Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02008L0048-20190726

    Consolidated text: Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/48/2019-07-26

    02008L0048 — NL — 26.07.2019 — 004.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    RICHTLIJN 2008/48/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 23 april 2008

    inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad

    (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    RICHTLIJN 2011/90/EU VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 14 november 2011

      L 296

    35

    15.11.2011

    ►M2

    RICHTLIJN 2014/17/ЕU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 4 februari 2014

      L 60

    34

    28.2.2014

    ►M3

    VERORDENING (EU) 2016/1011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2016

      L 171

    1

    29.6.2016

    ►M4

    VERORDENING (EU) 2019/1243 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019

      L 198

    241

    25.7.2019


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 207, 11.8.2009, blz.  14 (2008/48/EG)

    ►C2

    Rectificatie, PB L 199, 31.7.2010, blz.  40 (2008/48/EG)

    ►C3

    Rectificatie, PB L 234, 10.9.2011, blz.  46 (2008/48/EG)




    ▼B

    RICHTLIJN 2008/48/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 23 april 2008

    inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad



    HOOFDSTUK I

    ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze richtlijn heeft tot doel bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkredietovereenkomsten te harmoniseren.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1.  Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten.

    2.  Deze richtlijn is niet van toepassing op het volgende:

    a) kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een onroerend goed, of gewaarborgd worden door een recht op een onroerend goed;

    b) kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw;

    c) kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR of meer dan 75 000 EUR;

    d) huur- of leasingovereenkomsten die geen verplichting tot aankoop van het huur- of leasingobject noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst inhouden; een dergelijke verplichting wordt geacht te bestaan indien daartoe eenzijdig door de kredietgever wordt besloten;

    e) kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost;

    f) kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten, en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden aangerekend;

    g) kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door een werkgever rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers wordt toegekend, en die niet aan het publiek in het algemeen worden aangeboden;

    h) kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ( 1 ) of met kredietinstellingen ►C2  in de zin van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG om een belegger de mogelijkheid te bieden transacties te verrichten met betrekking tot één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG vermelde instrumenten ◄ en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

    i) kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

    j) kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

    k) kredietovereenkomsten bij het sluiten waarvan van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in pand gegeven goed;

    l) kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke.

    ▼M2

    2 bis.  Niettegenstaande lid 2, onder c), is deze richtlijn van toepassing op overeenkomsten betreffende niet-gewaarborgde kredieten voor de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen waarvan het totaal kredietbedrag hoger is dan 75 000 EUR.

    ▼B

    3.  Op de kredietovereenkomst waarbij het krediet in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verleend en op verzoek of binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald, zijn uitsluitend de artikelen 1 tot en met 3, artikel 4, lid 1, lid 2, punten a) tot en met c), en lid 4, de artikelen 6 tot en met 9, artikel 10, leden 1, 4 en 5, artikel 12, artikel 15, artikel 17 en de artikelen 19 tot en met 32 van toepassing.

    4.  Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn uitsluitend de artikelen 1 tot en met 3, artikel 18, artikel 20 en de artikelen 22 tot en met 32 van toepassing.

    5.  De lidstaten mogen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1 tot en met 4, de artikelen 6, 7 en 9, artikel 10, lid 1, lid 2, punten a) tot en met h) en punt l), en lid 4, en de artikelen 11, 13 en 16 tot en met 32 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten, gesloten door een organisatie die:

    a) opgericht is tot wederzijds nut van de leden;

    b) geen winst maakt voor anderen dan haar leden;

    c) een sociale rol vervult zoals door de nationale wetgeving wordt opgelegd;

    d) uitsluitend de spaargelden van zijn leden aanneemt en beheert en uitsluitend aan hen financieringsmogelijkheden biedt, en

    e) de kredieten verstrekt op basis van een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan het op de markt gebruikelijke of waarvan het maximum is vastgesteld in de nationale wetgeving,

    en waarvan het lidmaatschap alleen openstaat voor personen die woonachtig zijn of werken in een bepaalde locatie of regio, of voor de werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever, dan wel voor personen die voldoen aan andere kwalificaties die in de nationale wetgeving als basis voor het bestaan van een band tussen de leden zijn vastgelegd.

    De lidstaten mogen de door zulk een organisatie gesloten kredietovereenkomsten uitzonderen van de toepassing van deze richtlijn indien de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die de organisatie is aangegaan onbeduidend is in verhouding tot de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten in de lidstaat waar de organisatie is gevestigd en de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die al door zulke organisaties in de lidstaat zijn aangegaan, minder bedraagt dan 1 % van de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die in die lidstaat zijn aangegaan.

    De lidstaten bekijken jaarlijks of de voorwaarden voor de toepassing van deze uitzondering nog gelden en ondernemen stappen om de uitzondering in te trekken indien zij vinden dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

    6.  De lidstaten mogen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1 tot en met 4, de artikelen 6, 7 en 9, artikel 10, lid 1, lid 2, punten a) tot en met i), l) en r), en lid 4, de artikelen 11, 13 en 16 en de artikelen 18 tot en met 32 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of aflossing treffen als de consument zijn verplichtingen op grond van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen, en:

    a) met deze regelingen een rechtsvordering tot ingebrekestelling zou kunnen worden vermeden, en

    b) de voorwaarden voor de consument daardoor niet ongunstiger worden dan voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst.

    Valt de kredietovereenkomst echter onder lid 3, dan is uitsluitend dat lid van toepassing.

