleveren:

     relevantie van de voor de operationele programma's gestelde doelen, van de verwachte resultaten en de mate waarin deze reëel gezien kunnen worden gerealiseerd;

     interne coherentie van de strategie, aanwezigheid van elkaar versterkende interacties en mogelijke conflicten of tegenstellingen tussen de operationele doelstellingen van de diverse gekozen acties;

     complementariteit en consistentie van de gekozen acties met andere nationale of regionale acties en met activiteiten die de Unie financieel steunt, en met name met plattelandsontwikkelings- en afzetbevorderingsprogramma's;

     verwachte resultaten en gevolgen, afgezet tegen de uitgangssituatie, en de bijdrage ervan aan doelstellingen van de Unie.

    2.3.   Effecten van de vorige nationale strategie (indien van toepassing)

    Beschrijving van de resultaten en effecten van recent uitgevoerde operationele programma's.

    3.   Doelstellingen van de operationele programma's en prestatie-indicatoren, als bedoeld in artikel 36, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

    Beschrijving van de gekozen soorten acties die voor bijstand in aanmerking komen (niet-uitputtende lijst), de nagestreefde doelstellingen, de verifieerbare streefdoelen en de indicatoren aan de hand waarvan de vorderingen bij de verwezenlijking van doelstellingen, de efficiëntie en de effectiviteit kunnen worden beoordeeld.

    3.1.   Voorschriften voor alle of verschillende soorten acties

    De lidstaten zorgen ervoor dat alle acties van de nationale strategie en van het nationale kader verifieerbaar en controleerbaar zijn. Wanneer bij de beoordeling tijdens de uitvoeringsperiode van de operationele programma's blijkt dat niet is voldaan aan het vereiste van verifieerbaarheid en controleerbaarheid, worden de betrokken acties dienovereenkomstig aangepast of geschrapt. Wanneer bijstand wordt verleend op basis van forfaitaire standaardtarieven of schalen van eenheidskosten, zorgen de lidstaten ervoor dat de betrokken berekeningen adequaat en nauwkeurig zijn en op voorhand zijn vastgesteld op basis van een billijke, evenwichtige en verifieerbare berekening. Milieuacties voldoen aan artikel 33, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    De lidstaten stellen voorzorgsmaatregelen, bepalingen en controles vast die voorkomen dat gekozen acties die voor bijstand in aanmerking komen, ook worden gesteund via andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en met name plattelandsontwikkelings- en afzetbevorderingsprogramma's of andere nationale of regionale regelingen. Er zijn, overeenkomstig artikel 33, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, doeltreffende voorzorgsmaatregelen genomen om het milieu te beschermen tegen potentiële extra druk als gevolg van investeringen in het kader van de operationele programma's en er zijn, overeenkomstig artikel 36, lid 1, van die verordening, subsidiabiliteitscriteria vastgesteld die ervoor zorgen dat de in het kader van de operationele programma's gesteunde investeringen in individuele bedrijven in overeenstemming zijn met de doelstellingen van artikel 191 VWEU en van het Zevende Milieuactieprogramma van de Unie.

    3.2.   Specifieke informatie die vereist is per soort actie ter verwezenlijking van de doelen als vermeld of bedoeld in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (alleen te verstrekken voor de soorten acties die zijn gekozen).

    3.2.1.   Verwerving van vaste activa

     soorten investeringen die voor bijstand in aanmerking komen,

     andere vormen van verwerving die voor steun in aanmerking komen, zoals huur en leasing,

     bijzonderheden over de subsidiabiliteitsvoorwaarden.

    3.2.2.   Andere acties

     beschrijving van de soorten acties die voor bijstand in aanmerking komen,

     bijzonderheden over de subsidiabiliteitsvoorwaarden.

    4.   Aanwijzing van bevoegde autoriteiten en verantwoordelijke instanties

    De door de lidstaat aangewezen nationale autoriteit die verantwoordelijk is voor het beheer, de monitoring en de evaluatie van de nationale strategie.

    5.   Beschrijving van de monitoring- en evaluatiesystemen

    De prestatie-indicatoren van de nationale strategie bestaan uit de in artikel 4 bedoelde en in tabel 4.1 van bijlage II vermelde indicatoren. Voor zover dit passend wordt geacht, worden in de nationale strategie aanvullende indicatoren opgenomen die betrekking hebben op nationale of regionale behoeften, omstandigheden en doelstellingen die specifiek zijn voor de nationale operationele programma's.

    5.1.   Beoordeling van de operationele programma's en rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties als bedoeld in artikel 36, lid 2, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

    Beschrijving van de monitoring- en evaluatieverplichtingen en -procedures voor de operationele programma's, met inbegrip van de rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties.

