Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005XC0625(02)

    Aide d'État — Pays-Bas — Aide d'État N° C 14/2005 (ex N 149/2004) — Subvention pour une malterie (Bavaria/Holland Malt BV) — Invitation à présenter des observations en application de l'article 88, paragraphe 2 du traité CE

    JO C 154 du 25.6.2005, p. 6–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    25.6.2005   

    FR

    Journal officiel de l'Union européenne

    C 154/6


    AIDE D'ÉTAT — PAYS-BAS

    Aide d'État No C 14/2005 (ex N 149/2004)

    Subvention pour une malterie (Bavaria/Holland Malt BV)

    Invitation à présenter des observations en application de l'article 88, paragraphe 2 du traité CE

    (2005/C 154/03)

    Par lettre du 3 mai 2005, reproduite dans la langue faisant foi dans les pages qui suivent le présent résumé, la Commission a notifié aux Pays-Bas sa décision d'ouvrir la procédure prévue à l'article 88, paragraphe 2, du traité CE à l'égard de l'aide susmentionnée.

    Les parties intéressées peuvent, dans un délai d'un mois à compter de la date de publication du présent résumé et de la lettre qui suit, soumettre leurs observations sur l'aide à l'égard de laquelle la Commission ouvre la procédure, et ce à l'adresse suivante:

    Commission européenne

    Direction générale de l'agriculture

    Direction H2

    Bureau: Loi 130 5/128

    B-1049 Bruxelles

    Numéro de fax: (32-2) 296 76 72

    Ces observations seront communiquées aux Pays-Bas. Le traitement confidentiel de l'identité de la partie intéressée qui présente les observations peut être demandé par écrit, en spécifiant les motifs de la demande.

    RÉSUMÉ

    L'intervention dans le secteur néerlandais du malt consiste en une subvention pour un projet d'investissement de l'entreprise Holland Malt BV (une entreprise commune composée de Bavaria NV et d'Agrifirm, une coopérative de producteurs céréaliers). La subvention est destinée à la création d'une unité de production de malt à Eemshaven, dans la commune d'Eemsmond. Cet investissement permettra d'intégrer dans un seul établissement l'ensemble des opérations de stockage et de transformation de l'orge de brasserie avec la production et le commerce du malt.

    Les Pays-Bas ont l'intention d'accorder la subvention à Holland Malt BV dans le cadre d'un régime d'investissement régional intitulé «Regionale investeringsprojecten 2000». La Commission européenne a approuvé ce régime d'investissement régional en 2000 (1), de même qu'une modification de ce régime le 18 février 2002 (2), qui a rendu le régime IPR applicable aux secteurs de la transformation et de la commercialisation des produits agricoles, comme mentionné dans l'annexe I du traité.

    Comme il s'agit d'une subvention destinée à un projet d'investissement pour une entreprise du secteur de la transformation et de la commercialisation de produits agricoles comme mentionné dans l'annexe I du traité, et que les coûts éligibles du projet dépassent les 25 millions EUR, une notification distincte est requise conformément au point 4.2.6 des Lignes directrices de la Communauté concernant les aides d'État dans le secteur agricole  (3).

    À ce stade, la Commission doute que l'aide prévue soit compatible avec le marché commun, pour les raisons suivantes:

    Sur la base des informations dont dispose la Commission, il ne peut être exclu que le marché du malt soit en surcapacité;

    Holland Malt déclare produire du «malt de qualité supérieure» pour la production de «bière de qualité supérieure», et affirme que le marché pour ce type de malt et de bière est toujours en expansion. On ne sait toutefois pas bien si le malt et la bière «de qualité supérieure» ne sont pas simplement des concepts de marketing, et s'ils ne correspondent donc pas à un marché de produit distinct.

    TEXTE DE LA LETTRE

    «Met dit schrijven stelt de Commissie Nederland ervan in kennis dat zij, na onderzoek van de door uw autoriteiten met betrekking tot de bovengenoemde steunmaatregel verstrekte inlichtingen, heeft besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.

    I.   PROCEDURE

    1.

    Bij schrijven van 31 maart 2004, geregistreerd als ontvangen op 6 april 2004, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag in kennis gesteld van het voornemen steun te verlenen aan Holland Malt BV.

    2.

    Bij brieven van 1 juni 2004, 17 augustus 2004 en 16 februari 2005 heeft de Commissie de Nederlandse autoriteiten om nadere informatie verzocht. Bij brieven van 5 juli 2004, 17 december 2004 en 15 maart 2005, geregistreerd als ontvangen op respectievelijk 7 juli 2004, 3 januari 2005 en 23 maart 2005, hebben de Nederlandse autoriteiten de vragen van de Commissie beantwoord.

    II.   BESCHRIJVING

    3.

