This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02019R0943-20240716
Regulation (EU) 2019/943 of the European Parliament and of the Council of 5 June 2019 on the internal market for electricity (recast) (Text with EEA relevance)
Consolidated text: Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)
02019R0943 — NL — 16.07.2024 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2019/943 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking) (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2022/869 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2022 |
L 152 |
45 |
3.6.2022 |
|
VERORDENING (EU) 2024/1747 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 juni 2024 |
L 1747 |
1 |
26.6.2024 |
VERORDENING (EU) 2019/943 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 5 juni 2019
betreffende de interne markt voor elektriciteit
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
Deze verordening beoogt:
de basis tot stand te brengen waarmee de doelstellingen van de Europese energie-unie, en met name het klimaat- en energiekader 2030, en de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken efficiënt worden verwezenlijkt door het mogelijk te maken dat de markt signalen afgeeft voor meer efficiëntie, een groter aandeel van hernieuwbare energie, voorzieningszekerheid, flexibiliteit, systeemintegratie tussen uiteenlopende energiedragers, duurzaamheid, decarbonisatie en innovatie;
fundamentele beginselen vast te stellen voor goed functionerende, geïntegreerde elektriciteitsmarkten, waarbij niet-discriminerende markttoegang voor alle aanbieders van middelen en elektriciteitsafnemers mogelijk is, de ontwikkeling van termijnmarkten voor elektriciteit mogelijk wordt gemaakt om leveranciers en consumenten in staat te stellen zich tegen het risico van toekomstige volatiliteit van de elektriciteitsprijzen in te dekken of te beschermen, consumenten mondig worden gemaakt en beschermd, het concurrentievermogen op de mondiale markt wordt verzekerd, de voorzieningszekerheid en flexibiliteit worden gestimuleerd door vraagrespons, energieopslag en andere flexibele oplossingen voor niet-fossiele energie, energie-efficiëntie wordt gegarandeerd, de aggregatie van decentrale vraag en aanbod wordt gefaciliteerd en markt- en sectorintegratie en marktgebaseerde vergoeding van elektriciteit die is opgewekt uit hernieuwbare energie mogelijk worden gemaakt;
eerlijke regels te stellen voor de grensoverschrijdende elektriciteitshandel, om aldus de mededinging op de interne elektriciteitsmarkt te bevorderen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale en regionale markten. Dit omvat de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit tussen nationale transmissiesystemen;
het ontstaan te bevorderen van een goed functionerende en transparante groothandelsmarkt die bijdraagt tot een hoog niveau van zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en te voorzien in mechanismen om deze regels voor de grensoverschrijdende elektriciteitshandel te harmoniseren;
langetermijninvesteringen in de opwekking van hernieuwbare energie, in flexibiliteit en systemen te ondersteunen om consumenten in staat te stellen hun energierekeningen betaalbaar te maken en minder afhankelijk van schommelingen van de kortetermijnprijzen voor elektriciteit, met name de prijzen van fossiele brandstoffen op middellange tot lange termijn;
een kader vast te stellen voor de vaststelling van maatregelen om een elektriciteitsprijzencrisis het hoofd te bieden.
Artikel 2
Definities
Volgende definities zijn van toepassing:
"interconnector": transmissieleiding die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant en de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt;
"regulerende instantie": de regulerende instantie die door elke lidstaat wordt aangeduid krachtens artikel 57, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"grensoverschrijdende stroom": een fysieke stroom van elektriciteit op een transmissienet van een lidstaat die het gevolg is van de invloed van de activiteit van producenten, afnemers, of beide, buiten die lidstaat op zijn transmissienetwerk;
"congestie": een situatie waarin niet aan alle verzoeken van marktdeelnemers betreffende handel tussen netgebieden kan worden voldaan, aangezien de fysieke stromen op de netelementen die niet in deze stromen kunnen voorzien daardoor in aanzienlijke mate zouden worden getroffen;
"nieuwe interconnector": een interconnector die op 4 augustus 2003 niet voltooid is;
"structurele congestie": congestie in het transmissiesysteem die ondubbelzinnig kan worden gedefinieerd, voorspelbaar en in geografisch opzicht langdurig stabiel is alsmede herhaaldelijk onder normale elektriciteitssysteemomstandigheden voorkomt;
"marktbeheerder": een entiteit die een dienst levert waarbij de aanbiedingen om elektriciteit te verkopen in evenwicht zijn met biedingen om elektriciteit te kopen;
"benoemde elektriciteitsmarktbeheerder" of "NEMO": een marktbeheerder die door de bevoegde autoriteit is aangewezen om taken uit te voeren met betrekking tot eenvormige day-ahead- of eenvormige intradaykoppeling;
"waarde van de niet-geleverde energie (VoLL)": een raming in EUR/MWh van de maximale elektriciteitsprijs die afnemers bereid zijn te betalen om niet-beschikbaarheid te voorkomen;
"balancering": alle acties en processen in alle tijdsbestekken waarmee de transmissiesysteembeheerders op bestendige wijze waarborgen dat de systeemfrequentie binnen een vooraf gedefinieerd stabiliteitsbereik blijft en dat voldoende reserves beschikbaar zijn om de vereiste kwaliteit te garanderen;
"balanceringsenergie": energie die door de transmissiesysteembeheerders wordt gebruikt om de balancering uit te voeren;
"balanceringsdienstverlener": een marktdeelnemer die balanceringsenergie en/of balanceringscapaciteit aanbiedt aan transmissiesysteembeheerders;
"balanceringscapaciteit": een hoeveelheid capaciteit waarvan de balanceringsdienstverlener is overeengekomen erover te beschikken en ten aanzien waarvan de balanceringsdienstverlener is overeengekomen biedingen voor een dienovereenkomstige hoeveelheid balanceringsenergie bij de transmissiebeheerder te doen gedurende de looptijd van de overeenkomst;
"balanceringsverantwoordelijke of BRP": een marktdeelnemer of de door deze gekozen vertegenwoordiger die verantwoordelijk is voor diens onbalans op de elektriciteitsmarkt;
"onbalansverrekeningsperiode": de tijdseenheid waarvoor de onbalans van de balanceringsverantwoordelijken wordt berekend;
"onbalansprijs": de prijs, die positief, nul of negatief kan zijn, in elke periode voor onbalansverrekening voor een onbalans in elke richting;
"onbalansprijszone": de zone waarin een onbalansprijs wordt berekend;
"prekwalificatieproces": het proces waarmee wordt gecontroleerd of een aanbieder van balanceringscapaciteit voldoet aan de door de transmissiesysteembeheerders vastgestelde eisen;
"reservecapaciteit": de omvang van de frequentiebegrenzingsreserves, frequentieherstelreserves of vervangingsreserves die voor de transmissiesysteembeheerder beschikbaar moeten zijn;
"prioritaire dispatching": met betrekking tot het self-dispatchingmodel, de dispatching van elektriciteitscentrales op basis van criteria die verschillen van de economische volgorde van biedingen en, met betrekking tot het centraal dispatchingmodel, dispatching van elektriciteitscentrales op basis van criteria die verschillen van de economische volgorde en van de netbeperkingen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan dispatching van bepaalde productietechnologieën;
"capaciteitsberekeningsregio": een geografisch gebied waarbinnen een gecoördineerde capaciteitsberekening wordt toegepast;
“capaciteitsmechanisme”: een maatregel waarmee wordt gewaarborgd dat het noodzakelijke niveau van toereikendheid van hulpbronnen wordt bereikt door middel van de vergoeding van hulpbronnen voor hun beschikbaarheid, met uitzondering van maatregelen in verband met ondersteunende diensten en congestiebeheer;
"hoogrenderende warmtekrachtkoppeling": warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de in bijlage II bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) vastgestelde criteria;
"demonstratieproject": een project waarbij een technologie als eerste in haar soort in de Unie wordt gedemonstreerd en dat een aanzienlijke innovatie vertegenwoordigt die veel verder gaat dan de huidige stand van de techniek;
"markdeelnemer": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit aankoopt, verkoopt, of produceert, aan aggregatie doet of vraagrespons- of energieopslagdiensten verstrekt, onder meer door het plaatsen van handelsorders op een of meerdere elektriciteitsmarkten, waaronder op balanceringsenergiemarkten;
"redispatching": een maatregel, met inbegrip van beperking, die door een of meerdere transmissiesysteembeheerders of distributiesysteembeheerders wordt geactiveerd door een wijziging van het productie- en/of belastingspatroon teneinde de fysieke stromen in het elektriciteitssysteem te veranderen en fysieke congestie te verlichten of de systeemveiligheid op een andere manier te waarborgen;
"compensatiehandel": een zoneoverschrijdende transactie die door systeembeheerders tussen twee biedzones is opgestart om fysieke congestie te verlichten;
"elektriciteitsproductie-installatie" een installatie waarin primaire energie wordt omgezet in elektrische energie en die bestaat uit een of meer elektriciteitsproductie-eenheden die met een netwerk zijn verbonden;
"centraal dispatchingmodel": een programmerings- en dispatchingmodel waarbij de productie- en verbruiksplannen, alsmede de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties en verbruikersinstallaties, wat inzetbare installaties betreft, worden bepaald door een transmissiesysteembeheerder binnen het geïntegreerde programmeringsproces;
"zelfdispatchingmodel": een programmerings- en dispatchingmodel waarbij de productie- en verbruiksplannen, alsmede de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties en verbruikersinstallaties, worden bepaald door de programma-agent van deze faciliteiten;
"standaardbalanceringsproduct" een geharmoniseerd balanceringsproduct dat door alle transmissiesysteembeheerders is gedefinieerd voor de uitwisseling van balanceringsdiensten;
"specifiek balanceringsproduct" een balanceringsproduct dat verschilt van een standaard balanceringsproduct;
"gedelegeerd beheerder": een entiteit waaraan specifieke taken of verplichtingen die uit hoofde van deze verordening of een andere Unierechtshandeling zijn toevertrouwd aan een transmissiesysteembeheerder of een benoemde elektriciteitsmarktbeheerder, door die transmissiesysteembeheerder of NEMO zijn gedelegeerd of door een lidstaat of een regulerende instantie zijn toegewezen.
"afnemer": afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"eindafnemer": eindafnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"grootafnemer": grootafnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"huishoudelijke afnemer": huishoudelijke afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"kleine onderneming": kleine onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"actieve afnemer": actieve afnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"elektriciteitsmarkten": elektriciteitsmarkten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"levering": levering zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"elektriciteitsleveringscontract": elektriciteitsleveringscontract zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"aggregatie": aggregatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"vraagrespons": vraagrespons zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 20, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"slim metersysteem": slim metersysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"interoperabiliteit":interoperabiliteit zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 24, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"distributie": distributie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 28, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"distributiesysteembeheerder": distributiesysteembeheerder zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 29, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"energie-efficiëntie":energie-efficiëntie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 30, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"energie uit hernieuwbare bronnen" of "hernieuwbare energie": energie uit hernieuwbare bronnen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 31, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"gedistribueerde productie": gedistribueerde productie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 32, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"transmissie": transmissie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 34, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"transmissiesysteembeheerder": transmissiesysteembeheerder zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"systeemgebruiker": systeemgebruiker zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 36, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"productie": productie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 37, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"producent": producent zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 38, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"stelsel van systemen": stelsel van systemen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 40, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"kleinschalig geïsoleerd systeem": kleinschalig geïsoleerd systeem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 42, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"kleinschalig verbonden systeem": kleinschalig verbonden systeem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 43, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"ondersteunende dienst": ondersteunende dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 48, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst": niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 49, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"energieopslag": energieopslag zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 59, van Richtlijn (EU) 2019/944;
"regionaal coördinatiecentrum": een regionaal coördinatiecentrum zoals opgericht op grond van artikel 35 van deze verordening;
"groothandelsmarkt voor energie": groothandelsmarkt voor energie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );
"biedzone": het grootste geografische gebied waarin marktdeelnemers in staat zijn energie uit te wisselen zonder capaciteitstoewijzing;
"capaciteitstoewijzing": de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit;
"regelzone": een samenhangend deel van het geïnterconnecteerde systeem, geëxploiteerd door één systeembeheerder en omvattend onderling gekoppelde fysieke belastingen en/of productie-eenheden als die er zijn;
"gecoördineerde nettransmissiecapaciteit": een capaciteitsberekeningsmethode gebaseerd op het beginsel van voorafgaande beoordeling en omschrijving van een maximale uitwisseling van energie tussen aanpalende biedzones;
"kritisch netwerkelement": een netwerkelement, binnen een biedzone, dan wel tussen biedzones, waarbij in het capaciteitsberekeningsproces rekening wordt gehouden om de hoeveelheid elektriciteit die kan worden uitgewisseld, te beperken;
"zoneoverschrijdende capaciteit": het vermogen van het geïnterconnecteerde systeem om de overdracht van energie tussen biedzones mogelijk te maken;
"productie-eenheid": een faciliteit voor de productie van elektriciteit, die deel uitmaakt van een opwekkingseenheid;
“piekuur”: een uur waarin, op basis van de voorspellingen van transmissiesysteembeheerders en, in voorkomend geval, NEMO’s, het bruto-elektriciteitsverbruik of het brutoverbruik van elektriciteit die is opgewekt uit andere bronnen dan hernieuwbare bronnen, of de day-aheadgroothandelsprijs voor elektriciteit naar verwachting het hoogste zal zijn, rekening houdend met zoneoverschrijdende uitwisselingen;
“peak-shaving”: de mogelijkheid van marktdeelnemers om het elektriciteitsverbruik op het net tijdens piekuren te verminderen op verzoek van de systeembeheerder;
“peak-shaving-product”: een marktgebaseerd product met behulp waarvan marktdeelnemers peak-shaving aan de systeembeheerders kunnen verstrekken;
“regionale virtuele hub”: een niet-fysieke regio die meer dan één biedzone bestrijkt en waarvoor op grond van een methodiek een referentieprijs wordt vastgesteld;
“tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen”: een contract tussen een beheerder van een elektriciteitsproductie-installatie en een tegenpartij, gewoonlijk een overheidsinstantie, en waarmee zowel een minimumvergoedingsbescherming als een limiet voor een te hoge vergoeding wordt geboden;
“stroomafnameovereenkomst” of “PPA” (power purchase agreement): een contract waarbij een natuurlijke persoon of rechtspersoon ermee instemt elektriciteit op marktbasis van een elektriciteitsproducent af te nemen;
“specifiek meettoestel”: een toestel dat is verbonden met of geïntegreerd is in een asset die vraagrespons- of flexibiliteitsdiensten verleent op de elektriciteitsmarkt of aan systeembeheerders;
“flexibiliteit”: het vermogen van een elektriciteitssysteem om zich aan te passen aan de variabiliteit van productie- en verbruikspatronen en aan de beschikbaarheid van het net in de relevante markttijdsbestekken.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR DE ELEKTRICITEITSMARKT
Artikel 3
Beginselen inzake het beheer van elektriciteitsmarkten
De lidstaten, de regulerende instanties, de transmissiesysteembeheerders, de distributiesysteembeheerders, de marktbeheerders en de gedelegeerde beheerders waarborgen dat de elektriciteitsmarkten in overeenstemming met de volgende beginselen worden beheerd:
prijsvorming vindt plaats op basis van vraag en aanbod;
de marktvoorschriften moedigen de vrije prijsvorming aan en vermijden acties waardoor prijsvorming op basis van vraag en aanbod wordt tegengegaan;
de marktvoorschriften vergemakkelijken de ontwikkeling van meer flexibele productie, duurzame koolstofarme productie en meer flexibele vraag;
eindafnemers worden in staat gesteld te profiteren van de mogelijkheden die de markt biedt en van scherpere concurrentie op de retailmarkten, en krijgen de mogelijkheid om als marktdeelnemers op te treden op de energiemarkt en bij de energietransitie;
eindafnemers en kleine bedrijven worden in staat gesteld aan de markt deel te nemen door middel van de aggregatie van productie door meerdere elektriciteitsproductie-installaties of belasting door meerdere vraagresponsinstallaties, waardoor kan worden voorzien in gezamenlijke aanbiedingen op de elektriciteitsmarkt en gezamenlijk beheer in het elektriciteitssysteem kan plaatsvinden, in overeenstemming met het mededingingsrecht van de Unie;
de marktvoorschriften maken de decarbonisatie van het elektriciteitssysteem en daarmee van de economie mogelijk, onder meer door de integratie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen mogelijk wordt gemaakt en prikkels voor energie-efficiëntie worden geboden;
de marktvoorschriften zorgen voor passende investeringsprikkels voor productie, in het bijzonder langetermijninvesteringen voor een koolstofvrij en duurzaam elektriciteitssysteem, energieopslag, energie-efficiëntie, en zorgen voor vraagrespons, waardoor aan de behoeften van de markt tegemoet wordt gekomen, en faciliteren eerlijke mededinging, waardoor de voorzieningszekerheid wordt gewaarborgd;
belemmeringen voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen tussen biedzones of lidstaten en grensoverschrijdende transacties op elektriciteitsmarkten en aanverwante dienstenmarkten worden geleidelijk weggenomen;
de marktvoorschriften voorzien in regionale samenwerking wanneer dat doeltreffend is;
veilige en duurzame productie, energieopslag en vraagrespons nemen op gelijke voet deel aan de markt, overeenkomstig de in het Unierecht bepaalde eisen;
alle producenten zijn direct of indirect verantwoordelijk voor de verkoop van de elektriciteit die zij produceren;
de marktvoorschriften maken het mogelijk dat demonstratieprojecten worden ontwikkeld inzake duurzame, veilige en koolstofarme energiebronnen, technologieën of systemen, die worden gerealiseerd en gebruikt ten bate van de maatschappij;
de marktvoorschriften maken efficiënte dispatching van middelen voor elektriciteitsproductie, energieopslag en vraagrespons mogelijk;
de marktvoorschriften maken toegang en vertrek van elektriciteitsproducenten, energieopslagbedrijven en elektriciteitsleveranciers mogelijk naargelang van hun beoordeling van de economische en financiële levensvatbaarheid van hun activiteiten;
om marktdeelnemers de mogelijkheid te geven zich op marktgebaseerde wijze te beschermen tegen risico's op prijsvolatiliteit en om onzekerheid wat betreft toekomstige producten te beperken, zijn indekkingsmogelijkheden op lange termijn op transparante wijze verhandelbaar op beurzen, en komen elektriciteitsleveringscontracten voor de lange termijn buiten de beurs tot stand, waarbij het mededingingsrecht van de Unie moet worden nageleefd;
de marktvoorschriften vergemakkelijken de handel in producten in de Unie en bij wijzigingen in de wetgeving wordt rekening gehouden met de effecten op termijnmarkten en -producten op zowel korte als lange termijn;
marktdeelnemers hebben een recht om onder objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden toegang te krijgen tot de transmissie- en distributienetten.