    Artikel 3

    Definities

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    a) „consument”: een natuurlijk persoon die bij transacties in de zin van deze richtlijn handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen;

    b) „kredietgever”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;

    c) „kredietovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;

    d) „geoorloofde debetstand op een rekening”: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening van de consument te boven gaan;

    e) „overschrijding”: stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op zijn rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument te boven gaan;

    f) „kredietbemiddelaar”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

    i) aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

    ii) consumenten anderszins dan onder i) bedoeld, bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van andere dan de onder i) bedoelde kredietovereenkomsten, of

    iii) namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

    g) „totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; dit omvat ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien, daarenboven, het sluiten van een dienstencontract verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

    h) „het totale door de consument te betalen bedrag”: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

    i) „jaarlijks kostenpercentage”: de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de kosten bedoeld in artikel 19, lid 2;

    j) „debetrentevoet”: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage;

    k) „vaste debetrentevoet”: wanneer in de kredietovereenkomst de kredietgever en de consument voor de volledige duur van de kredietovereenkomst een enkele debetrentevoet of voor deeltermijnen verschillende debetrentevoeten overeenkomen waarvoor uitsluitend een vast specifiek percentage wordt gebruikt. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden gespecificeerd, wordt de debetrentevoet alleen geacht vast te zijn voor die deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten, bij de sluiting van de kredietovereenkomst overeengekomen, uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld;

    l) „totaal kredietbedrag”: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld;

    m) „duurzame drager”: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

    n) „gelieerde kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst waarbij geldt dat:

    i) het betreffende krediet uitsluitend dient ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst, en

    ii) die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen; een commerciële eenheid wordt geacht te bestaan indien de leverancier of de dienstenaanbieder zelf het krediet van de consument financiert of, in het geval van financiering door een derde, indien de kredietgever bij het voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst gebruikmaakt van de diensten van de leverancier of dienstenaanbieder, dan wel indien de bepaalde goederen of de levering van een bepaalde dienst uitdrukkelijk worden vermeld in de kredietovereenkomst.



    HOOFDSTUK II

    INFORMATIEVERSTREKKING EN HANDELINGEN VOORAFGAAND AAN HET SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST

    Artikel 4

    In reclame op te nemen standaardinformatie

    1.  Alle reclame voor kredietovereenkomsten waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld, bevat de in dit artikel aangegeven standaardinformatie.

    Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kosten van het krediet voor de consument, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld in de zin van de eerste alinea.

    2.  Als standaardinformatie worden op een duidelijke en beknopte en opvallende wijze aan de hand van een representatief voorbeeld vermeld:

    a) de debetrentevoet, vast en/of variabel, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;

    b) het totale kredietbedrag;

    c) het jaarlijkse kostenpercentage; in het geval van een kredietovereenkomst van de soort bedoeld in artikel 2, lid 3, mogen de lidstaten bepalen dat het jaarlijkse kostenpercentage niet hoeft te worden vermeld;

    d) in voorkomend geval de duur van de kredietovereenkomst;

    e) in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een bepaald goed of een bepaalde dienst, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten, en

    f) in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen.

    3.  Indien in verband met de kredietovereenkomst het sluiten van een contract voor een nevendienst, met name een verzekering, verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst ook op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze, tezamen met het jaarlijkse kostenpercentage worden vermeld.

    4.  Dit artikel laat Richtlijn 2005/29/EG onverlet.

    Artikel 5

    Precontractuele informatie

    1.  Geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden, verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, op basis van de door de kredietgever aangeboden kredietvoorwaarden en, in voorkomend geval, de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte informatie, de consument de nodige informatie om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken en zo een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het sluiten van een kredietovereenkomst. Die informatie wordt, op papier of op een andere duurzame drager, verstrekt overeenkomstig het formulier „Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage II. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de voorschriften van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG wanneer hij de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet heeft verstrekt.

    Deze informatie heeft betrekking op:

    a) het soort krediet;

    b) de identiteit en het geografische adres van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

    c) het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    d) de duur van de kredietovereenkomst;

    e) in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een goed of een dienst en gelieerde kredietovereenkomsten, het goed of de dienst en de contante prijs daarvan;

    f) de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedure voor wijziging daarvan. Indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt;

    g) het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen; indien de consument de kredietgever in kennis heeft gesteld van één of meer elementen van het krediet waarnaar zijn voorkeur uitgaat, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totaalbedrag van het krediet, houdt de kredietgever met deze elementen rekening; indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothese vermeld in bijlage I, deel II, onder b), geeft hij aan dat andere kredietopnemingsmechanismen voor dat soort kredietovereenkomst hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben;

    h) het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    i) de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

    j) in voorkomend geval, het bestaan van kosten die door de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst aan een notaris moeten worden betaald;

    k) de eventuele verplichting tot het sluiten van een overeenkomst voor nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst, met name een verzekering, indien het sluiten van dergelijke overeenkomst voor deze dienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

    l) de geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten van niet-nakoming;

    m) een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

    n) in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden;

    o) het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht;

    p) het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 16;

    q) het recht van de consument om ingevolge artikel 9, lid 2, onverwijld en kosteloos geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn kredietwaardigheid;

    r) het recht van de consument om op verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te ontvangen. Deze bepaling is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan;

    s) in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie gebonden is.

    ▼M3

    Indien de kredietovereenkomst verwijst naar een benchmark als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3, van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), worden de naam van de benchmark en de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen voor de consument, door de kredietgever, of waar passend door de kredietbemiddelaar, aan de consument meegedeeld in een afzonderlijk document dat aan het formulier „Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

    ▼B

    Alle aanvullende informatie die de kredietgever aan de consument geeft, wordt verstrekt in een afzonderlijk document, dat aan het formulier „Europese standaardinformatie” kan worden gehecht.

    2.  Bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3 van Richtlijn 2002/65/EG, echter omvat de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, onder b), van die richtlijn, ten minste de in de punten c), d), e), f) en h) van lid 1 van dit artikel vermelde gegevens, alsmede het jaarlijkse kostenpercentage weergegeven aan de hand van een representatief voorbeeld en het totale door de consument te betalen bedrag.

    3.  Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig lid 1 niet mogelijk maakt, met name in het in lid 2 bedoelde geval, verstrekt de kredietgever de volledige precontractuele informatie door middel van het formulier voor „Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst.