    Nederland is voornemens aan Holland Malt BV een subsidie te verlenen op grond van de regionale investeringsregeling “Regionale Investeringsprojecten 2000” (hierna “IPR-regeling” genoemd). Deze regionale investeringsregeling is door de Europese Commissie goedgekeurd in 2000 (4). Tevens is op 18 februari 2002 (5) een wijziging van de IPR-regeling goedgekeurd waardoor deze regeling van toepassing is geworden voor de sectoren die in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten verwerken en afzetten.

    4.

    In het onderhavige geval gaat het om een subsidie voor een investeringsproject van Holland Malt BV. Holland Malt BV is een samenwerkingsverband van Bavaria NV en Agrifirm, een coöperatie van graanboeren. Omdat het gaat om een subsidie voor een investeringsproject van een onderneming die in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten verwerkt en afzet, en de subsidiabele kosten van het project meer dan 25 miljoen EUR bedragen, is op grond van punt 4.2.6 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector  (6) (hierna de “Richtsnoeren” genoemd) een afzonderlijke melding vereist. Het Nederlandse ministerie van Economische Zaken is voornemens een bijdrage van bruto 13,5 % (netto 10 %) in de subsidiabele investeringen ten bedrage van 55 miljoen EUR te verlenen, met een maximumsubsidie van 7 425 000 EUR.

    5.

    Het betreft een subsidie voor de bouw van een mouterij in de Eemshaven, gemeente Eemsmond. Er wordt geïnvesteerd in één complex waar de gehele keten van de opslag en verwerking van brouwgerst tot en met de productie en verhandeling van mout zal worden geïntegreerd.

    6.

    Holland Malt BV heeft haar investeringsbeslissing genomen nadat de Nederlandse regering de subsidie bij brief van 23 december 2003 had toegezegd (de toezegging is gedaan ervan uitgaande dat de steun door de Europese Commissie zou worden goedgekeurd). De bouwwerkzaamheden van Holland Malt BV in de Eemshaven zijn in februari 2004 begonnen. Eind 2004 was de bouw van de gerstopslagvoorzieningen voltooid. De bouw van de mouterij zelf is aan de gang. De fabriek zal vóór de zomer van 2005 in bedrijf zijn.

    III.   BEOORDELING

    7.

    Volgens artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. In dit stadium lijkt het bij de onderhavige maatregel te gaan om steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, aangezien aan één specifieke producent overheidsmiddelen beschikbaar worden gesteld ter dekking van normaliter door die begunstigde zelf te financieren uitgaven voor investeringen in de verwerking en afzet van landbouwproducten. Voor dergelijke steun geldt het bepaalde in punt 4.2 van de Richtsnoeren.

    8.

    Een gemeenschappelijke markt voor mout is op grond van de toenmalige verordening van de Raad houdende een GMO voor granen (7) ingesteld bij de verordening van de Commissie betreffende de restitutie bij uitvoer van mout (8). Binnen de EU is in 2003 in totaal 1 062 686 ton mout verhandeld. In dat jaar heeft Nederland 59 109 ton mout verzonden naar andere lidstaten. De maximale productiecapaciteit van de mouterij in de Eemshaven zal 120 000 ton bedragen. Deze uitbreiding van de capaciteit gaat gepaard met een inkrimping van de capaciteit in Lieshout en Wageningen (productielocaties van Bavaria NV). De inkrimping in Lieshout en Wageningen samen bedraagt 65 000 ton. De netto-uitbreiding van de capaciteit van Bavaria NV/Holland Malt BV komt dus op 55 000 ton. In dit stadium mag uit deze uitbreiding worden opgemaakt dat sprake zou kunnen zijn van een effect op de handel tussen de lidstaten.

    De omstandigheid dat het steunbedrag betrekkelijk gering is of de begunstigde onderneming vrij klein, sluit niet a priori de mogelijkheid uit dat het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig wordt beïnvloed (9). In het onderhavige geval is het steunbedrag niet gering (7 425 000 EUR) en zijn de begunstigde ondernemingen evenmin klein (Bavaria NV is de grootste moutproducent van Nederland en Holland Malt BV neemt de 17e plaats in op de wereldranglijst). Ook deze feiten lijken er in dit stadium op te duiden dat de handel ongunstig zou kunnen worden beïnvloed.

    9.

    De Internationale Graanraad verwacht dat de Europese Unie in 2004/2005 3,2 miljoen ton mout zal uitvoeren. Dit is 200 000 ton minder dan in het voorgaande verkoopseizoen. Ook bij de uitvoercertificaten voor mout zal naar verwachting sprake zijn van een daling: in 2004/2005 zou het gaan om 1,46 miljoen ton vergeleken met 1,76 miljoen ton in 2003/2004 (gebaseerd op de op 14 december2004 beschikbare informatie). Deze cijfers lijken erop te duiden dat de markt voor mout aan het inkrimpen is. De onderhavige maatregel komt één enkele onderneming ten goede in een sterk concurrerende markt. Daarom ziet het er in dit stadium naar uit dat deze maatregel de mededinging zou kunnen vervalsen.