Artikel 4
Rechtvaardige transitie
De Commissie biedt met alle beschikbare middelen steun aan lidstaten die een nationale strategie invoeren voor de geleidelijke vermindering van de bestaande productie uit kolen en andere vaste fossiele brandstoffen en de mijncapaciteit teneinde een rechtvaardige transitie mogelijk te maken in regio's die een structurele verandering ondergaan. De Commissie biedt de lidstaten bijstand om de sociale en economische gevolgen van de transitie naar schone energie aan te pakken.
Zij werkt daartoe nauw samen met de belanghebbenden in steenkool- en koolstofintensieve regio's, faciliteert de toegang tot en het gebruik van de beschikbare fondsen en programma's, en stimuleert de uitwisseling van goede praktijken, waaronder discussies over industriële stappenplannen en herscholingsbehoeften.
Artikel 5
Verantwoordelijkheid voor balancering
De lidstaten kunnen alleen in de volgende gevallen voorzien in derogaties van de balanceringsverantwoordelijkheid voor:
demonstratieprojecten voor innovatieve technologieën, onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instantie, op voorwaarde dat deze derogaties beperkt zijn tot de tijd en de mate waarin zij noodzakelijk zijn om de doeleinden van de demonstratie te verwezenlijken;
elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken en een geïnstalleerd elektrisch vermogen hebben kleiner dan 400 kW;
installaties die door de Commissie goedgekeurde steun ontvangen die voldoet aan de staatssteunregels krachtens de artikelen 107 tot en met 109 VWEU en die vóór 4 juli 2019 zijn opgeleverd.
De lidstaten kunnen, onverminderd de artikelen 107 en 108 VWEU, geheel of gedeeltelijk van de verantwoordelijkheid voor balancering vrijgestelde marktdeelnemers stimuleren om de volledige verantwoordelijkheid voor balancering te aanvaarden.
Artikel 6
Balanceringsmarkt
Balanceringsmarkten en prekwalificatieprocessen worden zodanig georganiseerd dat:
doeltreffende niet-discriminatie tussen marktdeelnemers wordt gewaarborgd, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende technische behoeften van het elektriciteitssysteem en de verschillende technische mogelijkheden van productiebronnen, energieopslag en vraagsturing;
diensten transparant en technologieneutraal worden gedefinieerd en transparant en marktgebaseerd worden ingekocht;
alle marktdeelnemers, waaronder van marktdeelnemer op het gebied van elektriciteit uit variabele hernieuwbare bronnen, vraagrespons en energieopslag, op non-discriminatoire wijze toegang hebben, afzonderlijk of via aggregatie;
zij de noodzaak respecteren om rekening te houden met het toenemende aandeel van variabele productie, de toenemende vraagbeheersing en de opkomst van nieuwe technologieën.
De marktdeelnemers mogen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert biedingen uitbrengen, en de BE-GCT is na de gate-sluitingstijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt.
Transmissiesysteembeheerders die een centraal dispatchingmodel gebruiken, kunnen aanvullende regels vaststellen overeenkomstig de richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering vastgesteld op basis van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009.
De inkoop van balanceringscapaciteit is gebaseerd op een primaire markt, tenzij en voor zover de regulerende instantie heeft voorzien in een derogatie die het gebruik toestaat van andere vormen van marktgebaseerde inkoop wegens een gebrek aan mededinging op de markt voor balanceringsdiensten. Derogaties van de verplichting om de inkoop van balanceringscapaciteit te baseren op het gebruik van primaire markten worden om de drie jaar herzien.
Indien een derogatie wordt verleend, wordt voor minimaal 40 % van de standaardbalanceringsproducten en minimaal 30 % van alle producten die voor de balanceringscapaciteit worden gebruikt, worden contracten voor de balanceringscapaciteit niet meer dan één dag vóór de levering van de balanceringscapaciteit gesloten en bestrijkt de contractperiode maximaal één dag. Het contract voor het resterende deel van de balanceringscapaciteit wordt uitgevoerd maximaal één maand voor de levering van de balanceringscapaciteit en de contractperiode bedraagt maximaal één maand.
Op verzoek van de transmissiesysteembeheerder kan de regulerende instantie beslissen de contractperiode van het resterende deel van de balanceringscapaciteit als bedoeld in lid 9 te verlengen tot een maximumperiode van twaalf maanden, mits die beslissing in de tijd beperkt is en de positieve gevolgen in termen van lagere kosten voor de eindafnemers de negatieve effecten op de markt overstijgen. Het verzoek vermeldt:
de specifieke periode waarvoor vrijstelling wordt gevraagd;
het specifieke volume balanceringscapaciteit waarvoor vrijstelling wordt gevraagd;
een analyse van het effect van de vrijstelling op de deelname van de balanceringsmiddelen, en
een rechtvaardiging van de vrijstelling, waarin wordt aangetoond dat een dergelijke vrijstelling tot lagere kosten voor de eindafnemers zou leiden.
Voorstellen voor derogaties omvatten een beschrijving van de maatregelen die worden voorgesteld om het gebruik van specifieke producten tot een minimum te beperken, voor zover dit economisch efficiënt is, bewijzen waaruit blijkt dat de specifieke producten geen significante inefficiëntie en verstoring van de balanceringsmarkt veroorzaken binnen dan wel buiten de programmeringszone, en, voor zover van toepassing, de regels om balanceringsenergiebiedingen van specifieke balanceringsproducten om te zetten in balanceringsenergiebiedingen van standaardbalanceringsproducten.
Artikel 7
Day-ahead- en intradaymarkten
Day-ahead- en intradaymarkten:
zijn zodanig georganiseerd dat deze niet-discriminerend zijn;
zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers zo goed mogelijk in staat zijn onbalansen te beheren;
zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers over optimale mogelijkheden beschikken om op niet-discriminerende wijze en binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert, tussen en binnen alle biedzones deel te nemen aan zone-overschrijdende handel en handel binnen een zone;
zijn zodanig georganiseerd dat de liquiditeit te allen tijde tussen alle NEMO’s wordt gedeeld, zowel voor zone-overschrijdende als voor handel binnen een zone. Wat de day-aheadmarkt betreft, dienen de NEMO’s vanaf één uur vóór de gate-closuretijd tot het laatste tijdstip waarop day-ahead-handel is toegestaan, enerzijds alle orders voor day-aheadproducten en producten met dezelfde kenmerken in bij de single day-aheadkoppeling en organiseren zij anderzijds geen handel met day-aheadproducten of producten met dezelfde kenmerken buiten de single day-aheadkoppeling. Wat de intradaymarkt betreft, dienen de NEMO’s vanaf de gate-openingstijd van de single intradaykoppeling tot het laatste tijdstip waarop intradayhandel in een bepaalde biedzone is toegestaan, enerzijds alle orders voor intradayproducten en producten met dezelfde kenmerken in bij de single intradaykoppeling en organiseren zij anderzijds geen handel met intradayproducten of producten met dezelfde kenmerken buiten de intradaykoppeling. Die verplichtingen zijn van toepassing op NEMO’s, op ondernemingen die direct of indirect zeggenschap uitoefenen over een NEMO of die direct of indirect onder zeggenschap staan van een NEMO;
bieden prijzen die de fundamentele kenmerken van de markten weerspiegelen, met inbegrip van de realtimewaarde van energie, en waarop de marktdeelnemers kunnen vertrouwen wanneer zij overeenstemming bereiken over indekkingsproducten op lange termijn;
waarborgen de operationele veiligheid, waarbij tegelijkertijd een maximaal gebruik van de transmissiecapaciteit mogelijk wordt gemaakt;
zijn transparant en verstrekken, waar van toepassing, informatie van productie-eenheden, waarbij tegelijkertijd het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie wordt beschermd, en zorgen ervoor dat handel op anonieme wijze plaatsvindt;
maken geen onderscheid tussen handel binnen een biedzone en handel tussen biedzones, en
zijn zodanig georganiseerd dat alle marktdeelnemers afzonderlijk of door middel van aggregatie toegang hebben tot de markt.
Artikel 7 bis
Peak-shaving-product
Het in lid 2 bedoelde voorstel voor een peak-shaving-product moet voldoen aan de volgende eisen:
de dimensionering van het peak-shaving-product:
is gebaseerd op een analyse van de behoefte aan een aanvullende dienst om de voorzieningszekerheid te waarborgen, zonder de stabiliteit van het net in het gedrang te brengen, van de gevolgen voor de markt en van de verwachte kosten en baten;
houdt rekening met de prognose van de vraag, de prognose van uit hernieuwbare energie opgewekte elektriciteit, de prognose van andere flexibiliteitsmiddelen in het systeem, zoals energieopslag, en de gevolgen van de vermeden inzet voor de groothandelsprijzen, en
wordt beperkt om ervoor te zorgen dat de verwachte kosten de verwachte voordelen van het peak-shaving-product niet overstijgen;
de aankoop van een peak-shaving-product wordt gebaseerd op objectieve, transparante, marktgebaseerde en niet-discriminerende criteria wordt beperkt tot vraagrespons en belet niet dat deelnemende assets toegang tot andere markten hebben;
de aankoop van het peak-shaving-product vindt plaats door middel van concurrerend biedingen, welke doorlopend kunnen zijn, waarbij de selectie gebaseerd is op de laagste kosten van het voldoen aan vooraf vastgestelde technische en milieucriteria en de effectieve deelname van consumenten, rechtstreeks of via aggregatie, wordt toegestaan;
de minimale omvang van een bieding, ook via aggregatie, bedraagt niet meer dan 100 kW;
contracten voor een peak-shaving-product worden niet meer dan een week vóór de activering ervan gesloten;
de activering van het peak-shaving-product mag niet leiden tot een vermindering van de zoneoverschrijdende capaciteit;
de activering van het peak-shaving-product vindt plaats vóór of binnen het tijdsbestek voor de day-aheadmarkt en kan gebeuren op basis van een vooraf bepaalde elektriciteitsprijs;
om een toename van broeikasgasemissies te vermijden, mag de activering van het peak-shaving-product niet impliceren dat met de elektriciteitsopwekking uit fossiele brandstoffen achter het meetpunt wordt begonnen.
Artikel 7 ter
Specifiek meettoestel
Voor de toepassing van dit artikel voldoet het gebruik van de gegevens van specifieke meettoestellen aan de artikelen 23 en 24 van Richtlijn (EU) 2019/944 en andere desbetreffende Uniewetgeving, met inbegrip van de wetgeving inzake gegevensbescherming en privacy, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ). Indien dergelijke gegevens worden gebruikt voor onderzoeksdoeleinden, dan wordt informatie geaggregeerd en geanonimiseerd.
Artikel 8
Handel op day-ahead- en intradaymarkten
De betrokken regulerende instantie kan, op verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder, tot en met 1 januari 2029 een afwijking van het vereiste in lid 1 toestaan. De transmissiesysteembeheerder dient het verzoek in bij de betrokken regulerende instantie. Het verzoek bevat:
een effectenbeoordeling waarin, rekening houdend met de feedback van betrokken NEMO’s en marktdeelnemers, de negatieve gevolgen van een dergelijke maatregel voor de voorzieningszekerheid van het nationale elektriciteitssysteem, voor de kostenefficiëntie, onder meer in verband met bestaande balanceringsplatforms overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2195, voor de integratie van hernieuwbare energie, en voor de broeikasgasemissies worden aangetoond, en
een actieplan dat erop gericht is de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt uiterlijk op 1 januari 2029 te verkorten tot 30 minuten vóór de reële tijd.
De regulerende instantie kan, op verzoek van de betrokken transmissiesysteembeheerder, een verdere afwijking van het vereiste in lid 1 toestaan voor ten hoogste twee en een half jaar vanaf de dag waarop de in de lid 1 bis bedoelde periode verstrijkt. De betrokken transmissiesysteembeheerder dient het verzoek uiterlijk op 30 juni 2028 in bij de betrokken regulerende instantie, bij het ENTSB voor elektriciteit en bij het ACER. Het verzoek bevat:
een nieuwe effectbeoordeling waarin, rekening houdend met de feedback van marktdeelnemers en NEMO’s, de noodzaak van een verdere afwijking wordt onderbouwd, gelet op risico’s voor de voorzieningszekerheid van het nationale elektriciteitssysteem, kostenefficiëntie, de integratie van hernieuwbare energie en broeikasgasemissies, en
een herzien actieplan om de gate-closuretijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt in te korten tot 30 minuten vóór de reële tijd tussen nu en de datum waarvoor om verlenging wordt verzocht en uiterlijk op de voor de afwijking gevraagde datum.
Het ACER brengt binnen zes maanden na ontvangst van een verzoek om een verdere afwijking advies uit over het grensoverschrijdende effect van een dergelijke afwijking. De betrokken regulerende instantie houdt bij het nemen van een besluit over een verzoek om een verdere afwijking rekening met dit advies.
Vanaf 1 januari 2025 mag de onbalansvereffeningsperiode niet meer dan dertig minuten bedragen wanneer een vrijstelling is verleend door alle regulerende instanties van een synchroon gebied.
Artikel 9
Termijnmarkten
Uiterlijk op 17 januari 2026 voert de Commissie, na raadpleging van de belanghebbenden, een beoordeling uit van het effect van mogelijke maatregelen om het in lid 3 bedoelde doel te verwezenlijken. In die effectbeoordeling wordt onder meer het volgende in beschouwing genomen:
mogelijke wijzigingen in de toewijzingsfrequentie van langetermijnrechten voor transmissie;
mogelijke wijzigingen in de looptijden van langetermijnrechten voor transmissie, met name looptijden die tot ten minste drie jaar zijn verlengd;
mogelijke wijzigingen in de aard van langetermijnrechten voor transmissie;
manieren om de secundaire markt te versterken, en
de mogelijke introductie van regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt.
Met betrekking tot regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt wordt in de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde effectbeoordeling het volgende in beschouwing genomen:
de passende geografische reikwijdte van de regionale virtuele hubs, met inbegrip van de biedzones die die hubs zouden vormen en specifieke situaties van biedzones die tot twee of meer virtuele hubs behoren, met als doel de prijscorrelatie tussen de referentieprijzen en de prijzen van de biedzones die regionale virtuele hubs vormen, te maximaliseren;
het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied in de lidstaten, met name de lidstaten die een achterstand hebben wat betreft het bereiken van de elektriciteitsinterconnectiestreefcijfers voor 2020 en 2030 als bedoeld in artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 );
de methode voor de berekening van de referentieprijzen voor de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkten, met als doel de prijscorrelatie tussen de referentieprijs en de prijzen van de biedzones die een regionale virtuele hub vormen, te maximaliseren;
de mogelijkheid voor biedzones om deel uit te maken van meer dan één regionale virtuele hub;
de manieren om de handelsmogelijkheden te maximaliseren voor indekkingsproducten die naar de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkten verwijzen, alsook voor langetermijnrechten betreffende transmissie van biedzones naar regionale virtuele hubs;
de manieren om ervoor te zorgen dat het in lid 2 bedoelde centrale toewijzingsplatform toewijzingen aanbiedt en de handel in langetermijntransmissierechten faciliteert;
de gevolgen voor reeds bestaande intergouvernementele overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende rechten.
Artikel 10
Technische beperkingen van biedingen
Artikel 11
Waarde van de verloren belasting
Artikel 12
Dispatching van productie en vraagrespons
Onverminderd de artikelen 107 tot en met 109 VWEU zorgen de lidstaten ervoor dat systeembeheerders bij de dispatching van elektriciteitsproductie-installaties prioriteit geven aan productie-installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, voor zover het veilige beheer van het nationale elektriciteitssysteem dit toelaat en dit gebeurt op basis van transparante en niet-discriminerende criteria wanneer het bij zulke stroomproductie-installaties gaat om:
elektriciteitsproductie-installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen en beschikken over een geïnstalleerd elektrisch vermogen van minder dan 400 kW, of
demonstratieprojecten voor innovatieve technologieën, onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instantie, waarbij de voorrang beperkt is tot de tijd en de mate die noodzakelijk is om de doeleinden van de demonstratie te verwezenlijken.
Een lidstaat kan besluiten om prioritaire dispatching niet toe te passen op elektriciteitsproductie-installaties als bedoeld in lid 2, onder a), die ten minste zes maanden na dat besluit in gebruik worden genomen, of om een lagere minimumcapaciteit dan die van lid 2, onder a), toe te passen, onder de volgende voorwaarden:
die lidstaat beschikt over goed werkende intraday- en andere groothandels- en balanceringsmarkten en die markten volledig toegankelijk zijn voor alle marktdeelnemers, overeenkomstig deze verordening;
de regels voor redispactching en congestiebeheer transparant zijn voor alle marktdeelnemers;
de nationale bijdrage van de lidstaat aan het bindende algemene streefcijfer van de Unie voor het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ) en artikel 4, onder a), punt 2, van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) is ten minste gelijk aan de overeenkomstige uitkomst van de formule in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1999 en het aandeel energie uit hernieuwbare energiebronnen in de lidstaat ligt niet onder zijn referentiepunten overeenkomstig artikel 4, onder a), punt 2, van Verordening (EU) 2018/1999, of, bij wijze van alternatief, het aandeel van hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van elektriciteit in de lidstaat bedraagt ten minste 50 %;
de lidstaat heeft de Commissie van de geplande derogatie in kennis gesteld en heeft gedetailleerd uiteengezet hoe aan de onder a), b) en c) genoemde voorwaarden wordt voldaan, en
de lidstaat heeft de geplande derogatie, met inbegrip van de gedetailleerde motivering voor het verlenen van die afwijking, openbaar gemaakt, zo nodig rekening houdend met de bescherming van commercieel gevoelige informatie.
Bij de verlening van een derogatie worden retroactieve veranderingen voor productie-installaties die reeds prioritaire dispatch genieten, vermeden, niettegenstaande een eventuele overeenkomst op vrijwillige basis tussen een lidstaat en een productie-installatie.