    4.  Op verzoek wordt aan de consument, behalve de „Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, een kosteloos exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst verstrekt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

    5.  Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om, gedurende de periodes en onder de voorwaarden die in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst zijn vastgesteld, kapitaal op te bouwen, bevat de ingevolge lid 1 te verstrekken precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

    6.  De lidstaten zien erop toe dat de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars de consument een passende toelichting verstrekken om hem in staat te stellen te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomst aan zijn behoeften en financiële situatie beantwoordt, zo nodig door de ingevolge lid 1 te verstrekken precontractuele informatie, de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten en de specifieke gevolgen hiervan voor de consument toe te lichten, met inbegrip van de gevolgen indien de consument niet betaalt. De lidstaten kunnen de wijze waarop en de mate waarin dergelijke bijstand wordt verleend, alsmede de identiteit van degene door wie de bijstand wordt verleend, aanpassen aan de specifieke omstandigheden waarin de overeenkomst wordt aangeboden, de persoon aan wie zij wordt aangeboden, en het soort krediet dat wordt aangeboden.

    Artikel 6

    Voorschriften inzake precontractuele informatie voor bepaalde kredietovereenkomsten in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening en voor bepaalde kredietovereenkomsten

    1.  Geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of een aanbod voor een kredietovereenkomst in de zin van artikel 2, lid 3, 5 of 6, wordt gebonden, verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, op basis van de door de kredietgever aangeboden kredietvoorwaarden en, in voorkomend geval, de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte informatie, de consument de nodige informatie om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken en zo een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het sluiten van een kredietovereenkomst.

    Deze informatie heeft betrekking op:

    a) het soort krediet;

    b) de identiteit en de geografische adressen van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

    c) het totale kredietbedrag;

    d) de duur van de kredietovereenkomst;

    e) de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet; de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede in voorkomend geval de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

    f) het jaarlijkse kostenpercentage, aan de hand van representatieve voorbeelden en met vermelding van alle voor de berekening van dat percentage gebruikte hypothesen;

    g) de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst;

    h) bij kredietovereenkomsten bedoeld in artikel 2, lid 3, in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen;

    i) de geldende rentevoet ingeval van laattijdige betaling alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten van niet-nakoming;

    j) het recht van de consument om ingevolge artikel 9, lid 2, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn kredietwaardigheid;

    k) bij kredietovereenkomsten bedoeld in artikel 2, lid 3, de informatie omtrent de vanaf de sluiting van dergelijke overeenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze kosten gewijzigd kunnen worden;

    l) in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie gebonden is.

    Deze informatie wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt en alle informatie wordt even opvallend weergegeven. Zij mag worden verstrekt overeenkomstig het formulier „Europese consumentenkredietinformatie” van bijlage III. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de voorschriften van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG wanneer hij de Europese consumentenkredietinformatie heeft verstrekt.

    2.  In het geval van een kredietovereenkomst bedoeld in artikel 2, lid 3, mogen de lidstaten bepalen dat het jaarlijkse kostenpercentage niet hoeft te worden vermeld.

    3.  Bij kredietovereenkomsten bedoeld in artikel 2, leden 5 en 6, omvat de ingevolge lid 1 van het onderhavige artikel aan de consument te verstrekken informatie voorts:

    a) het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing, en

    b) het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld.

    Op de kredietovereenkomst in de zin van artikel 2, lid 3, is evenwel uitsluitend het bepaalde in lid 1 van dit artikel van toepassing.

    4.  Bij communicatie via spraaktelefonie en indien de consument verzoekt de geoorloofde debetstand op de rekening met onmiddellijke ingang beschikbaar te stellen, omvat de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst ten minste de in lid 1, punten c), e), f) en h), vermelde gegevens. In geval van de in lid 3 bedoelde kredietovereenkomsten omvat de beschrijving van de belangrijkste kenmerken bovendien de duur van de kredietovereenkomst.

    5.  Niettegenstaande de uitzondering bedoeld in artikel 2, lid 2, onder e), passen de lidstaten ten minste de vereisten van lid 4, eerste zin, van dit artikel toe op kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost.

    6.  Op verzoek wordt aan de consument, behalve de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde informatie, een kosteloos exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst met de informatie overeenkomstig artikel 10 verstrekt, voor zover dat artikel van toepassing is. Deze bepaling is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met de consument aan te gaan.

    7.  Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig de leden 1 en 3, niet mogelijk maakt, inclusief in de in lid 4 bedoelde gevallen, komt de kredietgever onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst zijn verplichtingen uit hoofde van de leden 1 en 3 na door de contractuele informatie ingevolge artikel 10 te verstrekken, voor zover dat artikel van toepassing is.

    Artikel 7

    Vrijstellingen van de plicht tot het verstrekken van precontractuele informatie

    De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever ervoor te zorgen dat de consument de in die artikelen bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

    Artikel 8

    Verplichting om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen

    1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument voor het sluiten van de kredietovereenkomst beoordeelt op basis van toereikende informatie die, in voorkomend geval, is verkregen van de consument en, waar nodig, op basis van een raadpleging van het desbetreffende gegevensbestand. Lidstaten van wie de wetgeving van kredietgevers vereist dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van het desbetreffende gegevensbestand beoordelen, kunnen dit vereiste behouden.

    2.  De lidstaten zorgen er eveneens voor dat, indien de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na het sluiten van de kredietovereenkomst te wijzigen, de kredietgever, alvorens tot een belangrijke verhoging van het totale kredietbedrag over te gaan, de te zijner beschikking staande financiële informatie betreffende de consument actualiseert en diens kredietwaardigheid beoordeelt.



    HOOFDSTUK III

    TOEGANG TOT GEGEVENSBANKEN

    Artikel 9

    Toegang tot gegevensbanken

    1.  Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat kredietgevers uit andere lidstaten toegang hebben tot de gegevensbestanden die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen. De toegangsvoorwaarden moeten niet-discriminerend zijn.

    ▼C1

    2.  Indien de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een gegevensbestand, stelt de kredietgever de consument onverwijld en kosteloos in kennis van het resultaat van deze raadpleging en van de details van het geraadpleegde gegevensbestand.

    ▼B

    3.  De informatie wordt verstrekt tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van andere communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

    4.  Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 3 ).