    5.2.   Monitoring en evaluatie van de nationale strategie

    Beschrijving van de monitoring- en evaluatieverplichtingen en -procedures voor de nationale strategie.




    BIJLAGE II

    Jaarverslag, deel A

    STRUCTUUR VAN HET JAARVERSLAG — DEEL A

    Deze formulieren vormen deel A van het jaarverslag dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten uiterlijk op 15 november van het jaar na het kalenderjaar waarop het verslag betrekking heeft, aan de Europese Commissie moeten toesturen.

    Deze formulieren zijn gebaseerd op de verslagleggingsvereisten van artikel 54, onder b), en bijlage V van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie, waarin voorschriften zijn vastgesteld voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1308/2013, wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit.

    1.    Administratieve informatie



    Tabel 1.1.

    Wijzigingen van nationale wetgeving die is vastgesteld ter uitvoering van titel I, hoofdstuk II, afdeling 3, en titel II, hoofdstuk III, afdelingen 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (voor de sector groenten en fruit)

    Tabel 1.2.

    Wijzigingen in verband met de nationale strategie voor duurzame operationele programma's die geldt voor operationele programma's

    2.    Informatie over producentenorganisaties, transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen



    Tabel 2.1.

    Producentenorganisaties

    Tabel 2.2.

    Transnationale producentenorganisaties

    Tabel 2.3.

    Unies van producentenorganisaties

    Tabel 2.4.

    Transnationale unies van producentenorganisaties

    Tabel 2.5.

    Producentengroeperingen

    3.    Informatie over de uitgaven



    Tabel 3.1.

    Uitgaven in verband met producentenorganisaties, transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties

    Tabel 3.2.

    Totale uitgaven in het kader van operationele programma's voor producentenorganisaties, transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties

    Tabel 3.3.

    Totale uitgaven voor producentengroeperingen

    Tabel 3.4.

    Uitdemarktnemingen

    4.    Monitoring van operationele programma's/erkenningsprogramma's



    Tabel 4.1.

    Indicatoren in verband met producentenorganisaties en transnationale producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties

    Tabel 4.2.

    Indicatoren voor producentengroeperingen

    Toelichting

    Afkortingen



    Gemeenschappelijke marktordening

    GMO

    Producentengroepering

    PG

    Producentenorganisatie

    PO

    Transnationale producentenorganisatie

    TPO

    Unie van producentenorganisaties

    UPO

    Transnationale unie van producentenorganisaties

    TUPO

    Actiefonds

    AF

    Operationeel programma

    OP

    Waarde van de afgezette productie

    WAP

    Lidstaat/lidstaten

    LS

    Landcodes



    Naam van het land (brontaal)

    Korte benaming (Nederlands)

    Code

    Belgique/België

    België

    BE

    България (*1)

    Bulgarije

    BG

    Česká republika

    Tsjechië

    CZ

    Danmark

    Denemarken

    DK

    Deutschland

    Duitsland

    DE

    Eesti

    Estland

    EE

    Éire/Ireland

    Ierland

    IE

    Ελλάδα (*1)

    Griekenland

    EL

    España

    Spanje

    ES

    France

    Frankrijk

    FR

    Italia

    Italië

    IT

    Κύπρος (*1)

    Cyprus

    CY

    Latvija

    Letland

    LV

    Lietuva

    Litouwen

    LT

    Luxembourg

    Luxemburg

    LU

    Magyarország

    Hongarije

    HU

    Malta

    Malta

    MT

    Nederland

    Nederland

    NL

    Österreich

    Oostenrijk

    AT

    Polska

    Polen

    PL

    Portugal

    Portugal

    PT

    Republika Hrvatska

    Kroatië

    HR

    România

    Roemenië

    RO

    Slovenija

    Slovenië

    SI

    Slovensko

    Slowakije

    SK

    Suomi/Finland

    Finland

    FI

    Sverige

    Zweden

    SE

    United Kingdom

    Verenigd Koninkrijk

    UK

    (*1)   In Latijns schrift: България = Bulgaria; Ελλάδα = Elláda; Κύπρος = Kýpros.

    Regiocodes



    Vlaams Gewest

    BE2

    Région Wallonne

    BE3

    Lidstaten die verkiezen een opsplitsing per regio te geven, kunnen optioneel de betrokken regio op het voorblad van elk deel en aan het begin van elke tabel vermelden.

    Codenummer (ID) van PO's, TPO's, UPO's, TUPO's en PG's

    Het codenummer van elke PO, TPO, UPO, TUPO of PG is UNIEK. Als de erkenning van een PO, TPO, UPO, TUPO of PG wordt ingetrokken, mag dezelfde code nooit weer worden gebruikt.

    Geldwaarden

    Alle geldwaarden moeten in euro worden uitgedrukt, behalve voor de lidstaten die een nationale munt gebruiken. Er is een vak „NATIONALE VALUTA” BOVENAAN de tabellen.