Onverminderd de artikelen 107, 108 en 109 VWEU kunnen de lidstaten installaties die voor prioritaire dispatching in aanmerking komen, stimulansen bieden om vrijwillig af te zien van prioritaire dispatching.
Artikel 13
Redispatching
Niet-marktgebaseerde redispatching van productie, energieopslag en vraagrespons mag uitsluitend worden gebruikt, voor zover dat:
er geen marktgebaseerd alternatief beschikbaar is;
alle beschikbare marktgebaseerde middelen zijn gebruikt;
het aantal beschikbare elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallaties te klein is om daadwerkelijke mededinging te waarborgen in het gebied waar geschikte productie-installaties voor het verstrekken van de dienst zich bevinden, of
de actuele netsituatie leidt op een zodanig regelmatige en voorspelbare wijze tot congestie dat marktgebaseerde redispatching zou resulteren in regelmatige strategische biedingen, die het niveau van interne congestie zouden verhogen, en de betrokken lidstaat heeft met het oog op het aanpakken van deze congesties een actieplan vastgesteld of zorgt ervoor dat minimaal beschikbare capaciteit voor zoneoverschrijdende handel in overeenstemming is met artikel 16, lid 8.
De relevante transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders leggen ten minste jaarlijks een verslag voor aan de bevoegde regulerende instantie over:
de mate van ontwikkeling en effectiviteit van marktgebaseerde redispatchingsmechanismen voor elektriciteitsproductie-, energieopslag- en vraagresponsinstallaties;
de redenen, volumes in MWh en soorten productiebronnen die onderhevig zijn aan redispatching;
de maatregelen die zijn getroffen om de behoefte aan neerwaartse dispatching van productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken, in de toekomst terug te dringen, met inbegrip van investeringen in de digitalisering van de infrastructuur van het net en in diensten die de flexibiliteit vergroten.
De regulerende instantie dient het verslag in bij ACER en maakt een samenvatting van de in de onder a), b) en c) van de eerste alinea bedoelde gegevens openbaar, indien nodig samen met aanbevelingen voor verbetering.
Overeenkomstig de eisen inzake de instandhouding van de betrouwbaarheid en veiligheid van het net en uitgaande van door de regulerende instanties vastgestelde transparante en niet-discriminerende criteria, zorgen de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders ervoor dat:
de transmissienetten en de distributienetten in staat zijn tot transmissie van uit hernieuwbare energiebronnen of door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling geproduceerde elektriciteit, waarbij zo min mogelijk sprake is van redispatching, hetgeen er niet aan in de weg staat dat bij de netplanning evenwel rekening kan worden gehouden met een beperkte mate van redispatching wanneer de transmissiesysteembeheerder of de distributiesysteembeheerder op een transparante manier kunnen aantonen dat dit in economisch opzicht efficiënter is en overeenkomt met ten hoogste 5 % van de jaarlijks opgewekte elektriciteit in installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken en die rechtstreeks zijn aangesloten op hun respectieve net, tenzij anders bepaald door een lidstaat waar de elektriciteit uit elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken, ten minste 50 % van het bruto jaarlijks eindverbruik van elektriciteit bedraagt;
passende netgerelateerde en marktgerelateerde operationele maatregelen worden getroffen teneinde neerwaartse redispatching van uit hernieuwbare energiebronnen of door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling geproduceerde elektriciteit tot een minimum te beperken;
hun netten voldoende flexibel zijn zodat zij in staat zijn om hun netten te beheren.
Wanneer niet-marktgebaseerde neerwaartse redispatching wordt gebruikt, zijn de volgende beginselen van toepassing:
elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, worden uitsluitend onderworpen aan neerwaartse redispatching indien er geen alternatieven zijn of indien andere oplossingen zouden leiden tot aanzienlijk onevenredige kosten of ernstige risico's voor de veiligheid van het net;
elektriciteit die wordt opgewekt door hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, wordt uitsluitend onderworpen aan neerwaartse redispatching indien er, behalve neerwaartse redispatching van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, geen alternatieven zijn of indien andere oplossingen zouden leiden tot onevenredige kosten of ernstige risico's voor de veiligheid van het net;
zelfgeproduceerde elektriciteit van productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken die niet wordt teruggeleverd aan het transmissie- of distributienet wordt niet beperkt, tenzij er geen andere mogelijkheid bestaat om problemen inzake de netbeveiliging op te lossen;
neerwaartse redispatching overeenkomstig de punten a), b) en c) wordt naar behoren en op transparante wijze gerechtvaardigd. De rechtvaardiging wordt opgenomen in het in lid 3 bedoelde verslag.
Wanneer niet-marktgebaseerde redispatching wordt gebruikt, wordt dit onderworpen aan financiële vergoeding door de systeembeheerder die om redispatching verzoekt aan de beheerder van de productie-, energieopslag- of vraagresponsinstallatie waarvoor redispatching plaatsvindt, behalve in het geval producenten die een aansluitovereenkomst hebben aanvaard waarin de vaste levering van energie niet is gewaarborgd. Dergelijke financiële vergoeding is ten minste gelijk aan het hoogste van de volgende elementen of een combinatie ervan indien het toepassen van uitsluitend het hoogste zou leiden tot een ongerechtvaardigd lage of een ongerechtvaardigd hoge vergoeding:
aanvullende exploitatiekosten als gevolg van redispatching, zoals aanvullende brandstofkosten in het geval van opwaartse redispatching, of back-up-warmtevoorziening in het geval van neerwaartse redispatching van elektriciteitsproductie-installaties die hoogrenderende warmtekrachtkoppeling gebruiken;
de netto-inkomsten van de verkoop van elektriciteit op de day-aheadmarkt die de elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallatie zou hebben geproduceerd zonder het verzoek om redispatching; wanneer financiële ondersteuning wordt verleend aan elektriciteitsproductie-, energieopslag- of vraagresponsinstallaties op basis van het geproduceerde of verbruikte elektriciteitsvolume, wordt de financiële ondersteuning die zou zijn ontvangen zonder het verzoek om redispatching beschouwd als onderdeel van de netto-inkomsten.
HOOFDSTUK III
TOEGANG TOT HET NET EN CONGESTIEBEHEER
AFDELING 1
Capaciteitstoewijzing
Artikel 14
Herziening van biedzones
Artikel 15
Actieplannen
Deze jaarlijkse verhogingen worden bereikt via een lineair traject. Het startpunt van dit traject is ofwel de capaciteit die aan deze grens of op een kritisch netwerkelement toegekend wordt in het jaar voorafgaand aan de vaststelling van het actieplan, of de gemiddelde capaciteit gedurende de drie jaar voorafgaand aan de vaststelling van het actieplan, als dat hoger is. De lidstaten zorgen ervoor, tijdens de periode van uitvoering van hun actieplannen, dat de capaciteit die beschikbaar is gesteld voor zoneoverschrijdende handel in overeenstemming met artikel 16, lid 8, ten minste gelijk is aan de waarde van het lineair traject, onder meer door het gebruik van corrigerende maatregelen in de capaciteitsberekeningsregio.
Indien de betrokken lidstaten binnen de gestelde termijn niet tot een unaniem besluit komen overeenkomstig de eerste alinea, stellen zij de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. Als uiterste middel stelt de Commissie na overleg met ACER en de relevante belanghebbenden uiterlijk zes maanden na ontvangst van die kennisgeving door middel van een besluit vast of de biedzoneconfiguratie in en tussen deze lidstaten wordt gewijzigd of gehandhaafd.
Alvorens het verslag op te stellen, zendt iedere transmissiesysteembeheerder zijn bijdrage aan het verslag, met inbegrip van alle relevante gegevens, ter goedkeuring naar zijn regulerende instantie. Indien uit de beoordeling blijkt dat een transmissiesysteembeheerder niet heeft voldaan aan de minimumcapaciteit, is het in lid 5 van dit artikel neergelegde besluitvormingsproces van toepassing.
Artikel 16
Algemene beginselen inzake capaciteitstoewijzing en congestiebeheer
De regionale coördinatiecentra berekenen de zoneoverschrijdende capaciteit met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen aan de hand van gegevens van de transmissiesysteembeheerders, inclusief gegevens over de technische beschikbaarheid van corrigerende maatregelen, met uitzondering van afschakeling. Wanneer de regionale coördinatiecentra concluderen dat alle beschikbare corrigerende maatregelen in de capaciteitsberekeningsregio of tussen capaciteitsberekeningsregio's niet toereikend zijn om het lineair traject van artikel 15, lid 2, of de in lid 8 van dit artikel bepaalde minimumcapaciteiten te bereiken, met inachtneming van de operationeleveiligheidsgrenzen, kunnen zij, als uiterste maatregel, gecoördineerde acties vaststellen om de zoneoverschrijdende capaciteit dienovereenkomstig te beperken. De transmissiesysteembeheerders mogen uitsluitend afwijken van gecoördineerde acties met betrekking tot de gecoördineerde capaciteitsberekening en de gecoördineerde veiligheidsanalyse overeenkomstig artikel 42, lid 2.
Vanaf drie maanden na de inwerkingtreding van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 35, lid 2, van deze verordening en om de drie maanden, dienen de regionale coördinatiecentra een verslag in bij de betrokken regulerende instanties en ACER over de capaciteitsverminderingen of afwijkingen van gecoördineerde acties uit hoofde van de tweede alinea, waarbij zij de gevallen beoordelen en zo nodig aanbevelingen formuleert om dergelijke afwijkingen in de toekomst te voorkomen. Indien ACER concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking uit hoofde van dit lid of structureel van aard zijn, dan dient ACER een advies in bij de betrokken regulerende instanties en bij de Commissie. De bevoegde regulerende instanties nemen passende maatregelen tegen transmissiesysteembeheerders of regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 59 of artikel 62 van Richtlijn (EU) 2019/944 indien niet is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking uit hoofde van dit lid.
Afwijkingen van structurele aard worden aangepakt in een actieplan als bedoeld in artikel 14, lid 7, of in een bijwerking van een bestaand actieplan.
Transmissiesysteembeheerders leggen geen beperking op aan het volume van de interconnectiecapaciteit die aan marktdeelnemers ter beschikking wordt gesteld om congestie binnen hun eigen biedzone aan te pakken of die als middel dient voor het beheren van stromen als gevolg van transacties binnen de biedzones. Onverminderd de toepassing van de derogaties uit hoofde van de leden 3 en 9 van dit artikel en de toepassing van artikel 15, lid 2, wordt dit lid geacht te zijn nageleefd mits de volgende niveaus van beschikbare capaciteit voor zoneoverschrijdende handel zijn bereikt:
voor grenzen met een aanpak op basis van gecoördineerde nettotransmissiecapaciteit bedraagt de minimumcapaciteit 70 % van de transmissiecapaciteit, met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen, na aftrek van uitvalsituaties, als bepaald overeenkomstig het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;
voor grenzen met een stroomgebaseerde aanpak is de minimumcapaciteit een marge die is vastgesteld in het capaciteitsberekeningsproces als beschikbaar voor door zoneoverschrijdende uitwisseling teweeggebrachte stromen. De marge bedraagt 70 % van de capaciteit, met inachtneming van de operationele-veiligheidsgrenzen van interne zoneoverschrijdende kritische netwerkelementen, rekening houdend met uitvalsituaties, als bepaald overeenkomstig het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.
De volledige 30 % kan worden gebruikt voor de betrouwbaarheidsmarges, lusstromen en interne stromen voor elk kritisch netwerkelement.
Voordat de betrokken regulerende instantie een derogatie verleent, raadpleegt zij de regulerende instanties van de andere lidstaten die deel uitmaken van de betrokken capaciteitsberekeningsregio's. Indien een regulerende instantie niet akkoord gaat met de voorgestelde derogatie, beslist ACER overeenkomstig artikel 6, lid 10, onder a), van Verordening (EU) 2019/942 of de derogatie moet worden verleend. De rechtvaardiging en de motivering betreffende de derogatie worden gepubliceerd.
Wanneer een derogatie wordt verleend, ontwikkelen en publiceren de relevante transmissiesysteembeheerders een methodologie en projecten die voorzien in een langetermijnoplossing voor de aangelegenheid waarop de derogatie betrekking heeft. De afwijking is van toepassing totdat de termijn voor de derogatie verstrijkt of de oplossing wordt toegepast, naargelang hetgeen het eerst gebeurt.
Dit niveau wordt gezamenlijk geanalyseerd en vastgesteld door alle transmissiesysteembeheerders van een capaciteitsberekeningsregio voor elke biedzonegrens en wordt onderworpen aan de goedkeuring door alle regulerende instanties van de capaciteitsberekeningsregio.
Artikel 17
Toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit in de verschillende tijdsbestekken
De transmissiesysteembeheerders stellen een passende structuur voor voor de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit in de verschillende tijdsbestekken, met inbegrip van de day-ahead- en de intradaymarkt en van balancering. Die toewijzingsstructuur moet worden beoordeeld door de betrokken regulerende instanties. Bij het opstellen van hun voorstel houden de transmissiesysteembeheerders rekening met:
de kenmerken van de markten;
de exploitatieomstandigheden van het elektriciteitssysteem, zoals de gevolgen van de vereffening van vaste programma's;
het niveau van harmonisering van de aan de verschillende tijdsbestekken toegewezen percentages en de tijdsbestekken die zijn goedgekeurd voor de verschillende bestaande zoneoverschrijdende mechanismen voor de capaciteitstoewijzing.
AFDELING 2
Netwerktarieven en congestie-ontvangsten
Artikel 18
Tarieven voor de toegang tot netwerken, het gebruik van netwerken en versterkingen
Zonder afbreuk te doen aan artikel 15, leden 1 en 6, van Richtlijn 2012/27/EU en de criteria van bijlage XI bij die richtlijn ondersteunt de voor het bepalen van de netwerktarieven gebruikte methode op neutrale wijze de algehele systeemefficiëntie op lange termijn door middel van prijssignalen aan afnemers en producenten en wordt zij in het bijzonder zodanig toegepast dat niet op positieve of negatieve wijze wordt gediscrimineerd tussen op distributieniveau aangesloten productie en op transmissieniveau aangesloten productie. Door middel van de netwerktarieven vindt noch op positieve, noch op negatieve wijze discriminatie plaats ten opzichte van energieopslag of aggregatie en worden geen negatieve prikkels tot stand gebracht met betrekking tot zelfproductie, zelfconsumptie of participatie in vraagrespons. Zonder afbreuk te doen aan lid 3 van dit artikel zijn deze tarieven niet afstandsgebonden.
De tariefmethoden:
weerspiegelen de vaste kosten van de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders, en houden rekening met zowel kapitaal- als operationele uitgaven, met als doel de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders passende stimulansen op zowel lange als korte termijn, met inbegrip van anticiperende investeringen, te bieden om de efficiëntie, waaronder de energie-efficiëntie, te verbeteren;
versterken de marktintegratie, de integratie van hernieuwbare energie en de voorzieningszekerheid;
ondersteunen het gebruik van flexibiliteitsdiensten en maken het gebruik van flexibele aansluitingen mogelijk;
bevorderen toereikende en tijdige investeringen, waaronder oplossingen om het bestaande netwerk te optimaliseren;
faciliteren energieopslag, vraagrespons en aanverwante onderzoeksactiviteiten;
dragen bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, verminderen de milieugevolgen en vergroten de aanvaarding door het publiek, en
bevorderen innovatie in het belang van de consument op gebieden zoals digitalisering, flexibiliteitsdiensten en interconnectie, met name om de nodige infrastructuur te ontwikkelen om het in artikel 4, punt d), 1), van Verordening (EU) 2018/1999 vastgelegde minimumstreefcijfer voor elektriciteitsinterconnectie voor 2030 te halen.
Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met:
de uit het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders voortvloeiende betalingen en ontvangsten;
de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over vroegere tijdvakken.
Uiterlijk op 5 oktober 2019, om het risico van marktfragmentatie te beperken, verstrekt ACER een rapport over beste praktijken betreffende methodologieën inzake transmissie- en distributietarieven, en houdt daarbij rekening met de specifieke nationale kenmerken. Dat rapport over beste praktijken heeft ten minste betrekking op:
het aandeel van de aan de producenten aangerekende tarieven en de aan eindafnemers aangerekende tarieven;
de kosten die door middel van tarieven worden terugverdiend;
aan bepaalde tijdsbestekken gekoppelde nettarieven;
locatiespecifieke signalen;
de verhouding tussen transmissietarieven en distributietarieven;
methoden, die moeten worden vastgesteld na raadpleging van de belanghebbenden, waarmee transparantie bij de vaststelling en de structuur van tarieven wordt gewaarborgd, met inbegrip van anticiperende investeringen, die in overeenstemming zijn met de desbetreffende energiedoelstellingen op Unie- en nationaal niveau, en met inachtneming van de in Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgelegde gebieden voor versnelde uitrol;
groepen netgebruikers waarop tarieven, zo nodig inclusief de kenmerken van die groepen en vormen van verbruik, alsmede vrijstellingen van tarieven van toepassing zijn;
verliezen in netten met een hoge, een gemiddelde en een lage spanning;
prikkels voor efficiënte investeringen in netten, met inbegrip van middelen die flexibiliteit bieden en flexibele aansluitovereenkomsten.
ACER werkt het rapport over beste praktijken ten minste om de twee jaar bij.
Artikel 19
Congestie-ontvangsten
De voorrang gaat uit naar de volgende doelstellingen bij de toewijzing van eventuele ontvangsten uit de toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit:
garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, met inbegrip van een vergoeding voor vastheid;
de zoneoverschrijdende capaciteit handhaven of vergroten door optimalisering van het gebruik van de bestaande interconnectoren, indien nodig door middel van gecoördineerde corrigerende acties; de kosten dekken die voortvloeien uit investeringen in het net die relevant zijn voor het reduceren van de interconnectiecongestie, of
beheerders van offshore-productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit in een offshore-biedzone die rechtstreeks zijn aangesloten op twee of meer biedzones, compenseren indien de toegang tot gekoppelde markten zodanig is beperkt dat zij niet in staat zijn hun elektriciteitsopwekkingscapaciteit naar de markt uit te voeren en het, wanneer relevant, in de offshore-biedzone tot een overeenkomstige prijsdaling komt in vergelijking met een situatie zonder capaciteitsreducties.