    HOOFDSTUK IV

    INFORMATIE EN RECHTEN BETREFFENDE KREDIETOVEREENKOMSTEN

    Artikel 10

    In de kredietovereenkomst te vermelden informatie

    1.  De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager opgesteld.

    Elke overeenkomstsluitende partij krijgt een exemplaar van de kredietovereenkomst. Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale voorschriften inzake de geldigheid van het sluiten van kredietovereenkomsten, mits deze voorschriften overeenstemmen met het Gemeenschapsrecht.

    2.  In de kredietovereenkomst worden op duidelijke en beknopte wijze vermeld:

    a) het soort krediet;

    b) de identiteit en geografische adressen van de overeenkomstsluitende partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

    c) de duur van de kredietovereenkomst;

    d) het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    e) in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een goed of een dienst of van gelieerde kredietovereenkomsten, het goed of de dienst en de contante prijs daarvan;

    f) de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijziging ervan. Indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt;

    g) het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst; alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen worden vermeld;

    h) het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    i) in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, het recht van de consument om gratis en op verzoek op enig ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

    De aflossingstabel geeft de te betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden aan; in de tabel wordt elke periodieke betaling uitgesplitst in afgelost kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in voorkomend geval, bijkomende kosten; indien krachtens de kredietovereenkomst het rentepercentage niet vast is of de bijkomende kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst;

    j) indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingstermijnen en -voorwaarden voor de betaling van de rente en recurrente en niet-recurrente bijbehorende kosten;

    k) de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

    l) de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten van niet-nakoming;

    m) een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;

    n) dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

    o) de eventueel gevraagde zekerheden en verzekeringen;

    p) het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de consument om overeenkomstig artikel 14, lid 3, onder b), het opgenomen kapitaal en de rente te betalen en het bedrag van de rente per dag;

    q) informatie over de uit artikel 15 voortvloeiende rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

    r) het recht tot vervroegde aflossing, de procedure voor vervroegde aflossing alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

    s) de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

    t) of voor de consument buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden;

    u) in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden;

    v) in voorkomend geval, naam en adres van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

    3.  In geval van toepassing van lid 2, onder i), stelt de kredietgever, gratis en op elk ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst, een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel ter beschikking aan de consument.

    4.  De ingevolge lid 2 te verstrekken informatie bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst, bevat een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

    5.  Bij kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening overeenkomstig artikel 2, lid 3 worden verleend, worden op duidelijke en beknopte wijze vermeld:

    a) het soort krediet;

    b) de identiteit en het geografische adres van de overeenkomstsluitende partijen en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

    c) de duur van de kredietovereenkomst;

    d) het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    e) de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, alsook de termijnen, de voorwaarden en de procedure voor wijziging van de debetrentevoet; indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt;

    f) het jaarlijkse kostenpercentage en de totale door de consument te betalen kosten, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst; alle bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen worden vermeld overeenkomstig artikel 19, lid 2, in combinatie met artikel 3, onder g) en i); de lidstaten mogen bepalen dat het jaarlijkse kostenpercentage niet hoeft te worden vermeld;

    g) in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen;

    h) de procedure voor de uitoefening van het recht van herroeping van de kredietovereenkomst, en tevens

    i) de informatie over de vanaf het sluiten van de overeenkomst verschuldigde kosten, alsmede, voor zover van toepassing, de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden.

    Artikel 11

    Informatie over de debetrentevoet

    1.  In voorkomend geval wordt de consument op papier of op een andere duurzame drager in kennis gesteld van een wijziging van de debetrentevoet voordat de wijziging van kracht wordt. Daarbij wordt het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te verrichten betalingen vermeld evenals bijzonderheden betreffende een eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

    2.  De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in lid 1 bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet het gevolg is van een wijziging van een referentierentevoet en het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever.

    Artikel 12

    Verplichtingen bij kredietovereenkomsten in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening

    1.  Bij een kredietovereenkomst in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt de consument regelmatig op de hoogte gebracht met een rekeningafschrift op papier of op een andere duurzame drager. Dit afschrift bevat de volgende informatie:

    a) de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

    b) de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

    c) het saldo en de datum van het vorige afschrift;

    d) het nieuwe saldo;

    e) de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;

    f) de toegepaste debetrentevoet;

    g) de eventueel toegepaste kosten;

    h) in voorkomend geval, het te betalen minimumbedrag.

    2.  Bovendien wordt de consument, voordat de betreffende wijzing van kracht wordt, op papier of op een andere duurzame drager in kennis gesteld van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

    De partijen kunnen in de kredietovereenkomst echter overeenkomen dat informatie over wijzigingen van de debetrentevoet op de in lid 1 bepaalde wijze moet worden verstrekt, indien de wijziging van de debetrentevoet het gevolg is van een wijziging van een referentierentevoet en het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever.

    Artikel 13

    Kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd

    1.  De consument kan een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd op een normale wijze te allen tijde kosteloos beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. De termijn mag niet langer zijn dan één maand.

    Indien zulks in de kredietovereenkomst is overeengekomen, kan de kredietgever een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd in de regel beëindigen door de consument op papier of op een andere duurzame drager een opzegging met ten minste twee maanden te doen toekomen.

    2.  Indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, kan de kredietgever op objectieve gronden de consument het recht ontnemen om op grond van een overeenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever stelt de consument, op papier of op een andere duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de rechtsontzegging, van die rechtsontzegging in kennis, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van andere communautaire wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

    Artikel 14

    Herroepingsrecht

    1.  De consument beschikt over een termijn van veertien kalenderdagen om de kredietovereenkomst zonder opgave van redenen te herroepen.

    De termijn waarbinnen een overeenkomst kan worden herroepen gaat in:

    a) op de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst, of

    b) op de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie overeenkomstig artikel 10 ontvangt, als die dag later valt dan de onder a) van deze alinea bedoelde datum.

    2.  Indien voor een gelieerde kredietovereenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 3, onder n), nationale wetgeving op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn reeds voorschrijft dat de gelden niet ter beschikking gesteld kunnen worden van de consument voor het verstrijken van een specifieke periode, kunnen lidstaten uitzonderlijk bepalen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde periode op uitdrukkelijk verzoek van de consument kan verkort worden tot deze specifieke periode.