    10.

    De Commissie is in dit stadium dan ook van mening dat het bij de onderhavige maatregel gaat om staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

    11.

    De leden 2 en 3 van dat artikel 87 voorzien echter in afwijkende bepalingen op grond waarvan sommige maatregelen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd.

    12.

    Gezien de kenmerken van de onderhavige maatregel, lijkt het er in dit stadium op dat artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag de enige afwijkende bepaling is die van toepassing zou kunnen zijn. Volgens die bepaling kunnen steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    13.

    Aangezien het gaat om steun voor een investering in de verwerking en afzet van landbouwproducten, moet de Commissie nagaan of aan alle in punt 4.2 van de Richtsnoeren gestelde eisen is voldaan. In dit stadium betwijfelt de Commissie of artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag van toepassing is, zulks om de volgende redenen:

    Markt voor mout

    14.

    Volgens punt 4.2.5 van de Richtsnoeren mag geen steun voor investeringen in de verwerking en afzet van landbouwproducten worden verleend tenzij voldoende bewijs kan worden geleverd dat voor de betrokken producten normale afzetmogelijkheden op de markt kunnen worden gevonden. In dit stadium kan op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt, niet worden uitgesloten dat op de markt voor mout sprake is van overcapaciteit. Rusland en de Oost-Europese landen bouwen hun eigen mouterijen en zullen misschien binnenkort in hun eigen behoeften kunnen voorzien. Er zijn meer en meer vrijhandelsovereenkomsten die voorzien in een algemene mogelijkheid om dit product vrij van rechten te verhandelen. De ontwikkeling van de vraag in China is nog niet bekend. Zie de vorenstaande punten 8 en 9 voor cijfers over de markt voor mout. De Commissie heeft ook opmerkingen ontvangen volgens welke de betrokken sector in de EU te kampen heeft met overcapaciteit, een dalende vraag op de interne en de exportmarkten en een toenemende concurrentie van Australië en Canada.

    Holland Malt BV beweert dat zij hoogwaardige premiummout voor de productie van premiumbieren levert en dat de markt voor dit type van mout en bier nog steeds groeit. In dit stadium is echter niet duidelijk of “premiummout” en “premiumbieren” niet gewoon marketingconcepten zijn en dus niet een specifiek marktsegment vormen waarvoor zou kunnen worden uitgesloten dat sprake is van overcapaciteit.

    IV.   CONCLUSIE

    15.

    Gelet op de bovenstaande overwegingen verzoekt de Commissie Nederland in het kader van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van dit schrijven zijn opmerkingen te maken en alle dienstige inlichtingen te verstrekken voor de beoordeling van de steunmaatregel. Zij verzoekt uw autoriteiten onverwijld een afschrift van deze brief aan de potentiële begunstigde van de steunmaatregel te doen toekomen.

    16.

    De Commissie wijst Nederland op de schorsende werking van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Zij verwijst naar artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999, volgens hetwelk elke onrechtmatige steun van de begunstigde kan worden teruggevorderd.

    17.

    Voorts deelt de Commissie Nederland mee dat zij de belanghebbenden door de bekendmaking van dit schrijven en van een samenvatting ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie zal informeren. Alle belanghebbenden zal worden verzocht hun opmerkingen te maken binnen een maand vanaf de datum van die bekendmaking.»


    (1)  Regionale investeringsprojecten 2000 (IPR 2000-2006), N 549/99. Approuvé le 17.8.2000 par lettre SG (2000) D/106266

    (2)  Modification du Regionale investeringsprojecten 2000, N831/2001. Approuvé le 18.2.2002 par lettre C(2002)233

    (3)  JO C 28, 1.2.2000.

    (4)  Regionale Investeringsprojecten 2000 (IPR 2000-2006), N 549/99. Goedgekeurd op 17.8.2000 bij brief SG (2000) D/106266.

    (5)  Wijziging Regionale Investeringsprojecten 2000, N 831/2001. Goedgekeurd op 18.2.2002 bij brief C(2002)233.

    (6)  PB C 28 van 1.2.2000.

    (7)  Artikel 16, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2727/75 van 29.10.1975 (PB L 281 van 1.11.1975, blz.1), zoals toen laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1254/78 (PB L 156 van 14.6.1978, blz. 1).

    (8)  Verordening (EEG) nr. 1680/78 van 17.7.1978 (PB L 193 van 18.7.1978, blz. 10), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2029/86 van 30.6.1986 (PB L 173 van 1.7.1986, blz. 44).

    (9)  Punt 81 van het arrest in zaak C-280/00 van 24.7.2003 (Altmark-arrest).


    Top