De in de eerste alinea, punt c), bedoelde compensatie is van toepassing wanneer, in de gevalideerde resultaten van de capaciteitsberekening, een of meer transmissiesysteembeheerders niet de in de aansluitovereenkomsten overeengekomen capaciteit beschikbaar hebben gesteld op de interconnector of niet de capaciteit op de kritieke netwerkelementen beschikbaar hebben gesteld overeenkomstig de capaciteitsberekeningsregels van artikel 16, lid 8, of beide. De transmissiesysteembeheerders die verantwoordelijk zijn voor een beperking van de toegang tot geïnterconnecteerde markten zijn aansprakelijk voor de compensatie van beheerders van offshore-productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit. Die compensatie mag jaarlijks niet hoger zijn dan de totale congestie-inkomsten die worden gegenereerd op interconnectoren tussen de betrokken biedzones.
ACER kan de transmissiesysteembeheerders verzoeken de in de eerste alinea bedoelde methodologie te wijzigen of bij te werken. ACER beslist over de bijgewerkte methodologie uiterlijk zes maanden nadat deze is ingediend.
In de methodologie zijn ten minste de voorwaarden gedetailleerd vastgesteld waarop de ontvangsten kunnen worden gebruikt ten behoeve van de in lid 2 bedoelde doelstellingen, de voorwaarden waarop die ontvangsten op een aparte rekening kunnen worden gezet met het oog op toekomstig gebruik voor die doelstellingen, en de termijn waarbinnen die ontvangsten op een dergelijke rekening kunnen worden gezet.
De transmissiesysteembeheerders stellen van tevoren duidelijk vast hoe eventuele congestie-ontvangsten zullen worden gebruikt en zij brengen aan de regulerende instanties verslag uit over het daadwerkelijke gebruik van dergelijke ontvangsten. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar informeren de regulerende instanties ACER en publiceren zij een verslag waarin wordt uiteengezet:
hoeveel ontvangsten in de periode van twaalf maanden tot en met 31 december van het voorgaande jaar zijn binnengekomen;
hoe deze ontvangsten zijn gebruikt overeenkomstig lid 2, met inbegrip van de specifieke projecten waarvoor de ontvangsten zijn gebruikt, en welk bedrag op een aparte rekening is gezet;
het bedrag dat is gebruikt bij het berekenen van de netwerktarieven;
dat wordt nagegaan dat het onder c) bedoelde bedrag voldoet aan deze verordening en aan de overeenkomstig lid 3 en lid 4 ontwikkelde methodologie.
Als sommige van de congestie-inkomsten worden gebruikt bij het berekenen van netwerktarieven, zal in het rapport vermeld worden hoe de transmissiesysteembeheerders voldeden aan de prioritaire doelstellingen in lid 2, indien van toepassing.
HOOFDSTUK III BIS
SPECIFIEKE INVESTERINGSPRIKKELS OM DE DECARBONISATIEDOELSTELLINGEN VAN DE UNIE TE VERWEZENLIJKEN
Artikel 19 bis
Stroomafnameovereenkomsten
Artikel 19 ter
Facultatieve modellen voor en monitoring van stroomafnameovereenkomsten
Indien uit de beoordeling blijkt dat dergelijke vrijwillige modellen voor PPA's moeten worden opgesteld en uitgegeven, stelt het ACER samen met de NEMO’s en na overleg met de belanghebbenden deze modellen op en houdt het daarbij rekening met het volgende:
het gebruik van de contractmodellen is vrijwillig voor de overeenkomstsluitende partijen;
in de contractmodellen wordt onder meer:
een verscheidenheid aan looptermijnen geboden;
een verscheidenheid aan prijsformules geboden;
rekening gehouden met het verbruiksprofiel van de afnemer en het productieprofiel van de producent.
Artikel 19 quater
Maatregelen op Unieniveau die ertoe bijdragen het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen te vergroten
De Commissie beoordeelt of maatregelen op het niveau van de Unie kunnen bijdragen aan de collectieve inspanning van de lidstaten om het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie in 2030 op grond van Richtlijn (EU) 2018/2001 met 2,5 % extra te verhogen, in aanvulling op de nationale maatregelen. De Commissie gaat na of het krachtens artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1999 ingestelde financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie kan worden aangewend om op Unieniveau veilingen van hernieuwbare energie te organiseren in overeenstemming met het toepasselijke regelgevingskader.
Artikel 19 quinquies
Directe prijssteunregelingen voor investeringen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen
De eerste alinea is van toepassing op contracten in het kader van directe prijssteunregelingen voor investeringen in nieuwe opwekking die worden gesloten op of na 17 juli 2027, of, voor offshoreproductie-installaties voor hernieuwbare energie die zijn aangesloten op hybride offshoreprojecten die op hun beurt zijn aangesloten op twee of meer biedzones, is de eerste alinea van toepassing op contracten die worden gesloten op of na 17 juli 2029.
De marktdeelnemers mogen vrijwillig deelnemen aan directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen.
Alle directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen worden opgezet met het oog op:
het behoud van stimulansen voor de elektriciteitsproductie-installatie om efficiënt te functioneren en deel te nemen aan de elektriciteitsmarkten, met name om rekening te houden met de marktomstandigheden;
het voorkomen van verstorende effecten van de steunregeling op beslissingen van de elektriciteitsproductie-installatie inzake exploitatie, dispatching en onderhoud of op het biedgedrag op day-ahead-, intraday- en balanceringsmarkten en markten voor ondersteunende diensten;
het waarborgen dat de minimumvergoedingsbescherming en de opwaartse limiet voor een te hoge vergoeding afgestemd zijn op de kosten van de nieuwe investering en de marktinkomsten, met als doel te waarborgen dat de elektriciteitsproductie-installatie op de lange termijn economisch levensvatbaar is en tegelijkertijd overcompensatie wordt vermeden;
het voorkomen van onnodige verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt, met name door de vergoedingen vast te stellen aan de hand van een open, duidelijke, transparante en niet-discriminerende concurrerende biedprocedure; wanneer geen dergelijke concurrerende biedprocedure kan worden georganiseerd, wordt er bij het ontwerp van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen of van gelijkwaardige regelingen met dezelfde gevolgen — en van de toepasselijke uitoefenprijzen — voor gezorgd dat de uitkering van inkomsten aan ondernemingen niet tot overmatige verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt leidt;
het voorkomen van verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt als gevolg van de uitkering van inkomsten aan ondernemingen;
het opnemen van clausules voor sancties bij onrechtmatige eenzijdige vroegtijdige beëindiging van het contract.
Lid 1 is van toepassing op investeringen in nieuwe productie van elektriciteit uit de volgende bronnen:
windenergie;
zonne-energie;
geothermische energie;
waterkracht zonder reservoir;
kernenergie.
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de inkomsten, of het financiële equivalent van die inkomsten, ook worden gebruikt voor de financiering van de kosten van de directe prijssteunregelingen of investeringen die erop zijn gericht de elektriciteitskosten voor eindafnemers te verlagen.
De uitkering van inkomsten aan eindafnemers wordt zodanig vormgegeven dat de prikkels om hun verbruik te verminderen of te verschuiven naar perioden waarin de elektriciteitsprijzen laag zijn, behouden blijven en de mededinging tussen elektriciteitsleveranciers niet wordt ondermijnd.
Artikel 19 sexies
Beoordeling van flexibiliteitsbehoeften
Het in het eerste lid bedoelde verslag:
is consistent met de Europese en de nationale voorzieningszekerheidsbeoordelingen op grond van de artikelen 23 en 24;
is gebaseerd op de gegevens en analyses die de transmissie- en distributiesysteembeheerders van elke lidstaat krachtens lid 4 hebben verstrekt aan de hand van de gemeenschappelijke methode van lid 4 en, indien naar behoren gemotiveerd, op aanvullende gegevens en analyses.
Indien de lidstaat een transmissiesysteembeheerder of andere entiteit heeft aangewezen voor de goedkeuring van het in de eerste alinea bedoelde verslag, keurt de regulerende instantie het verslag goed of wijzigt zij het.
Het in lid 1 bedoelde verslag moet ten minste:
een beoordeling bevatten van de verschillende soorten flexibiliteitsbehoeften, op zijn minst op seizoens-, dag- en uurbasis, bij de integratie van uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit in het elektriciteitssysteem en, onder meer, aannames over de elektriciteitsmarktprijzen voor, de productie van en de vraag naar elektriciteit;
rekening houden met het potentieel van de niet-fossiele flexibiliteitsmiddelen, zoals vraagrespons en energieopslag, waaronder aggregatie en interconnectie, om aan de flexibiliteitsbehoeften te voldoen, op zowel transmissie- als distributieniveau;
een beoordeling bevatten van de belemmeringen voor flexibiliteit op de markt en voorstellen bevatten voor relevante mitigatiemaatregelen en -stimulansen, met inbegrip van het wegnemen van regelgevingsbelemmeringen en mogelijke verbeteringen van de markten en systeembeheersdiensten of -producten;
een beoordeling bevatten van de bijdragen van de digitalisering van elektriciteitstransmissie- en distributiesystemen, en
rekening houden met de flexibiliteitsmiddelen die naar verwachting in andere lidstaten beschikbaar zullen zijn.
Het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit coördineren de werkzaamheden van de transmissie- en distributiesysteembeheerders met betrekking tot de overeenkomstig lid 3 te verstrekken gegevens en analyses. Meer in het bijzonder:
bepalen zij het soort en het formaat van de gegevens die de transmissie- en distributiesysteembeheerders aan de regulerende instanties of een andere overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteit of entiteit moeten verstrekken;
ontwikkelen zij een methode voor de analyse van de flexibiliteitsbehoeften door de transmissie- en distributiesysteembeheerders, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met:
alle beschikbare flexibiliteitsbronnen, op kostenefficiënte wijze binnen de verschillende termijnen, ook in andere lidstaten;
geplande investeringen in interconnectie en flexibiliteit op transmissie- en distributieniveau, en
de noodzaak om het elektriciteitssysteem koolstofvrij te maken teneinde de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2018/1999, en haar klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050, neergelegd in artikel 2 van Verordening (EU) 2021/1119, te halen, in overeenstemming de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering ( 12 ).
De in punt b) van de eerste alinea bedoelde methode omvat leidende criteria voor het beoordelen van het vermogen van de verschillende flexibiliteitsmiddelen om te voldoen aan de flexibiliteitsbehoeften.
Het ACER beoordeelt bij deze aangelegenheden van grensoverschrijdend belang onder meer:
de wijze waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde analyse van de flexibiliteitsbehoeften beter kan worden geïntegreerd met de methode voor de Europese voorzieningszekerheidsbeoordeling overeenkomstig artikel 23 en de methode voor het Uniebrede tienjarenplan voor netontwikkeling, waarbij het de samenhang daartussen waarborgt;
de geschatte flexibiliteitsbehoeften in het elektriciteitssysteem op Unieniveau en het verwachte economisch beschikbare potentieel ervan voor een periode van de volgende vijf tot tien jaar, rekening houdend met de nationale verslagen;
de mogelijke invoering van verdere maatregelen om het flexibiliteitspotentieel op de elektriciteitsmarkten en bij het systeembeheer ten volle te benutten.
Met de resultaten van de in de tweede alinea, punt a), bedoelde analyse kan rekening worden gehouden bij verdere herzieningen van de in dat punt bedoelde methoden overeenkomstig de desbetreffende rechtshandelingen van de Unie.
De Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering kan het ACER op eigen initiatief inbreng geven over de wijze waarop kan worden gewaarborgd dat wordt voldaan aan de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en haar klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050.
Artikel 19 septies
Indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit
Uiterlijk zes maanden na de indiening van het in artikel 19 sexies, lid 1, bedoelde verslag bepaalt elke lidstaat op basis van dat verslag een indicatieve nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit, met inbegrip van de respectieve specifieke bijdragen van vraagrespons en energieopslag aan die doelstelling. De lidstaten kunnen die doelstelling bereiken door het vastgestelde potentieel van niet-fossiele flexibiliteit verwezenlijken middels de vastgestelde marktbelemmeringen weg te nemen of de in artikel 19 octies van deze verordening bedoelde steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit toe te passen. Die indicatieve nationale doelstelling, met inbegrip van de respectieve specifieke bijdragen van vraagrespons en energieopslag aan die doelstelling, en maatregelen om die doelstelling te bereiken komen ook tot uiting in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen van de lidstaten met betrekking tot de dimensie “interne energiemarkt” overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 7 van Verordening (EU) 2018/1999 en in hun geïntegreerde nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat overeenkomstig artikel 17 van die verordening. De lidstaten kunnen voorlopige indicatieve nationale doelstellingen bepalen tot de goedkeuring van het verslag krachtens artikel 19 sexies, lid 1, van deze verordening.
Na de beoordeling overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/1999 dient de Commissie, nadat zij de indicatieve nationale doelstellingen heeft ontvangen die de lidstaten overeenkomstig lid 1 van dit artikel hebben bepaald en meegedeeld, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met daarin een beoordeling van de nationale verslagen.
Op basis van de conclusies van het verslag met de eerste informatie van de lidstaten kan de Commissie een strategie van de Unie inzake flexibiliteit opstellen met bijzondere aandacht voor vraagrespons en energieopslag om de uitrol ervan te vergemakkelijken, die in overeenstemming is met de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de klimaatneutraliteitsdoelstelling voor 2050. Die strategie van de Unie inzake flexibiliteit kan in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 19 octies
Steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit
Artikel 19 nonies
Beginselen inzake de opzet van steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit
De door de lidstaten overeenkomstig artikel 19 octies, lid 1, toegepaste steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit:
gaan niet verder dan wat nodig is om op kosteneffectieve wijze de overeenkomstig artikel 19 septies bepaalde indicatieve nationale doelstelling of, in voorkomend geval, de voorlopige indicatieve nationale doelstelling te verwezenlijken;
blijven beperkt tot nieuwe investeringen in niet-fossiele flexibiliteitsmiddelen, zoals vraagrespons en energieopslag;
trachten rekening te houden met locatiespecifieke criteria om ervoor te zorgen dat investeringen in nieuwe capaciteiten op optimale locaties plaatsvinden;
mogen niet leiden tot elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen achter het meetpunt;
selecteren capaciteitsaanbieders via een open, transparante, concurrerende, vrijwillige, niet-discriminerende en kosteneffectieve procedure;
voorkomen onnodige verstoringen van de efficiënte werking van de elektriciteitsmarkten, met inbegrip van het behoud van prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen, en vermijden prijsschommelingen en marktrisico's;
bieden stimulansen voor een marktgebaseerde en op de markt afgestemde integratie in de elektriciteitsmarkten, waarbij onnodige verstoringen van de elektriciteitsmarkten worden vermeden en rekening wordt gehouden met mogelijke systeemintegratiekosten en netcongestie en -stabiliteit;
voorzien in een minimumniveau van deelname aan de elektriciteitsmarkten in termen van geactiveerde energie, waarbij de technische specificaties van de asset die de flexibiliteit levert, in aanmerking worden genomen;
voorzien in passende sancties voor capaciteitsaanbieders die het in punt h) bedoelde minimumniveau van deelname aan de elektriciteitsmarkten niet in acht nemen, of de in punt f) bedoelde prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen niet volgen;
het openstellen voor grensoverschrijdende deelname bevorderen voor hulpbronnen die de nodige technische prestaties kunnen bieden, bij een positieve kosten-batenanalyse.
HOOFDSTUK IV
BEVOORRADINGSZEKERHEID
Artikel 20
Toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening in de interne markt voor elektriciteit
De lidstaten waar zorgpunten op het gebied van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening worden geconstateerd, ontwikkelen en publiceren een uitvoeringsplan met een tijdschema voor het vaststellen van maatregelen die zijn gericht op het wegnemen van eventuele vastgestelde verstorende effecten van regelgeving of tekortkomingen van de markt in het kader van het overheidssteunproces. Wanneer de lidstaten zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening aanpakken, houden zij rekening met de in artikel 3 vastgestelde beginselen en overwegen zij:
verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;
prijsplafonds weg te nemen overeenkomstig artikel 10;
een functie voor prijsbepaling op basis van schaarste in te voeren voor balanceringsenergie, zoals bedoeld in artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2195;
de interconnectiecapaciteit en de interne netcapaciteit te vergroten om ten minste de interconnectiedoelstellingen ervan als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2018/1999 te realiseren;
zelfproductie, energieopslag, maatregelen aan de vraagzijde en energie-efficiëntie mogelijk te maken door eventueel vastgestelde verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;
kostenefficiënte en op de markt gebaseerde inkoop van ondersteunende en balanceringsdiensten te verzekeren;
gereguleerde prijzen af te schaffen indien dit is vereist op grond van artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944.
Artikel 21
Algemene beginselen inzake capaciteitsmechanismen
▼M2 —————
Artikel 22
Beginselen inzake de opzet van capaciteitsmechanismen
Capaciteitsmechanismen:
▼M2 —————
leiden niet tot onnodige marktverstoringen en beperken de zone-overschrijdende handel niet;
gaan niet verder dan wat nodig is om de in artikel 20 bedoelde zorgpunten met betrekking tot de toereikendheid aan te pakken;
selecteren capaciteitsaanbieders via een transparante, niet-discriminerende en concurrerende procedure;
bieden stimulansen voor capaciteitsaanbieders om op momenten waarop systeemstress verwacht wordt beschikbaar te blijven;
waarborgen dat de vergoeding wordt bepaald via de concurrerende procedure;
bepalen de technische voorwaarden voor de deelname van capaciteitsaanbieders voordat de selectieprocedure van start gaat;
staan open voor deelname van alle hulpbronnen die de vereiste technische prestaties kunnen verstrekken, met inbegrip van energieopslag en vraagzijdebeheer;
leggen passende sancties op aan capaciteitsaanbieders die niet beschikbaar zijn in tijden van systeemstress.
De opzet van strategische reserves voldoet aan de volgende vereisten:
wanneer een capaciteitsmechanisme is opgezet als een strategische reserve, kan dispatching van de middelen ervan in de strategische reserve slechts plaatsvinden wanneer de transmissiesysteembeheerders naar verwachting al hun balanceringsmiddelen moeten inzetten om een evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand te brengen;
tijdens onbalansvereffeningsperiodes waarin dispatching van de middelen in de strategische reserve heeft plaatsgevonden, moeten onbalansen op de markt worden vereffend tegen ten minste de waarde van de verloren belasting of een waarde boven de intraday-technische prijslimieten als bedoeld in artikel 10, lid 1, als deze hoger is;
de output van de strategische reserve na de dispatching moet door het onbalansvereffeningsmechanisme worden toegewezen aan de balanceringsverantwoordelijken;
voor de middelen die deelnemen in de strategische reserve, mag geen vergoeding worden ontvangen van de groothandelsmarkten voor elektriciteit of van de balanceringsmarkten;
de middelen in de strategische reserve moeten buiten de markt worden gehouden voor minstens de duur van de contractperiode.