    3.  Indien de consument van zijn herroepingsrecht gebruikmaakt,

    a) stelt hij de kredietgever, teneinde de herroeping uitwerking te geven vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn, hiervan in lijn met de door de kredietgever ingevolge artikel 10, lid 2, onder p), verstrekte informatie in kennis op een wijze die bewijs volgens de nationale rechtsvoorschriften mogelijk maakt. De termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien die kennisgeving, op papier of op een andere duurzame drager waarover de kredietgever beschikt en waartoe hij toegang heeft, vóór het verstrijken van de termijn is verzonden, en

    b) betaalt hij onverwijld en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat hij de kennisgeving van de herroeping aan de kredietgever heeft gestuurd, de kredietgever het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente, vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald. De verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft bij herroeping geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsorgaan heeft betaald.

    4.  Indien door de kredietgever of een derde partij op grond van een onderlinge overeenkomst een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst wordt verricht, is de consument die overeenkomstig dit artikel zijn herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst uitoefent, niet langer aan de nevendienst gebonden.

    5.  Indien de consument overeenkomstig de leden 1, 3 en 4 een herroepingsrecht heeft, zijn artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/65/EG en artikel 5 van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten ( 4 ) niet van toepassing.

    6.  De lidstaten mogen bepalen dat de leden 1 tot en met 4 niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die volgens de wet door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de rechten voorzien in de artikelen 5 en 10 geniet.

    7.  Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale wetgeving houdende vaststelling van een termijn waarbinnen de uitvoering van de overeenkomst geen aanvang kan nemen.

    Artikel 15

    Gelieerde kredietovereenkomsten

    1.  Indien de consument op grond van het Gemeenschapsrecht een contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

    2.  Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, kan de consument zijn rechten doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de kredietgever. De lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend.

    3.  Dit artikel laat de nationale voorschriften onverlet die de kredietgever hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk stellen met betrekking tot elke vordering van de consument jegens de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder, indien het afnemen van de goederen of de diensten bij de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder door middel van een kredietovereenkomst gefinancierd is.

    Artikel 16

    Vervroegde aflossing

    1.  De consument heeft het recht om zich te allen tijde volledig of gedeeltelijk van zijn verplichtingen op grond van een kredietovereenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een verlaging van de totale kredietkosten, bestaande uit de interesten en de kosten gedurende de resterende duur van de overeenkomst.

    2.  De kredietgever heeft in geval van een vervroegde aflossing recht op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt.

    Dergelijke vergoeding mag niet hoger zijn dan 1 % van het vervroegd afgeloste kredietbedrag, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de kredietovereenkomst meer bedraagt dan één jaar. Indien de termijn niet meer bedraagt dan één jaar, mag de vergoeding ten hoogste 0,5 % van het vervroegd afgeloste kredietbedrag bedragen.

    3.  Er wordt geen vergoeding voor vervroegde aflossing aangerekend indien:

    a) de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te bieden;

    b) in geval van een geoorloofde debetstand op een rekening, of

    c) indien de aflossing valt in een termijn waarvoor geen vaste debetrente geldt.

    4.  De lidstaten kunnen bepalen dat:

    a) de kredietgever deze vergoeding alleen mag aanrekenen indien het bedrag van de vervroegde aflossing een in de nationale wetgeving vastgestelde drempel overschrijdt. Deze drempel bedraagt maximaal 10 000 EUR over een periode van twaalf maanden;

    b) de kredietgever uitzonderlijk een hogere vergoeding kan vorderen indien hij kan bewijzen dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies hoger is dan het krachtens lid 2 bepaalde bedrag.

    Indien de door de kredietgever gevorderde vergoeding hoger is dan het werkelijk geleden verlies, kan de consument een overeenkomstige vermindering vorderen.

    In dat geval bestaat het verlies in het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen rentevoet en de rentevoet waaraan de kredietgever een lening kan verstrekken ten belope van het vervroegd afgeloste bedrag op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing; bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten ten gevolge van de vervroegde aflossing.

    5.  Een vergoeding mag niet hoger zijn dan het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst eindigt.

    Artikel 17

    Overdracht van rechten

    1.  Indien de rechten die de kredietgever op grond van de kredietovereenkomst heeft, dan wel de overeenkomst zelf, aan een derde worden overgedragen, kan de consument jegens de nieuwe houder de excepties en verweermiddelen opwerpen die hem jegens de oorspronkelijke kredietgever ter beschikking stonden, met inbegrip van schuldvergelijking, mits deze in de betrokken lidstaat is toegestaan.

    2.  De consument wordt geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

    Artikel 18

    Overschrijding

    1.  In een overeenkomst om een rekening-courant te openen wordt, wanneer de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, eveneens de in artikel 6, lid 1, onder e), bedoelde informatie vermeld. De kredietgever verstrekt die informatie in elk geval op papier of op een andere duurzame drager en op gezette tijden.

    2.  In geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand brengt de kredietgever de consument, op papier of op een andere duurzame drager, op de hoogte van:

    a) de overschrijding;

    b) het betreffende bedrag;

    c) de debetrentevoet;

    d) de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten.

    3.  Dit artikel laat een voorschrift in de nationale wetgeving onverlet die van de kredietgever verlangt dat hij, ingeval de duur van de overschrijding significant is, een ander soort kredietproduct aanbiedt.



    HOOFDSTUK V

    JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE

    Artikel 19

    Berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

    1.  Het jaarlijkse kostenpercentage, gelijk aan de contante waarde, op jaarbasis, van alle tussen de kredietgever en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten), wordt berekend volgens de wiskundige formule in deel I van bijlage I.

    2.  Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, bepaalt men de totale kosten van het krediet voor de consument, met uitzondering van kosten die hij moet betalen wegens niet-naleving van een in de kredietovereenkomst opgenomen verplichting en de andere kosten dan de aankoopprijs die hij bij het afnemen van goederen of diensten in elk geval moet betalen, ook indien contant wordt betaald.

    De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht, en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

    3.  Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verplichtingen nakomen binnen de termijnen en op de data die in de kredietovereenkomst zijn bepaald.