    Valuta

     

    In het vak moet de code van de nationale valuta worden gebruikt.



     

    CODE

    Euro

    EUR

    Pond sterling

    GBP

    Contactpunt



    Lidstaat:

     

    Jaar:

     

    Regio:

     

     

     



    Organisatie

    Naam

     

    Postadres

     

    Contactpersoon 1

    Familienaam

     

    Voornaam

     

    Functie

     

    E-mail

     

    Bedrijfstelefoon

     

    Bedrijfsfax

     

    Contactpersoon 2

    Familienaam

     

    Voornaam

     

    Functie

     

    E-mail

     

    Bedrijfstelefoon

     

    Bedrijfsfax

     

    Jaarverslag — deel A



    Lidstaat:

     

    Jaar:

     

    Regio:

     

     

     

    AFDELING 1

    ADMINISTRATIEVE INFORMATIE



    Tabel 1.1.  Wijzigingen van nationale wetgeving die is vastgesteld ter uitvoering van titel I, hoofdstuk II, afdeling 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (voor de sector groenten en fruit)

    Nationale wetgeving

    Titel

    Bekendmaking in het staatsblad van de lidstaat

    Hyperlink

     

     

     



    Tabel 1.2.  Wijzigingen van de nationale strategie voor duurzame operationele programma's die geldt voor operationele programma's

    Nationale strategie

    Wijzigingen van de nationale strategie (1)

    Hyperlink

     

     

    (1)   Overzicht van de wijzigingen van de nationale strategie in het rapportagejaar.

    Jaarverslag — deel A



    Lidstaat:

     

    Jaar:

     

    Regio:

     

     

     

    AFDELING 2

    INFORMATIE OVER PO'S, TPO'S, UPO'S, TUPO'S EN PG'S



    Tabel 2.1.  Producentenorganisaties

    Totaal aantal erkende PO's

     

    Totaal aantal geschorste PO's

     

    Totaal aantal PO's waarvan de erkenning is ingetrokken

     

    Totaal aantal PO's die zijn gefuseerd met een (of meer) andere PO('s)/UPO('s)/TPO('s)/TUPO('s)

    Totaal aantal betrokken PO's

     

    Totaal aantal nieuwe PO's/UPO's/TPO's/TUPO's

     

    Nieuwe ID-nummers

     

    Aantal leden van PO's

    Totaal

     

    Rechtspersonen

     

    Natuurlijke personen

     

    Aantal producenten van groenten en/of fruit

     

    Totaal aantal PO's die een operationeel programma uitvoeren

    —  erkende PO's

     

    —  geschorste PO's

     

    —  PO's die het voorwerp van een fusie uitmaken

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor de versmarkt

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor verwerking

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Totaal groente- en fruitareaal (ha) (*1)

     

    (*1)    Met uitzondering van paddenstoelen.



    Tabel 2.2.  Transnationale producentenorganisaties (1)

    Totaal aantal erkende TPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal geschorste TPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal TPO's waarvan de erkenning is ingetrokken

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal TPO's die zijn gefuseerd met een (of meer) andere TPO('s)/TUPO('s)

    Totaal aantal betrokken TPO's

     

    Totaal aantal nieuwe TPO's/TUPO's

     

    Nieuwe ID-nummers

     

    Aantal leden van TPO's

    Totaal

     

    Rechtspersonen

     

    Natuurlijke personen

     

    Aantal producenten van groenten en/of fruit

     

    Totaal aantal TPO's die een operationeel programma uitvoeren

    —  erkende TPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  geschorste TPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  TPO's die het voorwerp van een fusie uitmaken

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor de versmarkt

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor verwerking

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Totaal groente- en fruitareaal (ha) (*1)

     

    (1)   Deze tabel heeft betrekking op de lidstaten waar de TPO's hun hoofdkantoor hebben.

    (*1)    Met uitzondering van paddenstoelen.



    Tabel 2.3.  Unies van producentenorganisaties (1)

    Totaal aantal erkende UPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

    Totaal aantal geschorste UPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

    Totaal aantal UPO's waarvan de erkenning is ingetrokken

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's

     

    Totaal aantal UPO's die zijn gefuseerd met een (of meer) andere UPO('s)/TUPO('s)

    Totaal aantal betrokken UPO's

     

    Totaal aantal nieuwe UPO's/TUPO's

     

    Nieuwe ID-nummers

     

    Aantal leden van UPO's

    Totaal

     

    Rechtspersonen

     

    Natuurlijke personen

     

    Aantal producenten van groenten en/of fruit

     

    Totaal aantal UPO's die een operationeel programma uitvoeren

    —  erkende UPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  geschorste UPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  UPO's die het voorwerp van een fusie uitmaken

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor de versmarkt

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor verwerking

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Totaal groente- en fruitareaal (ha (*1)

     

    (1)   Deze tabel heeft betrekking op de lidstaten waar de UPO's hun hoofdkantoor hebben.