Het onder a) van de eerste alinea bedoelde voorschrift staat er niet aan in de weg dat middelen worden geactiveerd alvorens de werkelijke dispatching plaatsvindt, zulks met het oog op de opvoeringsbeperkingen en exploitatie-vereisten van de middelen. De output van de strategische reserve tijdens activering wordt niet toegeschreven aan balanceringsgroepen via groothandelsmarkten en verandert hun onevenwichtigheden niet.
Naast de voorschriften van lid 1, geldt voor capaciteitsmechanismen, afgezien van strategische reserves:
dat zij zo dienen te worden opgezet dat verzekerd wordt dat de prijs die voor het beschikbaar houden wordt betaald, automatisch naar nul tendeert wanneer de omvang van het aangeboden vermogen naar verwachting afdoende is om te voldoen aan de omvang van de vraag naar vermogen;
dat zij de participerende middelen alleen dienen te vergoeden naargelang hun beschikbaarheid, en dienen te verzekeren dat deze vergoeding geen gevolgen heeft voor de beslissing van de capaciteitsaanbieder om al dan niet elektriciteit op te wekken;
dat zij dienen te waarborgen dat capaciteitsverplichtingen overgedragen kunnen worden tussen in aanmerking komende capaciteitsaanbieders.
In capaciteitsmechanismen worden de volgende voorschriften opgenomen met betrekking tot CO2-emissiegrenswaarden:
uiterlijk op 4 juli 2019 wordt productiecapaciteit waarvan de commerciële productie werd opgestart op of na die datum en met emissies van meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom niet vastgelegd en worden geen betalingen of toezeggingen ontvangen voor toekomstige betalingen in het kader van een capaciteitsmechanisme;
uiterlijk op 1 juli 2025 wordt productiecapaciteit waarvan de commerciële productie werd opgestart vóór 4 juli 2019 en met emissies van meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom en met een jaarlijks gemiddelde van meer dan 350 kg CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per geïnstalleerde kW, wordt niet vastgelegd en worden geen betalingen of toezeggingen ontvangen voor toekomstige betalingen in het kader van een capaciteitsmechanisme.
De emissiegrenswaarde van 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh stroom en de limiet van een jaarlijks gemiddelde van 350 kg CO2 per geïnstalleerde kW als bedoeld onder a) en b) van de eerste alinea, worden berekend op basis van de efficiëntie van het ontwerp van de productie-eenheid, namelijk het nettorendement bij nominaal vermogen in de relevante normen die zijn vastgelegd door de Internationale Organisatie voor normalisatie.
Uiterlijk op 5 januari 2020 publiceert het Agentschap een advies met technische richtsnoeren met betrekking tot de berekening van de in de eerste alinea bedoelde waarden.
Artikel 23
Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening
Het ENTSB voor elektriciteit voert de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening jaarlijks uit. De producenten en andere marktdeelnemers bezorgen transmissiesysteembeheerders en andere marktdeelnemers gegevens over het verwachte gebruik van de productiebronnen, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbaarheid van primaire middelen en passende scenario's van de verwachte vraag en het verwachte aanbod.
De Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening is gebaseerd op een transparante methodologie die mogelijk maakt dat de beoordeling:
wordt uitgevoerd op het niveau van elke biedzone en ten minste alle lidstaten bestrijkt;
is gebaseerd op passende centrale referentiescenario's van verwachte vraag en aanbod, met inbegrip van een economische beoordeling van de waarschijnlijkheid dat activa voor elektriciteitsproductie permanent buiten bedrijf worden gesteld of worden stilgelegd, of dat nieuwe activa voor elektriciteitsproductie worden gebouwd, alsmede met inbegrip van maatregelen ter verwezenlijking van doelstellingen inzake energie-efficiëntie en elektriciteitsinterconnectie en die een analyse omvat waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met gevoeligheden betreffende extreme weersomstandigheden, hydrologische omstandigheden, groothandelsprijzen en de ontwikkeling van de koolstofprijs;
afzonderlijke scenario's bevat die de verschillende waarschijnlijkheden weerspiegelen van de zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening die de verschillende soorten capaciteitsmechanismen moeten aanpakken;
op passende wijze rekening houdt met de bijdrage van alle middelen, met inbegrip van bestaande en toekomstige productie, energieopslag, sectorale integratie, vraagrespons en invoer- en uitvoermogelijkheden, alsmede met de bijdrage daarvan aan een flexibel systeembeheer;
rekening houdt met de waarschijnlijke gevolgen van de in artikel 20, lid 3, bedoelde maatregelen;
varianten zonder bestaande of geplande capaciteitsmechanismen en; waar van toepassing, varianten met bestaande of geplande capaciteitsmechanismen omvat;
is gebaseerd op een marktmodel met gebruikmaking van, indien van toepassing, de stroomgebaseerde aanpak;
gebruikmaakt van probabilistische berekeningen;
gebruikmaakt van één modelleringshulpmiddel;
ten minste de volgende in artikel 25 bedoelde indicatoren omvat:
de bronnen van mogelijke zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening vaststelt, in het bijzonder of er sprake is van een beperking op het gebied van het net en/of een hulpbron;
rekening houdt met echte netontwikkeling;
ervoor zorgt dat naar behoren rekening wordt gehouden met de nationale kenmerken van productie, vraagflexibiliteit en energieopslag, de beschikbaarheid van primaire middelen en het niveau van interconnectie.
Uiterlijk op 5 januari 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij ACER een ontwerpmethodologie in voor de berekening van:
de waarde van de verloren belasting;
de "kosten voor nieuwe toegang" voor productie of vraagrespons, en
de in artikel 25 bedoelde betrouwbaarheidsnorm.
De methodologie is gebaseerd op transparante, objectieve en verifieerbare criteria.
Artikel 24
Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening
Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening omvatten de centrale referentiescenario's als bedoeld in artikel 23, lid 5, onder b).
Nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kunnen rekening houden met bijkomende gevoeligheden naast die als bedoeld in artikel 23, lid 5, onder b). In dergelijke gevallen kunnen nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening:
uitgaan van veronderstellingen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale vraag naar en het nationale aanbod van elektriciteit;
gebruikmaken van aanvullende instrumenten en recente gegevens die aanvullend zijn welke het ENTSB voor elektriciteit gebruikt voor de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening.
Daarnaast maken de nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening bij het beoordelen van de bijdrage van capaciteitsaanbieders in een andere lidstaat tot de voorzieningszekerheid van de door hen bestreken biedzones, gebruik van de methodologie van artikel 26, lid 11, onder a).
Binnen twee maanden na de datum van ontvangst van het verslag, brengt ACER een advies uit over de vraag of de verschillen tussen de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening en de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening gerechtvaardigd zijn.
Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, houdt naar behoren rekening met het advies van ACER en wijzigt zo nodig zijn beoordeling. Indien het besluit niet volledig rekening te houden met het advies van ACER, publiceert het orgaan dat verantwoordelijk is voor de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening een verslag met een gedetailleerde motivering.
Artikel 25
Betrouwbaarheidsnorm
Artikel 26
Grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen
De lidstaten kunnen voorschrijven dat de capaciteit zich bevindt in een lidstaat met een rechtstreekse netaansluiting met de lidstaat die het mechanisme toepast.
Wanneer capaciteitsaanbieders aan meer dan één capaciteitsmechanisme voor dezelfde leveringsperiode deelnemen, nemen zij deel tot het niveau van de verwachte beschikbaarheid van interconnectie en het waarschijnlijke tegelijkertijd optreden van systeemstress in het systeem waarin het mechanisme wordt toegepast en in het systeem waarin de buitenlandse capaciteit zich bevindt, volgens de in artikel 11, onder a) bedoelde methodologie.
Wanneer capaciteitsaanbieders aan meer dan één capaciteitsmechanisme voor dezelfde leveringsperiode deelnemen, moeten zij onderworpen zijn aan meervoudige niet-beschikbaarheidsbetalingen wanneer zij niet in staat zijn meervoudige toezeggingen te vervullen.
De transmissiesysteembeheerders stellen jaarlijks de maximale toegangscapaciteit vast die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit op basis van de aanbeveling van het regionale coördinatiecentrum.
De transmissiesysteembeheerder binnen wiens systeem de buitenlandse capaciteit zich bevindt:
stelt vast of de belangstellende capaciteitsaanbieders de technische prestaties kunnen leveren die noodzakelijk zijn voor het capaciteitsmechanisme waaraan de capaciteitsaanbieders willen deelnemen, en neemt de capaciteitsaanbieders op in een daartoe opgezet register als in aanmerking komende capaciteitsaanbieder;
voert controles inzake beschikbaarheid uit;
stelt de transmissiesysteembeheerder in de lidstaat die toepassing maakt van het capaciteitsmechanisme in kennis van de uit hoofde van de onder a) en b) van de tweede alinea van dit artikel verkregen informatie.
De betrokken capaciteitsaanbieder stelt de transmissiesysteembeheerder onverwijld in kennis van zijn deelname aan een buitenlands capaciteitsmechanisme.
Uiterlijk op 5 juli 2020 dient het ENTSB voor elektriciteit bij ACER het volgende in:
een methodologie inzake de berekening van de maximale toegangscapaciteit voor de in lid 7 bedoelde grensoverschrijdende deelname;
een methodologie voor het delen van de in lid 9 bedoelde ontvangsten;
gemeenschappelijke voorschriften voor de uitvoering van de in lid 10, onder b), bedoelde controles inzake beschikbaarheid;
gemeenschappelijke voorschriften voor de bepaling wanneer een niet-beschikbaarheidsbetaling is verschuldigd;
voorwaarden voor het beheer van het in lid 10, onder a), bedoelde register;
gemeenschappelijke voorschriften voor de vaststelling van capaciteit die overeenkomstig lid 10, onder a), in aanmerking komt voor deelname aan het capaciteitsmechanisme.
Met betrekking tot het voorstel vindt overeenkomstig de in artikel 27 vastgestelde procedure voorafgaande raadpleging en de goedkeuring door ACER plaats.
Artikel 27
Goedkeuringsprocedure
HOOFDSTUK V
TRANSMISSIESYSTEEMBEHEER
Artikel 28
Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit
Artikel 29
Het ENTSB voor elektriciteit
Artikel 30
Taken van het ENTSB voor elektriciteit
Het ENTSB voor elektriciteit:
ontwikkelt de in artikel 59, lid 1, genoemde terreinen netcodes op om de in artikel 28 genoemde doelstellingen te verwezenlijken;
stelt om de twee jaar een niet-bindend Uniebreed tienjarenplan voor netontwikkeling vast ("Uniebreed netontwikkelingsplan"), en publiceert dat plan;
stelt voorstellen op en neemt deze aan die verband houden met de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening overeenkomstig artikel 23 en voorstellen met de technische specificaties inzake grensoverschrijdende deelname aan capaciteitsmechanismen overeenkomstig artikel 26, lid 11;
stelt aanbevelingen vast inzake coördinatie van technische samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders van de Unie en transmissiesysteembeheerders van derde landen;
stelt een kader vast voor de samenwerking en coördinatie tussen de regionale operationele centra;
stelt een voorstel vast met betrekking tot het afbakenen van de systeembeheersregio overeenkomstig artikel 36;
werkt samen met distributiesysteembeheerders en de EU DSB-entiteit;
bevordert de digitalisering van transmissienetten, inclusief de uitrol van slimme netten, het efficiënt verkrijgen van gegevens in real time en intelligente metersystemen;
stelt gemeenschappelijke netwerkbeheersinstrumenten vast om te zorgen voor de coördinatie van de netwerkuitbating onder normale omstandigheden en in noodsituaties, waaronder een gemeenschappelijk indelingsschema voor incidenten, en onderzoeksplannen, met inbegrip van de uitvoering van die plannen door middel van een efficiënt onderzoeksprogramma. In deze instrumenten wordt onder andere het volgende gespecificeerd:
de informatie — met inbegrip van de desbetreffende day-ahead, intra-day en realtime informatie — die moet dienen ter verbetering van de operationele coördinatie, alsmede de optimale frequentie voor het verzamelen en uitwisselen van dergelijke informatie;
het technologisch platform voor de uitwisseling van informatie in realtime en, in voorkomend geval, de technologische platforms voor de verzameling, verwerking en overdracht van de overige informatie als bedoeld in punt i), alsmede voor de toepassing van de procedures ter verbetering van de operationele coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders, zodat deze coördinatie de gehele Unie kan bestrijken;
de wijze waarop transmissiesysteembeheerders operationele informatie beschikbaar stellen aan andere transmissiesysteembeheerders of entiteiten die gemachtigd zijn om hen ten behoeve van de operationele coördinatie te ondersteunen, alsmede aan ACER, en
dat de transmissiesysteembeheerders een contactpunt aanwijzen dat is belast met het beantwoorden van vragen betreffende die informatie van andere transmissiesysteembeheerders of van gemachtigde entiteiten als bedoeld in punt iii), dan wel van ACER;
stelt een jaarlijks werkprogramma vast;
draagt bij tot de vaststelling van interoperabiliteitseisen en niet-discriminerende en transparante procedures voor de toegang tot gegevens overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn (EU) 2019/944;
stelt een jaarverslag vast;
stelt seizoensgebonden vooruitzichten inzake de toereikendheidsbeoordelingen vast en voert deze uit overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/941;
stimuleert cyberveiligheid en gegevensbescherming, in samenwerking met de relevante autoriteiten en gereguleerde entiteiten;
houdt rekening met de ontwikkeling van de vraagrespons bij de uitvoering van zijn taken.
Artikel 31
Overleg
Artikel 32
Toezicht door ACER
ACER houdt toezicht op de toepassing van de overeenkomstig artikel 59 ontwikkelde netcodes door het ENTSB voor elektriciteit. Indien het ENTSB voor elektriciteit er niet in is geslaagd dergelijke netcodes toe te passen, verzoekt ACER het ENTSB voor elektriciteit een naar behoren gemotiveerde uitleg te verschaffen over de redenen waarom het er niet in is geslaagd. ACER stelt de Commissie op de hoogte van deze uitleg en brengt hierover advies uit.
ACER houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig artikel 58, lid 1, zijn aangenomen, en het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en efficiënte marktwerking, en brengt verslag uit aan de Commissie.
Wanneer het van oordeel is dat de door het ENTSB voor elektriciteit ingediende ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging, een efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van voor derde partijen toegankelijke grensoverschrijdende interconnectie, verstrekt ACER binnen twee maanden na de ontvangst daarvan een naar behoren met redenen omkleed advies, alsmede aanbevelingen aan het ENTSB voor elektriciteit en de Commissie.
Artikel 33
Kosten
De kosten die met de in de artikelen 28 tot en met 32 en 58 tot en met 61 van deze verordening en artikel 11 van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 14 ) genoemde werkzaamheden van het ENTSB voor elektriciteit verbonden zijn, worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en worden in aanmerking genomen bij de berekening van tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en passend zijn.
Artikel 34
Regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen, met het oog op de vaststelling van het geografische gebied dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt gedekt. Daartoe raadpleegt de Commissie de regulerende instanties, ACER en het ENTSB voor elektriciteit.
De in dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen laten de bepalingen van artikel 36 onverlet.
Artikel 35
Oprichting en missie van de regionale coördinatiecentra
De regulerende instanties van de systeembeheersregio evalueren het voorstel en keuren het goed.
Het voorstel omvat ten minste de volgende elementen:
de lidstaat van de toekomstige vestigingsplaats van de regionale coördinatiecentra en de deelnemende transmissiesysteembeheerders;
de nodige organisationele, financiële en operationele regelingen teneinde de efficiënte, veilige en betrouwbare werking van het geïnterconnecteerde transmissiesysteem te waarborgen;
een uitvoeringsplan voor de inwerkingtreding van de regionale coördinatiecentra;
de statuten en het reglement van orde van de regionale coördinatiecentra;
een beschrijving van de samenwerkingsprocedures overeenkomstig artikel 38;
een beschrijving van de regelingen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 47;
als twee regionale coördinatiecentra functioneren volgens een rotatiesysteem overeenkomstig artikel 36, lid 2, een beschrijving van de regelingen die zijn getroffen om te voorzien in duidelijke verantwoordelijkheden voor die regionale coördinatiecentra en procedures voor de uitvoering van hun taken.
Artikel 36
Geografische reikwijdte van de regionale coördinatiecentra
Artikel 37
Taken van de regionale coördinatiecentra
Elk regionaal coördinatiecentrum voert ten minste alle onderstaande taken van regionaal belang uit in de gehele systeembeheersregio waarin het is gevestigd:
het uitvoeren van een gecoördineerde capaciteitsberekening overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld op grond van de bij Verordening (EU) 2016/1719 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn, de bij Verordening (EU) 2015/1222 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer en de bij Verordening (EU) 2017/2195 vastgestelde richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering;
het verrichten van de gecoördineerde veiligheidsanalyse overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;
het opstellen van gemeenschappelijke netmodellen overeenkomstig de methoden en procedures die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;
het ondersteunen van de beoordeling van de samenhang van de beschermingsplannen en de herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders overeenkomstig de procedure in de netcode betreffende noodtoestand en herstel die is vastgesteld op grond van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009;
het verrichten van regionale week-ahead tot minstens day-ahead prognoses van de toereikendheid van het systeem en voorbereiding van risicobeperkende maatregelen overeenkomstig de methodologie in artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 en de procedures in de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;
het verrichten van regionale coördinatie van de planning van niet-beschikbaarheid overeenkomstig de procedures en methodologieën in de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr.714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer;
het opleiden en certificeren van personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt;
het ondersteunen van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel op verzoek van de transmissiesysteembeheerders;
analyse en rapportage achteraf betreffende beheer en verstoringen;
regionale bepaling van de omvang van reservecapaciteit;
het vergemakkelijken van de regionale inkoop van balanceringscapaciteit;
het ondersteunen van de transmissiesysteembeheerders, op hun verzoek, bij de optimalisering van de vereffening tussen transmissiesysteembeheerders;
het verrichten van taken in verband met het identificeren van regionale elektriciteitscrisisscenario's indien en voor zover deze overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/941 aan de regionale coördinatiecentra zijn gedelegeerd;
het verrichten van taken in verband met seizoensgebonden beoordelingen inzake de toereikendheid indien en voor zover deze overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/941 aan de regionale coördinatiecentra zijn gedelegeerd;
het berekenen van de waarde van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen, teneinde een aanbeveling op grond van artikel 26, lid 7, te formuleren;
het verrichten van taken in verband met de ondersteuning van de transmissiesysteembeheerders bij de vaststelling van de behoefte inzake nieuwe transmissiecapaciteit, uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of alternatieven daarvoor, die ingediend moet worden bij de regionale groepen die zijn opgericht bij Verordening (EU) nr. 347/2013 en opgenomen moet worden in het tienjarige netontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 51 van Richtlijn (EU) 2019/944.