    4.  Bij kredietovereenkomsten waarin clausules zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden in de debetrentevoet en, in voorkomend geval, de kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, welke wijziging bij de berekening daarvan evenwel niet kan worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst van toepassing blijven.

    ▼M4

    5.  Zo nodig kan voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage worden uitgegaan van de in bijlage I genoemde aanvullende hypothesen.

    Indien de in dit artikel en in deel II van bijlage I genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 24 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel en van deel II van bijlage I teneinde de noodzakelijk geachte aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage toe te voegen of de bestaande te wijzigen.

    ▼B



    HOOFDSTUK VI

    KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

    Artikel 20

    Toezicht op kredietgevers

    De lidstaten dragen er zorg voor dat een van financiële instellingen onafhankelijke instantie of autoriteit toezicht houdt op kredietgevers, of dat deze aan regelgeving zijn onderworpen. Richtlijn 2006/48/EG blijft onverlet.

    Artikel 21

    Bepaalde verplichtingen van kredietbemiddelaars tegenover consumenten

    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    a) de kredietmakelaar in reclame en in voor de consument bestemde documenten de omvang van zijn volmacht vermeldt, en met name of hij exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk makelaar werkt;

    b) in voorkomend geval, het bedrag van de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn dienstverlening, kenbaar wordt gemaakt aan de consument en voor de sluiting van de kredietovereenkomst op papier of een andere duurzame drager tussen de consument en de kredietbemiddelaar wordt overeengekomen;

    c) in voorkomend geval, de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn dienstverlening door de kredietbemiddelaar wordt meegedeeld aan de kredietgever, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.



    HOOFDSTUK VII

    UITVOERINGSMAATREGELEN

    Artikel 22

    Harmonisatie en dwingend karakter van de richtlijn

    1.  In zoverre deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten geen bepalingen handhaven of invoeren in hun nationale wetgeving die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld.

    2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument geen afstand kan doen van de rechten die hem worden toegekend krachtens de bepalingen van het nationale recht die uitvoering geven aan of overeenstemmen met deze richtlijn.

    3.  De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de bepalingen die zij ter uitvoering van deze richtlijn vaststellen, niet kunnen worden omzeild door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven, met name door kredietopnemingen of kredietovereenkomsten die onder deze richtlijn vallen op te nemen in kredietovereenkomsten die, door de aard of het doel ervan, buiten de werkingssfeer ervan zouden kunnen vallen.

    4.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat, indien de kredietovereenkomst een nauwe band heeft met het grondgebied van een of meer lidstaten, de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst toepasselijk recht.

    Artikel 23

    Sancties

    De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    Artikel 24

    Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

    1.  De lidstaten zorgen ervoor dat er adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende kredietovereenkomsten. Eventueel kan daartoe een beroep worden gedaan op bestaande instanties.

    2.  De lidstaten sporen die instanties ertoe aan samen te werken om ook grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten op te lossen.

    ▼M4

    Artikel 24 bis

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.  De in artikel 19, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 26 juli 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 19, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.  Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven ( 5 ).

    5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.  Een overeenkomstig artikel 19, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    ▼M4 —————

    ▼B

    Artikel 26

    Aan de Commissie te verstrekken informatie

    ►C2  Indien een lidstaat gebruikmaakt van een van de in artikel 2, leden 5 en 6, artikel 4, lid 1, en lid 2, onder c), artikel 6, lid 2, artikel 10, lid 1, artikel 10, lid 5, onder f), artikel 14, lid 2, en artikel 16, lid 4, vermelde regelgevingsopties, stelt hij ◄ de Commissie daarvan in kennis, alsook van eventuele latere wijzigingen. De Commissie stelt die informatie beschikbaar voor het publiek via een website of op een andere gemakkelijk toegankelijke wijze. De lidstaten nemen passende maatregelen om die informatie te verspreiden onder nationale kredietgevers en consumenten.

    Artikel 27

    Omzetting

    ►C1  1.  De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen, en publiceren deze vóór 11 juni 2010. ◄ Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede.

    Zij passen die bepalingen toe ►C1  met ingang van 11 juni 2010. ◄

    ▼M3

    Uiterlijk op 1 juli 2018 stellen de lidstaten de bepalingen vast die noodzakelijk zijn om te voldoen aan artikel 5, lid 1, derde alinea, publiceren zij deze en delen zij deze aan de Commissie mee. Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 juli 2018.

    ▼B

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    ►C1  2.  Om de vijf jaar, en voor het eerst op 11 juni 2013, ◄ worden de in deze richtlijn en haar bijlagen vastgestelde drempels en de percentages die voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing worden gebruikt, door de Commissie heronderzocht en getoetst aan de economische ontwikkelingen in de Gemeenschap en de situatie op de betrokken markt. ►C2  Tevens beoordeelt de Commissie de gevolgen van het bestaan van de in artikel 2, leden 5 en 6, artikel 4, lid 1, en lid 2, onder c), artikel 6, lid 2, artikel 10, lid 1, artikel 10, lid 5, onder f), artikel 14, lid 2, en artikel 16, lid 4, vermelde regelgevingsopties voor de interne markt en de consumenten. ◄ De resultaten worden aan het Europees Parlement en de Raad bekendgemaakt, eventueel vergezeld van een voorstel tot wijziging van de drempels en de percentages, evenals de hierboven vermelde regelgevingsopties dienovereenkomstig.

    Artikel 28

    Omrekening van in euro luidende bedragen in nationale valuta

    1.  Voor de toepassing van deze richtlijn maken de lidstaten die de in euro luidende bedragen in nationale valuta omzetten, bij deze omzetting aanvankelijk gebruik van de op de datum van aanneming van deze richtlijn geldende wisselkoers.

    2.  De lidstaten kunnen de uit de omrekening resulterende bedragen afronden, mits het verschil met het exacte bedrag niet groter is dan 10 EUR.



    HOOFDSTUK VIII

    OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 29

    Intrekking

    Richtlijn 87/102/EEG wordt ►C1  met ingang van 11 juni 2010 ◄ ingetrokken.