    (*1)    Met uitzondering van paddenstoelen.



    Tabel 2.4.  Transnationale unies van producentenorganisaties (1)

    Totaal aantal erkende TUPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's/TPO's/UPO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's/TPO's/UPO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal geschorste TUPO's

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's/TPO's/UPO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's/TPO's/UPO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal TUPO's waarvan de erkenning is ingetrokken

     

     

    —  Aantal aangesloten PO's/TPO's/UPO's

     

     

    —  Lijst van de LS waar de aangesloten PO's/TPO's/UPO's hun hoofdkantoor hebben

     

    Totaal aantal TUPO's die zijn gefuseerd met een (of meer) andere TUPO('s)

    Totaal aantal betrokken TUPO's

     

    Totaal aantal nieuwe TUPO's

     

    Nieuwe ID-nummers

     

    Aantal leden van TUPO's

    Totaal

     

    Rechtspersonen

     

    Natuurlijke personen

     

    Aantal producenten van groenten en/of fruit

     

    Totaal aantal TUPO's die een operationeel programma uitvoeren

    —  erkende TUPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  geschorste TUPO's

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    —  TUPO's die het voorwerp van een fusie uitmaken

    met volledig OP

     

    met gedeeltelijk OP

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor de versmarkt

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor verwerking

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Totaal groente- en fruitareaal (ha) (*1)

     

    (1)   Deze tabel heeft betrekking op de lidstaten waar de TUPO's hun hoofdkantoor hebben.

    (*1)    Met uitzondering van paddenstoelen.



    Tabel 2.5.  Producentengroeperingen

    Totaal aantal erkende PG's

     

    Totaal aantal geschorste PG's

     

    Totaal aantal PG's waarvan de erkenning is ingetrokken

     

    Totaal aantal PG's die een PO zijn geworden

     

    Totaal aantal PG's die zijn gefuseerd met een (of meer) andere PG('s)

    Totaal aantal betrokken PG's

     

    Totaal aantal nieuwe PG's

     

    Nieuwe ID-nummers

     

    Aantal leden van PG's

    Totaal

     

    Rechtspersonen

     

    Natuurlijke personen

     

    Aantal producenten van groenten en/of fruit

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor de versmarkt

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Gedeelte van de productie dat bestemd is voor verwerking

    Waarde

     

    Volume (in ton)

     

    Totaal groente- en fruitareaal (ha (*1)

     

    (*1)    Met uitzondering van paddenstoelen.

    Jaarverslag — Deel A



    Lidstaat:

     

    Jaar:

     

    Regio:

     

     

     

    AFDELING 3

    INFORMATIE OVER DE UITGAVEN



    Tabel 3.1.  Uitgaven in verband met PO's, TPO's, UPO's en TUPO's

     

    Alle PO's

    Alle TPO's

    Alle UPO's

    Alle TUPO's

    Actiefonds

    Totaal goedgekeurd

     

     

     

     

    —  Bedrag van de financiële bijdrage van de organisatie en/of de leden van de organisatie

     

     

     

     

    —  Bedrag van de financiële bijstand van de Unie

     

     

     

     

    Definitief bedrag van het actiefonds

    Totaal uitgegeven

     

     

     

     

    —  Bedrag van de financiële bijdrage van de leden van de organisatie

     

     

     

     

    —  Bedrag van de financiële bijstand van de Unie

     

     

     

     

    Nationale financiële steun

    Bedrag van de daadwerkelijk uitgekeerde nationale financiële steun

     

     

    Geraamd bedrag van de daadwerkelijk uitgekeerde steun die door de EU moet worden vergoed

     

    Lijst van de begunstigde regio's overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

     

    Waarde van de afgezette productie (berekend overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) 2017/891)

     

     

     

     

    (in euro of nationale valuta)



    Tabel 3.2.  Totale werkelijke uitgaven in het kader van operationele programma's voor PO's, TPO's, UPO's en TUPO's

    Acties/maatregelen

    Artikel 2, onder f) en g), van Verordening (EU) 2017/891

    Doelen

    Artikel 33, leden 1 en 3, en artikel 152, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

    Totale werkelijke uitgaven (in euro of nationale valuta)

    Alle PO's

    Alle TPO's

    Alle UPO's

    Alle TUPO's

    Investeringen

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

     

     

     

     

    Onderzoek

     

     

     

     

    Onderzoek en experimentele productie

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Kwaliteitsregelingen (op EU- en nationaal niveau) en maatregelen in verband met kwaliteitsverbetering

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Afzetbevordering en communicatie