De in de eerste alinea bedoelde taken zijn in meer detail uiteengezet in bijlage I.
Artikel 38
Samenwerking binnen en tussen de regionale operationele centra
De dagelijkse samenwerking binnen en tussen de regionale coördinatiecentra wordt beheerd door middel van coöperatieve processen tussen de transmissiesysteembeheerders in de regio, waar passend met inbegrip van regelingen voor coördinatie tussen regionale coördinatiecentra. Het coöperatieve proces is gebaseerd op:
werkafspraken met betrekking tot de plannings- en operationele aspecten die van belang zijn voor de in artikel 37 bedoelde taken;
een procedure voor het delen van analyses en het plegen van overleg over voorstellen van de regionale coördinatiecentra met de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio en de relevante belanghebbenden en met andere regionale coördinatiecentra, op efficiënte en inclusieve wijze, wat betreft de uitoefening van de operationele taken, in overeenstemming met artikel 40;
een procedure voor de vaststelling van gecoördineerde maatregelen en aanbevelingen in overeenstemming met artikel 42.
Artikel 39
Werkafspraken
Artikel 40
Raadplegingsprocedure
Artikel 41
Transparantie
Artikel 42
Vaststelling en herziening van gecoördineerde acties en aanbevelingen
Indien een transmissiesysteembeheerder om de in dit lid vermelde redenen besluit om een gecoördineerde actie niet uit te voeren, stelt hij het regionale coördinatiecentrum en de transmissiesysteembeheerder van de systeembeheersregio daarvan onverwijld en op transparante wijze in kennis. In deze gevallen beoordeelt het regionale coördinatiecentrum de gevolgen van dat besluit voor de overige transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio en kan het een andere reeks gecoördineerde acties voorstellen, met inachtneming van de in lid 1 uiteengezette procedure.
Wanneer een transmissiesysteembeheerder besluit om van een aanbeveling als bedoeld in lid 1 af te wijken, verstrekt hij onverwijld een rechtvaardiging voor zijn besluit aan de regionale coördinatiecentra en aan de andere transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio.
Artikel 43
Raad van toezicht van de regionale coördinatiecentra
De raad van toezicht is verantwoordelijk voor:
het opstellen en goedkeuren van de statuten en het reglement van orde van het regionale coördinatiecentrum;
het nemen van besluiten over de organisatiestructuur en de uitvoering daarvan;
het opstellen en goedkeuren van de jaarlijkse begroting;
het opstellen en goedkeuren van de coöperatieve processen overeenkomstig artikel 38.
Artikel 44
Organisatiestructuur
In de organisatiestructuur is het volgende vastgesteld:
de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van het personeel;
de relatie en rapportagelijnen tussen de verschillende delen en processen van de organisatie.
Artikel 45
Uitrusting en personeel
De regionale coördinatiecentra beschikken over alle personele, technische, fysieke en financiële middelen die nodig zijn om hun uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen na te komen en hun taken onafhankelijk en onpartijdig uit te voeren.
Artikel 46
Toezicht en rapportage
De regionale coördinatiecentra stellen een proces vast voor permanent toezicht op ten minste:
hun operationele verrichtingen;
de gecoördineerde acties en verstrekte aanbevelingen, de mate waarin de gecoördineerde acties en aanbevelingen door de transmissiesysteembeheerders zijn uitgevoerd, en de daarmee behaalde resultaten;
de doeltreffendheid en efficiëntie van elk van de taken waarvoor zij verantwoordelijk zijn en, indien van toepassing, de roulatie van die taken.
Artikel 47
Aansprakelijkheid
In de voorstellen voor de oprichting van de regionale coördinatiecentra overeenkomstig artikel 35 treffen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio de nodige maatregelen om de aansprakelijkheid in verband met de uitvoering van de taken van de regionale coördinatiecentra te dekken. Bij de voor de dekking toegepaste methode wordt rekening gehouden met de juridische status van de regionale coördinatiecentra en met het via commerciële verzekeringen beschikbare dekkingsniveau.
Artikel 48
Tienjarig netontwikkelingsplan
Voor het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, geldt met name het volgende:
het berust op de nationale investeringsplannen, en houdt rekening met de regionale investeringsplannen bedoeld in artikel 34, lid 1, van deze verordening en, in voorkomend geval, de communautaire aspecten van netwerkplanning als omschreven in Verordening (EU) nr. 347/2013; het wordt onderworpen aan een kosten-batenanalyse onder gebruikmaking van de in artikel 11 van die verordening gedefinieerde methodologie;
het berust, wat grensoverschrijdende interconnecties betreft, ook op de redelijke behoeften van verschillende systeemgebruikers, en bevat langetermijnverbintenissen van de in de artikelen 44 en 51 van Richtlijn (EU) 2019/944 bedoelde investeerders, en
het geeft aan waar er sprake is van een tekort aan investeringen, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende capaciteit.
In verband met het bepaalde onder c) van de eerste alinea kan bij het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt een onderzoek worden gevoegd naar de belemmeringen voor de toename van grensoverschrijdende capaciteit van het netwerk als gevolg van verschillende goedkeuringsprocedures of -praktijken.
Artikel 49
Vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders
De eerste periode waarover de vergoedingen moeten worden betaald, wordt in de in artikel 61 bedoelde richtsnoeren bepaald.
Artikel 50
Informatieverschaffing
De transmissiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers op transparante wijze duidelijke informatie over de status en behandeling van hun aansluitverzoeken, met inbegrip van, in voorkomend geval, informatie over flexibele-aansluitovereenkomsten. Zij verstrekken dergelijke informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek. Zolang het aansluitverzoek niet is ingewilligd of definitief is afgewezen, actualiseren transmissiesysteembeheerders die informatie regelmatig en ten minste elk kwartaal.
Artikel 51
Certificering van transmissiesysteembeheerders
Bij de opstelling van het in de eerste alinea bedoelde advies kan de Commissie om het advies van ACER over het besluit van de regulerende instantie verzoeken. In dat geval wordt de in de eerste alinea genoemde termijn met twee verdere maanden verlengd.
Als de Commissie niet tijdens de in de eerste en tweede alinea bedoelde termijnen advies uitbrengt, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben tegen het besluit van de regulerende instantie.
HOOFDSTUK VI
BEHEER VAN DISTRIBUTIESYSTEMEN
Artikel 52
Europese entiteit van distributiesysteembeheerders
Geregistreerde leden mogen rechtstreeks deelnemen aan de EU DSB-entiteit of zich laten vertegenwoordigen door een door de lidstaat aangeduide nationale organisatie of door een vereniging op Unieniveau.
Artikel 53
Oprichting van de EU DSB-entiteit
Het ontwerpreglement van orde van de EU DSB-entiteit verzekert een evenwichtige vertegenwoordiging van alle deelnemende distributiesysteembeheerders.
Artikel 54
Voornaamste regels en procedures voor de EU DSB-entiteit
In de overeenkomstig artikel 53 vast te stellen statuten van de EU DSB-entiteit worden de volgende beginselen gewaarborgd:
alleen geregistreerde leden mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de EU DSB-entiteit en zij hebben de mogelijkheid om deze te delegeren;
strategische besluiten over de activiteiten van de EU DSB-entiteit alsmede de beleidsrichtsnoeren voor de raad van bestuur worden goedgekeurd door de algemene vergadering;
besluiten van de algemene vergadering worden vastgesteld volgens onderstaande regels:
elk lid beschikt over een aantal stemmen dat evenredig is aan het aantal afnemers van dat lid;
65 % van de aan de leden toegekende stemmen zijn uitgebracht, en
het besluit is goedgekeurd door een meerderheid van 55 % van de leden;
besluiten van de algemene vergadering worden verworpen volgens onderstaande regels:
elk lid beschikt over een aantal stemmen dat evenredig is aan het aantal afnemers van dat lid;
35 % van de aan de leden toegekende stemmen zijn uitgebracht, en
het besluit is verworpen door minstens 25 % van de leden
de raad van bestuur wordt door de algemene vergadering verkozen voor een termijn van maximaal vier jaar;
de raad van bestuur benoemt de voorzitter en de drie vicevoorzitters uit zijn midden;
samenwerking tussen de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders overeenkomstig de artikelen 56 en 57 wordt geleid door de raad van bestuur;
de besluiten van de raad van bestuur worden goedgekeurd met een absolute meerderheid;
op basis van een voorstel van de raad van bestuur benoemt de algemene vergadering uit haar midden de secretaris-generaal voor een mandaat van vier jaar, dat eenmaal kan worden verlengd;
op basis van een voorstel van de raad van bestuur benoemt de algemene vergadering deskundigengroepen, die alle uit maximaal dertig leden bestaan, met de mogelijkheid dat een derde van de leden geen lid is van de EU DSB-entiteit. Daarnaast wordt er een "landengroep" opgericht, met één vertegenwoordiger van de distributiesysteembeheerders uit elke lidstaat.
In de door de EU DSB-entiteit vastgestelde procedures wordt de eerlijke en proportionele behandeling van haar leden gewaarborgd en de uiteenlopende geografische en economische structuur van haar leden weerspiegeld. In de procedures wordt met name het volgende bepaald:
de raad van bestuur bestaat uit de voorzitter van de raad en 27 vertegenwoordigers van de leden, van wie:
9 vertegenwoordigers zijn van leden met meer dan 1 miljoen netwerkgebruikers;
9 vertegenwoordigers zijn van leden met meer dan 100 000 en minder dan 1 miljoen netwerkgebruikers, en
9 vertegenwoordigers zijn van leden met minder dan 100 000 netwerkgebruikers;
vertegenwoordigers van bestaande DSB-ledenorganisaties mogen als waarnemers deelnemen aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur;
de raad van bestuur telt maximaal drie vertegenwoordigers die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd of van dezelfde ondernemingsgroep afkomstig zijn;
iedere vicevoorzitter van de raad van bestuur moet worden benoemd door de vertegenwoordigers van de leden in elke categorie als bedoeld onder a);
vertegenwoordigers van leden die in één lidstaat gevestigd zijn of van dezelfde ondernemingsgroep afkomstig zijn, vormen geen meerderheid onder de leden van een deskundigengroep;
de raad van bestuur roept een strategische adviesraad in het leven die advies uitbrengt aan de raad van bestuur en de deskundigengroepen, en bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese DSB-ledenorganisaties en vertegenwoordigers van de lidstaten die niet in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn.
Artikel 55
Taken van de EU DSB-entiteit
De EU DSB-entiteit heeft de volgende taken:
de coördinatie van het beheer en de planning van distributienetten en van transmissienetwerken bevorderen;
integratie van hernieuwbare energiebronnen, verspreide productie en andere in het distributienet geïntegreerde middelen, zoals energieopslag, faciliteren;
flexibiliteit en vraagrespons faciliteren, evenals de markttoegang van gebruikers van distributienetten;
bijdragen tot de digitalisering van distributiesystemen, inclusief de uitrol van slimme netten en intelligente metersystemen;
de ontwikkeling van gegevensbeheer, cyberbeveiliging en gegevensbescherming steunen, in samenwerking met de relevante instanties en gereguleerde entiteiten;
deelname aan het ontwikkelen van netcodes die relevant zijn voor het beheer en de planning van distributienetten en het gecoördineerde beheer van de transmissie- en distributienetten overeenkomstig artikel 59.
Daarnaast is de EU DSB-entiteit belast met de volgende werkzaamheden:
samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit wat betreft het toezicht op en de tenuitvoerlegging van de overeenkomstig deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren die relevant zijn voor het beheer en de planning van distributienetten en het gecoördineerde beheer van de transmissie- en distributienetten;
samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit en vaststellen van beste praktijken betreffende het gecoördineerde beheer en de gecoördineerde planning van transmissie- en distributiesystemen, inclusief aangelegenheden als de uitwisseling van gegevens tussen beheerders en de coördinatie van verspreide energiehulpbronnen;
verrichten van werkzaamheden inzake het identificeren van beste praktijken op de in lid 1 genoemde gebieden en inzake de invoering van verbeteringen van de energie-efficiëntie in het distributienet;
aannemen van een jaarlijks werkprogramma en een jaarlijks verslag;
bij het beheer het mededingingsrecht naleven en neutraliteit waarborgen.
Artikel 56
Raadplegingen tijdens het proces van ontwikkeling van netcodes
Artikel 57
Samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders
HOOFDSTUK VII
NETCODES EN RICHTSNOEREN
Artikel 58
Vaststelling van netcodes en richtsnoeren
De netcodes en richtsnoeren:
waarborgen dat wordt voorzien in de minimale harmonisering die vereist is om de met deze verordening beoogde doelen te verwezenlijken;
houden, in voorkomend geval, rekening met specifieke regionale kenmerken;
gaan niet verder dan voor de doeleinden van punt a) noodzakelijk is, en
doen geen afbreuk aan de rechten van de lidstaten om nationale netcodes vast te stellen die niet van invloed zijn op de zoneoverschrijdende handel.
Artikel 59
Vaststelling van netcodes
De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening door de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:
voorschriften inzake beveiliging en betrouwbaarheid van het netwerk, met inbegrip van voorschriften betreffende een technische transmissiereservecapaciteit voor de operationele veiligheid van het netwerk evenals voorschriften inzake interoperabiliteit voor de uitvoering van de artikelen 34 tot en met 47 en artikel 57 van deze verordening en artikel 40 van Richtlijn (EU) 2019/944, met inbegrip van voorschriften inzake systeemtoestanden, corrigerende maatregelen en limieten inzake de operationele veiligheid, spanningsregeling en blindvermogensbeheer, kortsluitstroombeheer, beheer van de elektriciteitsstromen, analyse en behandeling van uitvalsituaties, beschermingsapparatuur en beschermingsregelingen, gegevensuitwisseling, naleving, training, operationele planning en operationeleveiligheidsanalyse, regionale coördinatie van de operationele veiligheid, niet-beschikbaarheidscoördinatie, beschikbaarheidsplannen van de relevante activa, analyse van de toereikendheid, ondersteunende diensten, programmering, en OPDE's;
voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer krachtens de artikelen 7 tot en met 10, 13 tot en met 17, 19, 35, 36 en 37 van deze verordening en artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944, met inbegrip van voorschriften voor methoden en procedures voor day-ahead-, intraday- en langetermijncapaciteitsberekening, netmodellen, biedzoneconfiguratie, redispatching en compensatiehandel, handelsalgoritmen, single day-ahead- of single intradaykoppeling, verschillende governanceopties, de vastheid van toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit, de verdeling van congestie-ontvangsten, de details en specifieke kenmerken van de in artikel 9, lid 3, van deze verordening bedoelde instrumenten, onder verwijzing naar de elementen in de leden 4 en 5 van dat artikel, de toewijzing en de facilitering van de handel in financiële langetermijntransmissierechten door het centrale toewijzingsplatform, alsook de frequentie, maturiteit en de specifieke aard van die langetermijntransmissierechten, risicoafdekking bij zoneoverschrijdende transmissie, nominatieprocedures, terugwinning van kosten voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer en de methode om exploitanten van offshore-installaties te compenseren voor capaciteitsverminderingen;
voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 5, 6, en 17 in verband met de elektriciteitshandel in verband met de technische en operationele verstrekking van diensten voor nettoegang en systeembalancering, voorschriften inzake reservevermogen in verband met het netwerk daaronder begrepen, met inbegrip van functies en verantwoordelijkheden, platformen voor het uitwisselen van balanceringsenergie, gate-sluitingstijden, voorschriften voor standaardproducten en specifieke producten, inkoop van balanceringsdiensten, toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit voor de uitwisseling van balanceringsdiensten of het delen van reserves, verrekening van balanceringsenergie, verrekening van energie-uitwisseling tussen transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders, verrekening van onbalansen en verrekening van balanceringscapaciteit, belastingfrequentieregeling, frequentiekwaliteitsdefiniërende parameters en frequentiekwaliteitsdoelparameters, frequentiebegrenzingsreserves, frequentieherstelreserves, vervangingsreserves, uitwisselen en delen van reserves, processen voor grensoverschrijdende activering van reserves, processen voor tijdbeheer en transparantie van informatie;
voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 36, 40 en 54 van Richtlijn (EU) 2019/944 in verband met de niet-discriminerende, transparante levering van niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten, met inbegrip van voorschriften inzake spanningsregeling in stationaire toestand, inertie, snelle blindstroominjectie, inertie voor netstabiliteit, kortsluitstroom, blackstartmogelijkheden en eilandbedrijfgeschiktheid;
voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 17, 31, 32, 36, 40 en 54 van Richtlijn (EU) 2019/944 inzake vraagrespons, met inbegrip van voorschriften inzake aggregatie, energieopslag en beperking van de vraag.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:
voorschriften voor netaansluiting, met inbegrip van regels inzake de aansluiting van transmissiegekoppelde verbruikersinstallaties; transmissiegekoppelde distributie-installaties en distributiesystemen, aansluiting van verbruikseenheden die worden gebruikt voor het leveren van vraagsturingsdiensten, voorschriften voor de aansluiting van producenten en andere systeemgebruikers op het net, voorschriften voor de aansluiting op een hoogspanningsgelijkstroomnet, voorschriften voor op gelijkstroom aangesloten power park modules en remote-end HVDC-convertorstations, en kennisgevingsprocedures voor operationele aansluiting op het net;
voorschriften voor gegevensuitwisseling, verrekening en transparantie, met inbegrip van met name regels inzake overdrachtcapaciteit voor de relevante tijdschema's, ramingen en feitelijke waarden betreffende de toewijzing en het gebruik van overdrachtcapaciteit, de voorziene en feitelijke vraag naar installaties en aggregatie daarvan met inbegrip van de onbeschikbaarheid van installaties, de voorziene en feitelijke productie van productie-eenheden en aggregatie daarvan met inbegrip van de onbeschikbaarheid van eenheden, de beschikbaarheid en het gebruik van netwerken, maatregelen voor congestiebeheer en gegevens over de balanceringsmarkt. De voorschriften hebben onder meer betrekking op de wijze waarop de informatie bekend wordt gemaakt, de timing van de bekendmaking en de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de behandeling;
voorschriften voor toegang door derden;
operationele nood- en herstelprocedures voor noodgevallen, met inbegrip van beschermingsplannen voor systemen, herstelplannen, marktinteractie, informatie-uitwisseling en communicatie en instrumenten en installaties;
sectorspecifieke voorschriften voor met cyberbeveiliging samenhangende aspecten van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen, regels over gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer.