    Artikel 30

    Overgangsmaatregelen

    1.  De op de datum van inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsmaatregelen bestaande kredietovereenkomsten vallen buiten deze richtlijn.

    2.  De lidstaten zorgen er echter voor dat de artikelen 11 tot en met 13, 17 en 18, lid 1, tweede zin, en artikel 18, lid 2, tevens van toepassing zijn op kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die op de datum van inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsmaatregelen reeds lopen.

    Artikel 31

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 32

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Straatsburg, 23 april 2008.




    BIJLAGE I

    I.   De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft.

    De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en kosten anderzijds:

    image

    waarin:



    — X

    het JKP;

    — m

    het volgnummer van de laatste kredietopneming;

    — k

    het volgnummer van een kredietopneming, waarbij 1 ≤ k ≤ m;

    — Ck

    het bedrag van kredietopneming nummer k;

    — tk

    het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0;

    — m’

    het volgnummer van de laatste aflossing of betaling;

    — l

    het volgnummer van een aflossing of betaling;

    — Dl

    het bedrag van een aflossing of betaling;

    — sl

    het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling.

    Opmerkingen:

    a) De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tussenpozen betaald.

    b) De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

    c) Het verschil tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, wordt uitgedrukt in jaren of fracties van jaren. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een gelijke maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel voor gewone jaren als schrikkeljaren.

    d) De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

    e) De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux is positief of negatief, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met k respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:

    image

    ,

    S is het saldo van de geactualiseerde flux en bedraagt nul indien de flux gelijkwaardig is.

    ▼M1

    II.   De aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage luiden als volgt:

    a) Indien de consument op grond van de kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen.

    b) Indien een kredietovereenkomst de consument in het algemeen de vrijheid biedt om te kiezen hoeveel krediet hij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking oplegt met betrekking tot het bedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de overeenkomst voorziet, overeenkomstig deze kredietopnemingsbeperkingen wordt opgenomen.

    c) Indien een kredietovereenkomst mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt.

    d) In geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand onbekend is, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt.

    e) In geval van een andere kredietovereenkomst voor onbepaalde tijd dan een geoorloofde debetstand wordt geacht dat:

    i) het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van één jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten dekt;

    ii) het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen door de consument van het gehele kapitaal geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals in de kredietovereenkomst vastgelegd.

    In dit punt wordt onder een kredietovereenkomst voor onbepaalde tijd een doorlopend krediet verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde periode volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.

    f) In geval van andere kredietovereenkomsten dan geoorloofde debetstanden en kredieten voor onbepaalde tijd zoals bedoeld in de hypothesen in de punten d) en e):

    i) indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de kredietovereenkomst voorziet;

    ii) indien de datum waarop de kredietovereenkomst is gesloten, niet bekend is, wordt de datum van de eerste kredietopneming geacht de datum te zijn met de kortste tijdspanne tussen deze datum en de datum waarop de consument de eerste betaling moet verrichten.

    g) Wanneer de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling op basis van de kredietovereenkomst of op basis van de hypothesen in de punten d), e) of f) niet kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht overeenkomstig de data en voorwaarden van de schuldeiser en, indien deze onbekend zijn:

    i) wordt de rente samen met de terugbetalingen van kapitaal betaald;

    ii) worden in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de kredietovereenkomst wordt gesloten;

    iii) worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten in periodieke termijnen betaald, te beginnen op de datum van de eerste terugbetaling van kapitaal, en indien het bedrag van dergelijke betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn;

    iv) dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten.

    h) Indien het plafond dat op het krediet van toepassing is, nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 1 500 EUR te bedragen.

    i) Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste rentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de kredietovereenkomst te zijn.

    j) Met betrekking tot consumentenkredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen indicator op dat moment.

    ▼B




    BIJLAGE II

    EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET

    1.   Identiteit en contactgegevens van de kredietgever/kredietbemiddelaar



    Kredietgever

    [Identiteit]

    Adres

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Indien van toepassing:

     

    Kredietbemiddelaar

    [Identiteit]

    Adres

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    (*1)   Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.

    Telkens als „indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het kredietproduct, of de desbetreffende informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

    De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever en dienen te worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

    2.   Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van kredietproduct



    Het soort krediet

     

    Het totale kredietbedrag

    Bedoeld wordt het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld.

     

    De voorwaarden voor kredietopneming

    Bedoeld worden het tijdstip en de wijze waarop u het geld zal ontvangen.

     

    De duur van de kredietovereenkomst

     

    Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

    U dient het volgende te betalen:

    [Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen.]

    Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

    Totaal door u te betalen bedrag

    Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

    [Som van het totale kredietbedrag en de totale kredietkosten]

    Indien van toepassing

    Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor een goed of dienst of wordt gekoppeld aan de levering van een bepaald goed of het aanbieden van een dienst.

    Naam van het goed/de dienst

    Contante prijs

     

    Indien van toepassing

     

    Gevraagde zekerheden

    [Soort zekerheden]

    Beschrijving van de door u in verband met de kredietovereenkomst te verstrekken zekerheden.

     

    Indien van toepassing

    Betalingen geven geen aanleiding tot directe aflossing van het kapitaal.

     

    ▼C3

    3.    Kosten van het krediet



    De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die van toepassing zijn op de kredietovereenkomst

    [%

    — vast, of

    — variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet)

    — perioden]

    Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

    Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

    Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

    (% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven percentage gebruikte hypothesen)

    Is het, met het oog op het verkrijgen van het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, verplicht om

     

    —  een verzekering ter waarborging van het krediet af te nemen, of

    Ja/neen [zo ja, soort verzekering aangeven]

    —  een andere overeenkomst voor nevendiensten te sluiten?

    Ja/neen [zo ja, soort nevendienst aangeven]

    Indien de kosten van deze diensten de kredietgever niet bekend zijn, worden zij niet in het JKP opgenomen.