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Bevordering van de afzet van producten

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

     

     

     

     

    Opleiding en uitwisseling van beste praktijken

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

     

     

     

     

    Adviesdiensten en technische bijstand

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Biologische productie

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Geïntegreerde productie

     

     

     

     

    Beter gebruik of beheer van water, zoals waterbesparing en drainage

     

     

     

     

    Acties voor bodembehoud

     

     

     

     

    Acties voor de aanleg of het behoud van een habitat die gunstig is voor de biodiversiteit of voor het behoud van het landschap, waaronder het behoud van historische elementen

     

     

     

     

    Energiebesparingsacties (exclusief vervoer)

     

     

     

     

    Acties om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren

     

     

     

     

    Vervoer

     

     

     

     

    Afzet

     

     

     

     

    Opzetten van onderlinge fondsen

    Crisispreventie en -beheersing

     

     

     

     

    Aanvulling van onderlinge fondsen

     

     

     

     

    Herbeplanting van boomgaarden

     

     

     

     

    Uitdemarktnemingen van producten

     

     

     

     

    —  Gratis verstrekking

     

     

     

     

    —  Overige

     

     

     

     

    Groen oogsten

     

     

     

     

    Niet oogsten

     

     

     

     

    Oogstverzekering

     

     

     

     

    Begeleiding

     

     

     

     

    Administratieve kosten

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Milieumaatregelen

    Crisispreventie en -beheersing

    Onderzoek

    Overige

    Productieplanning

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

     

     

     

     

    Noot:  Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in de volgende doelen:

    Productieplanning Artikel 33, lid 1, onder a), en artikel 152, lid 1, onder c), i), ii) en xi)

    Verbetering van de productkwaliteit Artikel 33, lid 1, onder b), en artikel 152, lid 1, onder c), i), iv) en vi)

    Verhoging van de handelswaarde van producten Artikel 33, lid 1, onder c), en artikel 152, lid 1, onder c), i) tot en met iv), ix) en xi)

    Bevordering van de afzet van producten Artikel 33, lid 1, onder d), en artikel 152, lid 1, onder c), vi) en ix)

    Milieumaatregelen Artikel 33, lid 1, onder e), en artikel 152, lid 1, onder c), iii), iv), v), vii) en viii)

    Crisispreventie en crisisbeheer Artikel 33, lid 1, onder f), artikel 33, lid 3, onder a), en artikel 152, lid 1, onder c), iv) en xi)

    Onderzoek Artikel 152, lid 1, onder c), iv)



    Tabel 3.3.  Totale werkelijke uitgaven voor producentengroeperingen

     

    Totale werkelijke uitgaven voor alle PG's

    (in euro of nationale valuta)

    Investeringen door PG's

    Investeringen die nodig zijn voor de erkenning van PG's

     

    —  bedrag van de financiële bijstand van de Unie

     

    —  bedrag van de financiële bijstand van de LS

     

    —  bedrag van de bijdrage van de PG's/leden van de PG's

     



    Tabel 3.4.  Uitdemarktnemingen

     

    Totale jaarlijkse hoeveelheid

    (ton)

    Totale uitgaven

    (in euro of nationale valuta)

    Bedrag van de financiële steun van de EU

    Gratis verstrekking

    (ton)

    Compostering

    (ton)

    Verwerkende industrie

    (ton)

    Andere bestemming

    (ton)

    Producten in bijlage IV bij Verordening (EU) 2017/891

    Bloemkool

     

     

     

     

     

     

     

    Tomaten

     

     

     

     

     

     

     

    Appelen

     

     

     

     

     

     

     

    Druiven

     

     

     

     

     

     

     

    Abrikozen

     

     

     

     

     

     

     

    Nectarines

     

     

     

     

     

     

     

    Perziken

     

     

     

     

     

     

     

    Peren

     

     

     

     

     

     

     

    Aubergines

     

     

     

     

     

     

     

    Meloenen

     

     

     

     

     

     

     

    Watermeloenen

     

     

     

     

     

     

     

    Sinaasappelen

     

     

     

     

     

     

     

    Mandarijnen

     

     

     

     

     

     

     

    Clementines

     

     

     

     

     

     

     

    Satsuma's

     

     

     

     

     

     

     

    Citroenen

     

     

     

     

     

     

     

    Andere producten

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal

     

     

     

     

     

     

     

     

    Jaarverslag — Deel A



    Lidstaat:

     

    Jaar:

     

    Regio:

     

     

     

    AFDELING 4

    MONITORING VAN OPERATIONELE PROGRAMMA'S

    De indicatoren voor acties die door erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale organisaties en producentengroeperingen worden uitgevoerd in het kader van een operationeel programma/erkenningsprogramma, sluiten niet noodzakelijkerwijs alle factoren in die een rol kunnen spelen en van invloed kunnen zijn op de output, de resultaten en de impact van een operationeel programma/erkenningsprogramma. De aan de hand van de indicatoren verzamelde informatie moet daarom worden geïnterpreteerd in het licht van de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over andere belangrijke factoren die het slagen of mislukken van de uitvoering van het programma beïnvloeden.