Indien het onderwerp van de netcode rechtstreeks verband houdt met het beheer van het distributiesysteem en niet primair verband houdt met het transmissiesysteem, kan de Commissie de EU DSB-entiteit verplichten om in samenwerking met het ENTSB voor elektriciteit een redactiecomité bijeen te roepen en een voorstel voor een netcode bij het Agentschap in te dienen.
Artikel 60
Wijzigingen van netcodes
Artikel 61
Richtsnoeren
De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen met daarin richtsnoeren met betrekking tot het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders. Die richtsnoeren, met inachtneming van de in de artikelen 18 en 49 vastgestelde beginselen, specificeren het volgende:
bijzonderheden omtrent de procedure tot vaststelling van de transmissiesysteembeheerders die gehouden zijn tot het betalen van vergoedingen voor grensoverschrijdende stromen, inclusief bijzonderheden omtrent de scheiding tussen beheerders van nationale transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en die van de systemen waar die stromen eindigen, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 2;
bijzonderheden omtrent de te volgen betalingsprocedure, met inbegrip van de vaststelling van het eerste tijdvak waarover een vergoeding verschuldigd is, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 3, tweede alinea;
bijzonderheden omtrent de methoden ter bepaling van zowel de omvang als de soort van de opgetreden grensoverschrijdende stromen waarvoor krachtens artikel 49 een vergoeding moet worden betaald en de wijze waarop bepaalde hoeveelheden van die stromen als afkomstig van of eindigend in transmissiesystemen van individuele lidstaten worden aangemerkt, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 5;
bijzonderheden omtrent de methodologie tot vaststelling van de kosten en de baten die gemoeid zijn met het optreden van grensoverschrijdende stromen, zulks in overeenstemming met artikel 49, lid 6;
bijzonderheden omtrent de behandeling die binnen de context van het tussen transmissiesysteembeheerders toegepaste vergoedingsmechanisme is weggelegd voor elektriciteitsstromen die afkomstig zijn uit of eindigen in landen buiten de Europese Economische Ruimte, en
regelingen voor de deelname aan het vergoedingsmechanisme van nationale systemen die via gelijkstroomlijnen met elkaar verbonden zijn, zulks in overeenstemming met artikel 49.
In voorkomend geval kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin richtsnoeren worden uiteengezet die voorzien in de minimale harmonisatie die vereist is om het met deze verordening beoogde doel te verwezenlijken. Deze richtsnoeren specificeren ook het volgende:
bijzonderheden omtrent de voorschriften voor de elektriciteitshandel voor de uitvoering van artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944 en de artikelen 5 tot en met 10, 13 tot en met 17, 35, 36 en 37 van deze verordening;
bijzonderheden omtrent de voorschriften ter aanmoediging van investeringen in interconnectorcapaciteit op basis van locatiespecifieke signalen voor de uitvoering van artikel 19.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 67, lid 2.
Artikel 62
Recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen
Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke in deze verordening, in de in artikel 61 bedoelde richtsnoeren of in de in artikel 59 bedoelde netcodes zijn vervat, mits die maatregelen verenigbaar zijn met het Unierecht.
HOOFDSTUK VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 63
Nieuwe interconnectoren
Nieuwe gelijkstroominterconnectoren kunnen op verzoek gedurende een beperkte periode van artikel 19, lid 2, van onderhavige verordening en van in artikel 6, artikel 43, artikel 59, lid 7, en artikel 60, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 worden vrijgesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de investering bevordert de mededinging in de elektriciteitsvoorziening;
de risico's die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt verleend;
de interconnector is eigendom van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die interconnector zal worden ingebouwd;
er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;
sedert de gedeeltelijke marktopening, bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 16 ), is geen enkel deel van de kapitaal- of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie- of distributiesystemen in rekening zijn gebracht, en
een vrijstelling zou niet ten koste gaan van de mededinging of de efficiënte werking van de interne elektriciteitsmarkt, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.
Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek om vrijstelling van de laatste van de betrokken regulerende instanties, kan ACER aan deze regulerende instanties een advies doen toekomen. De regulerende instanties kunnen hun besluit nemen op basis van dat advies.
Bij het beslissen over een vrijstelling letten de regulerende instanties per geval op de noodzaak om voorwaarden te stellen aangaande de duur van de vrijstelling en de niet-discriminerende toegang tot de interconnector. Bij het beslissen over die voorwaarden houden de regulerende instanties met name rekening met de extra capaciteit die gebouwd zal gaan worden of de wijziging van de bestaande capaciteit, de verwachte looptijd van het project en de nationale omstandigheden.
Voordat een vrijstelling wordt verleend, nemen de regulerende instanties van de betrokken lidstaten een besluit over de voorschriften en de mechanismen voor het beheer en de toewijzing van capaciteit. Die voorschriften voor congestiebeheer voorzien in de verplichting om onbenutte capaciteit op de markt aan te bieden, en gebruikers van de faciliteit zijn gerechtigd om hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt te verhandelen. Bij de toetsing van de voorwaarden van lid 1, onder a), b) en f), wordt rekening gehouden met de resultaten van de procedure voor de toewijzing van capaciteit.
Indien alle betrokken regulerende instanties binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek een akkoord hebben bereikt over het besluit tot verlening van vrijstelling, stellen zij ACER op de hoogte van dit besluit.
Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld in de derde alinea van dit lid, wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.
Het in lid 4 bedoelde besluit wordt door ACER genomen:
indien de betrokken regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden na de datum waarop de laatste van deze regulerende instanties het verzoek om vrijstelling heeft ontvangen, of
naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van de betrokken regulerende instanties.
Alvorens zulk een besluit te nemen, overlegt ACER met de betrokken regulerende instanties en de aanvragers.
Bij ontvangst van ieder verzoek om vrijstelling wordt onverwijld een afschrift daarvan ter informatie door de regulerende instanties aan de Commissie en ACER gezonden. Het besluit over de verlening van vrijstelling wordt door de betrokken regulerende instanties of door ACER ("de kennisgevende instanties") onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie met betrekking tot het besluit. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen een gefundeerd besluit te nemen. Deze informatie omvat in het bijzonder:
de gedetailleerde redenen op grond waarvan de vrijstelling werd verleend of geweigerd, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een vrijstelling;
de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne elektriciteitsmarkt die het verlenen van de vrijstelling met zich meebrengt;
de motivering voor het tijdvak en het gedeelte van de totale capaciteit van de betrokken interconnector waarvoor de vrijstelling is verleend, en
het resultaat van het overleg met de betrokken regulerende instanties.
Indien de gevraagde informatie niet binnen de in het verzoek van de Commissie gestelde termijn is verstrekt, wordt de kennisgeving als ingetrokken beschouwd, tenzij ofwel de termijn vóór het verstrijken ervan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties is verlengd, ofwel de kennisgevende instanties vóór het verstrijken van de termijn de Commissie in een naar behoren met redenen omklede verklaring hebben medegedeeld dat zij de kennisgeving als volledig beschouwen.
De kennisgevende instanties geven binnen een termijn van één maand na ontvangst gevolg aan een besluit van de Commissie om het besluit tot verlening van de vrijstelling te wijzigen of te herroepen en stellen de Commissie daarvan in kennis.
De Commissie beschermt het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie.
De goedkeuring door de Commissie van een besluit tot vrijstelling vervalt twee jaar na de aanneming ervan indien de bouw van de interconnector uiterlijk op die datum niet is aangevangen, en vijf jaar na de aanneming ervan indien de interconnector uiterlijk op die datum nog niet operationeel is, tenzij de Commissie op basis van een met redenen omkleed verzoek van de kennisgevende instanties besluit dat een vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon aan wie de vrijstelling is toegekend.
De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, de procedure met betrekking tot een vrijstellingsverzoek heropenen wanneer:
naar behoren rekening houdend met de legitieme verwachtingen van de partijen en met het door middel van het oorspronkelijke besluit over de vrijstelling tot stand gebrachte economische evenwicht, zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in een of meerdere feiten waarop het besluit was gebaseerd;
de betrokken ondernemingen in strijd met de door hen gedane toezeggingen handelen, of
het besluit op door de partijen verstrekte onvolledige, onjuiste of misleidende informatie berust.
Artikel 64
Derogaties
De lidstaten kunnen verzoeken om derogaties van de relevante bepalingen van de artikelen 3 en 6, artikel 7, lid 1, artikel 8, leden 1 en 4, de artikelen 9, 10 en 11, de artikelen 14 tot en met 17, de artikelen 19 tot en met 27, de artikelen 35 tot en met 47 en artikel 51 in de volgende gevallen:
de lidstaat kan aantonen dat er aanzienlijke problemen zijn voor het functioneren van kleinschalig geïsoleerde systemen en kleinschalig verbonden systemen;
voor ultraperifere regio's in de zin van artikel 349 VWEU die om voor de hand liggende fysieke redenen niet kunnen worden geïnterconnecteerd met de energiemarkt van de Unie.
In de onder a) van de eerste alinea bedoelde situatie wordt de derogatie beperkt in de tijd en is zij onderworpen aan voorwaarden die beogen de mededinging en de integratie in de interne markt voor elektriciteit te verbeteren.
In de onder b) van de eerste alinea bedoelde situatie is de derogatie niet beperkt in de tijd.
Indien een derogatie wordt verleend, stelt de Commissie de lidstaten daarvan in kennis alvorens het besluit te nemen, en beschermt zij daarbij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.
Een krachtens dit artikel verleende derogatie moet garanderen dat zij geen belemmering vormt voor de transitie naar hernieuwbare energie, meer flexibiliteit, energieopslag, elektromobiliteit en vraagrespons.
In haar besluit waarbij zij een derogatie verleent, licht de Commissie toe in hoeverre in de derogatie rekening moet worden gehouden met de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren.
Indien het transmissiesysteem van Cyprus op 1 januari 2026 niet via interconnecties aangesloten is op de transmissiesystemen van andere lidstaten, beoordeelt Cyprus of het nodig is van die bepalingen af te wijken, en kan het de Commissie verzoeken om de derogatie te verlengen. De Commissie beoordeelt of de toepassing van de bepalingen naar verwachting aanzienlijke problemen zal veroorzaken voor het functioneren van het elektriciteitssysteem in Cyprus, dan wel voordelen zal opleveren voor het functioneren van de markt. Op basis van die beoordeling komt de Commissie met een gemotiveerd besluit over een volledige of gedeeltelijke verlenging van de derogatie. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De regulerende instanties van Estland, Letland en Litouwen kunnen hun transmissiesysteembeheerders toestaan zonder volumebeperkingen zoneoverschrijdende capaciteit toe te wijzen volgens een marktgebaseerde procedure zoals vastgelegd in artikel 41 van Verordening (EU) 2017/2195, tot zes maanden na de dag waarop de gezamenlijk geoptimaliseerde toewijzingsprocedure volledig ten uitvoer is gelegd en operationeel is overeenkomstig artikel 38, lid 3, van die verordening.
De Commissie beoordeelt het effect van het in lid 2 ter bedoelde verzoek op broeikasgasemissies. De Commissie kan de afwijking toestaan na beoordeling van het in lid 2 quinquies bedoelde verslag, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de lidstaat heeft, op of na 4 juli 2019, een concurrerende biedprocedure uitgevoerd op grond van artikel 22 met een leveringsperiode na 1 juli 2025 met als doel de deelname van capaciteitsaanbieders die voldoen aan de vereisten van artikel 22, lid 4, te maximaliseren;
de hoeveelheid capaciteit die in het kader van de in punt a) van deze alinea bedoelde concurrerende biedprocedure wordt aangeboden, is niet toereikend om het overeenkomstig artikel 20, lid 1, vastgestelde zorgpunt in verband met de toereikendheid aan te pakken voor de leveringsperiode waarop die biedprocedure betrekking heeft;
de productiecapaciteit die meer dan 550 g CO2 afkomstig van fossiele brandstoffen per kWh elektriciteit uitstoot, wordt vastgelegd of ontvangt betalingen of verbintenissen voor toekomstige betalingen voor een periode van ten hoogste één jaar en voor een leveringsperiode die de duur van de afwijking niet overschrijdt, en wordt aangekocht door middel van een aanvullende aankoopprocedure die voldoet aan alle vereisten van artikel 22, met uitzondering van die van lid 4, punt b), van dat artikel en alleen voor de hoeveelheid capaciteit die nodig is om het in punt b) van deze alinea bedoelde zorgpunt in verband met de toereikendheid op te lossen.
De afwijking uit hoofde van dit lid kan worden toegepast tot en met 31 december 2028, mits gedurende de volledige duur van de afwijking aan de daarin gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Het in lid 2 ter bedoelde verzoek om afwijking gaat vergezeld van een verslag van de lidstaat met daarin:
een beoordeling van het effect van de afwijking wat broeikasgasemissies betreft en op de transitie naar hernieuwbare energie, meer flexibiliteit, energieopslag, elektromobiliteit en vraagrespons;
een plan met mijlpalen om de deelname van de in lid 2 ter bedoelde opwekkingscapaciteit aan capaciteitsmechanismen tussen nu en de vervaldatum van de afwijking af te bouwen, met inbegrip van een plan om voor het totale aandeel van hernieuwbare energie de nodige vervangingscapaciteit aan te kopen in overeenstemming met het indicatieve nationale traject en een beoordeling van de investeringsbelemmeringen die het gebrek aan voldoende biedingen in de in lid 2 quater, eerste alinea, punt a), bedoelde concurrerende biedprocedure veroorzaken.
Artikel 65
Informatieverschaffing en vertrouwelijkheid
De Commissie stelt een redelijke termijn vast voor de informatieverstrekking, rekening houdend met de complexiteit en de urgentie van de gevraagde informatie.
Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de regulerende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan de zetel van de onderneming gevestigd is.
De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar besluit toekomen aan de regulerende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel de zetel van de onderneming gevestigd is.
De Commissie mag de uit hoofde van deze verordening verkregen informatie niet openbaar maken wanneer die informatie onder het beroepsgeheim valt.
Artikel 66
Sancties
Artikel 67
Comitéprocedure
Artikel 68
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 69
Herzieningen door de Commissie en verslagen
Uiterlijk op diezelfde datum dient de Commissie een gedetailleerd verslag van haar beoordeling in bij het Europees Parlement en de Raad.
Uiterlijk op 31 december 2026 dient de Commissie, indien passend, op basis van haar beoordeling wetgevingsvoorstellen in.
In haar verslag beoordeelt de Commissie onder andere:
de doeltreffendheid van de huidige structuur en werking van de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, ook in crisis- of noodsituaties, en, meer in het algemeen, de potentiële inefficiënties van de interne elektriciteitsmarkt en de verschillende opties voor de invoering van mogelijke oplossingen en instrumenten die in crisis- of noodsituaties moeten worden toegepast in het licht van de ervaring op internationaal niveau en van de vooruitgang en nieuwe ontwikkelingen op de interne elektriciteitsmarkt;
de geschiktheid van het huidige wettelijke en financieringskader van de Unie inzake distributienetten om de doelstellingen van de Unie op het gebied van hernieuwbare energie en de interne energiemarkt te verwezenlijken;
overeenkomstig artikel 19 bis, het potentieel en de levensvatbaarheid van een of meer op te richten Uniemarktplatforms voor PPA’s, die op vrijwillige basis kunnen worden gebruikt, met inbegrip van de interactie van die potentiële platforms met andere bestaande elektriciteitsmarktplatforms en de bundeling van de vraag naar PPA’s via aggregatie.
Uiterlijk 17 april 2025 dient de Commissie, na overleg met de lidstaten, voorstellen in om de procedure voor de beoordeling van capaciteitsmechanismen waar nodig te vereenvoudigen.
Artikel 69 bis
Interactie met de financiële rechtshandelingen van de Unie
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012 en (EU) nr. 600/2014 en van Richtlijn 2014/65/EU met betrekking tot de activiteiten van marktdeelnemers of marktexploitanten waarbij financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15), van Richtlijn 2014/65/EU betrokken zijn.
Artikel 70
Intrekking
Verordening (EG) nr. 714/2009 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 71
Inwerkingtreding
Niettegenstaande de eerste alinea, zijn de artikelen 14 en 15, artikel 22, lid 4, artikel 23, leden 3 en 6, en de artikelen 35, 36 en 62 van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Teneinde uitvoering te geven aan artikel 14, lid 7, en artikel 15, lid 2, is artikel 16 van toepassing vanaf die datum.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
TAKEN VAN REGIONALE COÖRDINATIECENTRA
1. Gecoördineerde capaciteitsberekening
1.1. De regionale coördinatiecentra voeren de gecoördineerde berekening van de zoneoverschrijdende capaciteit uit.
1.2. De gecoördineerde capaciteitsberekening wordt uitgevoerd voor alle tijdsbestekken voor toewijzing.
1.3. De gecoördineerde capaciteitsberekening vindt plaats op basis van de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig het op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.
1.4. De gecoördineerde capaciteitsberekening vindt plaats op basis van een gemeenschappelijk netwerkmodel overeenkomstig punt 3.
1.5. Met de gecoördineerde capaciteitsberekening wordt gezorgd voor een efficiënt congestiebeheer in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde beginselen inzake congestiebeheer.
2. Gecoördineerde veiligheidsanalyses
2.1. De regionale coördinatiecentra voeren gecoördineerde veiligheidsanalyses uit die zijn gericht op het waarborgen van een veilig systeembeheer.
2.2. De veiligheidsanalyses worden voor alle operationele planningstijdsbestekken uitgevoerd, tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken, met gebruikmaking van de gemeenschappelijke netwerkmodellen.