     

    Daaraan verbonden kosten

    Indien van toepassing

    Het aanhouden van een of meer rekeningen is vereist voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen

     

    Indien van toepassing

    Bedrag van de kosten voor het gebruik van een specifiek betaalmiddel (bijvoorbeeld een kredietkaart)

     

    Indien van toepassing

    Eventuele andere kosten die voortvloeien uit de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Voorwaarden waaronder de hierboven genoemde aan de kredietovereenkomst verbonden kosten voor wijziging vatbaar zijn

     

    Indien van toepassing

    Verplichting tot betaling van notariskosten

     

    Kosten in het geval van betalingsachterstand

    Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rente en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

    Wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en kredietverkrijging bemoeilijken.

    ▼B

    4.   Overige juridische aspecten die van belang zijn



    Herroepingsrecht

    Ja/neen

    U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

     

    Vervroegde aflossing

    U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te betalen.

     

    Indien van toepassing

     

    De kredietgever heeft het recht op vergoeding bij vervroegde aflossing

    [Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 16 van Richtlijn 2008/48/EG]

    Raadpleging van een gegevensbank

    De kredietgever dient u onverwijld en zonder kosten in kennis te stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van dergelijke raadpleging is verworpen. Het voorgaande is niet van toepassing indien het verstrekken van dergelijke informatie op grond van communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

     

    Recht om een ontwerpkredietovereenkomst te ontvangen

    U hebt het recht om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te verkrijgen. Deze bepaling is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is de overeenkomst met u aan te gaan.

     

    Indien van toepassing

     

    De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden

    Die informatie is geldig van … tot en met …

    Indien van toepassing

    5.   Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten



    a)  betreffende de kredietgever

     

    Indien van toepassing

     

    Vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar de consument woont

    [Identiteit]

    Adres

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

     

    Indien van toepassing

     

    Registratie

    [Het handelsregister waarin de kredietgever staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

    Indien van toepassing

    De toezichthoudende autoriteit

     

    b)  betreffende de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

     

    Uitoefening van het herroepingsrecht

    [Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de termijn waarbinnen het kan worden uitgeoefend, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht]

    Indien van toepassing

    De wetgeving die door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

     

    Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

    [Desbetreffende clausule hier op te nemen]

    Indien van toepassing

     

    Taalregeling

    Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

    c)  betreffende beroepsprocedures

     

    Bestaan van en toegang tot buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures

    [Of voor de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en, zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden]

    (*1)   Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.




    BIJLAGE III

    EUROPESE CONSUMENTENKREDIETINFORMATIE VOOR

    geoorloofde debetstand op een rekeningconsumentenkredieten aangeboden door bepaalde kredietorganisaties (artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2008/48/EG)schuldherschikking

    1.   Identiteit en contactgegevens van de kredietgever/kredietbemiddelaar



    Kredietgever

    [Identiteit]

    Adres

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Indien van toepassing

     

    Kredietbemiddelaar

    [Identiteit]

    Adres

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    (*1)   Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.

    Telkens als „indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het kredietproduct, of de desbetreffende informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

    De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever en dienen te worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

    2.   Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van kredietproduct



    Het soort krediet

     

    Het totale kredietbedrag

    Bedoeld wordt het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld.

     

    De duur van de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    U kunt te allen tijde verzocht worden het kredietbedrag volledig terug te betalen.

     

    3.   Kosten van het krediet



    De debetrentevoet of, in voorkomend geval, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

    [ %

    — vast, of

    — variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet)]

    Indien van toepassing

     

    Jaarlijks kostenpercentage (JKP) (1)

    Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

    [ % Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven percentage gebruikte hypothesen]

    Indien van toepassing

     

    Kosten

    Indien van toepassing

    De voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden gewijzigd

    [De vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten]

    Kosten in het geval van betalingsachterstand

    ►C2  Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rente en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend. ◄

    (*1)   Niet van toepassing op de Europese consumentenkredietinformatie voor een geoorloofde debetstand op een rekening in lidstaten die op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/48/EG bepalen dat het JKP in het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening niet wordt vermeld.

    4.   Overige juridische aspecten die van belang zijn



    Beëindiging van de kredietovereenkomst

    [De voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst]

    Raadpleging van een gegevensbank

    De kredietgever dient u onverwijld en zonder kosten in kennis te stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van dergelijke raadpleging is verworpen. Het voorgaande is niet van toepassing indien het verstrekken van dergelijke informatie op grond van communautaire wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

     

    Indien van toepassing

     

    De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden.

    Die informatie is geldig van … tot en met …

    Indien van toepassing

    5.   Te verstrekken aanvullende informatie indien de precontractuele informatie wordt verstrekt door een kredietorganisatie (artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2008/48/EG) of wordt aangeboden voor een consumentenkrediet voor schuldherschikking



    Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend.

    U dient het volgende te betalen:

    [Representatief voorbeeld van een tabel met aflossingstermijnen, inclusief het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen]

    Totaal door u te betalen bedrag

     

    Vervroegde aflossing

    U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te betalen.

    Indien van toepassing

     

    De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

    [Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 16 van Richtlijn 2008/48/EG]

    Indien van toepassing

    6.   Te verstrekken aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten



    a)  betreffende de kredietgever

     

    Indien van toepassing

     

    De vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar de consument woont

    [Identiteit]

    Adres

    Telefoonnummer (1)

    E-mailadres (1)

    Fax (1)

    Webadres (1)

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Indien van toepassing:

     

    Registratie

    [Het handelsregister waarin de kredietgever staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

    Indien van toepassing

    De toezichthoudende autoriteit

     

    b)  betreffende de kredietovereenkomst

     

    Herroepingsrecht

    Ja/neen

    U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

    Indien van toepassing

    Uitoefening van het herroepingsrecht

    [Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere naar welk adres de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht]

    Indien van toepassing

    De wetgeving die door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

     

    Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

    [Desbetreffende clausule hier op te nemen]

    Indien van toepassing

     

    Taalregeling

    Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

    c)  betreffende beroepsprocedures

     

    Bestaan van en toegang tot buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures

    [Of voor de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures openstaan en, zo ja, hoe hij die procedures kan inleiden]

    (*1)   Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.



    ( 1 ) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/10/EG (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 33).

    ( 2 ) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

    ( 3 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    ( 4 ) PB L 372 van 31.12.1985, blz. 31.

    ( 5 ) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

    Top