    Lidstaten die voor de berekening van de indicatoren gebruikmaken van een steekproef, delen, samen met het jaarverslag, aan de diensten van de Commissie de omvang, representativiteit en de overige samenstellende elementen van de steekproef mee.



    Tabel 4.1.  Indicatoren met betrekking tot PO's, TPO's, UPO's en TUPO's

    Acties/maatregelen

    Artikel 2, onder f) en g), van Verordening (EU) 2017/891

    Doelen

    Artikel 33, leden 1 en 3, en artikel 152, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

    Indicatoren

    Alle PO's

    Alle TPO's

    Alle UPO's

    Alle TUPO's

    Investeringen (1)

    Productieplanning

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Totale waarde van de afgezette productie/totaal volume van de afgezette productie (in euro of nationale valuta/kg)

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Onderzoek

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Onderzoek en experimentele productie

    Productieplanning

    Totale waarde

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Totale waarde

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Totale waarde

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Totale waarde

     

     

     

     

    Kwaliteitsregelingen (op EU- en nationaal niveau) (2) en maatregelen in verband met kwaliteitsverbetering

    Verbetering van de productkwaliteit

    Areaal voor BOB/BGA/GTS (3) (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Volume (in ton)

     

     

     

     

    Afzetbevordering en communicatie (4)

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal afzetbevorderingscampagnes

     

     

     

     

    Bevordering van de afzet van producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal afzetbevorderingscampagnes

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal afzetbevorderingscampagnes

     

     

     

     

    Opleiding en uitwisseling van beste praktijken

    Productieplanning

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Crisispreventie en -beheersing

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Adviesdiensten en technische bijstand

    Productieplanning

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Biologische productie

    Milieumaatregelen

    Areaal met biologische groente- en/of fruitteelt (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Geïntegreerde productie

    Areaal met geïntegreerde groente- en/of fruitteelt (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Beter gebruik of beheer van water, zoals waterbesparing en drainage

    Groente- en fruitareaal met verlaagd gebruik van water (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verschil in volume (m3)

    (n – 1/n)

     

     

     

     

    Acties voor bodembehoud

    Groente- en fruitareaal dat met bodemerosie wordt bedreigd en waarvoor erosiebestrijdingsmaatregelen worden genomen (ha) (5)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verschil in gebruik van meststoffen per ha (ton/ha)

    (n – 1/n)

     

     

     

     

    Acties voor de aanleg of het behoud van een habitat die gunstig is voor de biodiversiteit of voor het behoud van het landschap, waaronder het behoud van historische elementen

    Areaal waarop acties ter bescherming van habitat en biodiversiteit worden toegepast (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Energiebesparingsacties (exclusief vervoer)

    Groente- en fruitareaal met verlaagd energieverbruik (ha)

     

     

     

     

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verschil in energieverbruik

    (n – 1/n):

     

    Vaste brandstoffen

    (ton/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Vloeibare brandstoffen

    (l/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Gas

    (m3/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Elektriciteit

    (kwh/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Acties om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verschil in volume afval (m3/volume van de afgezette productie)

    (n – 1/n)

     

     

     

     

    Verschil in volume verpakking (m3/volume van de afgezette productie)

    (n – 1./n)

     

     

     

     

    Vervoer

    Verschil in energieverbruik

    (n – 1./n):

     

     

     

     

    Vloeibare brandstoffen

    (l/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Gas

    (m3/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Elektriciteit

    (kwh/volume van de afgezette productie)

     

     

     

     

    Afzet

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aantal acties

     

     

     

     

    Opzetten van onderlinge fondsen (6)

    Crisispreventie en -beheersing

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Aanvulling van onderlinge fondsen (7)

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Herbeplanting van boomgaarden

    Betrokken arealen (ha)

     

     

     

     

    Uitdemarktnemingen van producten (7)

    Aantal ondernomen acties

     

     

     

     

    Groen oogsten (8)

    Aantal ondernomen acties

     

     

     

     

    Betrokken arealen (ha)

     

     

     

     

    Niet oogsten (8)

    Aantal ondernomen acties

     

     

     

     

    Betrokken arealen (ha)

     

     

     

     

    Oogstverzekering

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Begeleiding

    Aantal ondernomen acties

     

     

     

     

    Overige

    Productieplanning

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verbetering van de productkwaliteit

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Verhoging van de handelswaarde van de producten

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    Milieumaatregelen

    Aantal bedrijven

     

     

     

     

    (1)   Met inbegrip van niet-productieve investeringen die verbonden zijn met de in het kader van het operationele programma aangegane verbintenissen.