2.3. De gecoördineerde veiligheidsanalyses vinden plaats op basis van de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig het op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende systeembeheer.
2.4. De regionale coördinatiecentra stellen de resultaten van de gecoördineerde veiligheidsanalyses ten minste ter beschikking aan de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio.
2.5. Als een regionaal coördinatiecentrum op basis van een gecoördineerde veiligheidsanalyse een mogelijke beperking constateert, treft het corrigerende maatregelen gericht op maximale doeltreffendheid en economische efficiëntie.
3. Totstandbrenging van gemeenschappelijke netwerkmodellen
3.1. De regionale coördinatiecentra brengen door middel van efficiënte processen een gemeenschappelijk netwerkmodel voor elk operationeel planningstijdbestek tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken tot stand.
3.2. De transmissiesysteembeheerders wijzen één regionale veiligheidscoördinator aan die de gemeenschappelijke netwerkmodellen opstelt die de gehele Unie dekken.
3.3. Gemeenschappelijke netwerkmodellen worden opgesteld in overeenstemming met de methoden die zijn ontwikkeld overeenkomstig de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende systeembeheer en betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer.
3.4. De gemeenschappelijke netwerkmodellen omvatten relevante gegevens voor efficiënte operationele planning en capaciteitsberekening in alle operationele planningstijdbestekken tussen de year-ahead- en intradaytijdsbestekken.
3.5. De gemeenschappelijke netwerkmodellen worden aan alle regionale coördinatiecentra, de transmissiesysteembeheerders, het ENTSB voor elektriciteit en, op verzoek, aan ACER ter beschikking gesteld.
4. Ondersteuning voor de beschermings- en herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders wat de beoordeling van de samenhang betreft
4.1. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bij het uitvoeren van de beoordeling van de samenhang van de beschermingsplannen en herstelplannen van de transmissiesysteembeheerders overeenkomstig de procedures van de netcode betreffende de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet die is vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009.
4.2. Alle transmissiesysteembeheerders bereiken overeenstemming over een drempel waarboven de gevolgen van acties van een of meer transmissiesysteembeheerders in de nood-, black-out- of hersteltoestand als significant worden beschouwd voor andere transmissiesysteembeheerders die synchroon of niet-synchroon zijn gekoppeld.
4.3. In het kader van de ondersteuning die het aan de transmissiesysteembeheerders biedt, voert het regionale coördinatiecentrum de volgende taken uit:
constateren van potentiële onverenigbaarheden;
voorstellen van mitigatiemaatregelen.
4.4. De transmissiesysteembeheerders maken een beoordeling van en houden rekening met de voorgestelde mitigatiemaatregelen.
5. Ondersteuning van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel
5.1. Elke relevant regionaal coördinatiecentrum ondersteunt de transmissiesysteembeheerders aangewezen als frequentieleiders en resynchronisatieleiders in overeenstemming met de netcode betreffende noodtoestand en herstel die is vastgesteld op basis van artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009 ter verbetering van de efficiëntie en doeltreffendheid van het systeemherstel. De transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bepalen de rol van het regionale coördinatiecentrum in verband met de ondersteuning van de coördinatie en optimalisering van regionaal herstel.
5.2. De transmissiesysteembeheerders mogen om assistentie vragen van de regionale coördinatiecentra indien hun systeem zich in een black-out- of hersteltoestand bevindt.
5.3. De regionale coördinatiecentra beschikken over de bijna-realtime toezicht- en gegevensverzamelingssystemen waarbij de waarneembaarheid wordt bepaald middels toepassing van de overeenkomstig punt 4.2 bedoelde drempel.
6. Analyse en rapportage achteraf betreffende beheer en verstoringen
6.1. De regionale coördinatiecentra onderzoeken elk incident boven de overeenkomstig punt 4.2 bedoelde drempel en stellen daarover een verslag op. De regulerende instanties in de systeembeheersregio en ACER worden op hun verzoek bij het onderzoek betrokken. Het verslag omvat aanbevelingen die zijn gericht op het voorkomen van soortgelijke incidenten in de toekomst.
6.2. De regionale coördinatiecentra publiceren het verslag. ACER kan aanbevelingen doen die zijn gericht op het voorkomen van soortgelijke incidenten in de toekomst.
7. Regionale omvangsbepaling van reservecapaciteit
7.1. De regionale coördinatiecentra berekenen de vereisten inzake reservecapaciteit voor de systeembeheersregio. De bepaling van de vereisten inzake reservecapaciteit:
heeft als algemeen doel het op de meest kosteneffectieve wijze handhaven van de operationele veiligheid;
wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;
omvat de berekening van de totale hoeveelheid vereiste reservecapaciteit voor de systeembeheersregio;
stelt de minimumvereisten inzake reservecapaciteit vast voor elk type reservecapaciteit;
houdt rekening met mogelijke substituties tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren;
omvat in voorkomend geval de nodige eisen inzake de geografische verspreiding van vereiste reservecapaciteit.
8. Vergemakkelijking van de regionale aankoop van balanceringscapaciteit
8.1. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio bij het bepalen van de hoeveelheid balanceringscapaciteit die moet worden aangekocht. De bepaling van de hoeveelheid balanceringscapaciteit:
wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;
houdt rekening met mogelijke substitutie tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren;
houdt rekening met de volumes vereiste reservecapaciteit die naar verwachting worden geleverd door de balancering van energiebiedingen die niet op basis van een overeenkomst inzake balanceringscapaciteit worden gedaan.
8.2. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio bij de aankoop van de vereiste hoeveelheid balanceringscapaciteit die overeenkomstig punt 8.1 is bepaald. De aankoop van balanceringscapaciteit:
wordt verricht met betrekking tot het day-ahead- en/of intradaytijdsbestek;
houdt rekening met mogelijke substitutie tussen verschillende types reservecapaciteit teneinde de aankoopkosten te minimaliseren.
9. Regionale beoordelingen voor het week-ahead- tot en met ten minste het day-ahead-tijdsbestek van de systeemtoereikendheid en voorbereiding van risicoverminderende maatregelen
9.1. De regionale coördinatiecentra verrichten regionale toereikendheidsbeoordelingen voor het week-ahead- tot en met ten minste het day-ahead-tijdsbestek overeenkomstig de procedures van Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie en op basis van de overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 ontwikkelde methodologie.
9.2. De regionale coördinatiecentra baseren de regionale toereikendheidsbeoordelingen voor de korte termijn op de door de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio verstrekte informatie met als doel situaties op te sporen waarin een gebrek aan toereikendheid wordt verwacht in een regelzone of op regionaal niveau. De regionale coördinatiecentra houden rekening met mogelijke zoneoverschrijdende uitwisselingen en limieten inzake de operationele veiligheid in alle relevante operationele planningstijdsbestekken.
9.3. Bij het verrichten van een regionale beoordeling van de systeemtoereikendheid zorgt elk regionaal coördinatiecentrum voor coördinatie met de andere regionale coördinatiecentra met betrekking tot:
het verifiëren van de onderliggende aannames en prognoses;
het opsporen van mogelijke regio-overschrijdende situaties waarin de toereikendheid niet is gewaarborgd.
9.4. Elk regionaal coördinatiecentrum verstrekt de resultaten van de regionale beoordelingen van de systeemtoereikendheid en de maatregelen die het voorstelt teneinde risico's op een gebrek aan toereikendheid te verminderen aan de transmissiesysteembeheerders van de systeembeheersregio en aan de andere regionale coördinatiecentra.
10. Regionale coördinatie van de planning van niet-beschikbaarheid
10.1. Elk regionaal coördinatiecentrum verricht regionale niet-beschikbaarheidscoördinatie overeenkomstig de procedures van het op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoer betreffende systeembeheer waarbij de beschikbaarheidsstatus van de relevante activa wordt gecontroleerd en de beschikbaarheidsplannen ervan worden gecoördineerd, teneinde de operationele veiligheid van het transmissiesysteem te waarborgen en tegelijkertijd de capaciteit van de interconnectoren en/of de transmissiesystemen die van invloed zijn op zoneoverschrijdende stromen te maximaliseren.
10.2. Elk regionaal coördinatiecentrum houdt een centrale lijst van relevante netelementen, elektriciteitsproductie-eenheden en verbruikersinstallaties van de systeembeheersregio bij en stelt deze ter beschikking aan de ENTSO-E OPDE.
10.3. Elk regionaal coördinatiecentrum voert in verband met de niet-beschikbaarheidscoördinatie in de systeembeheersregio de volgende activiteiten uit:
beoordelen van de verenigbaarheid van de planning van niet-beschikbaarheid met gebruikmaking van alle year-ahead-beschikbaarheidsplannen van de transmissiesysteembeheerders;
verstrekken aan de transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio van een lijst van geconstateerde onverenigbaarheden wat betreft de planning alsmede de oplossingen die het voorstelt om deze onverenigbaarheden weg te nemen.
11. Optimalisering van vergoedingsmechanismen tussen transmissiesysteembeheerders
11.1. De transmissiesysteembeheerders in de systeembeheersregio mogen gezamenlijk besluiten steun te aanvaarden van het regionale coördinatiecentrum bij het beheer van de financiële stromen in verband met de vereffening tussen transmissiesysteembeheerders waarbij meer dan twee transmissiesysteembeheerders zijn betrokken, zoals redispatchingkosten, inkomsten uit congestie, onbedoelde afwijkingen of reserveaankoopkosten.
12. Training en certificering van personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt
12.1. De regionale coördinatiecentra gaan over tot de voorbereiding en uitvoering van training- en certificeringsprogramma's, waarbij zij zich richten op regionaal systeembeheer voor het personeel dat voor de regionale coördinatiecentra werkt.
12.2. De trainingsprogramma's omvatten alle relevante bestanddelen van het systeembeheer, waar het regionale coördinatiecentrum taken uitvoert met inbegrip van scenario's inzake regionale crises.
13. Identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's
13.1. Indien het ENTSB voor elektriciteit deze functie delegeert, identificeren de regionale coördinatiecentra regionale elektriciteitscrisisscenario's overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/941 vastgestelde criteria.
De identificatie van regionale elektriciteitscrisisscenario's gebeurt in overeenstemming met de methodologie van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/941.
13.2. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de bevoegde autoriteiten van elke systeembeheersregio op hun verzoek bij de voorbereiding en uitvoering van tweejaarlijkse crisissimulaties overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2019/941.
14. Vaststelling van de behoefte op het gebied van nieuwe transmissiecapaciteit, aan uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of aan alternatieven daarvoor
14.1. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerders bij de vaststelling van de behoefte op het gebied van nieuwe transmissiecapaciteit, aan uitbreiding van de bestaande transmissiecapaciteit of aan alternatieven daarvoor, die ingediend moet worden bij de regionale groepen die zijn opgericht bij Verordening (EU) nr. 347/2013 en opgenomen moet worden in het tienjarige netontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 51 van Richtlijn (EU) 2019/944.
15. Berekening van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen.
15.1. De regionale coördinatiecentra ondersteunen de transmissiesysteembeheerder bij het berekenen van de maximale toegangscapaciteit die beschikbaar is voor de deelname van buitenlandse capaciteit aan capaciteitsmechanismen, rekening houdend met de verwachte beschikbaarheid van interconnectie en de waarschijnlijkheid van het gelijktijdig optreden van systeemstress in het systeem waarin het mechanisme wordt toegepast en in het systeem waarin de buitenlandse capaciteit zich bevindt.
15.2. De berekening wordt uitgevoerd in overeenstemming met de methodologie van artikel 26, lid 11, onder a).
15.3. De regionale coördinatiecentra verstrekken een berekening voor elke biedzonegrens bestreken door de systeembeheersregio.
16. Opstelling van seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen
16.1. Indien het ENTSB voor elektriciteit deze functie overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/941 delegeert, zorgen de regionale coördinatiecentra voor regionale seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen.
16.2. De seizoensgebonden toereikendheidsbeoordelingen worden opgesteld op basis van de overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/941 ontwikkelde methodologie.
BIJLAGE II
INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39) |
Artikel 8, lid 3, onder a) Artikel 8, lid 10, onder a) Artikel 11 Artikel 18, lid 4 bis Artikel 23, lid 3 |
Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1) |
De punten 5.5 tot en met 5.9 van bijlage I |
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 714/2009 |
Deze verordening |
— |
Artikel 1, onder a) |
— |
Artikel 1, onder b) |
Artikel 1, onder a) |
Artikel 1, onder c) |
Artikel 1, onder b) |
Artikel 1, onder d) |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2, onder a) |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2, onder b) |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 2, onder c) |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 2, onder d) |
— |
Artikel 2, lid 2, onder e) |
— |
Artikel 2, lid 2, onder f) |
— |
Artikel 2, lid 2, onder g) |
Artikel 2, lid 5 |
— |
Artikel 2, leden 6 tot en met 71 |
— |
Artikel 3 |
— |
Artikel 4 |
— |
Artikel 5 |
— |
Artikel 6 |
— |
Artikel 7 |
— |
Artikel 8 |
— |
Artikel 9 |
— |
Artikel 10 |
— |
Artikel 11 |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14 |
— |
Artikel 15 |
Artikel 16, leden 1 tot en met 3 |
Artikel 16, leden 1 tot en met 4 |
— |
Artikel 16, leden 5 tot en met 8 |
Artikel 16, leden 4 tot en met 5 |
Artikel 16, leden 9 tot en met 11 |
— |
Artikel 16, leden 12 en 13 |
— |
Artikel 17 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 18, lid 1 |
— |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 14, leden 2 tot en met 5 |
Artikel 18, leden 3 tot en met 6 |
— |
Artikel 18, leden 7 tot en met 11 |
— |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 16, lid 6 |
Artikel 19, leden 2 en 3 |
— |
Artikel 19, leden 4 en 5 |
— |
Artikel 20 |
— |
Artikel 21 |
— |
Artikel 22 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 23, lid 1 |
— |
Artikel 23, leden 2 tot en met 7 |
— |
Artikel 25 |
— |
Artikel 26 |
— |
Artikel 27 |
Artikel 4 |
Artikel 28, lid 1 |
— |
Artikel 28, lid 2 |
Artikel 5 |
Artikel 29, leden 1 tot en met 4 |
— |
Artikel 29, lid 5 |
Artikel 8, lid 2, eerste zin |
Artikel 30, lid 1, onder a) |
Artikel 8, lid 3, onder b) |
Artikel 30, lid 1, onder b) |
— |
Artikel 30, lid 1, onder c) |
Artikel 8, lid 3, onder c) |
Artikel 30, lid 1, onder d) |
— |
Artikel 30, lid 1, onder e) en f) |
|
Artikel 30, lid 1, onder g) en h) |
Artikel 8, lid 3, onder a) |
Artikel 30, lid 1, onder i) |
Artikel 8, lid 3, onder d) |
Artikel 30, lid 1, onder j) |
|
Artikel 30, lid 1, onder k) |
Artikel 8, lid 3, onder e) |
Artikel 30, lid 1, onder l) |
|
Artikel 30, lid 1, onder m) tot en met o) |
— |
Artikel 30, leden 2 en 3 |
Artikel 8, lid 5 |
Artikel 30, lid 4 |
Artikel 8, lid 9 |
Artikel 30, lid 5 |
Artikel 10 |
Artikel 31 |
Artikel 9 |
Artikel 32 |
Artikel 11 |
Artikel 33 |
Artikel 12 |
Artikel 34 |
— |
Artikel 35 |
— |
Artikel 36 |
— |
Artikel 37 |
— |
Artikel 38 |
— |
Artikel 39 |
— |
Artikel 40 |
|
Artikel 41 |
— |
Artikel 42 |
— |
Artikel 43 |
— |
Artikel 44 |
— |
Artikel 45 |
— |
Artikel 46 |
— |
Artikel 47 |
Artikel 8, lid 10 |
Artikel 48 |
Artikel 13 |
Artikel 49 |
Artikel 2, lid 2, laatste alinea |
Artikel 49, lid 7 |
Artikel 15 |
Artikel 50, leden 1 tot en met 6 |
Bijlage I, punt 5.10 |
Artikel 50, lid 7 |
Artikel 3 |
Artikel 51 |
— |
Artikel 52 |
— |
Artikel 53 |
|
Artikel 54 |
— |
Artikel 55 |
— |
Artikel 56 |
— |
Artikel 57 |
— |
Artikel 58 |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 59, lid 1, onder a), b) en c) |
— |
Artikel 59, lid 1, onder d) en e) |
|
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 59, lid 3 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 59, lid 4 |
Artikel 6, lid 3 |
Artikel 59, lid 5 |
— |
Artikel 59, lid 6 |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 59, lid 7 |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 59, lid 8 |
Artikel 6, lid 6 |
Artikel 59, lid 9 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 59, lid 10 |
Artikel 6, lid 7 |
— |
Artikel 6, lid 8 |
— |
Artikel 6, leden 9 en 10 |
Artikel 59, leden 11 en 12 |
Artikel 6, lid 11 |
Artikel 59, lid 13 |
Artikel 6, lid 12 |
Artikel 59, lid 15 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 59, lid 15 |
— |
Artikel 60, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 60, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 60, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
— |
Artikel 7, lid 4 |
— |
— |
Artikel 61, lid 1 |
— |
Artikel 61, lid 2 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 61, lid 3 |
Artikel 18, lid 2 |
— |
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 61, lid 4 |
Artikel 18, lid 4 |
— |
Artikel 18, lid 4 bis |
Artikel 61, lid 5 |
Artikel 18, lid 5 |
Artikel 61, leden 5 en 6 |
Artikel 19 |
— |
Artikel 21 |
Artikel 62 |
Artikel 17 |
Artikel 63 |
— |
Artikel 64 |
Artikel 20 |
Artikel 65 |
Artikel 22 |
Artikel 66 |
Artikel 23 |
Artikel 67 |
Artikel 24 |
— |
— |
Artikel 68 |
— |
Artikel 69 |
Artikel 25 |
Artikel 70 |
Artikel 26 |
Artikel 71 |
( 1 ) Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van de Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326, 8.12.2011, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
( 5 ) Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
( 6 ) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
( 7 ) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
( 9 ) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
( 10 ) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
( 11 ) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
( 12 ) PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
( 13 ) Besluit van de Commissie van 15 november 2012 betreffende de oprichting van een Coördinatiegroep voor elektriciteit (PB C 353 van 17.11.2012, blz. 2).
( 14 ) Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
( 15 ) Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
( 16 ) Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20).