    (2)   Hieronder wordt verstaan: een reeks nadere voorschriften voor de productiemethoden: a) waarbij een onafhankelijke controle-instantie controleert of deze worden nageleefd en b) die leiden tot een eindproduct waarvan de kwaliteit: i) duidelijk uitstijgt boven de in de handel gangbare normen voor volksgezondheid, plantengezondheid en milieu en ii) aansluit bij de bestaande en te verwachten afzetmogelijkheden. De voornaamste „kwaliteitsregelingen” zijn onder meer: a) gecertificeerde biologische productie, b) beschermde geografische aanduidingen en beschermde oorsprongsbenamingen, c) gecertificeerde geïntegreerde productie, d) particuliere gecertificeerde kwaliteitsregelingen voor producten.

    (3)   Beschermde oorsprongsbenaming/beschermde geografische aanduiding/gegarandeerde traditionele specialiteit.

    (4)   Elke dag van een afzetbevorderings-/communicatiecampagne geldt als één actie.

    (5)    Bedoeld wordt: de bodemerosie die dreigt op schuin aflopende percelen met een helling van meer dan 10 %, ongeacht of erosiebestrijdingsmaatregelen (zoals bodembedekking en vruchtwisseling) zijn getroffen. lidstaten die over de relevante informatie beschikken, mogen in plaats daarvan de volgende definitie gebruiken: als een „met bodemerosie bedreigd” perceel wordt beschouwd elk perceel waar het voorspelde bodemverlies groter is dan de natuurlijke bodemvorming, ongeacht of erosiebestrijdingsmaatregelen (zoals bodembedekking en vruchtwisseling) zijn getroffen.

    (6)   Acties voor het opzetten/aanvullen van verschillende onderlinge fondsen gelden als verschillende acties.

    (7)   Uitdemarktnemingen van één product in verschillende perioden van het jaar en uitdemarktnemingen van verschillende producten gelden als verschillende acties. Elke uitdemarktneming van een bepaald product geldt als één actie.

    (8)   Groen oogsten en niet oogsten van verschillende producten gelden als verschillende acties. Groen oogsten en niet oogsten van één product geldt als één actie, ongeacht het aantal daardoor in beslag genomen dagen, het aantal deelnemende bedrijven en het aantal betrokken percelen of hectaren.



    Tabel 4.2.  Indicatoren inzake producentengroeperingen

     

    Indicator

    Aantal

    Investeringen door PG's

    Investeringen die nodig zijn voor de erkenning van PG's

    Aantal leden van PG's

     

    Aantal als PO erkende PG's

     

    ▼B




    BIJLAGE III

    Minimumeisen voor uit de markt genomen producten als bedoeld in artikel 15, lid 2

    1. Deze producten moeten als volgt zijn:

     intact,

     gezond; niet toegestaan zijn producten die zijn aangetast door rot of die een zodanige kwaliteitsvermindering vertonen dat zij niet meer geschikt zijn voor consumptie,

     zuiver, nagenoeg vrij van zichtbare ongerechtigheden,

     nagenoeg vrij van plagen en van aantastingen door plagen,

     vrij van abnormaal uitwendig vocht,

     vrij van een vreemde geur en/of smaak.

    2. De producten moeten, rekening houdend met de aard ervan, voldoende ontwikkeld en voldoende rijp zijn.

    3. De producten moeten de kenmerken van de variëteit en het handelstype hebben.




    BIJLAGE IV

    Vervoerskosten in verband met gratis verstrekking als bedoeld in artikel 16, lid 1



    Afstand tussen de plaats van uitdemarktneming en de plaats van levering

    Vervoerskosten (EUR/ton) (1)

    Minder dan of gelijk aan 25 km

    18,20

    Meer dan 25 km maar minder dan of gelijk aan 200 km

    41,40

    Meer dan 200 km maar minder dan of gelijk aan 350 km

    54,30

    Meer dan 350 km maar minder dan of gelijk aan 500 km

    72,60

    Meer dan 500 km maar minder dan of gelijk aan 750 km

    95,30

    Meer dan 750 km

    108,30

    (1)   Toeslag voor gekoeld vervoer: 8,50 EUR/t.




    BIJLAGE V

    Sorteer- en verpakkingskosten als bedoeld in artikel 17, lid 1



    Product

    Sorteer- en verpakkingskosten (EUR/ton)

    Appelen

    187,70

    Peren

    159,60

    Sinaasappelen

    240,80

    Clementines

    296,60

    Perziken

    175,10

    Nectarines

    205,80

    Watermeloenen

    167,00

    Bloemkool

    169,10

    Andere producten

    201,10




    BIJLAGE VI

    Op de verpakking van producten aan te brengen vermeldingen als bedoeld in artikel 17, lid 2

     Продукт, предназначен за безплатна дистрибуция (Регламент за изпълнение (ЕC) 2017/… )

     Producto destinado a su distribución gratuita [Reglamento de ejecución (UE) 2017/… ]

     Produkt určený k bezplatné distribuci [prováděcí nařízení (EU) 2017/… ]

     Produkt til gratis uddeling (gennemførelsesforordning (EU) 2017/… )

     Zur kostenlosen Verteilung bestimmtes Erzeugnis (Durchführungsverordnung (EU) 2017/… )

     Tasuta jagamiseks mõeldud tooted [rakendusmäärus (EL) 2017/… ]

     Προϊόν προοριζόμενο για δωρεάν διανομή [εκτελεστικός κανονισμός (ΕΕ) 2017/… ]

     Product for free distribution (Implementing Regulation (EU) 2017/… )

     Produit destiné à la distribution gratuite [règlement d'exécution (UE) 2017/… ]

     Proizvod za slobodnu distribuciju (Provedbena uredba (EU) 2017/… )

     Prodotto destinato alla distribuzione gratuita [regolamento di esecuzione (UE) 2017/… ]

     Produkts paredzēts bezmaksas izplatīšanai [Īstenošanas regula (ES) 2017/… ]

     Nemokamai platinamas produktas [Įgyvendinimo reglamentas (ES) 2017/… ]

     Ingyenes szétosztásra szánt termék ((EU) 2017/… végrehajtási rendelet)

     Prodott destinat għad-distribuzzjoni bla ħlas [Regolament ta' implimentazzjoni (UE) 2017/… ]

     Voor gratis verstrekking bestemd product (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/… )

     Produkt przeznaczony do bezpłatnej dystrybucji [Rozporządzenie wykonawcze (UE) 2017/… ]

     Produto destinado a distribuição gratuita [Regulamento de execução (UE) 2017/… ]

     Produs destinat distribuirii gratuite [Regulamentul de punere în aplicare (UE) 2017/… ]

     Výrobok určený na bezplatnú distribúciu [vykonávacie nariadenie (EÚ) 2017/… ]

     Proizvod, namenjen za prosto razdelitev [Izvedbena uredba (EU) 2017/… ]

     Ilmaisjakeluun tarkoitettu tuote (täytäntöönpanoasetus (EU) 2017/… )

     Produkt för gratisutdelning (genomförandeförordning (EU) 2017/…)




    BIJLAGE VII

    Producten en perioden voor de toepassing van aanvullende invoerrechten als bedoeld in artikel 39

    Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de producten als louter indicatief beschouwd. Voor de toepassing van deze bijlage wordt de werkingssfeer van de aanvullende rechten bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.



    Volgnummer

    GN-code

    Omschrijving product

    Toepassingsperiode

    78.0015

    0702 00 00

    Tomaten

    1 oktober t/m 31 mei

    78.0020

    1 juni t/m 30 september

    78.0065

    0707 00 05

    Komkommers

    1 mei t/m 31 oktober

    78.0075

    1 november t/m 30 april

    78.0085

    0709 91 00

    Artisjokken

    1 november t/m 30 juni

    78.0100

    0709 93 10

    Courgettes

    1 januari t/m 31 december

    78.0110

    0805 10 20

    Sinaasappelen

    1 december t/m 31 mei

    78.0120

    0805 20 10

    Clementines

    1 november t/m eind februari

    78.0130

    0805 20 30 0805 20 50 0805 20 70 0805 20 90

    Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

    1 november t/m eind februari

    78.0155

    0805 50 10

    Citroenen

    1 juni t/m 31 december

    78.0160

    1 januari t/m 31 mei

    78.0170

    0806 10 10

    Tafeldruiven

    16 juli t/m 16 november

    78.0175

    0808 10 80

    Appelen

    1 januari t/m 31 augustus

    78.0180

    1 september t/m 31 december

    78.0220

    0808 30 90

    Peren

    1 januari t/m 30 april

    78.0235

    1 juli t/m 31 december

    78.0250

    0809 10 00

    Abrikozen

    1 juni t/m 31 juli

    78.0265

    0809 29 00

    Kersen, andere dan zure kersen

    16 mei t/m 15 augustus

    78.0270

    0809 30

    Perziken, nectarines daaronder begrepen

    16 juni t/m 30 september

    78.0280

    0809 40 05

    Pruimen

    16 juni t/m 30 september



    ( 1 ) Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

    ( 2 ) Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).

    ( 3 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).

    ( 4 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

    ( 5 ) http://ec.europa.eu/taxation_customs/customs/customs_duties/tariff_aspects/customs_tariff/index_en.htm

    Top